hoop legt een kleed over adem van vandaag waaronder verlangen broeit naar alles; in beelden, in geuren en kleuren
of iets omgerijmds dat nog vaag is omschreven en in mijn grijze cellen zoekt naar zin
het kan liefde zijn of de wedstrijd van morgen, ook God wacht zeker op mij
komend bezoek dat mij middels wederopstanding uit dood of ziekte redt immers hoop vult gevoeld gemis
ik honger uit als ik niet gevoed word droog uit, huil zonder tranen omdat stromen bevroren kunnen raken
neen, mij ontbreekt niets daar niemand zo verrijkt is met zon en schaduw als ik, deze mens
wie haalt mijn denken in terwijl ik slenter als een slak
en dagenlang daken op huizen schep, woorden in zinnen met bergen afval
wat wil ik nog meer
|