Nona het Indische meisje van de kleuterschool Na eerst op een fröbelschool op de Bree te hebben gezeten, omdat die midden in de stad en dus dicht bij ons huis op de Vlasmarkt lag, moest nu een nieuwe kleuterschool worden gevonden. Opnieuw vlak bij huis, maar dan wel in de buurt van de Havendijk. Verspreid over de stad bestonden veel kleuterscholen, de geboortegolf van direct na de oorlog was groot, en naverwant de behoefte naar opvang van peuters. Het werd een schooltje in de Singelstraat. Een school was het niet echt, weer bleek het een groot herenhuis te zijn, precies zo'n huis als bij de eerste mislukte poging mij onder re brengen op de bewaarschool van de Vlasmarkt. Weer een huis met een grote zware voordeur en twee kamers waar de kinderen bezig werden gehouden. Ook hier was een tuin achter het gebouw met uitzicht op een open plek. Ditmaal kwam het uit op de Pijpstraat.
Met groot plezier ging ik er nooit naartoe. Helaas, protest had geen effect, ik had me over te geven aan de macht van mijn moeder. "Het is goed voor je, wanneer je met andere kinderen kunt spelen," vertelde ze me troostend, nadat ik narrig had gereageerd op het onplezierige vooruitzicht weer met vreemde kinderen te moeten spelen. "Het zal wel," dacht ik, ze was ook blij dat ik haar niet meer voor de voeten liep.
Een lief vriendinnetje........ Ik nam mijn moeders raad ter harte en vond een vriendinnetje. Een aardig Indisch meisje, dat stil en verlegen bij mij aan het tafeltje knutselde met papier en gluton. Wanneer ze hulp nodig had mocht ik haar helpen. Tussen haar en mij ontstond iets wat op verbondenheid leek. Ze was niet zo blij, ze leek verdriet te heben, ze sprak ook niet veel, wat meelij bij mij opwekte. Ik wilde daarom een beetje voor haar zorgen en beschermen.
Waarom ze niet vrolijk was bleek later, toen ik haar vroeg met mij mee naar huis te lopen. Ze woonde in de Breestraat, het was mijn richting uit. Bij de deur vroeg ze of ik een glaasje limonade wilde drinken. Hoe kon ik dat weigeren? Achter haar aan liep ik de kale trap op en kwam in een bijna lege kamer terecht. Daar zaten haar vader en moeder, Indische mensen, hoogzomer in winterse kleding gestoken, ook zij spraken niet veel. Ze keken voortdurend naar mij; het bleke blanke jongentje in korte broek met knokkige knietjes, afgezakte gebreide sokken tot half op de enkels, een uilebrilletje scheef op de neus. Ik werd zenuwachtig van de stilte, maar bleef beleefd "Dank u wel" zeggen bij alles wat ik toegeschoven kreeg. Het grote glas limonade zonder prik, de koekjes en een schuimpje toe.
Geen geurende hibiscus........ Nog steeds werd niet veel gesproken. Nieuwsgierig keek ik om mij heen. De kamer zag er armoedig uit. Twee oude fauteuils, een triplex theekist met een dun kleedje er overheen als salontafel. Een kale vloer, een kleine eettafel met een paar eenvoudige stoelen, in de hoek stond een breed bed, geschikt voor drie personen. Voor de ramen hingen lappen stof die gordijnen moesten voorstellen. Hier moesten ze het mee doen. Geen bungalow met waranda meer, geen grote tuin waar palmbomen wuiven, en in de flamboyants felkleurige sangihe's verleidelijk zingen, of geurende hibiscus de zwoele avonden vullen. Het uitzicht op de dessa is vervangen door Hollandse gevels aan de overkant van de straat. De zomeravonden zijn hier fris of winderig, hier zingen brutale meeuwen niet verleidelijk. De stilte in de kamer bleef aanhouden, tot ik het beter vond dat ik ging vertrekken. Van het meisje kreeg ik een lief kusje. Blozend en verlegen ben ik de trap afgedaald en stil naar huis gelopen. Nog verschillende keren heb ik haar hand-in-hand thuis gebracht. Ik kon haar niet in de steek laten.
Vele jaren later........ Vele jaren later, het was misschien wel 25 jaar, zat ik in het artiestencafé LollyPop in Maastricht. Een beeldschone Indische jonge vrouw kwam binnen, ze nam plaats naast mij aan het buffet, stil, verlegen en teruggetrokken. Moeizaam was een praatje met haar aan te knopen. Er moet verdriet in haar schuil gaan, dat was duidelijk zichtbaar. Wat daar de oorzaak van was gaf ze niet prijs. Mijn gevoel gaf aan, haar daar niet op aan te spreken, ze zou die ongevraagde aandacht vast niet op prijs stellen. De afstandelijkheid die ze uitstraalde gaf daar voldoende blijk van.
Daar en tegen bracht ze beroering bij me teweeg, ze betoverde me en tegelijk zag ik een overgevoeligheid bij haar voor het onverwachte, waardoor twijfel bij me opkwam. Zou ik haar wel kunnen bereiken, zou ze mij toestaan een woord met haar te wisselen? Waarom was ze anders naast mij komen zitten? Waarom had ze mij uitgekozen voor een mogelijk contact? Waarom voelde ik me zo aangetrokken tot haar? Getroffen door haar etherische verschijning vroeg ik verlegen of ik haar iets te drinken mocht aanbieden. "Geen alcohol, doe mij liefst een softdrink," antwoordde ze bescheiden.
Nona is haar naam...... Na enige tijd kwam toch een gesprek over haar jeugd. Ze was opgegroeid in Middelburg, daar naar de kleuterschool gegaan en later een studie gevolgd in Den Bosch. Ik voelde dat hier een bijzondere samenloop van omstandigheden op handen was. Ook ik vertelde over mijn jeugd in Middelburg. Ook over het verlegen Indische meisje van de kleuterschool in de Singelstraat, het lieve meisje dat mij meenam naar haar ouders, van wie in een glaasje limonade kreeg aangeboden.
Ze reageerde niet op mijn verhaal. Dit moest hetzelfde meisje zijn, ik wist het bijna zeker. Er bleken zoveel aanknopingspunten in haar verhaal, het kon niet uitblijven dat Nona, zoals ze zich had voorgesteld, hetzelfde meisje wel moést zijn. Ze ontkende in alle toonaarden. Toch zag ik in haar ogen een vleug van herkenning. Het gesprek verliep daarna ongemakkelijk, het stokte zelfs. Ik durfde niet verder te vragen, ze begon weer in zichzelf te keren. Het duurde niet lang meer eer dat Nona vertrok, even stil en gesloten zoals ze was gekomen.
Onder de indruk van haar beschaafde schoonheid bleef ik in een lichte verwarring achter. Ik had Nona nog zoveel willen vragen. het zou er nooit meer van komen, de kans op een tweede toevallige ontmoeting moest als zeer gering worden beschouwd. Was zij nu wel, of niet dat lieve meisje van de kleuterschool, of heeft mijn geheugen mij met een mooiere voorspiegeling van het verleden bedrogen? Het fata morgana van helaas onbetrouwbare herinneringen.
Uit de Verhalenbundel 't clijn Paradijs ©2011 Albert Prins
|