Reizen Van het leven genieten met mate,
maar wel intens, want het is van korte duur!
26-11-2005
Nederlandse spreuken, spreekwoorden en zegswijzen
ANDERMAN : Van andermans leer is goed riemen te snijden = op andermans kosten kan men licht royaal zijn. Andermans boeken zijn duister te lezen = over andermans omstandighedeen is het moeilijk naar waarheid te oordelen. Andermans schotels zijn altijd vet = men verbeeldt zich, dat het een ander het beter heeft dan jezelf; uiting van afgunst en ontevredenheid. Dat is net een kat als andermans kat = dat is een gewoon geval, er is niets bijzonders bij.
ANGEL : Iemand aan zijn angel krijgen = hem in de macht krijgen door het lokaas dat men belooft of geeft.
In Vredeberg Lier, de stadsschouwburg gaat op zondannamiddag een muzikale opvoering door om 15 uur met tal van bekende zangeressen en zangers die melodieen brenegen uit musicals.
vervolg van AMBTEN : Ambten hangen niet aan de boom maar aan de kruiwagen.= die geen voorspraak heeft van een man met invloed, komt niet in aanmerking voor een benoeming.
AMEN : Ja en amen zeggen = alles maar goedvinden wat een ander gezegd heeft, er zonder eigen oordeel mee instemmen. Amen is een hebreeuws woord = zo is het waarlijk. Ik zeg er amen toe = ik beamen het tenvolle. Van eeuwigheid tot amen = aldoor hetzelfde
AMERIJ : Een amerijtje = een ogenblik
ANDER : Die een ander jagen wil, moet zelf draven = een baas die altijd achter zijn werkvolk aanzit, heeft zelf ook nooit rust. Wat gij niet wat u geschiedt = Doe dat ook aan een ander niet. Andere lui, zijn ook lui = anderen hebben dezelfde rechten als wij Een ander is het die zaait, en een ander die maait Wie zich aan een ander spiegeldt, spiegelt zich zacht. Wat de een niet lust, eet de ander zich dik in = de smaken verschillen. Een anders lijden is maar een droom = wie het zelf goed gaat, voor hem bestaat het lijden en de nood van een ander niet; hij kan zich dat nauwelijks voorstellen.
ALS : Als de lucht valt, krijgen wij allemaal een blauwe slaapmuts op= antwoord op de bezwaren van iemand die aldoor komt met: als dit eens gebeurt, als dat eens gebeurt
ALTAAR : Die het altaar bedient, moet van het altaar leven = een geesteelijke moet door de gemeente behoorlijk worden onderhouden. In het algemeen, men moet kunnen bestaan van het ambt dat men bekleedt.
AMBACHT : Twaalf ambachten, dertien ongelukken = als iemand telkens van beroep verandert, loopt het altijd weer op niets uit. Vrijen is een leugenachtig ambt Gelukkig man, die een ambacht kan
AMBT :in een ambt benoemd wordt= opmerking die gemaakt wordt, als men meent dat iemand in een ambt benoemd is door gunsten een gaven, zonder dat hij de nodige bekwaamheid ervoor bezit Het dook reeds op in de "Kamper Spreekwoorden van 1559 ! OOK MET EEN SCGERTSEND VERLENGSTUK : Alle ambten zijn smerig, zei de kostersvrouw, en zij nam de kaarsen mee uit de kerk!
ALFA: Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde = De alfa , de a, is de eerste letter van het Griekse alfabet; de omega, de lange "o", was de laatste.
ALIAS: Een alias= is een guit, een grappenmaker, een rare snoeshaan.
ALIBI = is het bewijs, dat men elders was dan op de plaats en de tijd van een miosdrijf.
ALLELUJA : Men moet geen alleluja zingen voordat Pasen daar is Loflied.
ALLEMAN: Wat alleman zegt is waar = Vlaams spreekwoord, de stem van het volk is de stem van god. Die alleman belieft en paait, zulk volk is deerlijk dunne gezaaid. Allemansvriend is allemans gek.
Nederlandsetalige spreuken, spreekwoorden en zegswijzen
AKKER : Hij is aan 't eind van de akker = hij kan niet verder, hij is aan het eind van zijn krachten, zijn krachten begeven het, zijn vermogen is genoegzaam verdwenen.
AKKOORD : Daar ga ik mee akkoord = dat is m.i. de waarheid, dat is volgens recht, volgens overeenkomst.
AKTE: Daarvan neem ik akte = wat je daar zegt neem ik aan als iets dat vaststaat.
AL: Die 't al wil hebben, krijgt niets! Diet al wil hebben, het valt bi tiden.Dat hi van allen missen moet.
ALARM: Alarm blazen = waarschuwen voor dreigend gevaar, dat de anderen nog niet zien.
ALEXANDER : Zo ik Alexander niet was, zou ik Diogenes willen zijn = Als ik de allergrootsteniet was, dan wilde ik de aller- armste zijn en zonder zorgen leven.
AFWEZIGHEID: Schitteren door zijn afwezigheid =Opvallen, juist omdat men er niet bij is
AFWIMPELEN: Iets afwimpelen: = Iets niet door laten gaan.
AFZAKKEN: Hij zakt af = Hij gaat weg zonder dat hij zijn doel heeft bereikt. Ook nog = Hij gaat beschaamd weg.
AFZAKKERTJE: = glaasje op de valreep, waarna men dus kan "afzakken". Lett. = een glaasje na het eten, waardoor de spijzen gemakkelijk zakken.Afzakken = eenvoudig heengaan.
AFZOUTEN: iemand afzouten = hem met een kleinigheid wegsturen, hem zijn deel niet geven.
AIR: Zich een air geven = zich voornaam voordoen.
AKKEFIETJE : Met dat akkefietje ben ik lelijk opgeknapt = dat is een lastige opdracht, een onaangenaam werk, een ver- velende boodschap
AFSCHEPEN: iemand afschepen =hem onverrichterzake wegsturen, hem onder een mooi voorwendsel zien kwijt te raken. Afschepen: = verkochte goederen per schip verzenden.
AFTAKELEN: Hij takelt af = hij wordt minder; zijn krachten nemen af. Lett. een schip aftakelen = van zijn takelage ontdoen d.i. van zijn tuig ontdoen.
AFTANDS : Zij is aftands = Zij is over het beste heen; zij veroudert Lett.gezegd van een paard, dat zo oud is, dat men aan de tanden de leeftijd niet meer kan zien.
AFTOCHT: De aftocht blazen = terugtrekken, omdat men zijn doel niet kan bereiken; de strijd verloren hebben.
AFTROEVEN: Iemand aftroeven = hem de les lezen, hem zijn minderheid doen gevoelen. Bij het kaartspel bvb troeft men iemand af, door een hogere troef uit te spelen.
AFTUIGEN: Iemand aftuigen = zijn gebreken in het licht stellen, hem scherpe verwijten maken; OOK = iemand een pak slaag geveen.
AFSCHEPEN: Iemand afschepen =hem onverrichter zake wegsturen; hem onder een mooi voorwendsel kwijt zien te raken. Afschepen = verkochte waren per schip verzenden.
AFTAKELEN : Hij takelt af = hij wordt minder; zijn krachten nemen af (een schip aftakelen = van takelage ontdoen, d.i. van zijn tuig ontdoen)
AFTANDS : Zij is aftands = zij is over 't beste heen,; zij veroudert. Lett. gezegd van een paard, dat zo oud is, dat men aan de tanden de leeftijd niet meer kan zien.
AFTOCHT : De aftocht blazen = terugtrekken, omdat men zijn doel niet kan bereeiken; de strijd verloren hebben.
AFTROEVEN : Iemand aftroeven = hem de les lezen, hem zijn minderheid doen gevoelen. Bvb Bij het kaartspel troeft men iemand af, door een hogere troef uit te spelen.
AFTUIGEN: Iemand aftuigen = zijn gebreken in 't licht stellen, hem scherpe verwijten maken. OOK : iemand een pak slaag geven. Een schip aftuigen = van zijn tuig ontdoen, dan kan het niet meer varen.
AFKAMMEN : iemand afkammen= zijn gebreken in het licht stellen of hem min maken.
AFLEGGEN : hij heeft het afgelegd = Hij heeft het leven afgelegd met al zijn lasten of hij heeft de wedstrijd verloren,of hij kan zijn taak niet volbrengen.
AFLOPEN: Hoe loopt dat af?= Wat zal de uitslag zijn. (komt waarschijnlijk van het aflopen van een nieuw gebouwd schip van de helling)
AFPOEIEREN :Ze hebben hen daar afgepoeierd =afgescheept, met een kluitje in het riet gestuurd.
AFROFFELEN : Een werk afroffelen = vlug ,doch onnauwkeurig afmaken. De roffel is een ruwe schaaf. Iemand afroffelen, hem een afroffeling geven= hem een ruw standje geven voor zijn slecht gedrag.
Nederlandse spreuken, spreekwoorden en zegswijzen.
ACHTERSTE :Toen zette hij zijn achterste tegen de kribbe of disselboom = toen weigerde hij halsstarrig om nog mee te doen. ADAM :'t is mijn neef van Adamswege = hij is familie, maar 't is ver verwijderd. Zij liepen daar in Adamskostuum rond = splinternaakt.
De oude Adam afleggen = zich vrijmaken van de lust tot zondigen. De oude Adam is de mens, die zijn zinnelijke natuur nog niet heeft afgelegd
ABT: zo de abt, zo de monniken = zo heer zo knecht hij is daar abt en voogd = hij heeft er alles te zeggen als de abt met de kaarten speelt, wat zullen dan de munken?= slecht voor gaan doet slecht volgen.
ACHAB: 't is een Achab = een wreed slecht mens (Achab was de koning van Israel)
ACHIELLESHIEL: Dat is zijn Achielleshiel = dat is zijn zwakke plek.
ACHTERBAKS: Hij heeft zich achterbaks gehouden = hij deed niet mee, of achter de rug.
ACHTERHEK: Iemand het achterhek injagen = hem ernstig benadelen.
ACHTERNA: Achterna kakelen de kippen = als iets gebeurd is kan men er licht zijn oordeel over zeggen,maar wie vooruit ziet, hoe het afloopt, is knapper. Nog een andere boerenspreuk : Van achteren kijkt men de koe in zijn gat!
Toen Adam spitte en Eva span, waar vond men toen de edelman = Alle mensen hebben dezelfde waarde en dezelfde rechten. Men vindt de spreuk reeds bij JACOB VAN MAERLANT(1220-1290)
Als de rechte Adam komt, gaat Eva mee.
Zij leven als Adam en Eva in het Paradijs = zij leven rustig en gelukkig.
ADDER : hij heeft een adder aan zijn borst gekoesterd= hij heeft goed gedaan aan iemand, die hem met ondank loont. Er school een adder onder 't gras =het leek heel mooi, maar er was kwade trouw of een boze bedoeling in 't spel. adderengebroedsel := gemeen volk
ADEM: hij laat over alles zijn adem gaan = hij kijkt alles na of 't wel naar zijn zin is .
Langs St Niklaas met zijn grootste marktplein van Vlaanderen en een mooie kerk vast bij de markt, zijn wij huiswaarts gekeerd. Zie mooie foto van deze kerk.
Op de terugweg hebben wij Sluis in <nederland aangedaan, maar daar was er een werkelijke ongeziene invasie van Belgen, zo zelfs dat er geen plaatsje meer te bemachtigen was. Noodgedwongen moesten wij een halt houden in "Aardenburg", waarvan u op de foto nog een oude stadspoort ziet.
Het typische stadje "De Haan" ademt nog steeds de "Belle Epoque"-stijl uit van het begin van de 20ste eeuw , goed te zien aan de prachtige hotels en villa's die er nog overal te vinden zijn, i.p.v. van de lelijke hoogbouw van de andere kuststeden.