nr 17 Neen wacht, hak mij niet om. Al bleef ik als de vijgeboom reeds jaren zonder vruchten. Gun mij nog 4 seizoenen de tijd, dat ik mij naar het licht omkeer. 1 herfst vraag ik, die mij van eigenwaan geneest. Een winter om te sterven als zaad, gehoorzaam in de grond. En als de lente komt, bekleed mij dan met bloesem. Een witte mantel, even maar. Waarvan ik mij ontdoe als gij met zomerzon mijn goede wil beloond. Pluk dan mijn vruchten,één voor één. Vergeet het wachten, het jarenlange wachten.