Mijn nonkel heeft op mij gewacht. Ik, de troost der stervenden, wat had je gedacht. Toen hij mij zag vroeg hij of ik voor hem zorgen zou. Op zijn begrafenis voorlezen, zoals hij het wou.
Vorige zondag heb ik hem bezocht. Ik had geneens een cadootje gekocht. Wat heeft een stervende meer nodig dan bezoek. En de mensen zeggen, ik ga om de hoek.
Vandaag is hij voorgoed bij de Heer. k'Zal hem gedenken in mijn gebeden keer op keer. Volgende zaterdag is de uitvaart in de kerk. De priester zal hem loven voor zijn goed werk.
In kadans word de kist dan buiten gedragen. Bij stilte in de kerk klinkt het als zweepslagen. Hoe de voeten der dragers klinken op de vloer. Met pijn in t' hart, de dood lag op de loer
Mijn tante moet nu groeien doorheen deze rouw. En lange tijd aanpassen aan 't gemis van de trouw. aanvaarden, ervaren en een nieuwe plaats in 't leven. Dan pas kan de draad weer verder voor even.
Kansarme Mechelaars worden groen, Ze hadden alleen werk vandoen, Met een rijf en een schop, Ver weg van den dop, Werken ze nu aan planten voor de poen.
Tony
Deze limmerick verscheen in de Gazet van Antwerpen op de gedichtendag 2009. Het thema was, een limmerick over de actualiteit in de stad Mechelen.
Ik weet dat al wat ik vertel, niet waar is en alleen een ander kwel. Maar toch is er steeds die drang, om een verhaal te vertellen, zelfs een lang.
Hoe kan ik nu de waarheid onderscheiden, omdat mijn fantasie mezelf zal verblijden. Of vaak juist niet, en me doet wenen, omdat de droefheid komt vanuit mijn tenen.
onbegrip alom en altijd ongeloof, is wat ik ervaar, iedereen potdoof. Niemand is nog gedient met mijn grandioos idee. De rechter zegt:"Weg ermee."
Nu zit ik hier, opgesloten en vol pillen. Het enige wat ik nooit had kunnen willen, is toch voorgoed voltrokken. Ik ben wel even flink geschrokken,
Toen die dikke deur achter mij op slot ging. En ik alleen bleef met mijn herinnering, aan al die mooie fantasie. Maar waar ik nooit het nut van inzie,
is dat ik werd opgesloten als een dief, door een wetsdokter, niet zo lief, Die zelf het brullen en fantaseren niet kon laten. Ik hield hem arwanend in de gaten.
Tony
Dit gedicht stond in het tijdschrift "Ups en Downs" van de vlaamse vereniging voor manisch depresieven Jaargang 12 nummer 3
Een nieuwe sollicitant biedt zich aan bij de baas, Na een gesprekje en wat vragen denkt hij; ik ben aas. Met mij kan je heel veel geld weten te vangen en veel zwarte overuren. Ik word rijk! tWas mijn verlangen.
"Na een jaar of twee maak ik je gek" sprak de man, zodat je met de kennis die je opdoet, niet concureren kan! Deontologisch gezien kom je dan op de ziekenkas En zo verdwijn je stilletjes in een sas.
Het liefst van al had ik je in mijn messtoffen gedraaid, pas zo kan je je helemaal geven, geen mens die ernaar kraait. Ik kom aleen maar mijn arbeid verkopen was mijn woord, en mij in messtoffen draaien dat is moord.
En zo werd ik al bijna gek van de schrik. De baas zei: "met u ben ik in mijn schik." " 'k laat nog iets weten wanneer de motor start" Meer dan twee jaar heb ik er gewerkt met een bang hart.
"Je wordt hier een ander mens" was de leuze. Moet dat echt? heb ik nog een keuze? O nee, een keuze was niets meer voor mij. Ik was psychis gebonden en contractueel.
Ik lag aan de "ketting" en de baas zei: "Ik beveel". Elkaar vernederen was de nieuwe mentaliteit. 'k had het niet geleerd, 'k was van een andere tijd. Reddeloos werd ik en voor altijd verloren.
Jij bent toch op een tractor geboren! Daar had ik naast gekeken, het was één grote list, 'k zou nu wel verbleken. om een selectie door te voeren op mensen, stressbestendig of platte pensen!
Ben je een stoere kast of erfelijk met iets belast? De baas zal het wel uitmaken, en je desnoods definitief 'kraken'!
Tony
Dit gedicht verscheen in het tijdschrift "De Spiegel" van de vereniging "Uilenspiegel" jaargang 8 nr 1. die psychiatrische patienten vertegenwoordigd.
Waar ik vandaag al mijn aandacht op richt, Is een manier, hoe ik het gemakkelijkst kom tot een gedicht. Voor mij mag elke strofe mooi rijmen. Dan valt alles beter aan elkaar te lijmen. Maar een pittig onderwerp vinden. Dat is het leukste voor de lezende vrienden. Maar daar slaag ik niet altijd in. Dus klop ik maar op de kin.
De priemende zonnestralen komen door de wolken. De voorbije regen liet de stromen kolken. Maar nu zijn de resterende waterdruppels als diamant. En geven glinsteringen op de bladrand.
De geurige hondsroos bloeid als nooit tevoren. En kan mij nu wel bekoren, Om een verwonderende wandeling te maken in het park. Want gisteren was ik nog een stijve hark.
Het is nù dat ik leven moet. Die gedachte doet me goed. Om niet met gisteren en morgen bezig te zijn. Zo geniet ikvan elk moment en dat is fijn.