Nr E De minnaar klopte aan bij zijn geliefde. Wie daar? hoorde hij daarbinnen vragen. Ik ben het, riep hij terug. Ga dan maar weg. In dit huis is er geen plaats voor ons allebei. De afgewezen minnaar ging heen. Hij liep naar de woestijn. Daar ging hij voor maanden aan een stuk in meditatie, de woorden van zijn geliefde lieten hem niet los. Ten slotte keerde hij weer en opnieuw klopte hij aan bij zijn geliefde. Wie daar? Jij bent het. De deur ging onmiddelijk open.