nr J Eens gingen de bomen op zoek naar een koning. Ze zagen de olijfboom en vroegen: Wil jij onze koning zijn? De olijfboom bleef staan waar hij stond, en zei: Nee, dat kan ik niet doen Ik geef de mensen olie, en dat zou ik niet meer kunnen als ik koning over jullie word want dan heb ik het te druk. Dus schudde hij heftig met zijn takken: Nee! De boom vond dat hij op zijn plaats was door geurige olie te schenken. Toen vroegen de bomen aan de vijgeboom of hij koning van de bomen wilde zijn? maar de vijgeboom weigerde ook en zei: Het lijkt me niet goed koning te zijn en boven alle anderen uit te steken. Want dan heb ik geen tijd meer om mijn zoete vruchten aan de mensen te geven. en dat wil ik altijd blijven doen. Omdat de vijgeboom weigerde koning te zijn, gingen de bomen naar de wijnstok, en vroegen: Wil jij onze koning zijn? Maar de wijstok dacht er niet aan, en zei: Als ik koning word, wie zorgt er dan voor dat er druiven zijn? Zonder druiven is er geen wijn, en zonder wijn kunnen mensen geen feest meer vieren, en zonder feest is het leven saai. Nee, dat mag ik de mensen niet aandoen! En de wijnstok wilde geen koning zijn. Na alle bomen gevraagd te hebben, en ten einde raad, vroegen de bomen aan de kale doornstruik aan de rand van de weg: Wil jij onze koning zijn? De doornstruik keek geprikkeld op en vond het een belachelijk idee, maar zei meteen: Als jullie het echt willen, dan wil ik dolgraag koning zijn, maar pas dan wel op.....