Er waren eens twee ijsblokken. Zij hadden een koele relatie. De ene dacht: waarom komt de andere niet dichter? Als de andere ontdooit, dan ontdooi ik ook. Maar aangezien een ijsblok niet uit zichzelf ontdooit, ontdooide geen van beide. Op een middag, toen de zon eindelijk straalde, ontdekte het ene ijsblok dat het een beetje smelten kon en dat het vervloeide tot water. Ook het andere deed die wonderlijke ontdekking. Langs beken en rivieren vloeiden ze naar elkaar. Ze werden één water. En de kinderen lieten er kleine bootjes op varen. De kinderen lachten. En die vreugde scheen als een zon in het water.