van maart tot mei giet een merel van op de nok van buurman's schuur vanaf het vroege ochtendgloren maar ook bij tij en ontij zijn heldere klanken uit over onze tuin
zijn lied klinkt niet altijd even vrolijk de blijde toon wil wel eens wegvloeien in een droevig bitter bijrefrein zo bekomt hij eb en vloed van vreugde en heel regelmatig van diepe treurnis
nu hoor ik reeds een tijdje lang in mijn woordentuin van blogs een merel van andere pluimage zijn gevoelens uithalmen in klaterheldere poëzietaal
ook hier luister ik elke morgen naar zowel bijtende pijntonen als naar deugdoende vreugdeklank zo is het leven lieve merel dat weet jij maar al te goed.
dala
|