Hier ziet u mijn autootje staan voor mijn bloedeigen poort. De auto voor mijn auto mag er niet staan want de plaatst tussen mijn poort en die van mijn buur is te klein om er een auto te stationeren. Hij staat dus een redelijk gedeelte voor die poort. Ik hoop er in te slagen om dit te bewijzen met een brief die wij hebben ontvangen van het college van Burgemeesters en Schepenen van de stad Antwerpen op 4 oktober 1978.
Hier is het de auto van een andere buur -eveneens van een echt ... mooi ... vrouwtje !- die tussen de poorten gestationeerd staat en eveneens een stukje voor de poort van mijn buur. Zo'n parkeerplaatjes is -voor bepaalde chaufeurs (?)- heel verleidelijk. Wanneer beide poorten vrij zijn -het geen heden ten dagen zelden gebeurt- kan je zonder manuvreren zomaar op die plaats rijden.
Hier ziet u wat er gebeurt wanneer de parkeerder niet goed oplet en zijn (haar) auto -in de verkeerde richting nogwel- zo goed mogelijk voor dat gesloten stuk tussen die twee poorten tracht te plaatsen. Wanneer er aan de andere kant van mijn poort ook een auto gelijk met de poortopening staat, dan kan ik onmogelijk mijn auto voor mijn eigenste poort stationeren. Je zal zeggen: "Dan moet je maar binnenrijden, ...toch." Ja, dat is zo maar ik hoop u dat en nog veel meer uit te leggen dat dat niet eerlijk is. Mijn auto staat nu -buiten mijn wil om- in overtreding voor de poort van mijn gebuur.