Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum
02-05-2008
Zo verminder je verlatingsangst
Zo verminder je verlatingsangst
1. Kom je angst onder ogen Wie of wat heeft jou zo bang gemaakt? Waarschijnlijk zijn dat maar één of een paar mensen geweest. Besef dat je nu leeft en laat die oude angst los. 2. Visualiseer je immuun Doe je ogen dicht en stel je voor dat je partner je in de steek laat. Voel je je gestrest en bang, probeer je dan zo goed mogelijk te ontspannen. Doe deze oefening net zo vaak tot het beeld van je partner die weggaat geen spanning meer oproept.
3. Stop gepieker Ben je bang, dan ga je piekeren. Zeg 'stop' tegen jezelf en doe iets anders. 'Stop' zeggen is een effeciënte manier om een negatieve gedachtestroom te onderbreken, zodat je je weer ontspant.
4. Maak een noodplan Bedenk eens: welke emotionele en praktische problemen zouden er ontstaan als je partner weggaat? Wat zou je doen om dat op te lossen en wie kan je daarbij helpen? Als je een noodplan hebt, voel je je minder bang. 5. Ontdek je eigen kracht Als je leert dat je op eigen benen kunt staan, ben je ook niet meer zo bang om verlaten te worden. Onderneem dingen in je eentje of volg desnoods een assertiviteitscursus.
Door Pieternel Dijkstra (Goed Gevoel, oktober 2004)
Voor de mensen die verlatingsangst hebben is het heel moeilijk om alleen door het leven te gaan. Aan de ene kant klamp je je vast aan je partner, als je die hebt, aan de andere kant wil je geen partner omdat je bang bent om toch weer in de steek gelaten te worden.
Als je nog geen partner hebt is het vaak moeilijk om een te krijgen, je klampt je te veel vast aan de nieuwkomer zodat deze hard wegrent of je stelt te hoge eisen om jezelf te beschermen tegen de mogelijke pijn.
De pijn om verlaten te worden ken je maar al te goed. Je wilt je indekken, en dat doe je zo goed, dat het leven er helemaal niet leuker op is geworden. Regressie helpt je om het leven weer prettig te maken, om oud zeer te verwerken zodat je weer op jezelf kunt vertrouwen.
Wekelijkse groep in Rotterdam, locatie Djoj: dinsdag avond van 19:30 tot 22:30. Informatie en data kunnen opgevraagd worden bij Marja Pelt en Frank van Mastrigt.
In Nederland kunnen deelnemers aanspraak maken op de Ziektekostenverzekering. Er is een eigen bijdrage per zitting. Voorwaarde is dat de groep geleid wordt door een psychiater of psycholoog.
Verdere tarieven zijn op te vragen bij de therapeuten.
SAMENVATTING Een borderline-persoonlijkheidsstoornis maakt iemand bijzonder lastig in de omgang, zegt psychiater dr. Thomas Rinne. Hij ontdekte dat kindermishandeling en seksueel misbruik meetbare hormonale littekens achterlaten in de hersenen. Die lijken niet te repareren, maar met medicijnen zijn depressies misschien wel te voorkomen bij deze groep.
Borderlinoloog noemt dr. Thomas Rinne zichzelf wel eens gekscherend. Hij deed namelijk tien jaar lang onderzoek naar de effecten van jeugdtraumas onder patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis. Het proefschrift dat daar vorig jaar uit resulteerde, werd alom bejubeld en heeft hem inmiddels al drie prijzen opgeleverd.
Rinne promoveerde in Amsterdam en is in september vorig jaar in het LUMC komen werken. Met onderzoek onder borderliners houdt hij zich sindsdien niet meer bezig, en dat vindt hij best jammer. Toch sluit wat ik hier doe heel goed aan bij mijn promotieonderzoek, want ik kijk ook hier naar de gevolgen van jeugdtraumas. Of je dat bij een borderliner doet of bij iemand zonder die stoornis, blijkt voor bepaalde hersenveranderingen weinig uit te maken. Een traumatische jeugd geldt wel als een sterke risicofactor om later een borderline-persoonlijkheid te ontwikkelen. Zestig procent van de borderliners is als kind langdurig mishandeld of seksueel misbruikt.
Lastige mensen Rinne deed onderzoek naar afwijkingen in de biochemie van de hersenen van borderlinepatiënten. In het verleden is er al veel onderzoek gedaan naar het verband tussen impulsiviteit en de signaalstof serotonine in de hersenen. Die stof speelt onder meer een belangrijke rol bij het leren en bij het onder controle houden van angstgevoelens. Serotonine maakt deel uit van een regulatiesysteem in de hersenen, dat het serotonerge systeem wordt genoemd. Ik vroeg me af of dat systeem verstoord is bij borderliners, die immers ook impulsief en agressief zijn. Dat was nog nooit expliciet vastgesteld. Borderliners zijn lastige mensen, ook voor zichzelf. Rinne zegt het voorzichtig: De behandeling van borderline patiënten stelt nogal hoge eisen aan het uithoudingsvermogen van de behandelaar. Psychiaters die onderzoek willen doen, richten zich ook liever op andere patiënten.
Alleen vrouwen Hoewel een borderline persoonlijkheidsstoornis zowel onder mannen als onder vrouwen voorkomt, onderzocht Rinne louter vrouwen. Dat had een praktische reden, zegt hij: In de hulpverlening zie je veel meer vrouwen dan mannen met de stoornis. Mannelijke borderliners komen door hun gedrag vaker in het justitiële circuit terecht. Zij richten hun agressie in het algemeen meer naar buiten dan vrouwen. Al het onderzoek dat tot dan toe was gedaan aan de relatie van impulsiviteit en agressiviteit met het serotonerge systeem, is onder mannen uitgevoerd, voegt hij toe. Het zou dus best kunnen dat mijn bevindingen alleen voor vrouwelijke borderliners opgaan.
Seksueel misbruik Wat zijn die bevindingen? Als je kijkt naar het serotonerge systeem, valt de groep duidelijk in twee delen uiteen: één met een normaal functionerend serotonine systeem en één met een ernstig verstoorde reactie. Die groep van de borderliners met een afwijkende serotoninehuishouding bleek te bestaan uit vrouwen die als kind langdurig waren mishandeld of seksueel misbruikt. In tegenstelling tot wat eerder bij mannen was gevonden, ging de verstoring in dit hormoonsysteem niet samen met impulsief en agressief gedrag. Het lijkt er dus op dat sekseverschillen een rol spelen. Dat zou bijvoorbeeld aan de mannelijke hormonen kunnen liggen.
Rinne peilde de reactie van het serotonerge systeem met een zogenaamde provocatietest, waarbij een stof wordt ingespoten en vervolgens de concentraties van andere stoffen in het bloed worden gemeten. Het is een breed geaccepteerde maat voor het functioneren van het serotonerge systeem.
Hardwareprobleem Ik vond dus een duidelijk verband tussen jeugdtraumas en het functioneren van het serotonerge systeem, maar opmerkelijk genoeg was er geen correlatie te vinden tussen dat functioneren en de mate van impulsief en agressief gedrag. Canadese onderzoekers hebben het onderzoek gerepliceerd en hetzelfde gevonden. Bovendien zagen ze hetzelfde bij mensen zonder borderlinestoornis. Kindermishandeling laat dus ook zijn sporen na bij mensen die later geen borderlinestoornis ontwikkelen. Rinne probeerde of behandeling met het middel fluvoxamine het serotonerge systeem kon normaliseren, maar dat bleek niet het geval. Het is een stabiele afwijking. Een hardwareprobleem, zou je kunnen zeggen, geen fout in de software.
Plankgas In een vervolgstudie nam de psychiater het stresshormoonsysteem van borderliners onder de loep. Ook bij dat systeem bleken de afwijkingen niet zozeer samen te hangen met de borderlinestoornis, maar vooral een sterk verband te tonen met langdurige mishandeling en misbruik als kind. Het systeem is hyperactief. Je zou kunnen zeggen dat het gaspedaal ervan te gemakkelijk doorschiet, meteen naar plankgas. Dat zie je terug in het gedrag: er hoeft maar dít te gebeuren en de persoon schiet in de stress. En chronische stress geeft een grote kans op depressie. Hier heeft Rinne wel goed nieuws: een behandeling met fluvoxamine normaliseerde het stresshormoonsysteem van de langdurig getraumatiseerde patiënten volledig, en kan dus waarschijnlijk de kwetsbaarheid voor stress en het risico van depressie verkleinen.
Leed besparen Fluvoxamine is, net als het bekende Prozac, een SSRI (selectieve serotonine heropname remmer). Waarschijnlijk geldt Rinnes conclusie voor deze hele klasse van middelen. Medicijnen alleen zijn trouwens niet genoeg, vindt hij: Je moet deze mensen ook altijd met psychotherapie behandelen. Er zijn programmas voor cognitieve gedragstherapie die goed helpen. Voorkomen is echter beter dan behandelen van genezen kun je niet echt spreken. Daarom kun je het niet vaak genoeg zeggen: er is veel meer aandacht nodig voor kindermishandeling én voor de behandeling van die kinderen. Je bespaart hen en hun omgeving daarmee veel leed, want de gevolgen kunnen levenslang doorwerken. Voor zover ik weet ben ik de eerste geweest die heeft aangetoond dat die neuro-endocriene gevolgen na dertig jaar nog meetbaar aanwezig zijn.
Een borderline persoonlijkheidsstoornis betekent dat je met je persoonlijkheid op het randje zit. Wat houdt die stoornis nu precies in? Psychiater dr. Thomas Rinne: Het zijn mensen met een verstoorde regulatie van hun stemmingen, die agressie en andere impulsen slecht kunnen onderdrukken. Vaak hebben ze ook andere psychiatrische problemen, zoals posttraumatische stressstoornis, eetstoornissen, angststoornissen en depressie. Hun agressie kan zich uiten als gewelddadig gedrag tegen anderen, maar het kan zich ook tegen henzelf keren in de vorm van roekeloos gedrag, zelfverminking en pogingen tot zelfdoding. Het zijn kwetsbare mensen, ook omdat ze door hun gedrag vaak in relaties terechtkomen waarin ze mishandeld worden. Dit geldt waarschijnlijk zelfs voor kindermishandeling, denkt Rinne. Bij het ontstaan van een borderlinestoornis hebben genetische factoren veel invloed, blijkt uit tweelingonderzoek. De borderline persoonlijkheidsstoornis wordt ook als een vroege hechtingsstoornis beschreven. Het is goed denkbaar dat het verstoorde hechtingsgedrag dat deze mensen als kind vaak vertonen, ervoor zorgt dat hun ouders zich ook minder aan hén hechten. Met soms mishandeling of verwaarlozing tot gevolg, wat het kind natuurlijk niet aangerekend mag worden. Van onderzoek bij couveusekinderen is bekend dat er een relatie bestaat tussen gestoorde hechting en mishandeling: vroeggeboren kinderen hadden door hun couveusetijd vroeger meer hechtingsproblemen dan hun leeftijdgenoten, en werden ook vaker mishandeld. Rinne: Tegenwoordig worden de ouders van couveusekinderen al vroeg begeleid en probeert men de hechting te bevorderen.
Dieper inzicht In het LUMC zal Rinne verder onderzoek doen naar de gevolgen van (chronische) psychotraumas. Bij traumagerelateerde aandoeningen, zoals depressie en posttraumatische stressstoornis, gaat hij afwijkingen in de aansturing en de functie van het stresshormoonsysteem bekijken. Het ontwikkelen van nieuwe behandelstrategieën, met medicijnen die direct op dat stresshormoonsysteem inwerken, zullen daarbij een belangrijke plaats innemen. Rinne: Door de werkingsmechanismen van deze nieuwe medicamenten te onderzoeken kunnen we ook diepere inzichten krijgen over de stoornissen in het stresshormoonsysteem. De kans bestaat dat ook borderline-patiënten daar ooit van zullen profiteren.
Hoe normaal is het dat ik me ongerust maak dat mijn vriend of vriendin mij niet meer leuk vindt of misschien zelfs geen interesse meer heeft om nog met mij om te gaan? Zowel kinderen, adolescenten en volwassen worstelen hier wel eens met de angst om door de ander verlaten of verstoten te worden. Vaak is die ander iemand waar men liefde en afhankelijkheid bij voelt. Dit kunnen je ouders zijn, je partner, iemand waar je verliefd of trots op bent, of juist iemand die negatief over je zou kunnen oordelen waardoor je erg verdrietig en gekrenkt raakt. Als je leven erg gestuurd of beïnvloed wordt door de angst om door iemand verlaten te worden heeft dit grote invloed op je emoties, je gedachten, je gedragingen en vertrouwen in jezelf en anderen. Als de angst en onrustgevoelens je in de greep krijgen en je jezelf in de loop van weken en maanden kwellen zonder dat je hier goed de baas over kunt worden, ben je gevangen in een gevoel wat vaak wordt aangeduid met verlatingsangst. Deze angst wordt door diegene die daar aan leidt en/of door de omgeving als buitensporig beschouwd. Kortom er lijkt een maat te zijn voor normale en abnormale verlatingsangst. Abnormale verlatingsangst wordt bepaald door de lengte van de tijd dat men geplaagd wordt door de angst, de intensiteit van deze angst, de mate waarin je je gedachten en gedrag beïnvloed worden.
Iemand met verlatingsangst kan bijvoorbeeld bang zijn om zijn geliefde te verliezen. Om deze angst te neutraliseren ontstaan controlerende gedragingen om geruststelling te krijgen. Is de geliefde niet stiekem verliefd op een ander? Door iemand uit angst of jaloersie te controleren, door overdreven te ''vissen'' wat de geliefde heeft gedaan of denkt, door juist heel vaak bij je geliefde in de buurt te willen zijn, je zo gedragen dat je geliefde je moeilijk kan verwerpen krijgt verlatingsangst een extra complexiteit.
Vaak zijn mensen met buitensporige verlatingsangst zo gevangen in hun angst en verwarde gevoelens, negatieve gedachtegangen en neutraliserende gedragingen, dat ze er alleen niet uitkomen. Al onderkent men zijn/haar eigen verlatingsangst, de zuigende werking van de angst maakt dat men te weinig weerstand hieraan kan bieden. Wat dan? Praten over je angst en controlerende gedragingen met de partner kan in bepaalde gevallen het patroon doorbreken. Is dit niet mogelijk dan zijn wijze en goede vrienden diegene die een klankbord kunnen vormen en goede raad kunnen geven. Lukt ook dit niet ga dan naar je huisarts of een relatiedeskundige of psycholoog om het door te praten.
Separatieangst, separatieangststoornis of verlatingsangst is een psychische aandoening die zich bij kinderen (meestal tussen zeven en negen jaar oud) en soms jongvolwassenen (tot achttien jaar) kan ontwikkelen. In het DSM-IV is de aandoening ingedeeld bij de ontwikkelingsstoornissen.
Kinderen in de leeftijd van achttien maanden tot drie jaar ervaren meestal angst of spanning als hun ouders de kamer verlaten. Vaak zijn kinderen bang voor verlating als ze voor het eerst naar school gaan. Normaal gesproken verdwijnt deze angst snel als hun aandacht wordt verlegd of als ze hun omgeving gaan verkennen. Vanaf de leeftijd van vier hebben kinderen meestal geleerd om enige tijd alleen te zijn.
Als de angst of spanning echter niet op een normale manier verdwijnt, kan er sprake zijn van separatieangst. Het kind is dan overmatig gespannen of angstig als de ouders er niet zijn of heeft erg veel heimwee in een onbekende omgeving. Soms projecteren kinderen hun spanning en maken zich zorgen om het welzijn van hun ouders of verzorgers.
Separatieangst kan optreden tot het achttiende levensjaar. Als deze niet geheel is verwerkt, kan deze nog optreden als symptoom van bredere ziektebeelden, bijvoorbeeld bij de borderline-persoonlijkheidsstoornis.
In de fase van ontwikkeling ongepaste en overmatige angst over separatie van huis of mensen waarmee een sterke binding bestaat. Dit blijkt uit drie of meer van de volgende criteria:
herhaalde overmatige spanning bij (anticipatie van) verlating van huis of mensen waarmee een sterke binding bestaat.
aanhoudende en overmatige zorg over het verliezen van mensen waarmee een sterke binding bestaat of zorgen over hun welzijn.
aanhoudende en overmatige zorg dat een onverwachte gebeurtenis tot separatie leidt (bijvoorbeeld verdwalen of gekidnapt worden).
aanhoudende terughoudendheid of weigering om naar school of ergens anders heen te gaan uit angst voor separatie.
aanhoudende en overmatige angst of terughoudendheid om alleen te zijn of belangrijke mensen te thuis missen of belangrijke volwassen op andere plaatsen.
aanhoudende terughoudendheid of weigering om te gaan slapen zonder een belangrijk persoon in de buurt of om uit logeren te gaan.
herhaalde nachtmerries over vormen van separatie.
herhaalde fysiologische klachten (bijvoorbeeld hoofd- en maagpijn, misselijkheid, braken) als een belangrijke persoon weggaat of als dit wordt verwacht.
De duur van de stoornis is minimaal vier weken.
De stoornis treedt op voor het achttiende levensjaar.
De stoornis veroorzaakt klinisch duidelijk lijden in de sociale omgang, op school of op andere belangrijke terreinen.
Jouw verlatingsangst kan snel opgelost worden Je klachten kunnen volledig verdwijnen wanneer de oorzaak van deze klachten wordt opgelost.
Wat je angst veroorzaakt Je voelt continue de angst om door de ander verlaten of verstoten te worden. Je leven wordt door jou angst sterk beïnvloed en gestuurd.
Jouw angst heeft grote invloed op:
je emoties
je gedragingen
je gedachtes
vertrouwen in jezelf
vertrouwen in de ander
Vrij van Verlatings angst door het leven
Bevrijd van je angst om verlaten te worden kan je vrij en gelukkig door het leven gaan.
Verlost van jouw emotionele klachten voel jij je eindelijk weer goed.
Voor de mensen die verlatingsangst hebben is het heel moeilijk om alleen door het leven te gaan. Aan de ene kant klamp je je vast aan je partner, als je die hebt, aan de andere kant wil je geen partner omdat je bang bent om toch weer in de steek gelaten te worden. Als je nog geen partner hebt is het vaak moeilijk om een te krijgen, je klampt je te veel vast aan de nieuwkomer zodat deze hard wegrent of je stelt te hoge eisen om jezelf te beschermen tegen de mogelijke pijn.
De pijn om verlaten te worden ken je maar al te goed. Je wilt je indekken, en dat doe je zo goed, dat het leven er helemaal niet leuker op is geworden. Regressie helpt je om het leven weer prettig te maken, om oud zeer te verwerken zodat je weer op jezelf kunt vertrouwen.
Zijn verlatingsangst en bindingsangst hetzelfde? Ik zie geen verschil!
Aan de ene kant zijn bindingsangst en verlatingsangst het tegenovergestelde van elkaar, terwijl de begrippen aan de andere kant ook veel gemeen hebben. Een ingewikkelde toestand. Daarom eerst een uitleg van beide termen: Stel, u wilt graag een relatie aangaan. Zodra u de man of vrouw van uw dromen heeft veroverd, bent u bang hem of haar te verliezen. Deze angst is zo sterk dat het leidt tot conflicten en uiteindelijk zelfs een breuk (terwijl u dat eigenlijk niet wilt!). Dit noemen we verlatingsangst.
Het omgekeerde komt ook voor: u vindt voor de zoveelste keer een partner en gaat voor de zoveelste keer een relatie aan. Maar zodra de partner te dichtbij komt en de relatie te echt wordt, krijgt u het benauwd en maakt u een einde aan de relatie. Dit noemen we bindingsangst.
Verlatingsangst is dus de vrees dat een relatie wordt beëindigd terwijl bindingsangst juist de angst is om een intensieve relatie aan te gaan. Toch hebben beide soorten angsten veel met elkaar te maken. Want het blijkt dat mensen met verlatingsangst eigenlijk bang zijn om zich te binden en dat mensen met bindingsangst juist vaak bang zijn om verlaten te worden. Daarnaast hebben beide soorten angsten gemeen dat ze groter worden naarmate de relatie intiemer is. Ook leiden beide soorten angsten vaak tot het einde van een relatie.