Augustus 2006 zal wellicht de geschiedenis ingaan als een bijzonder sombere maand. Wij besloten echter om het niet aan ons hart te laten komen en schreven ons in voor de Guldensporenrit. Toen we op 27 augustus s morgens vroeg in Berlare vertrokken, regende het pijpenstelen. We vreesden al. Toen we voorbij Gent de eerste MGs tegenkwamen op de autosnelweg klaarde de hemel alvast een beetje op. Een voorteken?
We verzamelden in bowling Le Clovis nabij Doornik, waar net een 24-urenmarathon bezig was. Onze ogen waren dus niet de kleinste die ochtend. Ze waren echter snel wijd open bij het zien van het scorebord: al die strikes! Langs de andere kant kropen zelfs enkele zwaar vermoeide vrouwen van onder hun dekentje en lieten ze hun gooiende mannen achter om een kijkje te gaan nemen op de parking. Deze mocht zeker en vast gezien worden: 45 MGs!
Rond 10 uur gingen de daken open, hoewel de zon toen nog niet echt van de partij was. Tja, we konden ze hierboven maar een hint geven. De motoren werden gestart en vanaf dat moment was het puur genieten. Het landschap was adembenemend mooi en door de vragen onderweg reden de mannen niet te snel en konden ook de copiloten rustig rondkijken. Eén van de schiftingsvragen was immers hoeveel kastelen we onderweg zagen. Wij spraken af met Kris en Marleen dat we beiden zouden tellen. Het duurde niet lang of we discussieerden over wat nu al dan niet een kasteel is: een zeer grote villa? Een oude boerderij met torentjes? We besloten om ze maar allemaal op te schrijven en intussen de andere vragen op te lossen.
Aan een chapelle kwamen we terecht in een file met stapvoets verkeer, dat al gauw stilstaand verkeer werd. We zagen mensen tot drie keer toe rond de kapel wandelen op zoek naar haar naam, terwijl het antwoord letterlijk voor onze neus stond. Als we rechtdoor konden rijden, botsten we er letterlijk op. Gelukkig redde Wim iedereen uit zijn lijden, zodat de karavaan verder op stap kon. Na deze kleine bedevaart begon de zon zich zelfs te tonen.
Omstreek 11 uur arriveerden we aan Mahymobyles in Leuze, het grootste oldtimermuseum van Europa. Hier kregen we de kans om de uitgebreide collectie voertuigen te bekijken. Je kon er bijna alles vinden. Enkel voor MGs moest je buiten zijn, want binnen vonden wij er geen. Voor de rest kon je het amper bedenken of je vond het: de klassieke oldtimers, een straatreiniger van Parijs uit 1921, een oude brandweerwagen en ambulance en automodellen met de naam Egoïst en Bimbo. De uitspraak dat oldtimers wagens met karakter zijn, begrijp ik nu helemaal. Daarna kregen we in de cafetaria lekkere krokante broodjes en een drankje.
Toen we onze buikjes rond gegeten hadden, gingen we verder op pad. Langs de vele kleine baantjes zagen we prachtige vergezichten en mooie kastelen. Jawel, we telden nog steeds! Vooral het kasteel van Beloeil was indrukwekkend. Nu we er toch waren, wilden we dit wel bezoeken. Met een audiogids in de hand leerden we heel wat bij over de geschiedenis van het kasteel en konden we genieten van de prachtige kamers. Mijn favoriet vertrek: de immense bibliotheek. De tuin bezichtigden we zittende op het toeristisch treintje. Rijden deed het niet, althans niet met ons. Daarvoor moesten we blijkbaar een wit kaartje hebben en Chinezen blijkbaar een geel (?). Wisten wij veel dat blauw niet goed was. Het zicht was alleszins prachtig. Van aan het kasteel zagen we aan de andere kant van de tuin een kleurrijke rij MGs staan. Echt een foto waard, alleen waren wij ons fototoestel vergeten.
Van daaruit reden we verder tot een volgende stop bij Moeder Stiene. De hele straat van dit cafeetje stond ineens vol geparkeerd. Het was dan ook zalig vertoeven op het terras onder een lekker warm zonnetje. Een tiental kilometer verder kwamen we aan een bedevaartsoord met enkele terrasjes waar je allerlei streekproducten kon kopen: snoep en koekjes, maar ook streekbieren. Zo stond er ondermeer een Jan van Gent en een Poepke Special op de kaart. Hoewel het ene aantrekkelijker klinkt dan het andere kies je toch beter voor de Jan van Gent, tenzij je een tafelbier wenst.
Net toen we dachten dat deze rit omleidingvrij zou blijven, moesten we in de laatste kilometers toch omrijden. De opdracht was gelukkig vrij eenvoudig: de Hooiopper vinden! In dit restaurant kregen we een verzorgde maaltijd voorgeschoteld en kregen we het antwoord op de vragen. Er waren 15 kastelen te zien langs de weg en Wims Toyota verbruikt amper 5,6 liter. Zelf hadden we blijkbaar toch één kasteel teveel geteld of was dat die grote villa? De winnaar was Wilfried Goossens, maar ook voor de anderen was er geen reden om te treuren: er waren prijzen in overvloed! Iedereen kon dus tevreden naar huis terugkeren. Open rijden kon echter niet meer, want het werd een ritje in de gietende regen. De weergoden waren ons gunstig gezind geweest en de laatste zondag van deze sombere maand werd toch stralend, dankzij Wim. Net als anders heeft hij de baantjes weer als geen ander weten te kiezen. Wim, bedankt voor deze mooie dag! We zijn er alweer meer van overtuigd dat we in een mooi landje wonen.