Dit oude hoevetje stond tot de jaren 1950 langs de Donderije aan huisnummer 1 en behoorde tot de familie De Keyzer. Lange tijd werd de hoeve uitgebaat door Ivo De Keyser en vrouw Silvie Bourgeois. Broer Emiel woonde toen in ’t Oud Gemeentehuis op het dorp te Nukerke. Ivo werd geboren in Etikhove op 1 juni 1856 en overleed op 13 maart 1934. Nadien werd het hoevetje bewoond door Nestot De keyser en Madeleine De Zitter. Ivo was de grootvader van Lucie Verdonckt.
Het grootste deel van de gebouwen waren opgetrokken uit leem en hout. Links van de pomp stond een aanbouw in steen. De daken waren met stro bedekt. De deur (zwart) links gaf toegang tot de achterkeuken met de Leuvense stoof en een tafel met een lange zitbank tegen de muur. Een deur gaf toegang tot het schotelhuis. Langs een houten trap naar boven kwam je in de twee kleine slaapkamers onder het dak. In de aanbouw , links van de pomp, werd er gekarnd. Daar was destijds ook een kruidenierswinkeltje én staminee. De zwarte deuropening op het verdiep was de ingang van den “delten” waar het stro werd bewaard. Daarnaast was de koestal en er naast het vertrek. De buis naar boven was de aalpomp. Die werd met de hand bediend om de aal naar ‘t aalstuk te pompen. Achter de volgende deur was het varkenskot met 2 of 3 varkens. Eén varken alleen in een hok “dat dijt niet” – dat dier jont zich niet. Tegen de muur hangen 2 garelen voor de koeien. Rechts er van is nog een varkenskot met er voor een uitgemetselde bak voor het varkensvoer. De grote deuropening met een tweedelige deur (met boven en onderdeel) was de schuur waar het graan met dorsvlegels werd gedorst op de harde lemen dorsvloer. Op de delten werd het stro gestapeld. Om niet in de mestplas te belanden werd een kleine houten schutting geplaatst. Rechts is het “karrekot” met daarboven een zoldertje waar de zitbank ligt. ’s Zomers werd die bank naar beneden gehaald om bij mooi weer te genieten van het neerhof.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog woonde Jean-Baptist De Schampheleire te Etikhove in zijn boerderij langs de Gansbeekstraat daar waar de Maarkebeek onder de straat duikt. Baptist werd geboren in 1900 en was afkomstig uit de Varent. Tijdens zijn jonge jaren had hij meermaals deelgenomen aan de bietencampagne in het noorden van Frankrijk. En je weet hoe dat gaat. De jonge man maakte daar kennis met een meisje uit de streek. Ze trouwden en kwamen wonen langs de Gansbeekstraat. De jonge vrouw werkte samen met Jean-Baptist en leerde ook wat Nederlands. De periode tussen de twee oorlogen was een harde tijd en Jean-Baptist oefende zoals zovele meerdere beroepen uit. Zijn hoofdbezigheid was echter fruit kweken. Hij schafte zich een paard aan en reed wekelijks met paard en kar naar de markten in de omgeving om het lekkere fruit aan de man te brengen. Op een dag heeft het gezin "alle chance van de wereld" gehad. Het was in 1945. De streek was reeds maanden bevrijd maar de Duitsers gaven niet op en bestookten Antwerpen met de fameuze V-2 raketten. Er werden zo maar eventjes 2000 raketten op de haven afgestuurd. Niet allen bereikten het beoogde doel. Sommige "vliegende bommen" misten hun doel, weken af of raakten tijdens de vlucht defect. Zo hoorden ze op een mooie dag in Etikhove het gefluit van een aanstormende V-2. Men wist dat eens het motorgeluid ophield de bom binnen de kortste stonden zou vallen. Wat ook geschiedde. Gelukkig stond in de weide aan het erf van De Schampheleire een rij hoge populieren. Deze bomenrij werkte als vangnet voor de raket die in de toppen terecht kwam en met een geweldige slag ontplofte. Bladeren, twijgen, takken, metalen stukken, vuur, rook, pannen en stenen het vloog al in het rond. Het dak van de woning was volledig ontmanteld maar niemand werd gekwetst. De buurt kwam er gelukkig met de schrik vanaf. De zoon van Baptist had later naast het woonhuis een smidse.
Tegen de zomer van 1944 was het Duitse leger volop bezig de aftocht te blazen. De soldaten werden wat nerveuzer en ze probeerden alles wat wielen hadvan de burgers af te pakken. De fietsen spraken wel aan. Maar de meeste burgers hadden daar iets op gevonden. Ze verwijderden de rubberen banden want alles wat op rubber leek werd door de bezetter verzameld om te hersmelten tot nieuwe grondstof. De burgers wisten dat en zegden met een foefje dat de banden waren versleten. Toch namen sommige Duitsers zo'n rijwiel in beslag. Mensen die die situaties meemaakten lachen nog als ze vertellen hoe de Duitsers de kasseikoppen trotseerden op de ijzeren zanten. Al hotsend en al botsend denderden ze de helling af richting heimat.
Deschampeleire woonde in Etikhove, maar was afkomstig van de Varent in Mater. Hij werd gemobiliseerd voor de oorlog van 14-18. Jarenlang verbleef hij in de loopgrachten achter de IJzer. Tijdens een van de vele korte aanvallen werd de beste vriend van Jean-Baptiste ernstig gekwetst en lag daar ergens buiten de loopgrachten te kermen en steeds te roepen: "Tiste, kom mij toch helpen!"Maar Jean-Baptiste kon hem niet halen. Hij moest immers wachten tot ze zeker waren dat de Duitsers zich volledig hadden teruggetrokken. De nacht ging voorbij en het werd heel stil. Hét moment om de gekwetste vriend te gaan ophalen? Kruipend op de buik bereikte hij de man. Denkend dat de kust veilig was richtten ze zich op. Te laat. Een machinegeweer ratelde en de beide soldaten werden getroffen door een kogelregen. Ze vielen neer. De gekwetste soldaatwas op slag dood en Tiste bleef gewond voor dood liggen. Op zijn beurt bleef hij achter tot hij zou gered worden. En gelukkig! Zo gebeurde het. Hij bleek getroffen te zijn door een gloeiende brandkogel die langs de rug was binnen gekomen en langs de buik het lichaam had verlaten. De plaats waar de kogel de buik had verlaten was dichtgeschroeid. Dat was wellicht zijn redding. Voor zijn genezing werd Jean-Baptiste naar Frankrijk overgebracht waar hij in een lazaret aan een volledige herstelling begon. Wat ook lukte want kort nadien werdTiste weer goed bevonden om naar het front te trekken. Hij vertelde nadien dat hij een Belgische soldaat had gezien met een houten been. Die man werd door de keuringsdienst goed bevonden om zijn compagnie aan het front te vervoegen. Het schijnt dat hij zijn houten been afnam en naar de medische staf gooide met de vraag:" Wat kan ik met zo'n been gaan vechten!"
Voorstelling van de 4 oorspronkelijke autonome gemeenten.
Etikhove
De oudste vermelding uit 1116 luidt Atingohoua. Deze benaming zou een samenstelling zijn van Attinga hofa, Germaans voor hoeve van Atto. De silexbijlen die tijdens opgravingen werden gevonden verwijzen naar een nederzetting uit de prehistorie en een begraafplaats uit de Merovingische tijd.Van 1840 tot 1846 werd er op de plaats Maarkendries een zeer belangrijke Gallo-Romeins grafveld met brandgraven onderzocht. In de nabijheid vond men sporen van een Gallo-Romeinse woning én van een smidse.De plaatsnaam Maalzake, van het Latijn Malasacum, betekent “toebehorend aan Malasius” en wijst dus op een Gallo-Romeinse nederzetting. De heerlijkheid Etikove kende de geslachten De la Deuze en het geslacht De Kerchove (1638).Fiennes is dan weer een andere heerlijkheid met leengoederen.De parochie maakte vóór 1570 deel uit van het bisdom Kamerijk in de dekenij Pamele (Oudenaarde) en nadien tot het bisdom Mechelen in de dekenij Ronse. Na 1801 behoorde Etichove tot het bisdom Gent. De Hervorming kende hier heel wat succes. Na de Pacificatie bleef een groot aantal inwoners uit Etikhove en omgeving het protestantisme trouw.Maar Etikhove heeft meer bekendheid verworven dank zij o.m. Valerius de Saedeleer die hier een tijdje woonde. In 1972 werden in het café “Bij Sjuule”, op de schouwmantel en onder het behang, mooie fresco’s ontdekt die Latemse schilders hier aanbrachten in de jaren twintig. Kwatongen beweren dat ze dat deden om hun schulden te betalen. Jammer genoeg werden die ludieke en soms erotische muurschilderingen overplakt en overschilderd zogezegd omdat die in verband stonden met plaatselijke personen of toestanden.W.P.
Maarke-Kerkem
De oudste vermelding voor Maarke, in de tweede helft van de 11de eeuw luidt Marca. Deze Germaanse naam zou wijzenop moeras (marco). Kerkem verwijst naar een verblijfplaats “nabij de kerk”. De oudst bekende heren van het dorp stamdenuit de familie Van Maarke, die er tot in de 15de eeuw eigenaar van bleef, later opgevolgd door de familie Metteneyes, functionarissen in dienst van de Bourgondische hertogen. Maarke vormde met Ter Borcht een heerlijkheid onder het bestuur van een baljuw en een schepenbank. Aanvankelijk behoorde de parochie tot het bisdom Kamerijk (met dekenij Pamele). In 1559 ging de parochie over naar het bisdom Gent. De oude heerlijkheid Kerkem leidde een afzonderlijk bestaan tot 1820. Het was in het bezit van o.a. de families Van Eesene (14de eeuw), Rocquenghien (15de eeuw), Blondel de Joigni, Vinacourt de Vleter. Maarke-Kerkem ligt aan de Maarkebeek en heeft een oppervlakte van 903 ha. In 1973 telde de gemeente 956 inwoners. In 1930 waren dat er nog 1311 en in 1900 waren er dat zelfs 1500. Het golvend reliëf schommelt van 25m tot 94m boven de zeespiegel. De gemeente bestond uit 2 kerkdorpen die in 1820 werden samengevoegd tot deze kleine gemeente. De classicistische kerk Sint-Eligius uit 1775 bezit nog een 14de-eeuwse toren, rest van een vroegere gotische kerk. De kansel zou afkomstig zijn uit de voormalige cisterciënzerinnenabdij Maagdendale in Oudenaarde. Het kerkje van de parochie Kerkem is toegewijd aan Sint-Pieter. De Sint-Vincentius kapel, destijds bekend voor zijn bedevaarten, heeft zijn oorspronkelijk koor uit de 12de eeuw kunnen bewaren.Het schip werd in 1637 herbouwd en in 1765 werd het interieur met stucwerk versierd. Wellicht werd in die tijd ook het mooie rococoaltaar geplaatst. W.P.
Kerckhem was in 1818 een volwaardige "parochie met als pastoor vander Gauwe desservan van de parochie O.L.V. van Pamele te Audenaarde " samen met nog negen pastoors van de omliggende parochies.
Nukerke
De oudste vermelding duikt op in 1116 onder de vermelding Nova ecclesia, in de volksmond Nieuwe Kerk. Eeuwenlang was Nukerke een bijparochie van Melden. De O.-L.-Vrouw-Hemelvaartkerk werd gebouwd vanaf 1775 en de altaarwijding had plaats in 1777. Het interieur is zeer bescheiden met een deels neogotisch meubilair. In de omgeving van Nukerke (o.a. in Etikhove) werden prehistorische en Gallo-Romeinse vondsten gedaan wat er op wijst dat hier ouden woonkernen bestonden. De heerlijkheidhing af van de heren van Pamele en viel met Melden onder dezelfde vierschaar. De Hervorming telde in Nukerke veel aanhangers. Deze gemeente van 1218 ha is uitstekend gelegen langs de N60 Terneuzen-Valenciennes en aan de spoorweg Gent-Blaton. Men geniet er van een afwisselend, golvend reliëf met prachtig vergezichten en mooie valleien. Een uitvalbasis voor heerlijke wandelingen langs de Donderput, het Leo Pironpad en Zeelstraat naar Zulzeke en verder naar het Cabernol. De hoogte schommelt van 35m in de vallei aan de Holbeek en de Molenbeek tot 112,5m op de Kruissens. W.P.
Schorisse
Scornay (1119), Scornace (1110-1131 en 1177), Scornai (1143), Scornece (1145). Bij opgravingen kwamen hier kwamen Romeinse voorwerpen boven.n1n 1378 verhief Lodewijk van Male de gemeenschap tot onafhankelijke heerlijkheid onder het gezag van de Heren van Schorisse, uit het huis van Gavere. In 1378 werd Schorisse de hoofdplaats van de baronie waartoe ook Mater, Sint-Cornelis-Horebeke, Sint-Blasius-Boekel,Rozebeke, Zegelsem en Welden behoorden. Het kasteel (slot) werd door de Gents troepen in 1383 platgebrand. Het heropgebouwde slot werd in 1892 gesloopt. Het aantal inwoners bedroeg in 139515711791181619611974 respectievelijk70014002800305017041594. Een klein klooster met hospitaal van eerder lokaal belang, werd omstreeks 1416 door de Heervan Schorisse en zijn echtgenote gesticht tussen de parochiekerk en hun kasteel te Schorisse. Dit zogenaamde Margriethospitaal verdween echter na de openbare verkoop in 1798. In de huizenrij aan de Zottegemstraat is een huidige tweegezinswoning nr. 8-10 dat ondanks verbouwingen nog herkenbaar is als gebouw uit de 18de eeuw met wellicht oudere kern, vroeger behorend tot de kloostersite. Schorisse is een mooie deelgemeente van 1230 ha in het hart van de Vlaamse Ardennen.
Louise-Marie
Dit is een gehucht en kerkdorp dat verdeeld is onder de gemeenten Nukerke,Etikhove, Schorisse, Ronse en Elzele met een 1000-tal dorpelingen. Het dorp ligt grotendeels op de noordelijke flank van de Muziekberg, een getuigenheuvel van 147,5m hoogte. Louise-Marie zou ontstaan zijn in 1851 toen twee Vlaamse gehuchten La Cocambre en La Haute zich afscheidden van Elzele en zich samenvoegden met de omliggende Vlaamse gemeenten. De naam kwam er naar aanleiding van het overlijden van de eerste Belgische koningin Louise-Marie d’Orleans op de dag van de eerste steenlegging van de kerk. W.P.
De omgeving is een pleisterplaats voor wandelaars.
Beknopte historische informatie bij de tekeningen
1.Gemeentehuis van Etikhove tot 1977. Sinds de fusie van 1977 gemeentehuis van Maarkedal. Nadat het gemeentebestuur op 27 juli 1896 een kleine hofstede had aangekocht ter grootte van 26a89ca, gelegen aan “de plaetse” te Etikhove werden tijdens de gemeenteraadszitting van 1 juni 1902 de plannen opgemaakt voor het bouwen van een gemeentehuis en een gemeenteschool met bijhorend schoolhuis op dit terrein. Na verscheidene wijzigingen van de bouwplannen werden deze uiteindelijk goedgekeurd tijdens de gemeenteraadszitting van 20 december 1904. De plannen zijn van architect Geirnaert uit Gent. Een jaar later werd het gebouw in gebruik genomen. Wegens krappe behuizing werd het schoolhuis, dat aan de oostelijke zijde aanleunde tegen het gemeentehuis, erin geïntegreerd. Het gelijksvloer van het schoolhuis werd raadszaal en is dit nog steeds.
Te vermelden waard is het feit dat de schilder Valerius de Saedeleer in Etikhove heeft gewoond van 1921 tot 1937 in de “Villa Tynlon” (Engels voor “huis aan de straat”). In juli 1927 verbleef hier ook Paul van Ostaijen. Enkele maanden later zou deze sterven.
Hierna volgt de ordonnantie vanwege Willem I, de Koning der Nederlanden
VAN WEGE DEN KONING
DE HOOGE RAAD VAN ADEL, gebruik makende van de magt aan denzelven toegestaan bij besluit van den 24 februay 1818 N: 66, verleent bij dezen de Gemeente Etichove het volgende wapen:
Zijnde van lazuur, beladen met een Bijenkorf en in de linker bovenhoek met een Bij, alles van goud.
Gedaan in ’S GRAVENHAGE den 4 Augustus 1818
TER ORDONNANTIE VAN DEN HOOGE RAAD
In de linker beneden hoek de zegel, voorstellende het wapenschild van de HOOGE RAAD
2.Gemeentehuis met pui, onderpastorie en pastorie te Nukerke.De eerste twee gebouwen werden in de beginjaren 70 jammerlijk gesloopt om plaats te maken voor een parking. Sindsdien is het dorpsplein een kale plaats. Velen zullen met heimwee terugdenken aan de tijd toen onze geüniformeerde veldwachter, Kamiel Verdonckt, iedere zondag na de hoogmis, de trappen van de pui besteeg , met een armbeweging de aandacht van de menigte vroeg en vervolgens op een statige wijze de “berichten aan de bevolking” kond maakte terwijl groot en klein, opkijkend in de richting van de veldwachter, met aandacht en respect voor het gezag in stilte luisterden. Nadat “en ieder zegge het voort “ weerklonk verbrak het geroezemoes de stilte van de “plaatse”
Over dit gemeentehuis met pui wist Pol Hoffmann, die gemeentesecretaris was tijdens en na de oorlogsjaren , met zekerheid te vertellen dat dit gebouw reeds in 1772 bestond. De beschrijving komt immers voor op het eerste perkament van het “Landboeck der Prochie van Nukerke Lande van Aelst”. Men weet echter niet wanneer het gebouwd is aangezien het “Landboeck” (1772) het oudste document is dat vroeger in Nukerke berustte. Het gebouw was vroeger, dus minstens vanaf 1772, de pastorie. Naast het gemeentehuis met pui stond het huis van de onderpastoor. Het klein, muftig kantoortje van de secretaris zou de vroeger slaapkamer geweest zijn. Het gemeentehuis zelf was van 1770 ondergebracht in de herberg “In ’t oud gemeentehuis” (zie beschrijving bij nr 6) , schuin tegenover de pastorie. Later heeft men het secretariaat verplaatst naar het huis waar nadien de koster Deriemaeker woonde (nu drukkerij). Eerst rond 1903 of 1904 is de pastorie gemeentehuis geworden, terwijl iets verderop een nieuwe pastorie werd gebouwd (zie gebouw links). Aan de oude pastorie bracht men enkele veranderingen aan zoals de ingang en de toegangstrap. Rond 1905 plaatste men in de hoek van de voorgevel en de westelijke zijgevel een O-L-Vrouwbeeld. Dit beeld was een geschenk van de toenmalige dorpsonderwijzer “meester Jan” aan zijn gemeente. Meester Jan woonde op het dorpsplein in de woning waar nu de familie Georges Aelvoet-Restiaens woont. Jarenlang gaf meester Jan aan zijn oud-leerlingen ‘s zondag na de mis les in de “zondagschool”.
3.Station van Etikhove. Op 1 september 1861 werd de spoorweg van St -Ghislain naar Gent geopend. Deze rechtstreekse verbinding met het Henegouwse kolenbekken zorgde voor de ontwikkeling van de Vlaamse katoennijverheid . De verbinding met Ronse loopt door een tunnel (ca 450m ) ter hoogte van de Spichtenberg . Deze tunnel is één der zeldzame tunnels op onze Vlaamse bodem. Sinds de jaren 80 is het station buiten gebruik.
4.Het “Hof te Cattebeek” gelegen langs de Bossenaarstraat te Etikhove. Dit Hof zou gebouwd zijn vóór 1517 door ene Willem van Cattebeke. Het gebouw onderging grote veranderingen In 1771 en in 1885. Sinds 1792 is het domein in het bezit van de familie Thienpont. In 1842 richtte harles-Franciscus Thienpont, toenmalige eigenaar en tevens burgemeester van de gemeente Etikhove er een wijnhuis op dat in oorsprong lekkere Franse wijnen aanvoerde.
5.Oude, langgevelig hoeve gelegen naast het “Hof te Cattebeek “langs de Bossenaarstraat te Etikhove
6.Zicht op de oude dorpskom van Nukerke, gezien vanuit de vroegere Boelaardstraat. Met zicht op de kerk Onze-Lieve-Vrouw Tenhemelopneming. Dit dorpszicht is sinds de eindjaren 70 onherroepelijk verdwenen. Links zie je nog de herberg “In ’t oud gemeentehuis” met bijhorend kruidenierswinkeltje, waar we, in onze jeugdjaren, nadat we twee trapjes afdaalden voor 5 fr een pakje Belga kon kopen. Deze herberg was tot de afbraak eigendom van de familie Ryckbosch. Rechts bevond zich de woning “Blommaert” . In deze woning werd in de jaren 70, en dit tot aan de fusie van de 4 gemeenten op 1 januari 1977, de gemeentelijke diensten ondergebracht.
7.Hospice of “Oudemannenhuis” te Nukerke, gesloopt begin jaren 70 toen de werken aanvingen voor de bouw van de nieuwe verpleeg- en rustoord, de Samaritaan. In het hospice werden zowel oude vrouwen als mannen opgenomen die niet meer zelfstandig konden leven. De plaatselijke oudjes hadden natuurlijk voorrang. De dagelijkse zorgen waren in handen van enkele zusters van Barmhartigheid. De enkele ongezellige kamers hadden hoge plafonds. Aan het hospice was een grote boomgaard en moestuin verbonden waarin de meest-valide bewoners van het tehuis konden werken. De zusters hadden ook de zorg van gerechtskinderen en wezen op zich genomen. De meisjes verbleven in de kloosterwoning, gelegen op de speelplaats van de vrije school terwijl de jongens in een bijgebouw van het hospice verbleven. Niet te verwonderen dat zij de “kinderen van het hospice “ genoemd werden. Dagelijks kwamen zij onder begeleiding van een zuster naar de jongensschool, gelegen naast de meisjesschool.Ontwikkeling van het hospice “Vóór 1890 bestond er te Nukerke een vreemdsoortig hospice. Oude mannen en vrouwen werden er verzorgd door het echtpaar Antoon de Vos-Theresia Van der Steen, mensen van goeden wil, maar zonder bestuurlijke bevoegdheid, zodat de zaak dreigde ten gronde te gaan. Dit wilden de E.H. Pastoor Files en het Gemeentebestuur van Nukerke ten alle prijzen verhoeden, en dus werden er Zusters van Barmhartigheid van Ronse gezonden om het vervallen gesticht terug in bloei te brengen. Den 15de december deden de Zusters er hun intrede en werden verwelkomd aan het huis van Therisie Van der Steen met een peperkoek. Toen waren er reeds twintig oudjes opgenomen. Het zogezegd hospice bestond uit een boerenwoning langs de Pontstraat, rechtover de huidige Glorieuxstraat. Het gebouwtje was met stro bedekt en was lang niet waterdicht, maar de Gemeente had plannen om een nieuw hospice te bouwen. Van Ronse kwam de tijding dat Moeder Felicitas Nukerke moest verlaten om in Heldergem een nieuw huis te beginnen. Zuster Venantia werd den 21ste september 1894 als jonge overste in het Hospice aangesteld. Rond die tijd werd de aanvang begonnen van een nieuw Hospice te bouwen dank zij de krachtdadigheid van E.H. Pastoor de Boe.Einde augustus 1897 was de bouw voltooid. Volgens overeenkomst moesten de Zusters de ouderlingen kost en inwoon geven tegen 0,45 F daags. De kostkopers betaalden 1 F.In 1901 werden de eerste weesjongens geplaatst: het was een schuchter begin, van een werk dat later zou groeien en bloeien. Tijdens de oorlog 1914-1918 werd van 1915 tot op het einde van de oorlog een deel van het hospice in lazaret herschapen In 1923 moest Moeder Venantia, reeds 33 jaar in Nukerke, naar Durmen verhuizen, en werd slechts na twee maanden vervangen door Moeder Aveline. De overste was reeds 20 jaar werkzaam in het hospice. Onder haar bestuur nam het hospice verdere uitbreiding en werd de eigendomskwestie definitief opgelost door de oprichting van een Associatie in 1928, zonder winstgevend doel. De Parochiale werken van Nukerke. In 1932 mocht het H. Sacrament in het hospice blijven. Op 10 augustus celebreerde Eerwaarde Vader Akkerman de eerste H Mis.Het gesticht had zulk een grote bijval dat het te klein werd, en aldus werd een tweewoonst, grenzend aan het gesticht aangekocht. Deze woning richtte men in voor de jongens. Het gebouw kreeg de naam van “Palviljoen St-Vincentius”. Langzamerhand werd de inrichting steviger en groter. Op 2 Juli 1939 vierde het hospice een 100 jarige, nl. Madame Justine Segers Tijdens de oorlog 1940-45 bedroeg het aantal inwoners, 98 nl. 10 zusters, 48 ouden van dagen en kostdames en 40 weesjongens.”(tekst overgenomen uit een oude kroniek).
8.Vroegere houten windmolen “Ten Bossenaere” tot 1939 te Etikhove op een heuvelrug van 100m hoogte. Was die molen eens de oudste windmolen van West-Europa? Volgens een inkerving op de toegangsdeur zou de windmolen dateren van 1140. Deze windmolen heeft de kans ontlopen om te worden erkend als monument met als gevolg dat hij op 12 april 1939 werd afgebroken. Het malen van graan werd overgenomen door een mechanische maalderij in een gebouw iets verderop.
9.In de verte de houten “Snibbemolen” te Nukerke, op een hoogte van 125 m. De houten windmolen, in de verte, op de hoek van de Staatsbaan (nu Rijksweg) en de Molenstraat (nu Zeelstraat), is afgewaaid rond 1940 op het ogenblik dat de molenaar pas de molen had verlaten. Het molenaarshuis staat tot heden nog aan de overzijde van de Rijksweg. De laatste twee molenaars waren Theofiel Bostijn die opgevolgd werd door zijn zoon Julien. Zijn dochter, Simone, woont nu bij haar dochter, Marie-Paule Deschamps in Ronse. In hoofdzaak werd hier notenolie geproduceerd. Nadat de molen onbruikbaar was werd het vele hout tijdens de oorlogsjaren links en rechts als brandhout aan de man gebracht. Richard De Bisschop heeft jarenlang samen met zijn vrouw, Irma Decuyper, de herberg “In ‘t molenhuis” opengehouden. De woning met bijgebouwen staat op de hoek van de huidige Rijksweg en Zeelstraat. De handboogschutters van de Nukerkse schuttersmaatschappij schoten er naar de liggende wip. De staande wip stond op de terp waarop vroeger de molen stond. In de jaren tachtig verhuisde de staande wip naar het sportterrein langs de Kortekeer. Tot in de jaren 50 waren de vier stenen voeten, op de terp, de enige getuigenissen van de molen. Op het voorplan ziet u de stenen windmolen “Ten Kruissens” in volle glorie, honderd meter verder eveneens op het grondgebied van Nukerke. Zie verder bij molen “Ten Kruissens”.
10.De witgekalkte stenen windmolen “Ten Kruissens” te Nukerke, ontdaan van de wieken. Deze molen bestond met zekerheid reeds in 1556, als eigendom van de familie Ladeuze te Etikhove. In 1831 werd hij eigendom van de zout- en zeepzieder Desclée-Van Malderd te Ronse. In 1864 ging de molen over naar de familie Willems uit Zulzeke en in 1899 werd de molen dan doorverkocht aan Richard Maes. Tot op heden is de molen in het bezit van de familie Maes A. Een storm vernielde de wieken en in 1929 werd elke activiteit gestopt. De stenen kuip bleef staan terwijl het interieur tot woonhuis werd ingericht.
11.Stenen graan- en oliewindmolen “Ten Hengst”, gelegen langs de Ommegangstraat te Nukerke op een hoogte van 112,5 m.. Hij zou dateren uit 1571. Deze molen werd in de volksmond zo genoemd omdat de wieken wild konden te keer gaan. De molen werd volledig vernield in 1831. Meer dan eens werden de wieken tijdens een storm afgerukt. Hij vormt een mooi geheel met de gerestaureerde molenaarshoeve. Sinds K.B. van 30-12-60 is de molen een beschermd monument en kan hij weer lustig met zijn wieken zwaaien. Laatste restauratie gebeurde in 2004. Niet ver hier vandaan, namelijk in Tenhole nr 16”, heeft Hugo Claus jarenlang gewoond. Hij raadde steeds zijn gasten aan “volg de gids, want anders kom je in de bled terecht”.
12. Huidige houten windmolen op de Bossenare te Etikhove. Op de plaats van de afgebroken windmolen werd begin jaren 90 door Marc De Merlier de reconstructie aangevat van de “Tukmolen”, afkomstig uit Impe (Lede). Deze molen dateert van 1763 en was in werking tot 1959. Deze prachtig gereconstrueerde windmolen is regelmatig in bedrijf. Van einde en ver zie je hem met zijn wieken zwaaien.
13.Oud schoolhuis behorend bij de eerste gemeenteschool langs de Pontstraat te Nukerke. “Krachtens de wet van 1842 op het lager onderwijs moest iedere gemeente op haar grondgebied ten minste één school hebben. In de meeste gemeenten werden vanaf dan, met staatstoelagen, nieuwe openbare scholen gebouwd, met als doel openbaar lager onderwijs in te richten. Ten gevolge van die wet werd langs de Pontstraat een school met bijhorend schoolhuis opgericht. Er liepen meisjes en jongens vanaf de leeftijd van 6 jaar school. Beschrijving van het schoolgebouw: er was één grote klas voor de jongens en een kleinere klas voor de meisjes. Het plafon was heel hoog en op de noordermuur van de jongensklas was een grote platte grond van Nukerke geschilderd. De speelplaats met sanitair lag langs de Pontstraat waar ook de toegang tot de school was. De meisjes moesten zich tevreden stellen met een kleine klasruimte en een kleine speelplaats achter het gebouw, aan de kant van de Mere. Het schoolhoofd was Theofiel Gilleman. .Een zekere Chlotilde De Zaeytydt, echtgenote van Theofiel Holderbeke gaf aan de meisjes handwerk. Chlotilde woonde in de zelfde straat op de plaats van de woning met huisnummer 45. Daar had haar man Theofiel een schrijnwerkerij en er was zelfs een herberg ondergebracht. Vooraan stonden drie grote, mooie linden, die gerooid werden bij de heraanleg van de Pontstraat. In de volksmond heette het daar “aan kloaten fieli”. Ook toen werd er een plaatselijke schoolstrijd tegen een openbare school uitgevochten. De pastoor Dutranoy predikte tegen de liberale school. Na 1930 begon het mank te lopen met de school, het aantal kinderen verminderde, tot er uiteindelijk maar één kind (Florent Brugge) overbleef en de school definitief werd gesloten. Meester Gilleman bleef nog enkele jaren in het leeg schoolgebouw wonen. Na zijn dood werd het schoolgebouw als schrijnwerkerij ingericht. Nadien werd het bewoond door Aloïs Norga die het later doorverkocht aan de familie Hector Van Moorleghem, die in het schoolgebouw een mechanische maalderij inrichtte. We weten verder van meester Gilleman dat zijn zoon is gesneuveld op de eerste dag van W.O.-II. Uitzonderlijk voor die tijd was het feit dat meester Gilleman een “spreekmachine” had. Hij zou ook driemaal getrouwd zijn, met een zekere Maes, een Claus en met Gusta Toneau. Na zijn overlijden is zijn weduwe gaan wonen in het huis naast de school (zie nr 14). Onder het burgemeestersschap van Armand Vandeputte, dienstdoende burgemeester in de plaats van burgemeester T’Sjoen, werd in 1930-1931 langs de Holandstraat een nieuwe gemeenteschool gebouwd door de firma Pot uit Etikhove. Deze school omvatte naast het schoolhuis één kleuterklas en twee lagere klassen. Dit project kon verwezenlijkt worden door het feit dat Armand Vandeputte zich aansloot bij de liberalen. De tegenstanders dreven het zó ver te verkondigen dat het een “goddeloze school” was. In oktober 1986, werd dit gebouw, dat jarenlang en danig was verwaarloosd afgebroken en vervangen door een moderne constructie. De onverdraagzaamheid stak terug de kop op. Maar dat is weer een ander lang verhaal.Tenslotte werd het nieuwe project op 17 september 1988 officieel ingehuldigd door burgemeester Michel Langie, die zich volledig had ingezet voor de verwezenlijking ervan.
14.Oud, verlaten hoevetje langs de Pontstraat. Afgebroken in 1999. In dit hoevetje woonde jarenlang Richard Van Coppenolle, in de volkmond “ ’t cabineurke”. Deze was immers aangesteld om de “compteur” of de elektriciteitsmeter in de woningen op te nemen. Omdat Richard bij een stroomonderbreking naar de elektriciteitescabine moest (met de fiets, in weer en wind) om de panne te herstellen en omdat hij bovendien niet te groot van gestalte was noemde men hem met een verkleinwoordje. Richard was steeds opgewekt en een graaggeziene figuur, potlood achter het oor, sigaartje in de mond en een lederen diensttas aan de zij.
15.Typische Vlaamse hoeve gelegen langs de straat Ruitegem.Dit beeld is in de loop van 2002 totaal gewijzigd.
16.Verlaten en triestig ogend werkmanshuisje van een paar eeuwen oud, gelegen langs de Koekamerstraat.
17.“Kasteelmolen “ te Schorisse: geclasseerde watermolen (10-08-76) langs de Molenbeek in de Parkstraat te Schorisse. Deze graanwatermolen ligt langs de Molenbeek en is nog steeds in bedrijf. Op de steenzolder bemerkt men muurschilderingen uit de beloken tijd der Franse Revolutie. Behoorde tot het kasteel dat in de 18° eeuw verdween. Vandaar de naam “Kasteelmolen”. Het waterrad heeft een diameter van 4,80m. Reeds 5 generaties lang werd de molen uitgebaat door de familie Vanderdonckt.
18.Oude hoeve die mogelijks behoorde tot het Hof te Cattebeke (zie tekening 4).
19.Pastorie te Schorisse gebouwd in de periode 1867-1869, met ruime achtertuin. Bij de muur ligt de “roepsteen”, een blauwgrijze hardsteen, mogelijk een fragment van de schandpaal. Sinds 2001, is na het vertrek van de laatste pastoor de pastorie niet meer in gebruik. Het gebouw werd verhuurd en later als woonhuis te koop aangeboden.
20.Stenen korenwindmolen “Molen Ter Slepe” ook genaamd “Molen Ten Nieuwennest” langs de Weitstraat te Nukerke op een hoogte van amper 56 m. Verklaring voor de eerste naam: de molenwieken sleepten traag wegens het feit dat ze weinig wind vingen. Hij prijkt immers niet bovenop een heuvelrug. Tweede verklaring: de naam van het café dat de naam droeg “In de Nieuwennest”. De molen dateert uit de periode 1795-1800. Hij werd gebouwd door mulder Devos. De molen werd verscheidene keren van de hand gedaan. De laatste eigenaars, die de molen als schenking verkregen, waren Octavie-Sidonie De Langhe en Victor De Langhe die hem tenslotte doorverkochten in 1910 aan Rafaël Maes-Vandenhende. Vanf 1938 werd de molen in het kadaster ingeschreven als puin. Tot overmaat van ramp sloeg de bliksem op de molen en werden de wieken totaal vernield. Een roemloos einde stond hem te wachten. Gilbert Stockman uit Etikhove heeft later de molen opgekocht om hem volledig te restaureren, wat maar gedeeltelijk is gelukt.
21.Onze-Lieve-Vrouw Tenhemelopneming, parochiekerk te Nukerke. Deze eenvoudige classicistische dorpskerk van ca 1775 ligt op een hoogte van 87m boven de zeespiegel. Het staat met zekerheid vast dat de naam Nukerke betekent “Nieuwe kerk”, “Nova Ecclesia”. “Dit kan verklaard worden door het feit dat de kerk van Nukerke, wiens patronaat toebehoorde aan het kapittel van Kamerrijk ( Cambrai, nu Noord-Frankrijk), omwille van het groot aantal gelovigen dat er de godsdienstige plichten kwam vervullen, tot afzonderlijke parochie werd verheven en aldus werd afgescheiden van Melden. Nukerke vormde reeds lang met Melden een “vierschaere” en maakte met zeven andere localiteiten , deel uit van de baronie die de grondeigendommen, gelegen tussen de twee beken “de Marcke en de Ronne” groepeerde. Deze baronie in de kasselrij van Aalst was leenplichtig tegenover het feodaal hof van de hertog van Kleef te Heinsberg nabij Aken. In 1647 behoorden de dorpen, Nukerke, Edegem, Leupegem, Volkegem, Elst, Melden en Kerkem aan de Baron van Pamele toe. De Nederlandse regering kende op 4 augustus 1818 aan de gemeente Nukerke een wapen toe van lazuur met de godin Ceres van goud. Ceres was de Romeinse godin van de vruchtbaarheid. Daarom stond ze op het wapenschild afgebeeld met een bundel korenaren in de linkerarm en de rechterhand aan de ploeg geslagen. Dit wapen werd bekrachtigd bij KB van 1 september 1843. In oude documenten werd de volgende schrijfwijze van de gemeentenaam teruggevonden: 1618 Nova Ecclesia – 1657 Neukercke – 1678 Nieukerk – 1679 Neukerk – 1689 Nieukercke – 1733 Neuféglisse – 1736 Nuyckercke – 1746 n’oeuf es-glisse – 1748 Nukerke - 1767 Nukercke –1779 Nieuwkercke en sindsdien Nukerke
22.Binnenzicht van de dorpskerk te Nukerke. Het meubilair van de portiekvormige hoofd- en zijaltaren zijn 18° eeuws alsook de twee biechtstoelen en de marmeren doopvont met koperen deksel, waarop de Slang van de bekoring is afgebeeld. De doopvont werd in de jaren 70 vooraan in de kerk geplaatst. Het overige meubilair is 19° eeuws zoals de communiebank in smeedijzer en koper, het hek van de doopkapel, het koorgestoelte, de kerkmeesterbank en de kansel. De orgelkast, met muziektrofeeën, dateert van ca 1850. De schilderij “De Heilige Familie” is 17° eeuws.
23.Herenhuis langs de Louise-Mariestraat in Louise-Marie.
24.Kapel Sint-Vincentius op de Kapellenberg te Maarke-Kerkem gelegen op een hoogte van 94m. Vanaf deze plaats heeft men een mooi panoramisch zicht. Deze bedevaartskapel, is met haar omgeving beschermd als monument en als landschap (9-11-76). Deze kapel bewaarde van haar oorspronkelijk constructie enkel het vermoedelijke 12°eeuwse koor. Het schip werd in 1637 herbouwd (zie het verschil in bouwmateriaal). Het portiekaltaar in rococostijl dateert van ca 1765. Het beeld voorstellend de H. Antonius-abt is 16de eeuws en dat van de H.Vincentius is 17de eeuws. Ook het typische offerblok is 17de eeuws. De schilderij H. Vincentius vóór O.L..Vrouw met het Kind is 18de eeuws. Het doek met de H. Vincentius, en op de achtergrond de bedevaartskapel van Maarke, omringd door zes taferelen uit het leven van de heilige is 19de eeuws. De glasramen van E.P. Colpaert uit 1920 stellen taferelen voor van de marteldood van St-Vincentius. Rond de noveen van Sint-Vincent worden hier volop geutelingen gebakken.
25.Houten windmolen “Ter Gheynst” prijkte op de hoek tussen de Pontstraat en Ruitegem te Nukerke. Dat het een oude molen betrof bewijst volgende tekst: “De wintmolen Ter Gheinst toebehorend hebbend dehoirs van wylent Colaert Pot is verbleven op 13.8.1582.” En verder “ geeft toelating aan Pieter van Butsele Pieters en Lieven Vandevelde om een nieuwe molen te mogen bouwen op den ouden molendam, waar vóór de troubles nog een molen heeft gestaan binnen de parochie van Nukerke op het cauterken ter gheynst ofte cauborrevelt die van tevoren ghenaemt es gheweest t’meuleken ter gheynst…(1690). De laatste eigenaar was Emiel De Vos-Slots. In de volksmond gebruikte men de naam “Vozenmolen”. De molen werd volledig afgebroken in 1949, maar de molenstenen werden bewaard. De mechanische graanmaalderij naast de windmolen werd gebouwd in 1911 door de familie Moreels. Na Gaston Moreels zette zijn dochter Annie de zaak verder samen met haar echtgenoot, Paul Aelgoet. De activiteit in de mechanische maalderij hield op in 1993.
27. Classicistische Sint-Eligius kerk uit 1775 te Maarke met aan de noordkant de vrijstaande gotische toren uit de 14de eeuw. Mooi interieur met o.a. een harsstenen doopvont uit 1673, een preekstoel uit 1680 die afkomstig is uit de voormalige cisterciënzerinnenabdij Maagdendale te Oudenaarde. Het overige meubilair werd na het bouwen van de kerk aangeschaft en is dus 18de eeuws zoals de portiekvormige hoofd- en zijaltaren. Het orgel, uit de periode 1806-1814 door P.C. van Peteghem uit Gent is beschermd bij K.B. van 17-02-1980. Verder is er een pracht aan kerkschatten o.a. 17de en 19de eeuws Oudenaards zilverwerk i.v.m. de St-Eligiusverering. Er liggen verschillende 16de en 18de eeuwse grafstenen. Dichtbij de ingang van de kerk ligt nog een bruine ijzerzandsteen waarop de veldwachter destijds na de hoogmis stond om de berichten aan de bevolking kond te doen. Herman Teirlick heeft Maarke-Kerkem een rol toebedeeld in zijn roman “Het stille gesternte” (1903).
Op 2’ mei 2009 werd het gerestaureerde Van Peteghemorgel (17de eeuws) plechtig ingehuldigd. Ter gelegenheid hiervan werd de kerk officieel de cultuurtempel. Vanaf 1 januari 2014 werden geen liturgische diensten meer gehouden. “Sinds 16 december 2013 is de Sint-Eligiuskerk van Maarke via een bisschoppelijk decreet onttrokken aan de eredienst. Daarmee werd een belangrijke voorwaarde vervuld om op 1 januari in te stappen in het Decreet Lokaal Cultuurbeleid en aanspraak te maken op een jaarlijkse subsidie van 34 000 €. … In de loop van 2014 en 2015 worden werken uitgevoerd die de ruimte beter zullen afstemmen op de noden van een modern cultuurhuis, evenwel zonder de unieke eigenheid van onze Cultuurtempel aan te tasten.” (Gemeentelijke info) Reeds 5 vijf werden in de kerk, occasioneel, culturele evenementen georganiseerd.
De naam van het centrum is voortaan Marca.
Hierna volgt de ordonnantie verleend door Koning Willem I der Nederlanden.
Koninklijk Besluit.
Van wege Den Koning
DE HOOGE RAAD VAN ADEL
De Hooge Raad van Adel, gebruikmakende van de magt aan denzelven toegestaan bij besluit van 24 februry 1818 nr 66, verleend bij dezen de Gemeente Van Kerkhem het volgende wapen:
Zijnde van lazuur beladen ter regterzijde van een staande leeuw gekeerd ter linkerzijde en ter linker van een staande hond gekeerd ter regterzijde houdende tusschen beide de hoorn van overvloed, met een ster boven dezelve in ’t veld alles van goud.
Gedaan in S’GRAVENHAGE den 4 Augustus 1818
Ter ordonnantie van den HOOGEN RAAD
By absentie van den secretaris
3 handtekeningen en in de linker beneden hoek een doorgeslagen zegel van de Hooge Raad van Adel, voorstellende het wapenschild van de Hooge Raad
28. Verdwenen zichtop de kerktoren van Nukerke met vooraan het O.-L.-Vrouwbeeldje dat jarenlang prijkte op de hoek van hetgemeentehuis, dat op zijn beurt verdween in de jaren 70. Dit beeldje prijkt nu in het perkje op het dorpsplein.
29. Bijhuis van Sint-Leonardus, verblijfplaats van de zusters. Deze woning is nog steeds de verblijfplaats van de zusters die werkzaam zijn in het rusthuis Sint-Leonardusin Louise-Marie. Het rustoord zelf werd opgericht in 1900 en was oorspronkelijk bedoeld als sanatorium voor dames.Bij het geheel hoordeeen school en een boerderij. Vanaf 1904 namen de Zusters vanBarmhartigheider hun intrek. De laatste jaren werd het interieur van het rustoord grondig gemoderniseerd.
30. De Ladeuzemolen gelegen langs de Maerckebeek(nu Maarkebeek), is een overblijfsel van het kasteel Ladeuze. De molen zelf zou dateren van 1400. Het was van oorsprong een olie- en korenwatermolen. Alle pachters van het domein waren verplichter hun graan te laten malen waarvan de gebruikelijke tiende werdafgenomen. De molen bezit noghet lijnzaadmechanisme en2reuze grotemolenstenen.
31. De Sint-Pieterskerk te Kerkem. Hetkerkje is een klein driebeukig neo-gotisch gebouw. De onderbouw van de torenvan de kerk bestaat uit geërodeerde zandsteen .Tijdens verbouwingwerken werd de kerk verhoogd in 1775. Deze datum staat gegrift in de sluitsteen boven de ingangsdeur. De kerktoren zou voordien een derde lager zijn geweest. Je ziet trouwens duidelijk de sporenvan de oorspronkelijkewijzerplaat. De kerk, het kerkhof en de omheiningsmuur zijn beschermd als monument en als landschap bij K.B. van 18-11-76. Het meubilair is hoofdzakelijk 18de eeuws. De kansel dateert uit 1687. Hetorgel is 17de eeuws en was oorspronkelijk bedoeld voor het Sionklooster te Oudenaarde.
32. De Sint-Pieterskerk te Kerkem (zijaanzicht). Zie beschrijving bij nr 32.
33. De kerk La Salette te Louise-Marieligt op een hoogte van 112,5m Louis-Marie is een schilderachtig gehucht en kerkdorpin de Vlaamse Ardennen gelegen op de noordelijke flank van de Muziekberg (hoogte 147m). Het grondgebied van de parochie Louise-Mariebehoort tot de stad Ronse en de vroegere gemeenten Nukerke, Etikhove en Schorisse inde provincie Oost-Vlaanderen en tot de gemeente Ellezelles in Henegouwen. Naar verluidt zou de naam van de eerste Belgische koningin Louise-Marie (geboren in Palermo op3 april 1812 en overleden in Oostende op 11 oktober 1850), dochter van de Franse koning Lodewijk Filips, aan de oorsprong liggen van de naamgeving van dit gehucht. Immers de eerste steenlegging van deze neo-romaanse parochiekerk in 1851 viel samen met de eerste verjaardag van haar overlijden. Deze kerk is bekend om haar Sint-Apolloniaverering. Rond 9 februariworden hier jaarlijks, tijdens de noveen tegen tandpijn, de alom gekende geutelingen gebakken. De kerk is toegewijd aanO.L.Vrouw van La Salette. Het kerkelijk interieur is 19de-eeuws behalve het altaar aan de noordzijde die 17de en 18de eeuws is. Het schilderij Verschijning van O.L.Vrouw van La Salette is19de eeuws. De romanschrijver Herman Teirlinck vernoemt Het Muziekbos en Louise-Marie in Maria Speermalie, Getuigenissen , De wonderbare wereld , Het gesmoor (novelle) en de Dolage.
34. ParochiekerkSt-Brixius te Etikhove ligt in de vallei van de Maarkebeekop 27 m boven de zeespiegel. Deze classicistische kerk is een bescheiden gebouw uit het begin van de 19de eeuw met laat-gotische toren van de voormalige kerk uit de 15de eeuw. De kerk werd achtereenvolgens in 1768 en in 1837 verbouwd. Ze is ingericht met een Lodewijk XVI meubilair zoals het hoogaltaar, de muurbeschotten met de kerkmeesterbanken in het koor. Het orgel , instrument van Lambertusvan Peteghem is beschermd. Op het kerkhof en in de kerk tref je enkele 17de-eeuwse grafstenen aano.a. het epitaaf van Gerard de Ladeuze (+ 1669).
35. De laat-gotische kerktoren van de kerk St-Brixius te Etikhove.
36. Dorpszicht van Nukerke met zicht vanaf het Lindeke.
37. Het lindeke is een oude lindeboom die reeds vele generatie Nukerkenaren heeft overleefd. Dat het een oude knaap moet zijn bewijst zijn omtrek van 3,78m. Wegens zijn leeftijd is de boom een monument op zichzelf die in vroegere jaren teder zijn takken spreidde over de jonge koppeltjes die er hun eerste romantische afspraakje hadden. Jarenlang hing in de boom een klein kapelletje. In de zomer staat de ouderling nog welig groen. Toch zal hij de komende jaren een bezoek van een boomchirurg nodig hebben wil hij nog vele jaren meegaan;
38.Romansmolente Maarke langs de Kokerellestraat aanMaarkebeek op een hoogte van 25m. Dezewatermolen bestond reeds in 1154, jaar waarinhij geschonken werd aan de abdij van Ename. Het oorspronkelijk houten raderwerkwerd omstreeks 1900 vervangen door een ijzeren. Het interieur van de molen is mooi gerestaureerd evenals de aanpalende molenaarswoning. Nu in het bezit van de familie De Deken..
39. In Louise-Marie, een kerkdorp, werd in 1900 de eerste steen gelegd voor een gebouw dat dienst zou doen als sanatorium voor dames. Vanaf 1904werden de zieken er verzorgd door zusters van de orde van de Zusters van Barmhartigheid. Sinds vele jaren is het instituut omgevormd tot een rustoord voor bejaarden. Zie ook afbeelding en tekst bij nummer 30 en 34.
40. Romansmolente Maarke langs de Kokerellestraat aanMaarkebeek op een hoogte van 25m. Dezewatermolen bestond reeds in 1154, jaar waarinhij geschonken werd aan de abdij van Ename. Het oorspronkelijk houten raderwerkwerd omstreeks 1900 vervangen door een ijzeren. Het interieur van de molen is mooi gerestaureerd evenals de aanpalende molenaarswoning. Nu in het bezit van de familie De Deken.
41. Oude hoeve op de hoek van de Fonteineweg en de Keizerrei. Volgenshistorische bronnen zouKarel V (Keizer Karel de Grote) , vóór zijn huwelijk met Isabella van Portugal , bij Johanna van der Gheynst een dochter verwekt hebben, nl. de latere landvoogdes Margaretha vanParma (1522-1586). Tijdens zijn huwelijk werdenvolgende kinderen geboren : Filips, Maria, Johanna . Ten slotte had hij nog een zoon Don Juan buiten zijn huwelijk en na de dood van Isabelle. Gedurende haar bestuursperiode verbleefMargaretha te Oudenaardeinhet Huis van Margaretha van Parma, naast de Boudewijnstoren.De jonge Karel verbleef wel eens inOudenaarde bij de familie de Lalaing(huis aan de Schelde) en juist daar zou de jonge Johannadienster zijn geweest. Haar ouderswoonden in de boerderij te Nukerke, op de hoek van de Fonteineweg en de Keizerrei. De ouders van Johanna waren tapijtwevers. Omer Wattez beschreef als volgt het feit: Te Oudenaarde werd in de zestiende eeuw geboren:Margaretha van Parma,natuurlijke dochter van Keizer Karel en Johanna van der Gheenst, dochter van eenen tapijtwever uit Nukerke. In een voetnota meldt de schrijver nog: Dit wordt door sommigen echter betwist.De naam Keizerreizou kunnen afgeleid zijnvan het woord keizer. Wie weet heeft de jonge vorstmeermaals, te paard, de bossen van Nukerke doorkruist. Tot heden leven nognazaten, in rechte lijn, vanJohanna van der Gheynst.Het gezin Vandergeynst heeft de boerderij verlaten in 1968. Er waren in het gezin 4 meisjes en 1 jongen, waarvan geen enkele het landbouwbedrijf voortzette.
42. Het Sint-Leonardusinstituut in het kerkdorp Louise-Marie In 1892 verwierf de Heer Scribe uit Gent vanwege de eigenaar van het Hof van Fiennes 160 ha grond op de wijk Louise-Marie. In 1905 werd op een deel van die grond een verplegings- en rusthuis opgericht, nl het Sint-Leonardusinstituut. Het gebouw was oorspronkelijk eigendom van Mw Liefmans uit Oudenaarde.De Zusters van Barmhartigheid uit Ronse oefenden er hun apostolaat uit. Het gebouw is 70m lang op een breedte van 15m. De kostprijs bedroeg toen 150 000 frank. De put die drinkwater verschaftewas 57m diep en er moest geboord worden door verscheidene rotslagen. Het waterdebiet was echter ontoereikend zodat er moest overgegaan worden tot nieuwe boringen en tot het gebruiken van bronwater in de streek zeer voorhanden. De aansluiting op het waternet kwam er pas in 1976. Het instituut kan een 40-talouderlingen opnemen die verzorgd werden door 10 kloosterlingen. In de jaren 90 werden meer en meer leken aangeworven en kreeg het interieur een verdiende opknapbeurt. Zie ook afbeelding en tekst bij nummer 30 en 34.
43. Villa Tynlon, een beetje somber bakstenengebouw, op de flank van deBossenaerheuvel te Etikhove. Deze villa werd gebouwd in 1910 in een Engelse cottagestijl. De bewoners waren achtereenvolgens:Georges Thienpont(1910-1917), Valerius de Saedeleer (1921-1937), Leo Piron gehuwd met de dochter van de Saedeleer (1937-1945), Gerard Thienpont (1948-1964). De naam Tynlon gaf Valerius de Saedeleer als herinnering aan het huis dat hij bewoonde in Wales gedurende de wereldoorlog 1914-1918. Tynlon betekent huis aan de straat. De gedenkplaat vooraan in de berm werd aangebracht ter gelegenheid van de inhuldiging van de Toeristische wegValerius de Saedeleer op 2 juni 1957. De weg loopt over detoemalige gemeenten Leupegem, Vloesbergen, Edelare, Etikhove en Schorisse.
Wie was Valerius de Saedeleer ? Hij werd in Aalst geboren op 4 augustus 1867, volgde cursussen aan de tekenacademie te Gent en gingte leer bij Frans Courtens te Brussel. Als kunstenaar was hij nogal wispelturig van aard; een rusteloze natuur die zich nergens kon aanpassen. Hij verhuist dan ook meer dan vijftig maal in verschillende gemeenten van het land. In Sint-Maartens-Latem vond hij eindelijk zijn vaste stek. Daar vormde hij samen met de beeldhouwer- tekenaar en boetseerder George Minne, de dichter Karel van de Woestijne en zijn broer schilder Gustaaf, de Praetere, DAcosta, Servaes, Permeke, De Smet en Albijn van den Abeele de kunstenaarskolonie: de Latemse school. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verblijft hij met zijn gezin in Wales. Heel wat artiesten voelden zich tijdens de oorlogsjaren veiliger in het buitenland want ookGeorge Minne verbleef in Wales terwijl Permeke in Engeland verbleef en De Smet en Van den Berghe in Nederland onderdak hadden genomen. Na de oorlog verbleef de Saedeleer in Etikhove. Daar woonde hij in een kleine hoeve uit de 17de eeuw gebouwd van leem en stro. Deze woning werd later door de eigenaar Thienpont aan het openluchtmuseum van Bokrijk geschonken waar het als een stukje Etikhove zal vereeuwigd blijven. De kunstenaar was ondertussen verhuisd naar de Bossenaerheuvel. Hier had hij een prachtig en wijds uitzicht over de scheldevallei. Zijn mooie winterlandschappen zijn er hetbewijs van. Hij overleed te Leupegem in de wijk Ten Berghe op 26 september 1941.
Valerius de Saedeleer als kunstenaar.
De kunststroming waartoe de Saedeleer behoort is het symbolisme. De fundamentele veranderingen in de Europese kunstvanaf het begin van de 20ste eeuw hadden ook gevolgen voor de kunst in ons land. Kunstenaars uit ons land hielden contact met kunstcentra in het buitenland. Jonge kustenaars gingen groep vormen en veranderden wat graag van stijl. Het symbolisme bleef echter een actieve rol spelen tot vóór de Eerste Wereldoorlog. Zo gingen te Sint-Martens-Latem kunstenaar bij elkaar wonen. Ze waren toen nog doordrongen van de invloeden uit vorige eeuw maar begonnen te reageren tegen het luminisne dat wat al te oppervlakkig was; de kunst moest inhoudrijker worden. Zoals reeds vermeld schilderde Valerius de Saedeleer onder invloed van Franz Courtens tot hij in Sint-Martens-Latem een persoonlijke en artistieke crisis doormaakte; hij bleef een wat simpele figuur tussen kunstenaars als Gustaaf van de Woestyne en een George Minne, kunstenaars met een complexe persoonlijkheid. Het werk van Valerius de Saedeleer bestaat uit eenvoudige landschappendie rust uitstralen. Dezelfde elementen komen echter vaak voort in de verschillende landschappen. (Vlaamse Kunst Mercatorfonds)
Hoe Etikhove zijn titel kunstenaarsdorp verkwanselde is mooi beschreven in de Historiek van Etikhove door A.V.N. Muurschilderingen gemaakt door o.a. Valerius de Saedeleerin de herberg Bij Sjuule werden bij de afbraak volledig vernietigd.
Dochter Elisabeth de Saedeleer en het Kunstcentrum op de Bossenaer Te Etikhove in 1969.
We laten even Elisabeth de Saedeleer aan het woord. In haar boek vertelt ze over haar vader.
Hij leefde er in alle eenvoud, op den buiten, op het platteland in Vlaanderen, tussen de Vlamingen. Hij was niet geleerd, geen wetenschapper; maar zijn geest was gezond. Hij ging om met de eenvoudige mensen van het platteland en werkte met hen. Hij waardeerde hun wijze manier waarop ze tegen hun bestaan aankeken. Hij had hun wijze manier van leven overgenomen. Hij was een artiest, oprecht en echt, de kunst was het doel van zijn leven. Hij wisselde van gedachten met de andere mensen, met zijn geloof in de hogere waarden van het bestaan, zijn begrip voor de schoonheid van de dingen. Zijn voorbeeld bewees dat iedere taak een nauwgezette eerlijkheid vereiste en niet kan slagen zonder een prijs van lang geduld en veel inspanning. Mijn zussen en ik waren zeer jong wanneer hij ons inleidde in de eerste stappen van de kunst. Hij nam ons mee naar den buiten en wij tekenden onder zijn leiding.
Gedurende de oorlog 1914-1918 moest hij met zijn gezin emigreren naar Engeland. t Is daar dat wij voor het eerst de weefkunst hebben gezien met als gelukkig gevolg kwamen wij in contact met Miss Morris, de dochter van de schrijver en kunstenaar William Morris, die een harde voorstander was van het handwerk. Ons vader wilde ons juist vertrouwd maken met het handwerk. Wij benaderden dus de omgeving die nog onder invloed stond van Ruskin, van Burne Jones en van de aanhangers van het preraphaelisme, de aanhangers van de 19de eeuwse schilderschool,omgeving doordrongen van poëzie en verschillende kunstopvattingen, eerlijk en levend. De opgedane ideeën lieten ons niet meer los en wanneer we in Vlaanderen terugkeerden zetten we dat ongeveinsd in de praktijk om. Het dorp waar we ons vestigden heette Etikhove. t Is daar waar de eerste proeven werden gedaan. De eenvoudige en oudere wevers, die trouw gebleven waren aan de traditie van hun voorouders, waren onze eerste handwerkers. Het was voor hen een echte revelatie te zien wat er kon bereikt worden met hun oude ambachten.(Le tissage à la main)
Elisabethde Saedeleer had later haar Atelier dart te Brussel. In oktober 1968 gaf het gemeentebestuur van Etikhovehaar een vergunning tot het bouwen van een kunstmuseum en openluchttheater op de Bossenaar, een 200-tal meter van de villa Tynlon. De kunstenares stierf te Brussel in 1972 met als gevolg dat het centrum inactief bleef en verlaten. Het centrum hield op te bestaan toen het werd verkocht.
44. Watermolen van HofGoet ten Broecke , Kapoenstraat 18te Zulzeke-Kluisbergen. Het 1870 gedateerde bakstenen watermolenhuis, op de plaats van , en wellicht met constructieve
45. Hof Goet ten Broecke , Kapoenstraat 18 te Zulzeke-Kluisbergen.
46. De grote hoeve Ten Broecke is als site met walgrachten en voormalig foncier van de gelijknamige heerlijkheid, die minstens opklimt tot het derde kwart van de 16de eeuw, cultuurhistorisch een belangwekkende getuige voor de landelijke bewoningsgeschiedenis in de regio. (Ministrieel Besluit 14-07-2004)
47. De molen Ten Hotond staat langs de Zandstraat te Zulzeke, deelgemeente van Kluisbergen, waarvan sinds generaties enkel de stenen kuip overblijft en dienst doet als uitkijktoren. Een oriëntatietafel maakt je wegwijs bij de studie van het voor u liggende weidse panorama over Henegouwen en Oost-Vlaanderen. De molen staat op een hoogte van 140m boven de zeespiegel. De echte top van 150m ligt echter honderd meter verder oostwaarts in het bos. Insiders beweren dat men van op de uitkijktorentot 107 kerktorens kan waarnemen, uiteraard bij zeer uitgeklaard weer en een veldkijker is aangeraden..
48. Omer Wattez vóór zijn geboortehuis te Schorisse
Geboortehuis (vroeger met huisnummer 25, nu 8) langs de Hofveldstraat te Schorisse. Omer werd hier geboren op 9 februari 1957 maar stief in St-Lambrechts-Woluwe op 26 maart 1935. Aan de muur hangt een plaket met de volgende tekst:waer mijne wiege stond en ik mij mocht vermeien als kind, de jongensvreugd genieten ongestoordIn 1890 werd door de Boekhandel J. Vuylsteke,Koestraat 15 te Gent zijn boekje uitgegevenEen Hoekje van Zuid-Vlaanderen, Oudenaarde, Ronse en omstreken. Omer Wattez schreef het boekje, dat slechts een 60-tal blz. telt, toen hij Professor bij het Koninklijk Athenaeum van Doornik was.. De tekeningen zijn van Arm. Heins. Te vermelden waard is het feit dat de woonhuizen met nr. 25 én 27 in de Hofveldstraat uit de 18de eeuw zijn en resten bevatten van het vroegere Margrietehospitaal dat in 1416 hier werd gesticht.(zo meldt de Gids voor Vlaanderen Je zou het niet zeggen, maar de beide woningen zijn beschermd bij K.B. 13.9.1976. In de jaren 60 deed de geboortewoning zelfs dienst als jeugdlokaal.
Even een bloemlezing uit het boekje.
Oostwaarts heeft men de hoogte van Mont de Rhodes. Gestadig biedt dit woud eene afwisseling van valleien, ravijnen, steile hoogten en onbeplante ruimten aan. Bij warmen zomerdag is het daar zoo frisch, zoo genoeglijk te vertoeven, een opwekkend lied te zingen of een gedicht te lezen. De wind blaast zacht in het loover. Millioenen kerfdiertjes snorren door de ruimte ofzetten zich op de bloemen neder. Op den grond, tusschen de denneboomen, ligt het rozig tapijt der heidebloemen uitgespreid, dat soms door het frissche groen der kraakbeziestruikjes ofhet sierlijk gebladerte der varens wordt afgewisseld. Links van den steenweg, nabij de plaats, waar wij hem verlieten, leidt een weg naar eene vallei, die, twee kilometers ver, naar Schoorisse toe, met haren waterloop het Bosch-te-Rijst bezoomt. Te midden van het Bosch ligt een vijver, die kratervormig met de heuvelen is omgeven. Een echt romantisch plekje. De beek bespoelt verder de gemeente Schoorisse, Maarke, Etichove, waar zij zich in de Schelde werpt.Haar dal is zeer aanlokkend en niet min dan zeven watermolens zal men op haren loop vinden.
Zo te zien geen literaire hoogstaande tekst. En zo goed kende Omer de streek niet want hij schrijft dat de beek (de Maarkebeek) zich in Etichove in de Schelde werpt !Toch eigenaardig !
49. Dorpsplein van Mater (Oudenaarde)
De parochiekerk, de St-Martinuskerk uit 1780, is een driebeukige classicistisch gebouw waarvan de toren zou geïnspireerd zijn op die van de vroegere abdijkerk van Ename. De oudste schilderij dateert van 1666 en stelt De liefdadigheid van Sint-Martinus voor. Het werk is van een zekere Simon de Pape. Twee kerkmeestersbankendateren van 1620. En dan is er nog het beeld dat Sint-Amelberga voorstelt. De legenden rond deze heilige zijn nauw verbonden met deze parochie. De meest gekende is de legende van de nog bestaande Amelbergabronnen. Jaarlijks hebben de Amelbergafeesten plaats met de gekende folkloristische stoet.
50. Protestantse woning in Maria Horebeke
De tekening geeft 19de eeuws beeld.
In dit huis hielden de Evangelische Christenen hunne godsdienstige vergaderingen vóór 1795; eerst s nachts in t geheim; later, krachtens het tolerantie-edictvan 1783, ook des daags. Het huis had in den kelder een geheime schuilplaats, waar de predikant zich, in geval van overrompeling, kon verschuilen.(Zie De Bosgeuzen en de Vlaamse Olijfberg)
51. Het protestants kerkje te Etikhove, het oudste van Vlaanderen, daterend van vóór 1800.
Dit gebouwtje, dat nu als woning is ingericht, kan je zien in de Nederholbeekstraat te Etikhove.
We zijn in de 16de eeuw en leven onder het Spaans Bewind. Etikhove had toen een hervormde gemeenschap die deel uit maakte van de “Vlaamse olijfberg” die op zijn beurt in contact stond met de geloofsgenoten uit Zeeuws Vlaanderen en vooral uit Sas van Gent. Vooral dorpelingen ten oosten van de Schelde die beroofd werden van have en goed gingen op de vlucht. Dit gebeurde vooral in de periode na de “beeldenstorm” van 1566. Het gebeurde dat de huisman vrouw en kinderen in een armzalige toestand achterliet. 13 uitwijkingen waren gekend.
Toen Alexander Farnese, zoon van Margareta van Parma, de Zuidelijke Nederlanden veroverde (1585) volgden er harde tijden voor de “ketters”. Sommigen gingen als vermomde ketters zelfs ter kerke in de parochie. Vanaf mei 1567 verlieten vele “hervormden” onze streek wegens de harde aanpak van Hertog van Alva. De dorpspastoors schrikten er toen niet voor terug om de namen van de “hervormden” bij te houden zoals blijkt uit een lijst daterend van 1569 met de namen van:
Adriana vanden Broucke
Franciscus vander Donct cum uxore Andrea
Lateurs
J oannes Haustrate
Petrus Haustrate fs. Petri
Petrus de Haze
Martinus Lammers
Judocus van Malleghem fs. Anthonii
Jacobus Mersschart fs. Jacobi
Cristina vanden Nieuwenbuyse
Jacobus vander Straeten
Judocus vande Voorde cum uxore Joanna Schietcate.
In Etikhove en Sint-Maria-Horebeke was de familie Blommaert een vooraanstaande hervormde familie. Zie “Parenteel van Guilliam (Willem) Blommaert” Geni.
Judocus (Joos) zoon van Gilles Blommaert geboren op 7 jli 1644 en was landman. De pastoor van Etikhove maakte op 10 juni 1686 in een verzoekschrift aan koning Karel II zijn beklag over de “verregaande stoutmoedigheid waarmee de Heriticquen in het dorp hun geloof beleden in zijn woning.
Jacobus Blommaert (1720) was varend op zee en/of onvindbaar.
Joos Blommaert was in ’t buitenland en onvindbaar.
Judocua (Joos) zoon van Joos werd gedoopt op 16 juni 1687 te Sint-Maria-Horebeke en overleed op 26 februari 1733 te Zevergem. Hij was buitenpoorter in 1719 van de stad Aalst en was inwoner van Nukerke. Echtgenote was Joanna Van Helleputte.
Etikhove 1613: in de woning van ene Andreas vanden Abeele werden samenkomsten gehouden in “conventicula” of beperkte kring. Op Pinksteren werd weer eens zo’n bijeenkomst opzettelijk verstoord en alle bijbels (toen verboden door de kerk) werden afgenomen. Zo meldde de pastoor. “… quod decanus ipso die Pentecostes per loci satellites turbavit, eripiens eos libros hereticos in aedibus Andreas vanden Abeele ...”
In dat jaar vertrokken families naar Sas van Gent (in Holland).
Aantal protestantse families in Etikhove:
1660 aantal 1
1670 aliqui
1680 aantal 2 familie Abraham vande Vijvere en familie Petrus van Kerckhove
1690 aantal 80 dus meer hervormden “plurimi heret heritici…”
1786 aantal 44 calvinisten
Soms werden fondsen uit Nederland aangewend om de arme mensen hier in het zuiden uit de nood te helpen. En zoals het gezegde luidt “wiens brood men eet diens woord men spreekt!” Gegevens ontleend van De Rammelaere
52. De oude kapel van Kerselare
Vertrek je vanaf de heuvelrug in Louise-Marie noordwaarts dan kom je na een lange afdaling in het dorp van Etikhove. Daar begin je de heel steile klim van de Ladeuze. Maar je kan eveneens de kasseistenen van de Eikenberg uittesten. Eens boven op de uitloper van onze getuigenheuvel, op een hoogte van 85m, wacht je een prachtig uitzicht op de heuvels. Eertijds, tot 1961 prijkte hier de kapel van O.L.V. van Kerselare in Edelare, een dorpje heel bekend door deze kapel en de bedevaarten er naar toe. Niet te vergeten, de fameuze lekkies. De geschiedenis van de kapel vangt aan in 1452 toen de zus van de overleden pastoor Van Brackele een O.L.V.-beeldje plaatste in een oude kerselaar bovenop de Edelareberg, een bebost en onveilig oord. Hoeveel kinderen, ook nog van onze generatie, hebben met veel schrik in het hart, maar vol bewondering, die grote, verschrikkelijke krokodil in de gaten gehouden hoog boven de hoofden van de brave biddende lieden. Je wist toen nog niet met zekerheid of dat groene monster echt was of nep. En toen, op dinsdag 21 februari 1961 had dé grote ramp plaats. Rond 17u45 merkten voorbijgangers rook uit het dak opstijgen De grote krokodil die er iets meer dan 100 jaar boven de hoofden hing verdween in het vuur. Van de kapel bleef niets meer overeind. Voor veel meer details zie de brochures De geschiedenis van O.L.V. van Kerselare.
Mensen met veel tijd maken hier prachtige wandelingen met rondom rond een mooi uitzicht op het golvende landschap.
53. Het Schaliënhof te Maarke-Kerkem, Hasselstraat 18-20 te Maarke-Kerkem, werd beschermd, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten, gewijzigd bij de decreten van 18 december 1992, 22 februari 1995, 22 december 1995, 8 december 1998, 18 mei 1999, 7 december 2001 en 21 november 2003. Het hof wordt als monument erkend wegens de artistieke en historische waarde. De hoeve werd gebouwd in 1840 op een site die merkelijk ouder is. Het is een representatief voorbeeld van een typisch rijke vierkantshoeve met herenhuis, bediendewoning, nutsruimten, schuur en stallingen uit het midden van de 19de eeuw. Het erf werd gekasseid. De volledige hoeve bleef bijna intact bewaard zowel naar exterieur (neoclassicistisch) als naar interieur en is daarom representatief voor de landelijke architectuur in de eerste helft van de 19de eeuw en voor het zuiden van de provincie.
54. Huisje waar Lea Baert haar tapijtjes weefde.
Zoals vele gemeenten bezit Maarkedal een resem belangrijke figuren. Eentje werd in de tijd na de fusie van de gemeenten vergeten; namelijk Lea Baert. Ze werd geboren op 4 november 1911 en overleed onverwachts op 30 augustus 1994.Ze woonde tot de laatste levensdag in haar nederig huisje langs de Berkenstraat nr 1 in Ethikove. Tijdens haar leven had ze het niet te breed vooral niet na de scheiding van haar man. Gelukkig werd ze opgemerkt door Elisabeth de Saedeleer, bekend om haar handweefkunst. Was het om haar handigheid, geduld, toewijding, kunstzinnigheid of louter om den brode dat ze werd aangeworven om kleurrijke tapijten te weven in opdracht van Elisabeth ? Vele jaren was ze werkzaam in het atelier langs de Bossenaer. Daar werd een klein fabriekje bebouwd, een gebouwtje typisch van vorm met een zaagtanddak, zoals er in Ronse honderden stonden. Enkele vrouwen en mannen waren hier druk in de weer om de ideeën van de kunstenares uit te voeren. Lea was zelfs zo onderlegd in het weven dat ze meermaals met Elisabeth meereisde naar Brussel om daar haar tapijtweefkunst aan het brede publiek bekend te maken.
Na zekere tijd werd de activiteit in het atelier in Etikhove stopgezet. Lea kreeg echter haar houten weefgetouwtje mee naar haar huisje waar het aan het raam werd neergepoot. Wat verderop stond een rek met de kleurrijke klossen wollen draad. De voordeur gaf uit in de voorplaats. Haar Leuvense stoof en tafel stonden in dezelfde plaats waar ze werkte, kookte, at en rustte. Slapen deed ze boven. Bij goed weer kon je vanuit de deuropening al de bewegingen van haar vlijtige handen en voeten gadeslaan. De handigheid waarmee ze de spoel met kleurrijke draad door de ketting stak, aanspande, de doffeklop van de kam, de hefboom met de voeten, van links naar rechts, van rechts naar links, steeds dezelfde stereotype bewegingen, onvermoeibaar, uren en uren aan een stuk, tot verbazing van elke buurbewoner en voorbijganger. Zo heeft ze nog jaren gewerkt, eerst in opdracht van Elisabeth de Saedeleer, later voor haar plezier of voor vrienden en kennissen om haar karig pensioentje aan te vullen.
Belangrijke opdracht. Elisabeth kreeg een belangrijke bestelling van dikke wollen tapijten , zwart van kleur, voor een grote tentoonstelling in het kunstatelier van Veranneman in Kruishoutem. Een groot deel van het werk werd geleverd door Lea.
Volksvrouw. Het was een volksmens, ze ging zelfs koken op plechtige communiefeesten of op een of ander trouwfeest die toen, zoals gebruikelijk, in een of andere parochiezaal of danszaal van een staminee plaats had. En voor de buren die haar goed kenden was ze een brave ziele.
Op het laatste van haar leven, als ze de trap niet meer op kon, heeft ze haar bed laten in de voorplaats zetten. En het houten weefgetouwtje? Dat is verkocht aan een modeontwerpster die in Etikhove woonde. Haar doodsprentje vermeldt heel plastisch haar dood ; als een brekende draad, zo eindigde plots haar leven
55. Watermolen Ter Borchmolen
Deze watermolen ligt langs de Maarkebeek in een mooie landelijk gebied van de deelgemeente Maarke-Kerkem. Het fraaie woonhuis dateert uit het begin van de 17de eeuw. Sinds 1980 is het domein prachtig gerestaureerd.
Maarke vormde met Ter Borcht een heerlijkheid onder het administratief en juridisch bestuur van een baljuw en een schepenbank. (W.P.V.)
56. Oud boerenhuisje uit leem en stro uit de 17de eeuw waar kunstschilder De Saedeleer geruime tijd verbleef. De eigenaar, de h; Thienpont schonk het aan het Openluchtmuseum van Bokrijk: een stukje Etikhove staat er vereeuwigd. (uit Maarkedal een vierklaver door A. Van Nieuwenhuyze)