3.Hospice of "Oudemannenhuis" te Nukerke, geslooptbegin jaren 70 toen de werken aanvingen voor de bouw van de nieuwe verpleeg- en rustoord, de Samaritaan. In het hospice werden zowel oude vrouwen als mannen opgenomen die niet meer zelfstandig konden leven. De plaatselijke oudjes hadden natuurlijk voorrang. De dagelijkse zorgen waren in handen van enkele zusters van Barmhartigheid. De enkele ongezellige kamers hadden hoge plafonds. Aan het hospice was een grote boomgaard en moestuin verbonden waarin de meest-valide bewoners van het tehuis konden werken. De zusters haddenook de zorg van gerechtskinderen en wezen op zich genomen. De meisjes verbleven in de kloosterwoning, gelegen op de speelplaats van de vrije school terwijl de jongens in een bijgebouw van het hospice verbleven. Niet te verwonderen dat zij de "kinderen van het hospice" genoemd werden. Dagelijks kwamen zij onder begeleiding van een zuster naar de jongensschool, gelegen naast de meisjesschool. Ontwikkeling van het hospice "Vóór 1890 bestond er te Nukerke een vreemdsoortig hospice. Oude mannen en vrouwen werden er verzorgd door het echtpaar Antoon de Vos-Theresia Van der Steen, mensen van goeden wil, maar zonder bestuurlijke bevoegdheid, zodat de zaak dreigde ten gronde te gaan. Dit wilden de E.H. Pastoor Files en het Gemeentebestuur van Nukerke ten alle prijzen verhoeden, en dus werden er Zusters vanBarmhartigheid van Ronse gezonden om het vervallen gesticht terug in bloei te brengen. Den 15de december deden de Zusters er hun intrede en werden verwelkomd aan het huis van Therisie Van der Steen met een peperkoek. Toen waren er reeds twintig oudjes opgenomen. Het zogezegd hospice bestond uit een boerenwoning langs de Pontstraat, rechtover de huidige Glorieuxstraat. Het gebouwtje was met stro bedekt en was lang niet waterdicht, maar de Gemeente had plannen om een nieuw hospice te bouwen. Van Ronse kwam de tijding dat Moeder Felicitas Nukerke moest verlaten om in Heldergem een nieuw huis te beginnen. Zuster Venantia werd den 21ste september 1894 als jonge overste in het Hospice aangesteld. Rond die tijd werd de aanvang begonnen van een nieuw Hospice te bouwen dank zij de krachtdadigheid van E.H. Pastoor de Boe.Einde augustus 1897 was de bouw voltooid. Volgens overeenkomstmoesten de Zusters de ouderlingen kost en inwoon geven tegen 45 centimes daags. De kostkopers betaalden 1F. In 1901 werden de eerste weesjongens geplaatst: het was een schuchter begin, van een werk dat later zou groeien en bloeien. Tijdens de oorlog 1914-1918 werd van 1915 tot op het einde van de oorlogeen deelvan het hospice in lazaret herschapen In 1923 moest Moeder Venantia, reeds 33 jaar in Nukerke, naar Durmen verhuizen, en werd slechts na twee maanden vervangen door Moeder Aveline. De overste was reeds 20 jaarwerkzaam in het hospice. Onder haar bestuur nam het hospice verdere uitbreiding en werd de eigendomskwestie definitief opgelost door de oprichting van een Associatie in 1928, zonder winstgevend doel. De Parochiale werken van Nukerke. In 1932 mocht het H. Sacrament in het hospice blijven. Op 10 augustus celebreerde Eerwaarde Vader Akkermande eerste H Mis.Het gesticht had zulk een grote bijval dat het te klein werd, en aldus werdeen tweewoonst, grenzend aan het gesticht aangekocht. Deze woning richtte men in voor de jongens. Het gebouw kreeg de naam van "Palviljoen St-Vincentius". Langzamerhand werd de inrichting steviger en groter. Op 2 Juli 1939 vierde het hospice een 100 jarige, nl. Madame Justine Segers Tijdens de oorlog 1940-45 bedroeg het aantal inwoners, 98 nl. 10 zusters, 48 ouden van dagen en kostdames en 40 weesjongens.(tekstovergenomen uit een oude kroniek). In 1988 werd de home gesloten en stopten de kloosterorde de opvang van de kinderen. Een privéinitiatief zorgde voor de verdere opvang. Korte evolutie van het hospice. Volgende tekst werd opgesteld door de zusters. "Op 15 december 1890 deden onze zusters hun intrede in het boerenhof van het echtpaar De Vos-Van der Steen. Deze mensen hadden tot dan, met hun beperkte mogelijkheden, bejaarde mannen en vrouwen onderhouden. In dit zogezegde hospice, dat kraakte van de sleet, werd in soberheid en armoede, maar vol liefde en toewijding een twintigtal bejaarden verzorgd. Door toedoen van E.H. pastoor De Boe kon in september 1897 een nieuw gebouw in gebruik worden genomen. In 1901 werd er een jongensweeshuis aan verbonden, dat later uitgroeide tot het jongenstehuis "Paviljoen St- Vincentius". De perikelen van Wereldoorlog I en II trotseerde de instelling ondanks moeilijkheden, met moed en krachtdadigheid. Bij het begin van de jaren zestig ging de congregatie over tot het zetten van een nieuwbouw, die het oude hospice en het weeshuis ophief. Het jongensweeshuis, samen met het meisjesweeshuis, dat vanaf 1877 verbonden was met de school, werden op 1 september 1968 vervangen door een gemengd kindertehuis in Nukerke "Sint Vincentius" en een in Ronse "Zonnelied". Op 16 juni 1968 werd het eerste deel van de nieuwbouw V.-Dienst voor chronische zieken De Samaritaan in gebruik genomen. Op het einde van de zeventigerjaren werd, deels met staatssubsidies, het verzorgingstehuis voor semi-validen en bejaarden "Jericho" opgericht. De plechtige inzegening had plaats op 31 mei 1980. Wij menen daarmee een acute moderne nood te helpen lenigen, een werk dat volledig in de lijn ligt van de verlangens van de Stichter." Zuster Gisèle
Een andere tekst uit het Gedenkboek gaat als volgt verder. We citeren. “Met de dag steeg het bevolkingsaantal. Ouden van dagen wilden de zorgen der Zusters genieten, kostkopers vonden er hun gading tegen lage prijzen, weeskinderen werden er flink en vroom opgevoed. Er zat vaart in het Hospice, maar het werd veel te klein.. Gelukkig kon in Juni 1935 een tweewoonst, grenzend aan aan het Gesticht, aangekocht worden. De bewoners echter mochten voorlopig blijven. Doch in September stelde de gewezen eigenaar een deel terbeschikking. Dadelijk sloeg men de hand aan het werk, want werk was er bij de vleet. Metsers, schrijnwerkers, loodgieters, ververs waren allen druk in de weer., en in Februari 1936 was de transfiguratie gebeurd; van een krotwoning hadden ze een keurig jongenstehuis gemaakt, dat met recht den glorieuzen naam droeg van “Paviljoen St Vincentius”. De jongens waren niet weinig tevreden met hun nieuwe inrichting.
Nu was er meer ruimte in het hospice. De zitkamer der jongens werd ingericht als grote spreekplaats; hun slaapplaats werd beschikbaar gesteld voor latere noodwendigheden. Want toen in Juni 1937 negen oude vrouwtjes van het Moederhuis te Ronse, wegens afbraak der oude gebouwen, naar Nukerke werden overgebracht, konden ze plaats vinden in het leegstaande lokaal.
En steeds verder ging de uitbreiding. Weldra kwam ook het overige deel van de in 1935 gekochte tweewoonst in handen van het hospice. De zoon van de gewezen eigenaar Merchiers, die volgens een bepaling van den verkoopakt nog drie jaar zijn woning mocht betrekken, tekende den 23 October 1937 een verklaring, waarbij hij afstand deed van zijn voorrecht. Ook dit huisje werd duchtig onder handen genomen en even smaakvol en gerieflijk ingericht als het vorige deel.
Dit zelfde jaar kocht de Associatie een groot stuk land dat het sinds lang huurde van Mr H. Van Wassenhove. Het grenst onmiddellijk aan den eigendom van het Hospice en is beste labeurland.
Zoo werd de inrichting immer steviger en groter. De reputatie van het Hospice te Nukerke was voortaan gemaakt: steeds zit het barstensvol. Voortdurend komen er aanvragen, voortdurend moet er geweigerd worden. Want de oudjes leven er lang! Een onder hen, Madame Justine Segers, bereikte zelf de 100 jaar. De eeuwelinge werd plechtig gevierd op 2 Juli 1939., met een solemnele Jubelmis, een gepaste toespraak van den E.H. Pastoor Ryns en een huldezitting op het Gemeentehuis. Daar werden haar een zilveren beker, geschenk van de Koning, en een leunstoel, geschenk van de gemeente, aangeboden.
In de namiddag trok een prachtige stoet door de straten van de gemeente; hij werd door de honderdjarige in oogenschouw genomen van de eretribune, die bij het gemeentehuis was opgericht. Naast haar had Mr Aveline plaats genomen, die op verzoek van Madame Justine, deze overal vergezelde.
’s Avonds werden grote volkspelen en allerlei vermakelijkheden ingericht, die een massa volk lokten. Nukerke beleefde een zijner schoonste dagen.
Doch nu waren donkerder dagen in ’t verschiet. Met September werd de algemene mobilisatie afgekondigd, en heel den winter 1939-40 werden we telkens opgeschrikt door dringend oorlogsgevaar. Den 10 Mei had de vreselijke uitbarsting plaats en reeds den 20 Mei deden Duitse soldaten hun intrede in het vreedzame Nukerke. Ze legden beslag op alle mogelijke plaatsen en stelden hun kanonnen op rond het hospice voor den slag aan de Schelde. En zo geraakte het Gesticht in de volle branding. Projectielen kwamen terecht in stallingen en op het verdiep in huis, met betrekkelijk weinig stoffelijke schade. Drie dagen en drie nachten duurde het bombardement.
Op Sacramentsdag, 23 Mei waren de Duitsers over de Schelde. Nu trad rust in. De E.H. Pastoor zou de H. Mis lezen in de kapel van het Gesticht, maar was opgesloten. Toen verzon men een list: er werd aan de Duitsers gemeld dat een grote zieke een priester vroeg. Aanvankelijk bleef alles vruchteloos doch weinige tijd nadien, meldde zich de E.H. Onderpastoor aan, onder bewaking van een Duits soldaat. Zr Suzanne die ziek lag in haar ligstoel, speelde perfect haar rol van zware zieke, biechtte in ’t bijzijn van de schildwacht en ontving de H. Communie.
’s Namiddags waren de geestelijken vrij. Daarmee had het Hospice zijn beroerde oorlogsdagen beleefd. Het werd nu stiller en normaler. Enkel de bevoorrading van de 98 inwoners – 10 Zusters, 48 ouden van dagen en kostdames, 40 weesjongens – leed last. Maar dank aan het wijs beleid van Moeder en de ijverige medewerking van de Zusters, was de voeding verzekerd. Het Hospice heeft de oorlogsjaren flink doorgemaakt.”
De “weeskinderen”
In het hospice werden vanaf 1901 tot 1936 kinderen opgenomen. In Nukerke sprak men van weeskinderen hoewel er ook kinderen verbleven uit ontwrichte gezinnen. In 1936 herstelde men de woning naast het hospice en werd de binneninrichting aangepast om er kinderen in op te nemen. De inrichting kreeg de naam Paviljoen St-Vincentius. Dit gebouw dateert van 1798. In 1988 werd de home gesloten en beëindigden de zusters de opvang van de wees- en gerechtskinderen. Een privéinstantie zorgde voortaan voor de opvang van de kinderen.
2.Zicht op de oude dorpskomvan Nukerke, gezien vanuit de vroegere Boelaardstraat. Met zicht op de kerkOnze-Lieve-VrouwTenhemelopneming.Dit dorpszicht is sinds de eindjaren 70 onherroepelijk verdwenen. Links zie je nog de herberg "In 't oud gemeentehuis" met bijhorend kruidenierswinkeltje, waar we, in onze jeugdjaren, nadat we twee trapjes afdaalden voor 5 fr een pakje Belga konden kopen. Deze herberg was tot de afbraak eigendom van de familie Ryckbosch.Rechts bevond zich de woning "Blommaert" . In deze woningwerd in de jaren 70, endit tot aan de fusie van de 4 gemeentenop 1 januari 1977, de gemeentelijke diensten ondergebracht.Sinds die tijd ziet de dorpskern er verlaten en leeg uit en dit bij gebrek aan visie bij het toenmalige gemeentebestuur.
Evolutie van de naam Nukerke 1116 : Nova ecclesia 1275 : Nueveglize 1275 : Noeveglise 1538 : Nukeercke 1563 : Nuekercke 1568 : Nukeercke 1573 : Nuckercke 1573 : Neunkercke 1573 : Nieukercke 1583 : Nieukerkce 1606 : Nukercke1639 : binnen de prochye van nuyckercke heerlijcheede van Sulseque1695 : Nukercke 1703 : nuyckercke 1710 : neukercke 1715 : Nieuekercke 1718 : nieuwkercke 1720 : nuykercke 1726 : noeufglise, Nueve Glise (oorkonde van het Sint-Hermeskapitel te Ronse) 1772 : Nukerke en Nukercke Sindsdien Nukerke
5.De witgekalkte stenenwindmolen "Ten Kruissens" te Nukerke, ontdaan van de wieken. Deze molen bestond met zekerheid reeds in 1556, als eigendom van de familie Ladeuze te Etikhove. In 1831 werd hij eigendom van de zout- en zeepzieder Desclée-Van Malderd te Ronse.In 1864 ging de molen over naar de familie Willems uit Zulzeke en in 1899 werd de molen dan doorverkocht aan Richard Maes. Op een kaart van 1862 staat de molen aangeduid zonder naam. Tot op heden is de molen in het bezit van de familie MaesA. Een storm vernielde de wieken en in 1929 werd elke activiteit gestopt. De stenen kuip bleef staan terwijl hetinterieur tot woonhuis werd ingericht. In het "Landboeck der Prochie van Nukerke Lande Van Aelst" staat deze molen vermeld als "De hoogmeulen ter Cruycen"
6. Stenen graan- en oliewindmolen“Ten Hengst”, gelegen langs de Ommegangstraat te Nukerke, 112,5m boven zeeniveau op een afgeplatte heuveltop, een getuigenheuvel. Deze molen stond reeds vermeld in het “Landboeck der Prochie van Nukerke Lande Van Aelst” van 1772 als “De wint Meulen ten hingst”. Hij zoudateren uit 1571. In 1777 stond de site aangeduid als houten Molen Ten hynst. Deze molen werd in de volksmond zo genoemd omdat de wieken wild konden te keer gaan. De molen werd door een blikseminslag volledig vernield in 1831. Deze graan- en oliemolen werd nadien herbouwd door Constant Kervyn.Meer dan eenswerden de wieken tijdens een storm afgerukt. Hij vormt een mooi geheel met de gerestaureerde molenaarshoeve. Sinds K.B. van 30-12-60 is de molen een beschermdmonumenten kan hij weer lustig met zijn wieken zwaaien. Laatste restauratie gebeurde in 2004. Dat er destijds , alleen al in Nukerke, 5 windmolens en 2 watermolens actief waren getuigt van een zeer grote rijkdom aan graangewassen en een zekere welstand voor de bevolking. Zie ook het Nukerkse wapenschild. De gemeente Nukerke kreeg bij koninklijk besluit van 1843 een mooi wapen toegekend waarvan de beschrijving als volgt luidt: “achtergrond van lazuur(blauw) met de godin Ceresvan goud, ze slaat de hand aan de ploeg en draagt een bundel korenhalmen”. Ceres was de Romeinse godin van de landbouw (de vruchtbaarheid) en door haar beeltenis wordt dus deze tak van bedrijvigheid, eigen aan de gemeente, op zinnigebeeldige manier voorgesteld. Nukerke was eertijds een heel bedrijvige en welvarende gemeente op landbouwkundig gebied, te zien aan de vier windmolens en twee watermolens.
Over de eerste gemeentelijke dorpsonderwijzer en oppermeester weten we het volgende. Pieter Amandus Germonprez oud 47 jaren gemeenteonderwijzer geboren te Kerkhove en wonende te Nukerke ten gehuchte Pontsstraet, gehuwd met Barbara Vanhoutte oud 39 jaar en geboren te Anseghem, komt de geboorte van hun kind Guido aangeven dat geboren werd op 11 september 1850. In 1853 werd in het gezin Ivo Bonifacius geboren.
Tekening van het oud-schoolhuis behorend bij de eerste gemeenteschool langs de Pontstraat (vroeger Capellestraat) te Nukerke. Om de historiek rond de perikelen - de plaatselijke schoolstrijd - van die gemeenteschool beter te begrijpen is de geschiedenis op nationaal vlak heel belangrijk en verhelderend. Zie verder bij "Geschiedenis van het onderwijs".
“Krachtens de wet van 1842 op het lager onderwijs moest iedere gemeente op haar grondgebied ten minste één school hebben. In de meeste gemeenten werden vanaf dan, met staatstoelagen, nieuwe openbare scholen gebouwd, met als doel openbaar lager onderwijs in te richten. Ten gevolge van die wet werd langs de Pontstraat een school met bijhorend schoolhuis opgericht. Er liepen meisjes en jongens vanaf de leeftijd van 6 jaar school. Beschrijving van het schoolgebouw: er was één grote klas voor de jongens en een kleinere klas voor de meisjes. Het plafon was heel hoog en op de noordenmuur van de jongensklas was een grote platte grond van Nukerke geschilderd. De speelplaats met sanitair lag langs de Pontstraat waar ook de toegang tot de school was. De meisjes moesten zich tevreden stellen met een kleine klasruimte en een kleine speelplaats achter het gebouw, aan de kant van de Mere.Het schoolhoofd was Theofiel Gilleman. Een zekere Chlotilde De Zaeytyd, echtgenote van Theofiel Holderbeke gaf aan de meisjes handwerk. Chlotilde woonde in de zelfde straat op de plaats van de woning met huisnummer 45. Daar had haar man Theofiel een schrijnwerkerij en er was zelfs een herberg ondergebracht. Vooraan stonden drie grote, mooie linden, die gerooid werden bij de heraanleg van de Pontstraat. In de volksmond heette het daar “aan kloaten fieli”. Ook toen werd er een plaatselijke schoolstrijd tegen een openbare school uitgevochten. De pastoor Dutordoir predikte tegen de liberale school. Na 1930 begon het mank te lopen met de school, het aantal kinderen verminderde, tot er uiteindelijk maar één kind (Florent Brugge) overbleef en de school definitief werd gesloten. Meester Gilleman bleef nog enkele jaren in het leeg schoolgebouw wonen. Na zijn dood werd het schoolgebouw als schrijnwerkerij ingericht. Nadien werd het bewoond door Aloïs Norga die het later doorverkocht aan de familie Hector Van Moorleghem, die in het schoolgebouw een mechanische maalderij inrichtte. Een zware dieselmotor dreef een twee ton zwaar vliegwiel aan die een brede drijfriem in beweging bracht. Wielen, assen en riemen dreven twee molenstenen aan. Enkele jaren later werden de molenstenen vervangen door een trommelmolen. De activiteiten stopten in 1993, bij het op rust gaan van Marc, zoon van Hector. Enkele jaren nadien werd de molensite verkocht, werd de maalderij ontmanteld en werden de vroegere klaslokalen verbouwd tot woonruimtes.
We weten verder van meester Gilleman dat zijn zoon is gesneuveld op de eerste dag van W.O.-II. Uitzonderlijk voor die tijd was het feit dat meester Gilleman een “spreekmachine” had. Hij zou ook driemaal getrouwd zijn, met een zekere Maes, een Claus en met Gusta Tonneau. Na zijn overlijden is zijn weduwe gaan wonen in het huis naast de school (zie nr 14). Onder het burgemeestersschap van Armand Vandeputte, dienstdoende burgemeester in de plaats van burgemeester T’Sjoen, werd in 1930-1931 langs de Holandstraat een nieuwe gemeenteschool gebouwd door de metser Joseph Van Coppenolle (echtgenoot van Elvina Willems) uit de Hoevestraat 16 te Nukerke. De school omvatte naast het schoolhuis één kleuterklas en twee lagere klassen. Dit project kon verwezenlijkt worden door het feit dat Armand Vandeputte zich aansloot bij de liberalen. De tegenstanders dreven het zó ver te verkondigen dat het een “goddeloze school” was. In oktober 1986, werd dit gebouw, dat jarenlang en danig was verwaarloosd afgebroken en vervangen door een moderne constructie. De onverdraagzaamheid stak terug de kop op. Maar dat is weer een ander lang verhaal.Tenslotte werd het nieuwe project op 17 september 1988 officieel ingehuldigd door burgemeester Michel Langie, die zich volledig had ingezet voor de verwezenlijking ervan.
Oud, verlatenhoevetje langs de Pontstraat. Afgebroken in 1999.In dit hoevetje woonde jarenlangRichardVan Coppenolle, in de volksmond "t cabineurke". Deze was immers aangesteld omde compteur of de elektriciteitsmeter in de woningen op te nemen. Omdat Richard bij een stroomonderbreking naar de elektriciteitescabine moest (met de fiets, in weer en wind)om de panne te herstellenen omdat hij bovendien niet te groot van gestalte was noemde men hem met een verkleinwoordje. Richard was steeds opgewekt en een graaggeziene figuur, potlood achter het oor, sigaartje in de mond en een lederen diensttas aan de zij. Zijn leeftijdsgenoten kenden hem als “Pôlicenzenrichard”. Zijn vader en moeder haalden tijdens de diensten in de parochiekerk het stoeltjesgeld op en dat waren toen nog cenzen (stukjes van 5, 10 , 25 en 50 centiemen). Een stukje van 10 centiemen kreeg de naam van “kluitje”. Zo kreeg de familie van Richard ook de naam van “de van kluitjes" of kortweg "kluitsje”.
Gesloten vierkantshoeve langs de Ruitegem. Typische Vlaamse hoeve gelegen langs de straat Ruitegem. De hoeve werd in de loop van 2002 gerenoveerd. Hier woonden de ouders van Leontine Van de Putte Haar moeder Euthalie Heuvick werd hier geboren. Ze trouwde met Richard Vandeputte.
Vroeger noemde deze straat de Doolstraat. Niet te verwonderen zo’n lange, diepe holle weg die bij tij en ontij (bi nacht ende bi ontij) , ’s avonds en ’s nachts, een spookachtige indruk moet gegeven hebben. Takken van wilgentronken hingen als spookarmen boven de modderige weg. Verderop stonden geen huisjes meer. We kunnen ons niet inbeelden hoe een late voorbijganger zich moet gevoeld hebben bij het dansend schaarse licht van de stallantaarn. De schaduwen van de tronken wierpen schimmige figuren op de grond. Krijg je al kippenvlees ? Let maar op dat je hier niet verdoolt!
Beneden de “Doolstraat” begon de “Smouterstraat” nu Mellinckstraat die richting Etikhove loopt. Smouter komt waarschijnlijk van smout dat varkensvet is. 't Was natuurlijk nog in de tijd dat deze landweg niet was verhard en de karresporen diepe voren achterlieten.
Stenen korenwindmolen "Molen Ter Slepe" ook genaamd "Molen Ten Nieuwennest" langs de Weitstraat te Nukerke op een hoogte van amper 56 m. Verklaring voor de eerste naam: de molenwieken sleepten traag wegens het feit dat ze weinig wind vingen. De molen prijkt immers niet bovenop een heuvelrug maar op een lage uitloper van de getuigenheuvels. Tweede verklaring: de naamvan het café dat de naam droeg "In de Nieuwennest". De molen dateert uit de periode 1795-1800. Hij werd gebouwd door mulder Devos.
Op een kaart van 1862 staat hij aangeduid als Slepe molen, gelegen langs de Wijkstraat. De molen werd verscheidene keren van de hand gedaan. De laatste eigenaars, die de molen als schenking verkregen, waren Octavie-Sidonie De Langhe en Victor De Langhe die hem ten slotte door verkochten in 1910 aan Rafaël Maes-Vandenhende. Vanaf 1938 werd de molen in het kadaster ingeschreven als puin. Tot overmaat van ramp sloeg de bliksem op de molen en werden de wieken totaal vernield. Een roemloos einde stond hem te wachten. Gilbert Stockman uit Etikhove heeft later de molen opgekocht om hem volledig te restaureren, wat maar gedeeltelijk is gelukt. Nu staat hij weer te koop.
In 1968 verscheen in "De Ronsenaar" volgend artikel van AVH onder de titel "Nieuwe toekomst voor de molen ter Slepe te Nukerke". "Wie een beetje de streek van de Vlaamse Ardennen met zijn typische bezienswaardigheden kent, weet dat het gebied Etikhove-Nukerke-Louise-Marie kan omschreven worden als een verrassende oase van pittoreske heuvelachtige natuurpracht. Midden dat deinend landschap prijken - zoals overal trouwens in de Vlaamse Aedennen - een stel oude windmolens die het landelijk karakter van 't gebied nog meer affirmeren en die omwille van hun aanlokkelijkheid en hun antieke waarde trouw bewaard blijven. Een van deze merkwaardige molens is stellig de windmolen "Ter Slepe" aan de Wijtstraat te Nukerke, dicht bij de spoorweg Oudenaarde-Ronse en slechts een boogscheut verwijderd van de wijk Donderij te Etikhove. De molen Ter Slepe is laag gebouwd en prijkt niet zoals vele andere op een heuvel. Zijn naam heeft hij te ontleend aan het feit dat zijn wieken regelmatig op de grond sleepten. (De schrijver bedoelde hiermee dat de wieken meestal traag draaiden omdat ze weinig westenwind vingen . De wind uit de andere richtingen gaven geen probleem.(sic)). De niet opgehoogde plek waarop de windmolen "Ter Slepe" in stenen werd opgetrokken was niet ideaal om veel wind te vatten, vandaar het slepen van de wieken.In feite droeg deze windmolen eerste de naam van een nabij gelegen herberg met uitsteekbord "Nieuwennest". De molen "Ter Slepe" dateert uit de jaren 1795-1800. Hij werd gebouwd door mulder Devos en door deze laatste uitgebaat tot 1835. Op 15 december 1847 verkochtnotaris Platteau van Ronse de molen met bijhorende molendam aan Louis Vindevogel. In 1848 veranderde de molen terug van eigenaar. Door schenking werd hij de eigendom van Albib De Vos uit Elzele. In 1865 werd de molen terug verkocht en kwam in handen van Vital De Langhe uit Schorisse. Deze laatste herbouwde de molen gedeeltelijk in 1880. In 1897 komt de molen toe aan de weduwe en kinderen van de Langhe en wordt een jaar later als schenking toevertrouwd aan Octavie Sidonie De Langhe en Victor De Langhe. In 1910 wordt landbouwer Maes-Vandenhende uit Ronse de nieuwe eigenaar. Vanaf 1938 wordt de molen in het kadaster ingeschreven als puin. Rond die periode sloeg de bliksem in op Ter Slepe en de wieken waren totaal vernield. Nooit werden er nog andere wieken op geplaatst. Tijdens de naoorlogse periode heeft niemand zich nog om het in stand houden of om een eventuele restauratie van de molenpuinen bekommerd. De molen stond letterlijk te vergaan en scheen geduldig te wachten op een roemloos en stil einde. Door allerlei omstandigheden veranderde de molen ter Slepe tijdens de naoorlogse periode nogmaals van eigenaar. Hij werd aangekocht door Willem Vandereecken-Baeke uit Nukerke. Bij die aankoop bleek het echter dat de heer Gilbert Stockman uit Etikhove zich om tal van redenen voor de puinen van de molen Ter Slepe begon te interesseren. Terecht had de heerStockman ingezien dat het zeer spijtig zou zijn de molen volledig teniet te laten gaan én omwillle van zijn passende schilderachtige versieringsrol in het landschap én omwille van zijn antieke en folkloristische waarde. De heer Stockman nam kontakt met de eigeaars Vandereecken-Baeke en slaagde er in de molen in zijn vervallen toestand aan te kopen. Onmiddellijk liet de heer Stockman de restauratie van de molen aanvangen. Het dak in alpenmutsvorm werd volledig vernieuwd. De buitenmuren van de molen werden hersteld en gedeeltelijk hermetst. Het interieur van de molenwerd bijgewerkt en in zijn oorspronkelijke toestand herschapen. De restauratie van de molen Ter Slepe is thans nog volop aan de gang. De onderkeldering werd ontruimd en alles wordt thans in gereedheid gebracht voor het plaatsen van nieuwe deuren en ramen. Vermoedelijk zal de molen in de loop van de komende zomer tot een juweeltje herschapen zijn en bewoonbaar gemaakt worden. Voor de windmolen Ter Slepe is heel onverwacht een nieuwe toekomst begonnen. Hij werd gered van de ondergang. Het is een nieuwe aanwinst voor een heerlijk landschap midden de Vlaamse Ardennen."
Tot zo ver het artikel. Maar, geachte schrijver, wij moeten u zwaar teleurstellen. Dat programma werd amper verwezenlijkt, de zaak sleept nog aan, en de molen staat er nu (in 2008) nog even triestig en verlaten bij als toen die tijd.
Aanvulling: In een plaatselijke krant van mei 2006 verscheen volgend artikel.
Kunstenaar Piet Van Praet, die al enkele jaren in de vroegere molen Te Slepe aan de Weitstraat in Nukerke woont, ziet zich gedwongen om zijn "woonmolen" te verkopen. Sinds enkele maanden krijgt de man namelijk geen leefloon meer van het OCMW. Na een val drie jaar geleden, zat de kunstenaar maandenlang in een rolstoel. Volgens het OCMW is hij nu echter niet meer arbeidsongeschikt. Voor Van Praet, die de molen zelf restaureerde en inrichtte met kunstwerken uit recuperatiematerialen, is de noodgedwongen verkoop een harde dobber.(CVO)
Aanvulling mei 2011 uit Plusmagazine
Kunstenaar Piet Van Praet richtte de stenen molen Ter Sleepe (1795) in Maarkedal (tussen Oudenaarde en Ronse) als vakantiewoning in met knipogen naar Gaudi. Logeren op vijf etages tot onder de molenkap en met schitterend uitzicht op de omgeving.
In de VAB-brochure van maart 2013 lezen we "... kunstenaar Pépé Parolé gaf de molen andere vleugels. In de tijd dat hij er woonde, stak hij het bouwwerk vol met spiegelende kunstwerkjes en vreemde sculpturen uit recuperatiemateriaal. Dat in combinatie met de fijne decoratie van de huidige eigenaar maakt dit een vakantiehuis dat zijn gelijke niet kent..."
"Te Nukerke is de kerk in 1593 en de toren in 1593 behoorlijk gedekt, maar zonder koorvensters in 1593, die evenwel in 1595 worden hersteld; zonder één enkel venster in het schip, wordt de kerk in 1595 gewit; het dak het Onze-Lieve-Vrouwkoor, dat was ingestort in 1604, wordt in 1605 heropgebouwd; de daken van het hoogkoor zijn zo slecht zodat het regent op het altaar (1606), het nieuwe dak (1612) heeft zoveel geleden onder de storm zodat een strobedekking nodig is (1613); in 1623 krijgt de Sint-Antoniuskerk een nieuwe vloer.
In 1848 is alles klaar. De kerk, onlangs voor het grootste deel nieuw gebouwd, is althans geheel opgetrokken en het pastoreel huis bevindt zich ook in goeden staet."
Vóór de Beeldenstorm had de kerk van Nukerke vijf altaren en bewaarde ze in een zilveren kruis met relieken van het Heilig Kruis, van Sint Andreas en van de hut van Joannes de Doper. Hier bestond tevens de gewoontehet reliekenschrijn van Sint-Stefaan rond te dragen, maar het werd door de ketters in 1556 volledig vernield. "feretrum S. Stephani in nihilum reductum per hyreticos, neque quidquam recuperari potuit" (1569) In 1597 zijn er geen relieken meer.
In 1717 zijn er volgens de dekanale verslagen drie altaren. Het hoofdaltaar bezit een schilderij dat de verrijzenis van Christus voorstelt. Een ander altaar heeft er een dat de hemelvaart van Maria uitbeeldt. Men vereerde dus vooral Maria en Antonius . In 1751 vereerde men naast "de Alder-heyligste Maget ende Moeder Godts Maria, onse Patroonesse, wiens weirdig Broederschap van den H. Roosencrans alhier (tot ons geluck) verkregen is den H. Anthonius Abt, onsen Patroon" en "de H. Agatha wiens Reliquien in onse ParochiaeleKercke syn berustende, ende alhier gedient ende geert worden." Men was er blijkbaar in geslaagd nieuwe relieken op de kop te tikken; Agatha werd aanroepenals "troost ende hulpe van alle die met heete en Brandende Sieckten als wild en Vliegende vieren Gequelt worden".(Annalen Ronse)
Onze-Lieve-Vrouw Tenhemelopneming, parochiekerk te Nukerke. Deze eenvoudige classicistische dorpskerk van ca 1775 ligt op een hoogte van 87m boven de zeespiegel.Het staat met zekerheid vast dat de naam Nukerke betekent "Nieuwe kerk", "Nova Ecclesia". Dit kan verklaard worden door het feit dat de kerk van Nukerke, wiens patronaat toebehoorde aanhet kapittel van Kamerrijk ( Cambrai, nu Noord-Frankrijk), omwille van het groot aantal gelovigen dat er de godsdienstige plichtenkwam vervullen, tot afzonderlijke parochie werd verhevenen aldus werd afgescheiden van Melden. Nukerke vormde reeds lang met Melden een vierschaere en maakte met zeven andere localiteiten , deel uit van de baronie die de grondeigendommen, gelegen tussen de twee beken "de Marcke en de Ronne" groepeerde. Deze baronie in de kanselarijvan Aalstwas leenplichtig tegenover het feodaal hof van de hertog van Kleef te Heinsberg nabij Aken. In 1647 behoorden de dorpen, Nukerke, Edegem, Leupegem, Volkegem, Elst, Melden en Kerkem aan de Baron van Pamele toe. De Nederlandse regering kende op 4 augustus 1818 aan de gemeente Nukerke een wapen toe van lazuur met de godin Ceres van goud. Ceres was de Romeinse godin van de vruchtbaarheid. Daarom stond ze op het wapenschild afgebeeld met eenbundel korenaren in de linkerarm en de rechterhand aan de ploeg geslagen.Dit wapen werd bekrachtigd bij KB van 1 september 1843. In oude documenten werd de volgende schrijfwijze van de gemeentenaam teruggevonden: 13 en 14de eeuwNeukirchen, 1538 Nieukerke, 1618 Nova Ecclesia, 1657Neukercke , 1678 Nieukerk , 1679Neukerk - 1689 Nieukercke - 1733Neuféglisse - 1736Nuyckercke - 1746noeuf es-glisse - 1748 Nukerke- 1767 Nukercke, 1779 Nieuwkercke , 1851 Nukerke en sindsdien ongewijzigd.
Binnenzicht van de dorpskerk te Nukerke. Het meubilair vande portiekvormige hoofd- en zijaltaren zijn 18° eeuws alsook de twee biechtstoelen ende marmeren doopvont met koperen deksel, waarop de Slang van de bekoring is afgebeeld. De doopvont werd in de jaren 70 vooraan in de kerk geplaatst. Het overige meubilair is 19° eeuws zoals de communiebank in smeedijzer en koper, het hek van de doopkapel, het koorgestoelte, de kerkmeesterbank en de kansel. De orgelkast, met muziektrofeeën, dateert van ca 1850. De schilderij De Heilige Familie is 17° eeuws. Tot de jaren 70 waren achteraan langs beide kanten van zijbeuken mooie Nukerkse landschapschilderingen op de muren te bewonderen. Deze werden echter toen overschilderd en God weet wat die moderne afbeelding moet voorstellen.De kerk van Nukerke gebouwd op het uiterste einde van een uitloper van de getuigenheuvel met een zandlemige ondergrond. Vanop de omliggende heuvels zoals de Eikenberg in Edelare, de Ommegangstraat, de Hotond, ja zelfs vanuit de vallei in Melden merk je de spitse kerktoren die als een baken hoog boven het bosrijke heuvelland uitsteekt, gebouwd op een omzeggens strategische plaats. Want vanaf hier zakt het terrein de diepte in, noordwaarts naar de scheldevallei. Het gehucht De zak heeft hier zijn naam verdiend. De Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk is gebouwd in een eenvoudige classicistische stijl en dateert uit ca 1775. De altaarwijding had plaats in 1777. In de loop van de geschiedenis is de kerk menigmaal verbouwd want een eerste kerkje stond er reeds in 1116 en staat in de kronieken vermeld alsNova ecclesia, wat nieuwe kerk betekent. De nederzetting kreeg algauw de naam Nukerke. In de omgeving van Nukerke werden pre-historische en Gallo-Romeinse vondsten gedaan, wat wijst op oude woonkernen. Tijdens de middeleeuwen hing Nukerke af van de heerlijkheid t land tussen Marke en Ronne die op haar beurt toebehoorde aan de baronie van Pamele (Oudenaarde). De Hervorming kon in Nukerke op tamelijk veel aanhangers rekenen. De bevolking leefde vooral van de bosontginning en de landbouw. Nog steeds is Nukerke een typische landbouwgemeente. Na de grote pestepidemie van 1667 tot 1669 nam de bevolkingsgroei weer snel toe.Het inwonersaantal groeide aan tot begin 19de eeuw.
Was Nukerke, als kerkgemeente, een deelparochie van Melden tot aan de Franse Bezetting de inwoners kregen pas hun zelfstandigheid tijdens Het Hollands Bewind toen Nukerke zijn wapenschild kreeg in 1843.
Laatste pastoors op een rij:
Op een doodprentje lezen we:
Bid voor de ziel van den Eerweerden Heer Joannes-Cornelus Robijns,
geboren te Buggenhout 15 April 1841,
Onderpastoor te Lede-Aalst1867-1888,
Pastoor te Cherscamp1888-1891,
Pastoor te Nukerke13 October 1891,
Aldaar zeer godvruchtig overleden28 Mei 1892
Hij muntte uit in voorzichtigheid, liefdadigheid en priesterlijke iever.Hij verlaat deze aarde met de zegening van zijne schapen en van alle zijne vrienden.
Fivez: waarschijnlijk een van de initiatiefnemers voor de bouw van een nieuw hospice.
De Boe: stond met veel krachtdadigheid achter de bouw van t hospice dat voltooid werd eind augustus 1897.
De Groote, de man die in Nukerke het katholiek onderwijs hielp tot stand brengen
Spitaels, onderpastoor
Dutordoir, pastoor van 1907 tot 1931. Voerde een politieke strijd tegen de gemeenteschool
Reyns pastoor tot 1951. Klein van gestalte maar stond zijn mannetje. Was brandend van ijver voor de zielen.
Clément Tirez pastoor tot 1954: een wijze herder
Joseph Van Poeck de Knyf. Een gemoedelijke levensgenieter
Moras (tot 1968) met een tijdelijk verblijf te Nukerke
Naessens: een actieve en sociale figuur
Ghys: een euchumenisch man
Heysse: meer politieker dan dorpsherder, werkterrein was de parochiezaal met feest en vertier. Leider in de plaatselijke schoolstrijd rond de jaren 80.
Remi Godefroid (laatste parochieherder van Nukerke). Kon met zijn komst de rekeningen vereffenen en orde op zaken stellen waardoor hij uit bepaalde hoek tegenwind kreeg..
Meer kunt u hierover lezen bij de rubriek "De parochiekerk"
14. Houten windmolen “Ter Gheynst” prijkte op de hoek tussen de Pontstraat en Ruitegem te Nukerke. Dat het een oude molen betrof bewijst volgende tekst: “De wintmolen Ter Gheinst toebehorend hebbend dehoirs van wylent Colaert Pot is verbleven op 13.8.1582.” En verder “ geeft toelating aan Pieter van Butsele Pieters en Lieven Vandevelde om een nieuwe molen te mogen bouwen op den ouden molendam, waar vóór de troubles nog een molen heeft gestaan binnen de parochie van Nukerke op het cauterken ter gheynst ofte cauborrevelt die van tevoren ghenaemt es gheweest t’meuleken tergheynst…(1690). De laatste eigenaar was Emiel De Vos-Slots. In de volksmondgebruikte men de naam “Vozenmolen”. De molen werd volledig afgebroken in 1949, maar de molenstenen werden bewaard. De mechanische graanmaalderij naast de windmolen werd gebouwd in 1911 door de familie Moreels. Na Gaston Moreels zette zijn dochter Annie de zaakverder samen met haar echtgenoot, Paul Aelgoet.De activiteit in de mechanische maalderij hield op in 1993. In het "Landboeck der Prochie van Nukerke Lande Van Aelst” staat deze molen bekend als “De wint Meulen ter Geynst”. Op de kaart van 1777 staat de molen bekend als Meulen te Gheyust. Ten zuiden van de molen lag de hameau Gheyust en verder westwaarts lag de hameau Capelle Straete.
Een overachterkleinzoon (P.C.) van Petrus Augustus Van Malleghem liet ons volgende weten. Overachterkleinzoon (P.C.) van Petrus Augustus Van Malleghem, molenaar te Nukerke (molen Ter Gheynst door een storm vernietigd in 1942, gelegen op de kruising van de Pontstraat en de Boularestraat rechtover de kapel.); zijn zoon Victor was geneesheer en een tijdlang burgemeester van Nukerke.
Naar het schijnt zouden de Duitsers bij hun vertrek, begin november 1918, te Nukerke aan het begin van de Ruitegem een hele grote kuil hebben gegraven en hun oorlogsmunitie, die ze wegens tijdsgebrek niet meer konden meenemen, er hebben gedumpt. Alzo zou destijds Magriet, vrouw van molenaar Moreels, hebben gezien.
Zit dat gevaarlijk goedje er dan nog in de grond ?????
Herenhuis langs de Louise-Mariestraat in Louise-Marie. Deze woning werd gebouwd in 1869.
Anekdote over Madame Komkommer, bewoonster van het huis. "Daar was een vrouw in Louise en ze werd gescharminkeld (een schraminkel is een zeer mager en boos mens of dier) .’s Avonds of ‘s nachts werd er boel gehouden rond het huis. D’er zat daar een hele bende, ook den ouden "schuseniere" (dokter van Schorisse) was daar bij. Maar op een keer kwamen de gendarmen er aan en ze werden allemaal opgepakt. Ze moesten nadien naar het tribunaal van Oudenaarde en ze huurden een busje. Ik denk dat die vrouw madame Vanovertveld heette. Maar wij zeiden madame komkommer omdat ze alle dagen komkommers aan haar man te eten gaf. Allé, de mensen zeiden dat toch." Verhaaltje van Elza.
Het kerkdorp Louise-Marie strekt zich uit over Etikhove, Ellezelles, Nukerke en Ronse.
Aan de voet van de Muziekberg was er vele jaren geleden een waterfabriekje.
In 't Volk van Ronse van 22 oogst 1936 zagen we volgende rubriek:
"Het beste tafelwater La Royale Louise-Marie" Allerfijnste limonaden "Jass" Nitterveld-bronnen Louise-Marie (Ronse)Telefoon 230.
Verdwenen zichtop de kerktoren van Nukerke met vooraan het O.-L.-Vrouwbeeldje dat jarenlang prijkte op de hoek van hetgemeentehuis, dat op zijn beurt verdween in de jaren 70. Het O.-L.-Vrouwbeeldje met kindje Jezus staat nu in het perkje op een bakstenen voetstuk opgericht door de KVLV. Het beeldje zou een schenking zijn gedaan door meester Jan Verlent aan de parochie Nukerke.
"Het was sinds de zestiende eeuw gebruikelijk dat een beeldje van de Maagd Maria geplaatst werd op een hoek van wethuizen en hallen. Meestal is Maria gekroond met een scepter in de hand, het Kindeke Jezus op de armen en de voeten steunende op den Leeuw van Vlaanderen."
De kerkklokken. In een brochure "Parochie O.L.Vrouw Hemelvaart Nukerke 1777-1977 " lezen we het volgende over de kerkklokken van de Nukerke parochiekerk."Van de drieklokken is "Dionysia" de oudste. Het jaartal 1807 dat erop voorkomt is het jaar waarin onze oudste klok werd gegoten, zodat men wel van een hoge ouderdom kan spreken.. We vinden naast het jaartal 1807 nogs beschrijving :"Betaaldtdoor de parochianen van Nukerke, voorstkomende uyt ST. Denys by Berghe, gewijd ben ik Dionysia, gevormt door O.J. Van Butsele, meyer en M. ThereseVandeputte,peter en meter. Gemaakt door L. Regnault in 1807 onder pastoorschap van Aug. Vandeputte". De klok weegt 810kg en heeft een beneden doorsnee van105cm. Het was op 6 augustus 1943 dat onze klokken door de alhier bezettende Duitse militaire overheid (Rosemann) werden opgeëist. De twee grootste klokken Dionysia en Agatha werden weggevoerd naar het militair cantonnement van Aalst. De kleine "Maria klok" bleef over om de parochianen ter kerke te roepen. Door de krachtdadige bemiddeling van de toenmalige pastoor Reyns en de tussenkomst van vicaris-generaal Z.E.H. Claeys-Bouüaert kon "Dionysia" ingeruild worden tegen de "Maria-klok". Op 26 mei 1951 werden de nieuw gegoten klokken plechtig ingewijd door Z.E.H. Deken Lust van Ronse. (Deze beide klokken horen toe aan de Kerkfabriek in tegenstelling tot "Dionysia" die aan de parochie toebehoort. Op beide klokken staat jaarschrift: "weggehaald bij oorlog 1940-1945, zie mij nu blij hier weer in vrije zieleplicht." Op de klok Maria (sol kruis) gewicht 503kg, 92cm doorsnede) staat verder :naam Maria; peter Octaaf Lefebre (voorzitter van de Kerkfabriek) meter Flavie van Glabeke echtgenote van Vitaal Deventer, voorzitter van het bureel der Kerkmeesters): pastoorE.H. Achilles Reyns; burgemeesterRichard Deschaumes; Schepenen André Hubeau en R. Teirlinck,Kerkraad: O. Lefebre, V. Deventer, R. Vandendaele, O. De Ruyk, Th. Capiau.De klok Agatha (la kruis- gewicht 387 kg - met 85 cm doorsnede) staat het jaartal en Naam: Agatha, peter A. Hubeau; meter Cécile Hubeau (echtgenote van burgemeester Richard Deschaumes); E.H. pastoor AchillesReyns;Burgemeester R. Deschaumes; schepen. Hubeau en R. Teirlinck.De vervanging van deze door de Duitsers weggehaalde klokken, gebeurde op staatskosten; de oude klokken Maria en Agatha hadden een gewicht van respectievelijk 430 kg en 340kg. In de zelfde brochure lees je meer over het kerkinterieur en de glasramen.
Bijhuis van Sint-Leonardus. In oorsprong was het de woning van de Eerwaarde Heer Directeur. Nadien was het de verblijfplaats van de zusters. Begin januari 2014 werd de woning klaargemaakt voor het verblijf van de aalmoezenier Maurice Schoorens. De zusters verhiisden naar het vroegere tehuis Sint-Vincentius in Nukerke.
Het rustoord zelf werd opgericht in 1900 en was oorspronkelijk bedoeld als sanatorium voor dames.Bij het geheel hoordeeen school en een boerderij. Vanaf 1904 namen de Zusters vanBarmhartigheider hun intrek. De laatste jaren werd het interieur van het rustoord grondig gemoderniseerd
De kerk La Salette te Louise-Marie, gelegen op het grondgebied van Ronse, ligt op een hoogte van 112,5 m. Louise-Marie is een schilderachtig gehucht en kerkdorpin de Vlaamse Ardennen gelegen op de noordelijke flank van de Muziekberg (hoogte 147m). Het grondgebied van de parochie Louise-Mariebehoort tot de stad Ronse en de vroegere gemeenten Nukerke, Etikhove en Schorisse inde provincie Oost-Vlaanderen en tot de gemeente Ellezelles in Henegouwen. Naar verluidt zou de naam van de eerste Belgische koningin Louise-Marie (geboren in Palermo op3 april 1812 en overleden in Oostende op 11 oktober 1850), dochter van de Franse koning Lodewijk Filips, aan de oorsprong liggen van de naamgeving van dit gehucht. Immers de eerste steenlegging van deze neo-romaanse parochiekerk in 1851 viel samen met de eerste verjaardag van haar overlijden. Deze kerk is bekend om haar Sint-Apolloniaverering. Rond 9 februariworden hier jaarlijks, tijdens de noveen tegen tandpijn, de alom gekende geutelingen gebakken. De kerk is toegewijd aanO.L.Vrouw van La Salette. Het kerkelijk interieur is 19de eeuws behalve het altaar aan de noordzijde dat 17de en 18de eeuws is. Het schilderij Verschijning van O.L.Vrouw van La Salette is19de eeuws.
Gustave Royers (+
30/03/1923) was de architect van de parochiekerk. Royers was sinds 1845 leraar
aan de academie en architect van de stad Ronse. Hij was tevens de ontwerper van
het Royerssluis (1907) in Antwerpen.
Labbé Francis Cambier liet ons in november 2006 het volgende weten. «Je possède la copie d'une lettre que le curé de Louise Marie Vanderooms (?) adressait à Emmanuel Degand, secrétaire communal d'Ellezelles, le 20 décembre 1893 et où il lui fait le récit de la fondation de la paroisse et de l'érection de l'église.»
De hoogste getuigenheuvel in de omgeving van Nukerke is de Hotond op het grondgebied van Kluisbergen in de deelgemeente Zulzeke.
In de omgeving van de toren vonden onderzoekers in 1890 mesolithische en neolithische voorwerpen. Deze worden in het Stedelijk Museum van Ronse bewaard .
De Molen Ten Hotond staat langs de Zandstraat te Zulzeke, deelgemeente van Kluisbergen, waarvan sinds generaties enkel de stenen kuip overblijft want hij is ontdaan van wieken en kap. Sinds jaren doet hij dienst als uitkijktoren. Een oriëntatietafel maakt je wegwijs bij de studie van het wijds panorama. De molen staat immers op een pracht van een getuigenheuvel 140 m boven de zeespiegel. Den hoogste top van de heuvel is 150 m hoog en ligt een paar honderd meter verder oostwaarts in het bos (aan het waterreservoir). Insiders beweren dat men vanop de toren tot 107 kerktorens kan waarnemen, uiteraard bij zeer uitgeklaard weer. De huidige taverne was eertijds het molenaarshuis gelegen naast de voormalige windmolen. Deze oude molenaarsite ligt dus op de hoogste plek in de Vlaamse Ardennen, tevens het hoogste punt van Oost-Vlaanderen. Reeds in 1672 voor het eerst vermeld was de site in 1684 gekend als Hootont meúlen. Toen nog een houten staakmolen. Deze werd later vervangen door deze stenen molen die werkte als olie- en korenmolen van het type grondzeiler. Op de Ferrariskaart staat de molen bekend als H. Den Hootont en Hootont Molen gelegen aan de westrand van het Slange Bosch. Deze stenen molen werd grondig hersteld in 1845 en 1911. Tijdens deze laatste herinrichting werd het olieslagwerk verwijderd. In 1943 werd de uitbating stop gezet en werd de maalinstallatie beetje bij beetje afgebroken. De wieken en de kap verdwenen. De stenen kuip die nog restte kreeg een toeristisch functie als uitkijktoren. Die werd zelfs in 1957 voorzien van een oriëntatietafel. Sinds een paar generaties is deze site eigendom van de familie Vande Wiele die tevens de gezellige tarverne uitbaatte. Vanaf november 2012 tot mei 2013 werd de molenkuip van nieuw voegwerk voorzien. In juni pronkte opnieuw een sneeuwwitte toren. In januari 2019 werd het molennaarshuis en aanbouw met de grond gelijk gemaakt. Een nieuwbouw verscheen.
Op de Hotond is een gedicht van Lambrecht Lambrechts, geboren te Hoesselt op 24 september 1865, dichter en componist. Hij stierf op 13 juli 1932. De man was verliefd op de mooie Vlaamse Ardennen, daarom schreef hij kort na zijn huwelijk dit lang gedicht als kwam het uit het sagenrijk.
Zij speelt het orgel in de woudkapel
Terwijl ik buiten op de drempel kniel
Omringd van vrouwen, kranken, jagers, honden,
De bomen langs de weg zijn grijs en dauw
En ruisen in de koele morgenwind,
Alsof zij met de pelgrims medebaden,
Zij tonen, waar zij van elkander scheiden,
Een druipend heuvellandschap in de verte.
Mijn blikken zoeken naar de diepe stad,
Onzichtbaar in de nevelzee bedolven,
Waarboven nog geen witte vlerken zwieren. Een purperbandje tooit de horizon. De kleine vinken zwijgen in hun gevels
En 't kwakkeldeuntje slaapt nog in het gerst,
Een zeis rinkelt ergens buiten 't woud.
Wie kan met kleurenspel of melodie
Het weergevoel dier eerste schemeruren,
Als 't blonde licht nog moet geboren worden,
Wie kan die bitterzoete pijn vertolken ?
Wie durf voorspellen of zijn nare droom
Gelijk bijtoverslag verdwijnen zal?
Wie weet of hem, wanneer het floers zal scheuren,
Dat spokend voor de Oostertempel hangt,
Het blondgelokte zonnehoofd zal groeten ?
Het is alsof men in een sage leefde.
Het is alsof de Heer een tweede maal
Ter wereld was gekomen. Ruisten daar
Geen englenwieken door het beukenhout?
Voer daar geen donder door de heuvelrij?
Is 't uur van de rekenschap en boet geslagen?
En komt het vuur het zondig mensdom straffen?
De dichter zwijgt en houdt de adem in.
Hij weet niet of hij juichen moet of schreien.
Hij vouwt de handen op het hart en bidt.
Molen Ten Hotond - Tekst van N. Mora "Wat betekent "Hootond" ? Dat blijft een raadsel. Er wordt in de lokale geschiedenis gesproken van Kanunnik Otto, zo ook van Backereel, naam die de oorsprong gegeven heeft aan het gehucht of plaatsnaam Backereel. In 1200 was Othon heer van Wattripont. Op de kaart van Ronse van 1684 vindt men een houten windmolen voorgesteld daar waar nu de stenen windmolen staat. Dicht bij deze windmolen werd de plaatsnaam vroonland en steenveld gemeld. Steen betekent hier kasteel. Is dat verdwenen kasteel de verblijfplaatsgeweest van deze Heer die recht had op de handenarbeid van de bewoners uit deze streek? Men schreef ook nog Hoothont, wil dit nu zeggen wild van het bos? Een zeearm van de Schelde noemt men ook Hont. Is deze eigennaam een overblijfsel uit de taal der Saksische families, een oeverplant volgens Baronius in Ronse. Men beweert nu dat men moet zeggen Nood-Hond en niet Hootond. De legende zegt dat een edeldame in de bossen van Zulzeke aangevallen werd door struikrovers en dat zij haar leven te danken had aan haar hond, die de boosdoeners op de vlucht dreef. Het wapenschild van Zulzeke stelt een edeldame voor met een snuffelende hond. De legende is een verhaal waarvan de geschiedenis kan vervormd zijn en waar de woorden kunnen verdraaid zijn door de overlevering, nochtans kan de legende een grond van waarheid bevatten. De familienaam Hotton kan ontstaan zijn door het verblijf van deze familie op deze bepaalde plaats. Hotton is ook een gemeente gelegen in de provincie Luxembrurg tegen Marche. Verder laat Doctor Duflou weten dat hond ook een akkermaat kan betekenen. In ieder geval is "Hotond" een bepaalde plaats geworden voor de Ronsenaars. Molen Op een van de Atlas Ferraris 1777 komt de molen voor als Hootond Molen, een houten staakmolen gelegen ten noorden van Het Slangen Bosch langs de Santstraete. De stenen windmolen werd gebouwd na de Franse Revolutie op de plaats van de oude houten molen. Het bezit van zon molen vergde veel inzet én kapitaal. Na de eerste wereldoorlog liep de molenkap grote schade op ten gevolge van een hevige storm.Er is ook het gebruikelijk onderhoud want om de vier jaar is het nodig de nochtans sterke zeildoeken vervaardigd uit kemp (Zuid Nederlands voor hennep als gewas en als stof) te vervangen wegens slijtage. Op 26 april 1910 werd de molenkuip letterlijk van kop tot teen gekloven na een blikseminslag. Velen voorspelden toen het einde. Gelukkig het verstand en de liefde voor het vak gezegevierd en werd de molen hersteld. De molenmakers Franciscus Lauwerier en Wannes Tilleul hebben de ijzeren kop van 2500 kg geplaatst aan het kruis van de vier wieken. Om alles op zijn plaats te krijgen waren een massa repen nodig en trokken zeventig à tachtig sterke mannen met behulp van blokkatrollen de houten kap met de gietijzeren kop langzaam naar boven. Naar schatting wogen de kop en de as samen gemakkelijk 5000 kg. Molenaars. Als er voldoende wind was kon de molen per dag 30 zakken graan malen. Volgende personen hebben er het ambacht van mulder uitgeoefend: Louis Van den Haegen, Mathijs, Johannes Vander Haegen, Henri Vander Haegen, Jules Aelvoet, Wattez, Gilbert Van der Haegen, Antoon Van de Wiele en nadien André Van de Wiele , zoon van Antoon. Men vertelde dat een of andere molenaar bij zeer helder weer de domkerk zag van Doornik, Gent en Brugge. Reeds ten tijde van André van de Wiele kreeg de molen een andere bestemming. De molenkap werd verwijderd en er werd boven een platform aangelegd. Deze eens zon krachtige reus, die wind en storm beheerste, op de hoogste heuveltop van de provincie Oost-Vlaanderen werd herschapen tot uitkijktoren. Meester Aloîs Baert, gewezen onderwijzer uit Zulzeke, heeft op deze molen menig uurtje doorgebracht met het ontdekken van 108 kerktorens. Het panoramisch zicht is prachtig. Het uitzicht naar het oosten wordt echter gehinderd door het bos op de heuveltop. Op 2 juni 1957 werd boven op het platform van de molen een oriëntatietafel ingehuldigd. Tot op heden is deze plaats een ware trekpleister voor jong en oud. Is het een oude magische kracht die de mens naar deze plaats lokt in dit mooi wandelgebied ? Naar de Kluisberg Uit "Een hoekje van Zuid-Vlaanderen" door Omer Wattez Als men Ronse langs de Zonnestraat verlaat, komt men weldra op den steenweg naar Berchem. In het vlakke veld ziet men rechts van den steenweg, eenen molen, en als men den weg daarnevens inslaat, begeeft men zich naar het kapelleken " te Wittentak", dat Sanderus in zijnen Flandria Illustrata op een prentje te zien geeft. Oud moet het dus zijn, doch de geleerde geschiedschrijver, heel sterk waar het kerken, kapellen en abdijen aangaat- hij was kanunnik te Ieperen, onder Jansenius- zegt er in zijnen tekst niets van. Is die "witte tak" misschien een marentak, door de druïden als een heilig gewas aanzien, en in Engeland nog zoo zeer in eer gehouden ? Er zijn streken, waar men de marentak in groote hoeveelheid vindt. In Zuid-Vlaanderen zijn zij zeldzaam en worden derhalve, door het volk, voor wonderbare verschijnselen aanzien. Ik herinner mij hoe, voor eenige jaren, een marentak te Welden al het volk der streek daarheen lokte. De tongen gingen seffens haren gang, en het kon niet anders of het bovennatuurlijke was er in gemengd. Zulks beweerden de bijgelovige lieden.Een bewijs te meer, dat onwetende personen altijd geneigd zijn het onbekende voor bovennatuurlijk te houden;- God of Duivel moet er immers tusschen komen. Als wij den klimmenden weg naar het kapelleken voortzetten, komen wij aan het bergpunt "den Hootond", 150 meters hoog. Onnodig te zeggen , dat het zicht van hier op de streek allermerkwaardigst is. De Hootond is de voortzetting der reeks heuvelen, welke met den Muziekberg begint, de hoogte der Kruisen vormt en met den Kluisberg, aan de Scheldevallei eindigt. De voornaamste helling dezer heuvelreeks is vlak naar het zuiden gekeerd. Hier en daar rijst eene villa tusschen het groen. Wie weet of, op zekere tijdstip, daar geene wijnbergen komen. Van den Hootond gaan wij verder naar den steenweg Ronse-Berchem, langs eenen molen, om de baan naar den Kluisberg voort te zetten. Hier heeft men het eene bosch na het andere. Een kilometer voorbij het gehucht "de Kraai", slaat men, links van den steenweg, eene nevenbaan naar het Kluisbosch in. Weldra komen wij aan het woud, dat wij drie kilometer ver moeten doortrekken, tot wij eindelijk een torentje bereiken, wit gekalkt, en gelijk aan dat op den Muziekberg. In eene herberg, niet ver van daar, halen wij den sleutel om het te beklimmen. Een uur lang kan men hier het oog voldoen en onze beroemde romanschrijver, Hendrik Conscience, was benedende waarheid niet, toen hij in de inleiding van zijn zedenverhaal; De Kwaad des Tijds, zoo dichterlijk het panorama van den Kluisberg beschreef."
20Oude hoeve op de hoek van de Fonteineweg en de Keizerrei. Volgenshistorische bronnen zouKarel V (Keizer Karel de Grote) , vóór zijn huwelijk met Isabella van Portugal , bij Johanna van der Gheynst een dochter verwekt hebben, nl. de latere landvoogdes Margaretha vanParma (1522-1586). Tijdens zijn huwelijk werden nadien volgende kinderen geboren : Filips, Maria, Johanna . Ten slotte had hij nog een zoon Don Juan buiten zijn huwelijk en na de dood van Isabelle. Gedurende haar bestuursperiode verbleef Margaretha te Oudenaardeinhet Huis van Margaretha van Parma, naast de Boudewijnstoren.De jonge Karel verbleef wel eens inOudenaarde bij de familie de Lalaing(huis aan de Schelde) en juist daar zou de jonge Johannadienster zijn geweest. Haar ouderswoonden in de boerderij te Nukerke, op de hoek van de Fonteineweg en de Keizerrei. De ouders van Johanna waren tapijtwevers. Even naar de annalen;Op het Bourgondische kasteel te Oudenaarde stond Janneke, dochter van Gilles Van der Gheenst en Johanna Van der Coye, naarstige handwerkers in de tapijtweverij, woonachtig te Nukerke, ten dienste van Mevrouw de Gravin de Lalaing. Het wakkere, drentele meisje, zindelijkuitgedost, was in de bloem der jaren. Men kan zich voorstellen hoe de schroomvallige, bevreesd en ontzet diejonge dochter zich tegenover de keizer voelde. Hoe de oplettende dienstmeid het ook druk had om haren hogen gast te dienen, tocht schiep de keizer genoegen in haar bekoorlijk voorkomen, in hare vriendelijkheid en keuvelde graag mrt haar. Niemand had de hartstocht des keizers voor de volksdochter durventegengaan, wel werd gedrag bedekt afgekeurd, maar men durfde het niet aan het hem te verwijten. Toch bij het heengaan ontstond uiterste verslagenheid bij het meisje.In de Kronycke van Oudenaarde, f° 154, leest men: In t jaer XVe XXII, t Audenarde, binnen Pamele, op het Spey gelach Jannekin van de bastaerde dochter van Carolus de vyfste ende wiert daar Christen ghemaeckt. Dese traude namaals den Hertoghe van Parmen ende wiert Regente van de Nederlanden. Wijl Janneke later in den echt trad met Jan Van den Dycke,een gewone burgersjongen, en dezes broeder en zuster Baudouyn,Maria en Agnes werkgasten bleven in de tapijtnijverheid, werd het kindje Margareta aan het hof zorgvuldig grootgebracht en trouwde eerst Alexander de medicis en nadat deze werd vermoord, Octave Farnèse, hertog van parma en Plaisance. In 1555, toen Keizer Karel afstand deed van zijn staten, vertrouwde hij aan Margareta van Parma het bestuur toe van enkele provinciën. Acht jaar lang,door een zacht en tevens sterk beheer, won zij de genegenheid van de hertog van Alba, in 1568, zegde zij vaarwel aan haar vaderland en stierf aan de jicht in Italië in 1586.
De straatnaam Keizerrei te Nukerke zou dan ook af te leiden zijnvan het woord keizer. Wie weet heeft de jonge vorstmeermaals, te paard, de bossen van Nukerke doorkruist. Tot heden leven nognazaten, in rechte lijn, vanJohanna van der Gheynst.Het gezin Vandergeynst heeft de boerderij verlaten in 1968. Er waren in het gezin 4 meisjes en 1 jongen, waarvan geen enkele het landbouwbedrijf voortzette. De woning werd ondertussen grondig gerenoveerd. Eind 2010 lag de boerderij echter volledig in puin. Van renovatie van het oorspronkelijk gebouw was geen sprake meer.
In “De molens van het arrondissement Oudenaarde” door J. Vandeputte lezen we: “De Kuitholbeek, die op de westelijke flank van de Kruissens ontspringt, krijgt verder de naam Meulebeek, vormt de grens tussen Nukerke en Zulzeke en brengt, aan de eerste grote hoeve die ze aandoet, het grote molenrad in beweging van de molen Paepschuere (of Paepschure, Paepschuere of Raapschure).We weten dat bij telling in 1577ook hier een watermolen was: Hercules sz Coninck houdt in pachte van mejoncvrouwe We van Jacques van Ghersdale, eenen watermeulen voor de somme van 60P.pars. De site werd vroeger Meuleveld genoemd.” De site is beschermd sinds 13 november 2003.