"Wij zijn de heersers der aarde". Over totalitarisme vandaag
Aflevering 8: Orde, vrijheid, totalitarisme, materialisme en slavernij
Om alles en iedereen te kunnen overheersen, is het noodzakelijk dat hetgeen overheerst moet worden, in één oogopslag te overzien is en makkelijk manipuleerbaar. De heerser moet zijn bezit als het ware met één blik kunnen controleren en in één vaste greep kunnen omvatten. Alle eigendommen dienen geregistreerd te zijn, gedefinieerd en gelokaliseerd en alle onderdanen moeten een naam hebben, in registers ingeschreven zijn en al hun gegevens moeten onverwijld na te trekken zijn.
Macht vereist dat hetgeen waarover macht wordt uitgeoefend, door de machthebber terdege gekend wordt en wat niet gekend kan worden, dient geëlimineerd te worden; wat te complex is, moet vereenvoudigd worden; wat divers is, dient uniform gemaakt te worden.
Bovendien dienen alle onderdanen op een maximale wijze over alles en over allen in het ongewisse te blijven teneinde de macht van de heerser niet te kunnen bedreigen: informatie stroomt dan in één enkele richting, namelijk van de basis naar de top, terwijl in de omgekeerde richting alleen verordeningen en bevelen lopen.
De kennis van de onderdanen beperkt zich tot wat nodig is voor het vervullen van hun taak in functie van de heerser en ook de info van de onderdanen over elkaar moet worden beperkt tot wat noodzakelijk is voor hun goede functioneren.
De heerser moet met één bevel allen direct kunnen aanspreken in een taal die wordt verstaan, zodat de onderdanen onverwijld zijn wil ten uitvoer brengen zoals het lichaam dat gehoorzaamt aan de geest want wat overheerst wordt, is het verlengstuk of de uitbreiding van het lichaam van de overheerser. Geen orgaan, geen onderdeel mag het laten afweten zodat het instrument gewillig alle wensen van zijn manipulator in vervulling brengt.
Met die bedoeling wordt een staat met daarin alle dingen, planten, dieren en mensen geordend, gecoördineerd, in kaart gebracht en middels scholing, dril en conditionering klaargestoomd om zijn taak naar behoren te kunnen vervullen: de totale gehoorzaamheid aan de machthebber.
Nu zijn er grofweg twee manieren waarop de mens, de 'koning van de schepping', aantastbaar en derhalve vernietigbaar is. De eerste wijze van vernietiging dreigt waar het lichaam wordt aangetast door onderdelen die niet of niet langer gehoorzamen aan de levenswil: cellen verworden tot kankercellen of weefsels en organen laten het afweten zodat het lichaam niet langer kan rekenen op de levensnoodzakelijke functies die zij vervullen; het lichaam wordt ziek en de mens dreigt te sterven.
Op een heel andere manier wordt een mens aangetast waar niet zijn onderdelen maar de omgeving waarvan hij deel uitmaakt, weigert om hem nog van dienst te zijn omdat zij de gang van zaken omkeert: de omgeving speelt dan voor koning en zij dwingt de mens om in haar dienst te staan; hij wordt dan zelf herleid tot een onderdeel en een instrument van datgene wat bedoeld was om zijn instrument te zijn.
Die tweede manier van teloorgang grijpt plaats waar de staat niet langer een instrument is van de mens maar andersom: de mens wordt in dienst gesteld van de staat, en wel als een perfect vervangbaar onderdeeltje ervan. (En meestal wordt zo'n staat dan gepluimd in het verborgene door een dictator of een kaste van parasieten, een bijzondere elite.)
Edoch, de staat kan het voor de mens rampzalige doel waarbij zij hem in haar dienst stelt, pas bereiken als de machthebber er eerst en vooral in slaagt om alles aan de mens wat onvervangbaar is, te elimineren en de eerste stap naar eliminatie van het ongewenste geschiedt door de ontkenning ervan: de staat doodt de mens door enkel wat vervangbaar is aan hem te erkennen, wat wil zeggen dat al het onvervangbare - het unieke - dient ontkend te worden. Wat rest, is een loutere functie, een machine, een willoos instrument, een wezen dat beroofd werd van zijn vrijheid.
Met de ordening van de staat op zich is helemaal niets mis omdat de staat de burgers pas van dienst kan zijn wanneer zij door hen manipuleerbaar is: de staat dient een werktuig van de mens te zijn, een instrument dat hem toelaat om in leven te blijven, om zich voort te planten en om verder alle functies te vervullen welke in dienst staan van het mens-zijn als zodanig. Maar de staat dient door de mens bestuurd te worden en niet andersom: aan de top van de evolutie staan niet communes, kolonies, scholen, groepen of staten - die zijn er immers ook bij wolven, vissen en mieren: de evolutie vindt haar hoogtepunt niet in communes maar in unieke menselijke personen die deel uitmaken van een gemeenschap waarvan zij zelf het doel zijn.
Derhalve dient een staat geleid te worden door personen en niet door anonieme structuren zoals dat in de huidige wereld steeds vaker het geval dreigt te worden. Een democratie is een staatsvorm die haar succes dankt aan de belofte van maximale vrijheid omdat dan in principe elke persoon mag meedenken over het bestuur maar, zoals reeds vaker aangehaald, bemoeilijkt deze staatsvorm op structurele wijze het spreken van de waarheid omdat niet de meerderheid haar kent en dient maar vooralsnog een zekere minderheid van personen.
Van het grootste belang is en blijft derhalve dat een afvaardiging van de meerderheid van burgers als personen de zaken bedisselen in een parlement en wel met redelijke argumentaties, niet met stemmingen en met allerlei verborgen akkoordjes tussen partijen die zich vooral bekommeren om hun eigen verkiesbaarheid. Er wordt gediscussieerd maar het beste argument krijgt niet de voorrang omdat op de discussie een stemming volgt, waarin de kwaliteit van de argumenten moet onderdoen voor de kwantiteit van de stemming: vaak wint het slechtst beargumenteerde standpunt de stemming omdat verborgen factoren in het spel zijn die niet het goede als zodanig dienen maar wel allerlei particuliere belangen.
Waar het verstand en de redelijkheid moeten onderdoen voor zuchten en verslavingen zoals bij uitstek de hebzucht en meer bepaald de zucht naar geld welke zich vertaalt in een beleid waarbij alles en iedereen in dienst wordt gesteld van een zekere economie die het recht van de sterkste dient, regeren niet langer menselijke personen de staat maar zijn anonieme structuren aan de macht, wat betekent dat daar in feite helemaal geen menselijke machtsuitoefening meer bestaat. Het reilen en zeilen van een maatschappij verloopt dan volgens een 'natuurlijke' wetmatigheid en wel in de betekenis van een volgzaamheid aan de wet van de jungle.
In de economie wordt het ruilmiddel belangrijker geacht dan de te ruilen waren die alleen nog dienen om de hoeveelheid ruilmiddel te vermeerderen ten koste van hun eigen kwaliteit, wat uiteindelijk onszelf de das omdoet. Ook wetenschap en techniek delen in de klappen en ook daar wordt de waarheid aangepast aan haar winstwaarde: de evolutietheorie en het creationisme zijn waar als zij goed verkopen en auto's gaan door voor hulpmiddelen als zij geld in het laatje brengen, ook als zij ons in feite tijd kosten en wij hun slaaf zijn. Slechte kwaliteiten zoals slijtage worden in de producten ingebouwd omdat zij het draaien van de economie ten goede komen: de economie staat niet langer in dienst van de producten en van de mens die ze gebruikt maar andersom moeten wij vloeken op een pc die het alweer laat afweten omdat een maximale verkoop als eindwaarde van alle streven dit vereist.
De maximale verkoop als eindwaarde van alle menselijk streven: een zo snel als mogelijk draaiende economie, een maximaal verbruik van energie, een maximale afvalproductie, en dat alles... in een eindige wereld met beperkte grondstoffen, een beperkte plaats voor de opslag van afval, een beperkte tolerantie van het leven voor vergiften.
De groei heeft allang zijn grenzen bereikt, vandaag stikt de economie in haar eigen braaksel, geen welvaart brengen ons de vele hebbedingetjes op de markt maar wel onvrede en mateloze ergernis. Het wegennet dat ons plechtig blijft beloven alle afstanden ongedaan te maken, maakt ons obees en sluit ons op in de gevangenis van ons eigen lichaamsvet terwijl het de ooit zo schone aarde met haar eindeloze weiden en bossen onleefbaar maakt, alleen al wegens onmiddellijk doodsgevaar voor rondlopende kinderen, om nog te zwijgen over stank, loodvergiftiging en algehele bezoedeling van het milieu dat ons dag aan dag vaker opzadelt met astma, kanker, amputaties, nierfalen, hartinfarcten, hersenziekten... En dan rijst de vraag waaraan het materialisme, de uiteindelijke oorzaak van de dreigende ondergang, haar eigenlijke succes te danken heeft.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 20 september 2021)
|