6.8.5.2.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Luchy de Jong: O ja: Jo
!... hoe is het met haar?
o gunst
!!
Het weinige dat vooraf ging: Lucy en Niels de Jong zijn in het Jan-Joke verhaal altijd buitenbeentjes geweest. Gewoon kerkelijk, oecumenisch ingesteld. Ze hebben er hun vreugde in om zo maar stil
Kaarsen kletsen niet
ze schijnen
licht te geven in kerken en kringen.
Niels, hoofd van de bedrijfsverenigingafdeling waartoe toen ook Jokes bureau behoorde, heeft haar (op de achtergrond) geholpen, toen ze tot geloof kwam. Hij en zijn vrouw Lucy hebben veel voor Joke gebeden. Ze hebben met haar ook meer bánd dan met Jan, hoewel ze die ook wel kennen en als geloofsgenoot liefhebben. Lucy en Niels zijn van 1927. Wanneer het er nu aankomende verhaal speelt in 2005- zijn ze 77 en 78.
Hallo mensen; eerst míjn verhaal dan maar: Niels is door Ger vlak ná mij ingedeeld. Ik vroeg nog, of hij ons niet een beetje uit elkaar kon halen. Dat leek mij beter.
Nee
dat kon dan niet
Je weet, hoe Ger is. Wanneer een plan er eenmaal ligt: geen veranderingen, als het even kan. Nou
toe dan maar.
Met Jan hebben we toch wel enige band hoor. Onze dochter Frieda werd eind 1982 door hem weer met het evangelie in aanraking gebracht, toen ze daar als studente- juist los van was geraakt: 18 jaar is daarvoor echt ene leeftijd.
Zijn woorden leken achteraf wat te beklijven bij haar.
Jan had zijn adres bij haar achtergelaten; zij gaf het ons. Wij belden Jan op om te bedanken. Samen met hem baden wij voor Frieda. Zo ontstond toch ook enige band met hem.
In 1983 echter haalde hij de rare bokkensprongen uit, die iedereen genoegzaam bekend zijn.
Frieda, die juist wat leek te naderen tot de goede dingen, hoorde er ook van en liep hard weg van het genezende licht.
dat is die vent die toen nog eens zon hoog woord had over:
vloeren in je levenshuis, die door houtworm konden zijn aangevreten.;
Nou nou
wat is die goos door zijn eigen vloertjes gezakt.
Nou laat ik het ook verder maar met het geloof.
Ze is bij dat besluit gebleven tot dusver: ze is nu net in de veertig. Overigens bidden we dagelijks voor haar en haar gezin (getrouwd, drie kinderen).
We hebben wekelijks soms meerdere malen- contact..
Ze wonen vlakbij
zijn gek met die drie lollige jochies, kunnen heel goed met elkaar, brengen het geloof nooit zo direct te berde, getuigen wanneer de Heer dat zo leidt- over wat de Heer in onze levens aan wonderen en gebedsverhoringen geeft.
Over Frieda gaat het hierna
Wát?
het zou toch over Joke gaan?!
Hoor eens hier
voor Gér moet het misschien over Joke gaan; voor mij gaat het over Frieda. Joke komt er bij mij redelijk marginaal uit
nu niet mopperen Ger!
Goed dan; in juli 2005 is het gezin op vakantie in Oostenrijk. Is het een dag slecht weer. Op de camping is een evenemententent, die op deze dag gebruikt wordt voor evangelisatie. De jongens worden beziggehouden in de activiteitenzaal. Frieda en Goof besluiten eens te gaan luisteren in die tent
:
Frieda is niet vijandig hoor: zij en Goof doen wel eens méér van die dingen.
Wat zang van een groepje. Dan aldus Frieda- iemand die deze gedachten naar voren brengt:
- Wat is het fijn om herderloze medemensen op goede wegen te leiden (Joh. 21:15-17).
- Door Gods genade zijn wij in Christus. Daarom hebben wij door de Geest toegang tot de Vader (Ef. 2:18).
- We zijn heiligen (Ef. 1:1, 1 Cor. 1:2, Col. 1:2).
(Onze Fried heeft een goed vermogen om van alles te onthouden en later heel punctueel door te geven).
Goof nam het nu over:
Frieda en ik voelden ons echt aangesproken. We voelen ons op het ogenblik wat dwalerig. We hebben geen toegang tot zal ik maar zeggen- de diepere dingen.
En veilig
nu ja; dat is weer wat anders dan heilig
voelen we ons ook niet.
En toen we daar nog wat over zaten na te denken, was er opeens zon ráre onderbreking. Achter in de tent, vlak bij ons, stond een vrouw op, die begon te roepen:
- Zij had ook een opdracht om herderloze mensen op goede wegen te leiden
- Zij had óók toegang tot het hogere
- Zij had óók gebaad in het water, dat heilig maakt.
Kennelijk was die vrouw gestoord. Normaal wordt zo iemand door de ordedienst weggeleid. Maar ondanks de sfeer van vergane glorie om haar heen, straalde er toch iets van autoriteit van haar uit. Iedereen was even als verlamd.
Maar toen ze maar doorpraatte over edelstenen,
- Bergkristal, dat zelfvertrouwen gaf
- Onyx, dat de realiteitszin scherpte
- Amethist, dat zo hielp bij meditatie
-
al die dingen, die je konden helpen om ware rijkdom te scheppen en je bewustzijnsniveau te verhogen
toen was de betovering doorbroken.
De spreker vond woorden:
Mevrouw, u schaadt uzelf ernstig, wanneer u de woorden van de schrift verdraait. U doet dat tot uw eigen verderf. (2 Petr. 3:15,16).
De stewards kwamen in beweging
Frieda nam het nu weer over:
Pama, ze kwam vlak langs ons heen, toen ze werd afgevoerd. Ik herkende haar, hoewel ze er met:
- die om haarhoofd slierende haren
- Die wilde ogen
Echt eng uitzag.
He was Joke Donker, die ik een jaar of tien geleden nog eens voor het laatst bij u ontmoette. Ja zeg
ik zal Jóke niet herkennen. Vér daarvoor, toen ik nog min-of-meer inwonend was, liep zij zo te zeggen- in en uit.
Die Joke dus
nu in zon toestand?
En nog veel meer vertelde Frieda;
- Hoe die vreemde middag bij haar ene Goof een bezinningsproces op gang had gebracht.
- Hoe zij direct bij het herkennen van Joke, ná dat verstorend optreden had moeten denken aan Jan.
- Zij hinderde nú bij het de dingen doordenken
- Vele jaren geleden was hij een hinderpaal.
Zon vreemde samenloop van omstandigheden
Maar daar gaat het nu even niet over. Hoewel Frieda voor mij de constante hoofdzaak blíjft, kwam Jo toch even bij mij in het volle licht te staan
Met een schok kwam alles mij weer te binnen:
Jo:
- Inderdaad: zo omstreeks 1997 eindigden onze contacten.
- Zij verhuisden in die tijd; er was ook iets naars met een zoon.
-
en later gingen er hele verhálen over háár
Maar in diezelfde tijd liep mijn gezondheid terug door een beroerte. We hadden opeens zóveel soesa, dat de dingen van buiten even niet zon hoge prioriteit hadden.
Maar nu stond alles me weer duidelijk voor ogen. Acht gunst
Jo!... maar wat kon ik doen met de handicaps, die ik overgehouden had aan die attaque. Ik kon eenvoudig niet naar Oostenrijk reizen. Vragend keek ik Niels aan. Hij knikte mij toe:
Ik denk, dat ik een oplossing weet om hierin iets te doen,
zei hij.
Toch goed, dat Ger ons vlak na elkaar plaatste.
|