‘Alcohol is puur gif voor foetussen’, zegt ontwikkelingspsychologe Nadine Meeus van het Steunpunt Adoptie, dat ouders voorbereidt op adoptie. ‘Mensen doen nog altijd veel te licht over drinken tijdens de zwangerschap. Dat excessief drinken schadelijk is, ja, dat weten we allemaal. Maar we beseffen niet dat zelfs één glas al schade kan aanrichten. De impact van alcohol is onvoorspelbaar, afhankelijk van vrouw tot vrouw. Nultolerantie hoort de norm te zijn.’ Alcohol zou zelfs schadelijker zijn dan drugsgebruik. Het kind van een heroïnegebruiker wordt verslaafd geboren en zal tijdens zijn eerste levensdagen letterlijk moeten afkicken. Het zal ook bijzondere hechtingsproblemen ondervinden, omdat gevoelens van stress en rust in de baarmoeder gepaard gingen met aan- of afwezigheid van drugs in het bloed. Maar drugs zouden niet dezelfde blijvende schade aan lichaam en hersenen van de foetus aanrichten. ‘Alcohol, daarentegen, is een gif tijdens de hele zwangerschap’, vertelt Meeus. ‘Het tast de organen aan die groeien tijdens het moment van consumptie. Dat kunnen de nieren zijn, of de hersenen, afhankelijk van het moment van drinken. Foetussen van moeders die de hele zwangerschap door blijven drinken, ontwikkelen de volle vorm van FAS. Men noemt het syndroom teratogeen: er valt niets meer te genezen.’
Het syndroom is in Vlaanderen amper bekend, omdat het vrij zelden vastgesteld wordt, aldus Meeus. ‘In tegenstelling tot bijvoorbeeld Engeland, met zijn hoge percentage alcoholmisbruik en tienerzwangerschappen. Maar het vermoeden groeit dat veel kinderen die in de bijzondere jeugdzorg terechtkomen wegens gedragsstoornissen, eigenlijk aan FASD lijden. Er zijn ook meer en meer aanwijzingen dat wat als een hechtingsstoornis werd omschreven bij vorige generaties adoptiekinderen, eigenlijk alcoholschade is. De weinige officiële FAS-diagnoses vormen slechts het topje van de ijsberg.’
Special needs Nadine Meeus is niet verrast door het verhaal van Cynthia. Ze werkte vroeger tien jaar in een centrum voor ontwikkelingsstoornissen. In al die tijd werd ze daar twee keer met een geval van FAS geconfronteerd. ‘Maar in de periode dat Kazachstan nog een adoptieland was, zag ik er acht in één jaar tijd.’ FAS komt uiteraard niet alleen bij adoptie- of pleegkinderen voor, maar vraagt in die gevallen wel om meer aandacht dan nu het geval is. Uit een Zweeds onderzoek bleek dat van alle kinderen die uit voormalige Oostbloklanden werden geadopteerd, na vijf jaar bij dertig procent van hen FAS werd vastgesteld.
‘Het aanbod gezonde adoptiekinderen daalt zienderogen, het aanbod aan kinderen met zogenaamde special needs stijgt evenredig. Vandaag heeft de helft van de adoptiekinderen extra zorg nodig wegens mentale of fysieke beperkingen. Dat gaat van een te opereren hazenlip op klompvoet, tot het onherstelbare Foetale Alcohol Syndroom. Probleem is dat adoptieouders daar onvoldoende op zijn voorbereid en de nu al overbevraagde Vlaamse jeugdzorg daar niet op is voorzien.’ Kandidaat-adoptieouders worden tegenwoordig wel geïnformeerd over special needs-kinderen. Er wordt hen ook expliciet gevraagd of ze bereid zijn zo’n kind te adopteren. Alleen ontstaat door de lange wachttijden een ongelooflijke spanning tussen de verwachtingen en de realiteit, zegt Meeus. ‘Kwetsbare mensen met een grote kinderwens adopteren vandaag kinderen waarvan ze vier jaar eerder rationeel hadden beseft dat ze die zorg niet aankunnen.’ Het gevolg zijn accidenten, rechtszaken en vruchteloze zoektochten naar gespecialiseerde hulp. ‘Nog los van de wachtlijsten is er in Vlaanderen geen gespecialiseerde hulp voor FAS-kinderen beschikbaar. Het is eigenlijk onverantwoord wat we die adoptieouders en hun kinderen aandoen.’
Tweede brein Ook Cynthia voelde zich bedrogen, maar met veel doorzettingsvermogen probeert ze het meisje de structuur te bieden die ze nodig heeft om de dag zonder te veel stress of angst door te komen. ‘Typisch voor FAS-kinderen is dat ze de link oorzaak-gevolg niet kunnen leggen. Straffen helpt daarom niet. Hun korte termijngeheugen is vaak zo beperkt dat ze al na korte tijd niet meer weet waarom ze in de hoek staat.’ Cynthia’s dochter heeft voortdurend een tweede brein nodig dat in haar plaats nadenkt en oordeelt. Motorisch kan ze zich ondertussen aankleden, maar het lukt haar niet omdat ze de opvolging van handelingen niet kent. Of omdat ze zo ontzettend makkelijk is afgeleid. Veel gedragskenmerken lijken op die van ADHD of autisme. Met dat verschil dat FAS-kinderen zeer moeilijk leren wat ze fout of goed deden. Ze automatiseren ook geen kennis of gedrag. De ene dag tellen ze probleemloos tot twintig, de volgende dag lukt dat niet meer. Niet omdat ze niet willen, maar omdat ze niet kunnen. Daardoor zijn ze vaak mentaal en emotioneel maar half zo oud als leeftijdsgenoten. ‘Vriendjes maken is niet makkelijk. Het erge is dat mijn dochtertje dat beseft. ‘Stom hoofd’, zegt ze dan, ‘ik kan niet praten. Ik kan niets.’ Hun hunkering om er toch bij te horen, maakt ze erg beïnvloedbaar. Daardoor lopen ze een groot risico om zelf ook verslaafd te worden. Of om voor hun achttiende in aanraking te komen met het gerecht. Niet omdat ze kwaad willen doen, maar omdat ze hun impulsen niet onder controle hebben. Als ik mijn dochter los laat, ben ik bang dat het fout loopt.’
|