Aleksander Tryksza Op het proces-Tryksza is de diagnose FAS niet gevallen, omdat hij niet alle specifieke kenmerken van het syndroom vertoont. Tryksza is gematigd intelligent en heeft een normale lichaamsbouw. Toch heeft Cynthia met een bang hart de verslaggeving over het proces gevolgd. Tryksza’s biologische moeder was immers ook verslaafd aan drugs en alcohol. Bovendien was de getuigenis van zijn pleegmoeder bij momenten al te herkenbaar. Aleksanders opvliegendheid, zijn manipulatief karakter, zijn hyperactiviteit, maar ook zijn charmante, sociale en bij momenten poeslieve gedrag. Kortom, Dr. Jekyll en Mr. Hyde in én en dezelfde jongeman.
Cynthia beseft dat de buitenwereld vol gevaren zit voor haar adoptiedochter. Ze hoopt haar met een combinatie van antipsychotica, een natuurlijk slaapmiddel, ADHD-remmers en gepaste zorg voor erger te behoeden. Het kind loopt school in het bijzonder onderwijs en verblijft op semi-internaat in een Medisch Pedagogisch Centrum. Het geeft haar de structuur en voorspelbaarheid die ze nodig heeft. ‘Opgeven is geen optie. Mijn dochter heeft me nodig. We zien elkaar graag.’ Maaike hoopte ook zulke ondersteuning te vinden. Maar zij heeft geen opvangplaats gevonden. Twee adoptiekinderen heeft ze. De oudste is meerderjarig en leidt een normaal leven. Haar zeventienjarige zoon, daarentegen, zit in een gesloten psychiatrische instelling wegens ernstig grensoverschrijdend gedrag.
‘Mijn zoon is een binnenlands adoptiekind. Hij was twee toen hij in het gezin kwam. Wegens zijn hyperactief gedrag stelde de kinderarts de diagnose ADHD. Maar er was iets meer aan de hand, vertelde de arts. Iets waar hij niet de vinger op kon leggen.’ De jongen vertoonde zo’n ernstige leer- en gedragsstoornissen dat hij al zijn derde kleuterklas moest overdoen. Ook de lagere school lukte niet. Hij gooide taken en agenda weg. Nodigde zichzelf op verjaardagsfeestjes uit. Ging ’s ochtends vroeg de buren uit bed bellen om met hun Playstation te spelen. Kwam voortdurend met spullen van anderen thuis. Verwaarloosde zijn hygiëne.
Tanden poetsen, douchen, ..., zelfs zulke elementaire handelingen voerde de jongen alleen onder duidelijke instructies en controle uit. Maaike gaf haar job op om fulltime voor de jongen te zorgen. Dag en nacht was ze ermee bezig. Het leidde tot depressie en relatieproblemen. ‘De buitenwereld ziet een druk, maar lief kind. Het onbegrip maakte je frustratie des te groter. Het doet ongelooflijk pijn om te zien dat je kind niet kan veranderen.’ Pas op zijn veertiende kreeg Maaikes zoon de diagnose FAS, na een spoedopname in een psychiatrische kliniek. ‘Een FAS-kind overleeft volgens zijn basisinstincten, alsof er geen harde schijf in zijn hoofd zit. Tegelijk is hij ongelooflijk goed in liegen. Een arts zei me dat FAS-kinderen niet in staat zijn lief te hebben. Ik wil dat niet geloven, omdat ik denk dat mijn zoon toch aan mij is gehecht. Maar hij weerstaat niet aan primaire impulsen. Toen in zijn puberteit nieuwe hormonen vrijkwamen, is het helemaal fout gelopen.’
FAS Stichting Maaike weet dat de biologische moeder van haar adoptiezoon een zwangere tiener was. Aan het adoptiebureau had ze beweerd dat ze niet dronk tijdens de zwangerschap, maar dat is nooit gecontroleerd. ‘Ik leef van dag tot dag. Straks is mijn zoon meerderjarig, maar hij zal nooit een normaal leven kunnen leiden. Dat weet hij zelf ook. Het is niet zijn schuld dat zijn moeder dronk.’
Het hoeft nochtans niet fout te lopen met FAS-kinderen, zegt de Nederlandse pleegmoeder Martha Krijgsheld. Zij voedt vier kinderen met het Foetaal Alcohol Syndroom op. Eén anekdote staat op haar netvlies gebrand, en zegt volgens haar alles over de kwetsbaarheid van FAS-kinderen. ‘Mijn twee zoontjes stonden met een buurjongen voor een groot venster, elk met een steen in de hand. De buurjongen telde af. Drie, twee, één, ... Mijn kinderen gooiden de ruit aan diggelen, de buurjongen wandelde fluitend weg met de steen nog in zijn hand.’ Zestien jaar geleden ving ze een eerste pleegkind op, van twee jaar. Het jongetje bloeide op, maar na korte tijd stokte de vooruitgang. Het kind werd agressief en was steeds moeilijker te bereiken. Toevallig was het ook bij hem een Zuid-Afrikaanse arts die de diagnose stelde, vertelt Krijgsheld. In bepaalde provincies van Zuid-Afrika zou tot vier procent van de kinderen aan FAS lijden. Het is een kwalijk gevolg van een vroegere gewoonte om een deel van het loon in alcohol uit te betalen.
Omdat informatie schaars en gespecialiseerde hulp onbestaande was, richtte Krijgsheld in 2002 de FAS Stichting op om ouders en slachtoffers met elkaar in contact te brengen. Ook wil de Stichting informeren over de gevaren van alcohol tijdens de zwangerschap. ‘Want FAS kan misschien niet genezen worden, het is wel perfect te voorkomen.’
Ondertussen telt Nederland vijf gespecialiseerde poliklinieken voor FAS-patiënten. Martha’s oudste pleegkind is uiteindelijk in een zorginstelling geplaatst, omdat zijn gedrag te veel druk op het gezin legde. De drie andere lukt het wel thuis op te voeden. ‘Structuur, structuur, structuur, ..., dat is het antwoord’, zegt ze. ‘Tachtig procent van de FAS-kinderen redt het niet zelfstandig in de volwassenheid. Als zij geen goede opvang krijgen, eindigen ze in de criminaliteit of de prostitutie. Maar het is niet hun schuld dat alcohol hun hersenen beschadigde.’ Net dat besef doet ook ouders als Maaike en Cynthia doorzetten. ‘Hoe moeilijk dat kind mijn leven ook heeft gemaakt, ik zie het graag.’
www.fasstichting.nl
|