14 NOVEMBER 1939. - Besluitwet betreffende de beteugeling van de dronkenschap. Publicatie : 18-11-1939 nummer : 1939111450 Dossiernummer : 1939-11-14/30 Inwerkingtreding : 28-11-1939
§ 1. Hij die in een openbare plaats in staat van dronkenschap wordt bevonden,
wordt gestraft : voor de eerste inbreuk, met geldboete van 15 frank tot 25 frank;
in geval van herhaling binnen een jaar na de eerste veroordeeling, met geldboete
van 26 frank tot 50 frank; in geval van nieuwe herhaling binnen een jaar na de tweede veroordeeling, met gevangenisstraf van acht dagen tot een maand en met geldboete
van 50 frank tot 100 frank.§ 2. Bovendien, in de bij de vorige paragraaf bedoelde gevallen, kan de delinquent, indien hij wanorde, schandaal, of voor een ander of voor hem zelf gevaar veroorzaakt, in het gemeentelijk huis van bewaring of in de veiligheidskamer van de rijkswacht opgesloten worden gedurende ten minste twee uren en ten hoogste twaalf uren. Hij ontvangt, indien zijn toestand zulks vereischt, de noodige geneeskundige zorg.Art. 2. Indien, bij het plegen van het misdrijf, de delinquent drager is van
een wapen, wordt dit wapen in beslag genomen door den agent die het misdrijf
vaststelt, en de verbeurdverklaring er van wordt door den rechter uitgesproken, zelfs indien dit wapen niet aan den veroordeelde toebehoort.Art. 3. (Zo de in staat van dronkenschap verkerende delinquent en bezigheid verricht welke voorzichtigheid of bijzondere voorzorgen vereist ten einde gevaar te vermijden voor hem zelf of voor anderen, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en met geldboete van 26 frank tot 100 frank, of met één van die straffen alleen.)
Deze straffen worden verdubbeld in geval van herhaling binnen een jaar; zij worden verdriedubbeld en de gevangenisstraf wordt altijd uitgesproken in geval van nieuwe herhaling binnen een jaar na de tweede veroordeeling.Art. 4. Met gevangenisstraf van acht dagen tot een maand en met geldboete van 26 frank tot 50 frank of met één van die straffen alleen, wordt gestraft hij die dronkenmakende dranken opdient aan een persoon die kennelijk dronken is.Indien deze geen 18 jaar oud is, wordt de straf verdubbeld.Art. 6.
Met de bij artikel 4 voorziene straffen wordt gestraft, hij die een persoon
doet drinken totdat hij kennelijk dronken is.
In geval van herhaling binnen een jaar, worden de bij de artikelen 4 en 6 bepaalde geldboeten verdubbeld en wordt de gevangenisstraf
altijd uitgesproken. In geval van nieuwe herhaling binnen een jaar na de tweede veroordeeling,
worden de geldboeten verdriedubbeld; de gevangenisstraf voorzien bij genoemde
artikelen wordt verdubbeld en altijd uitgesproken.
Art. 8. Met gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar en met geldboete van
26 frank tot 500 frank, of met één van die straffen alleen, wordt gestraft, hij die opzettelijk iemand anders tot dronkenschap heeft gebracht, wanneer de dronkenschap een ziekte die persoonlijke werkonbekwaamheid heeft medegebracht, tot gevolg heeft gehad. Indien de dronkenschap den dood tot gevolg heeft, bedraagt de straf vijf jaar
tot tien jaar opsluiting en geldboete van 250 frank tot 5,000 frank.Art. 9. Met gevangenisstraf van acht dagen en met geldboete van 26 tot 50 frank of met één van die straffen alleen, worden gestraft, zij die een uitdaging tot drinken voorstellen of aanvaarden, wanneer de uitdaging dronkenschap bij één of meer wedders veroorzaakt heeft, zonder nochtans bij het vorig artikel bedoelde gevolgen teweeg te brengen.Art. 10 Wanneer hij bij toepassing van deze besluitwet veroordeelt tot gevangenisstraf of tot een zwaardere straf, kan de rechter tegen de veroordeelde uitspreken : 1° Het verval van het recht tot het waarnemen van het ambt van gezworene, voor twee tot vijf jaar;2° Het verbod dranken te verkopen of te slijten gedurende ten hoogste twee jaar, op straffe van gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en geldboete van 100 frank tot 500 frank voor iedere overtreding van dit verbod.Bovendien kan hij bij overtreding van artikel 3 het verval van het recht tot het besturen van een voertuig of luchtschip, of tot het geleiden van een rijdier uitspreken, hetzij voorgoed, hetzij voor een duur van ten minste acht dagen en ten hoogste twee jaar.(De bepalingen die in de wetgeving op de politie van het wegverkeer het
verval van het recht tot sturen betreffen zijn toepasselijk op het hierboven
beschreven verval van het recht tot sturen).
|