De laatste komma in het werk van Elskamp.
Een Klacht zonder Klank: de laatste Elskamp.
In 1924 en 1925 schreef Max Elskamp Effigies, zijn laatste bundel. Het was de periode waarin hij afwisselend in een dwangbuis (in het sanatorium in Jette) en thuis verbleef. Effigies telt 74 bladzijden en heeft 17 tweeregelige gedichten. Elskamp had het manuscript aan drukker Buschmann bezorgd. Die had er wenkbrauw fronsend een proefdruk van gemaakt. Elskamp had de verzen dan nagekeken maar toen Buschmann ze terugkreeg, waren ze er niet beter op geworden. De drukker retourneerde ongewijzigd de eerste proefdruk en de dichter merkte het verschil niet. Hier stopt het verhaal.
In 1985 organiseerde librairie Simonson in Brussel een Elskamp-tentoonstelling met in de toonkasten de onuitgegeven gebleven Effigies. Filologen, die zich soms necrologen voelden, bogen zich over het schrijfwerk en zo verschenen in 1989 alsnog de laatste verzen van Max Elskamp. Aan de publicatie, verlucht met houtsneden van Elskamp, is een nawoord toegevoegd door Marc Quaghebeur: Une plainte sans Chanson: Le Dernier Elskamp. (Een Klacht zonder klank: de laatste Elskamp).
De laatste verzen in het werk van Elskamp klinken zo:
VII Sur La Voie Médicale
Voici ton médecin, Qui a lair ridicule,
Et qui, dans son levain, Te croit fou, qui recule
Devant un projet noir, Comme sont aux nuits claires,
Toits de maisons de soir, Quand cest tuiles de chair,
Se couvrant, en serment, Dans du sommeil en lair,
Mais rouge comme du sang, Qui se montre aux calvaires,
Et tel quau Golgotha, Dans les jours que lon a,
En contingence humaine Et qui est souvent vaine,
Mais qui lorsquon y croit, Vous donne la vraie foi,
A des lois médicales Et dont se régalent
Tous ceux qui sont chrétiens Et aussi médecins,
Het poëtisch werk van Elskamp eindigt hiermee op een twijfelende komma. Deze komma markeert ook het einde van zijn leven.
Max Elskamp wordt weliswaar pas zes jaren later, op 10 december 1931 om 7 uur klinisch dood verklaard in de ouderlijke woning Boulevard Leopold 138, waar ook zijn moeder, zijn zuster en zijn vader stierven, en wel allemaal in de maand april: een bizar toeval of een astrologisch te verklaren feit ?
In 1922, en op 5 april, de sterfdag van zijn zuster, had Max Elskamp hierover een brief geschreven aan Albert Mockel : "Mon très cher et très aimé ami ....A l'heure où je t'écris et à cette date du 5 avril (mois où tous les miens sont morts) ma sur est morte ... J'y ai pensé cette nuit, car je dors dans son ancienne chambre. Le 14 avril c'est ma mère qui m'a quitté, et mon père le 17. C'est curieux que ce mois nous ait porté malheur ainsi; j' ai cherché astrologiquement la cause, mais je ne l'ai trouvée. Un astrologue d'ici m' a prédit, sans rien savoir de ma famille, que mon tour viendrait en avril quand j'aurai 63 ans...."
En de sterren logen niet over het levenseinde van de man die hen zo vaak in nachtelijke uren bestudeerd had. Op 63 jarige leeftijd, zes jaar voor zijn klinische dood, werd de levensdraad doorgeknipt: het poëtisch genie verliet het lichaam en het lichaam stopte het samenleven met andere schrijvers en kunstenaars. Zes volle jaren zullen lichaam en uitgedoofde geest als in een mausoleum bewaard en verzorgd worden op de Boulevard Leopold, door zijn vriendin Gabrielle, de knecht Victor, de ziekenverpleger en de geneesheer dr. Poiriers.
Unter der Pflege seines Dieners Victor, der während dreiunddreißig Jahren mit unvergleichlicher Aufopferung, die nicht hoch genug gerühmt werden kann, für ihn sorgte, und Dr. Poiriers, der ihm während langer Jahre täglich seine Hilfe und seinen Trost angedeihen ließ, lebte Max Elskamp in seinem Zimmer dahin.
Mit Hilfe eines Krankenwärters setzte Victor ihn in einen Sessel vor einem kleinen Tisch. In der Schublade befanden sich Zigaretten, einige Menükarten und gleichgültige Gegenstände, denen er besonderes Interesse entgegenzubringen schien und die er sorgfältig in der Schublade verwahrte. Nacheinander nahm er sie zur Hand, ließ von ihnen ab und betrachtete mit erloschenem Blick einige Zeitungsausschnitte oder Bilder illustrierter Zeitschriften.
Außer mir und dem Advokaten Henri Damien, der mit liebevollem Takt seine Pflicht als Vormund ausübte, empfing Max Elskamp niemanden mehr. " (Henry van de Velde: Die Geschichte Meines Lebens blz 508)
Op zaterdag 12 december 1931 om 11 uur werd het stoffelijk overschot van Max Elskamp bijgezet in het familiegraf Elskamp-Cousin op het Antwerps Kielkerkhof, in strengen eenvoud . Uit het begrafenisbericht in Het Vaderland van 14/.12/1931 citeren wij : Waren aanwezig o.a. Henry van de Velde, dr. Poiriers, Albert Mockel, Thomas Braun, Victor de Meyere, Arthur Cornette, Emmanuel de Bom. In de oude patriciërswoning, op den boulevard Leopold, herkenden de getrouwen de huiskamer, met aan de wanden de kostbaarste kunstwerken, Perzische prenten , Chinees beeldhouwwerk, prachtige Vlaamse houten beeldjes... De plechtigheid werd voltrokken zonder redevoeringen, maar onder diepe ontroering: het was een begrafenis, den dichter waardig, met ontstentenis van alles wat uiterlijk en louter decoratief is.
De bijzetting in het familiegraf, waarin zijn zuster rustte sinds 1903 en zijn vader sinds 1911, was voor Max Elskamp de vervulling van een ultieme wens, die hij uitgesproken had in het in memoriam aan zijn zuster Marie in de bundel La Chanson de la Rue Saint-Paul (1922):
Ma Sur à présent qui dormez, Là-bas, à côté de mon père,
Au long des jours qu'ont les années Dites de printemps ou d'hiver,
Ma Sur là-bas qui m'attendez, Dans la nuit noire de la terre,
Pour être un jour à vos côtés Lorsque mon heure aura sonné,
Ma Sur Marie, Ma Sur aimée, Vous aussi qui avez souffert,
Ce sera nous lors comme avant Réunis, mais dans le sommeil,
Et dans la paix que l'on attend Après sa vie sous le soleil.
Het Kiel was sinds 1921 een kerkhof waar enkel bijzettingen plaatsvonden. In 1936 werd het volledig gesloten. Burgemeester Lode Craeybeckx gaf in 1949 opdracht om Elskamps graf op stadskosten, maar zonder plechtigheid, over te brengen naar het Schoonselhof (perk Z1) waar het van stadswege het statuut kreeg van eregraf. De overbrenging had plaats in januari 1950. De begraving op Het Ereperk was gestuit op het verzet van de Franstalige Brusselse erfgenamen, bij monde van ere-advokaat Henri Damien, omdat op het Ereperk de Antwerpse flaminganten begraven lagen. (bron: Anne-Mie Havermans; thesis 1999)
|