Elskamp (1862-1931) Et Puis, voici...Bloemlezingen door Gilbert Vanhove
Foto
Hoofdpunten blog Maxelskamp
  • vertaling van drie strofen uit j'ai triste d'une ville en bois
  • nog twee vertalingen uit de bundel dominical
  • vertaling uit de bundel dominical
  • In memoriam vader Louis Jean Francois Elskamp
  • Het weerzien met zijn zuster Marie op het Kielkerkhof.
  • Nog meer vrouwen.
  • Salomé: femme fatale
  • Gabrielle: latrelatie met een Engel.
  • Maya, de Illusie
  • Het liefje met de ongerepte naam: Sahèle
  • Slotgedicht van La Rue Saint-Paul
  • De Sint-Paulusstraat
  • Het Epicentrum van Elskamp: de Calvarieberg van de Sint-Pauluskerk
  • Zijn zus Marie: zelfmoord op een zondag in de lente van het jaar 1903
  • Moeder Claire Suzanne Adolphine Cousin uit Ecaussinnes
  • Préface van La Chanson de la Rue Saint-Paul
  • Bij de Magdalenas op de Calvarieberg van de Sint-Pauluskerk.
  • Le pauvre sacristain wordt boeddhist
  • Mythologische vrouwen: Aurora en Atalante.
  • Dwaallicht in Antwerpen
  • Max Elskamp (1862-1931): elixir d'Anvers
    Inhoud blog
  • Francis Jammes bezoekt Max Elskamp in april 1900
  • emblematisch gedicht uit de bundel dominical
  • les trains vont vite .... de treinen van Max Elskamp
  • spam littéraire flamand
  • Mistroostige Verrukkingen: chez les marchands d'Asie
  • Levensblijde oorlogsbrieven uit Bergen op Zoom
  • Engelse vertalingen van Max Elskamp uit 1911
  • Biografie deel 2: 1916-1931
  • Biografie deel 1: 1862 tot 1916
  • Biografie Elskamp: woord vooraf en voetnoten
  • Eugeen Van Mieghem en Max Elskamp: subliem maritiem.
  • De laatste komma in het werk van Elskamp
  • Over de kleur van de melk in het werk van Max Elskamp
  • Synesthesie bij ELskamp, Guido Gezelle en Charles Baudelaire
  • Quant à ses vers: Nul ne les lit!
  • Elskamp als oorlogsvluchteling in Bergen Op Zoom
    Elskamp: bloemlezing met kanttekeningen door Gilbert Vanhove
    Thema's en columns rond het leven en werk van Max Elskamp door Gilbert Vanhove
    25-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Biografie deel 2: 1916-1931

    Max Elskamp: zijn levensloop

    Bekeken vanuit het oogpunt van zijn ziekte(s)

    en zijn streven naar “heiligheid” en “Het Mystieke”

    (Deel 2: 1916 – 1931)

      

     

    1916 (54 jaar):  Oktober: terugkeer naar Antwerpen. Maar de wereld is veranderd.  Ook de wereld van Max Elskamp. Vanaf 1922 zal Elskamp zich weliswaar als dichter opnieuw ontplooien in een cascade van dichtbundels, maar de toonaard van de nieuwe bundels slaat een diepe afgrond met het vroegere werk.   “ Waar is de levenslust van de dichter van voorheen ? Hoe werd hij een ontgoochelde dromer ?  Deze vragen zal o.a. Jan van Nijlen zich stellen na het lezen van de nieuwe bundels.   

    1917 (55 jaar): “55 ans. Hélas! Dieu m’est témoin que je ne désirais pas aller jusque là » ( RG3, brief van 4/5/1917)

    1918 (56 jaar): Publicatie van “Les Commentaires et l’idéographie de loto dans les Flandres » . Max Elskamp mengde zich nooit in openbare discussies, en zette zijn opvattingen over kunst, samenleving of godsdienst zelden op papier. In 1918 is er één uitzondering: hij schrijft het voorwoord voor   "loin du tumulte", de oorlogsbundel van de Antwerpse dadaïst Paul Neuhuys; de slotwoorden ervan zijn: “ les livres des poètes sont des actes de foi, en même temps qu'ils sont des actes d'amour".

     

    1919 (57 jaar) Max aan “Gab” die sinds 1914 in Londen verblijft : “Le beau printemps… je me disais: “C’est peut-être mon dernier”. Ton jardin a produit des lilas superbes… »  Enkele weken later, uitkijkend naar haar terugkeer, Max aan « Gab » : “J’ ai retrouvé mes vingt ans aujourd’hui et c’est donc ton jeune Max qui t’embrasse ».(MS)

     

    1920 (58 jaar) Max aan André Suarès (14/1/1920):  « J’ ai gardé ma foi, sans plus, mais je ne vis plus selon ma foi, … Je ne suis plus l’homme que j’ ai été. »   (CB, blz 183). Hij wordt jaloers, gierig en achterdochtig.  (ms)   “C’est arthirique ce dont je souffre, avec un peu de diabète. C’est du moins le nouveau nom qu’on donne à mes embêtements physiques » (RG3, brief 26/8/1920). In oktober 1920 krijgt hij als officiele erekenning voor zijn letterkundig werk het ereteken "officier in de kroonorde".(Maeterlinck kreeg "het groot lint in de Leopoldsorde; Mevr E Lambotte werd "ridder in de Leopoldsorde") (bron: Gazet van Antwerpen, digitaal archief 14/10/1920)

     

    1921 (59 jaar) : Zijn vrienden benoemen hem tot lid van “l’Académie Royale de Langue et de Littérature françaises.”. « Mais ne crois pas que ma nomination me soit agréable ; elle m’est amère au contraire ». (RG3  blz 23)
    Eerste publicatie na 22 jaar: « Sous les tentes de l’ Exode ».
    Max aan Albert Mockel (9 mei 1921) « Je ne dors plus ( mais cela c’est depuis longtemps)  que 4 heures au grand maximum par nuit et mes yeux ne me permettent que très péniblement de lire à la lumière. Mais ne parlons pas de ces misères, car j’ai quelquefois de bonnes journées en j’en jouis alors doublement. »
    (HD, blz 51)

     

    1922 (60 jaar): Max aan Albert Mockel (6/1/1922: « Ecoute, je ne crois pas qu’on meurt, au sens où l’on entend d’habitude ; je crois que la chair n’est plus qu’une gaine en laquelle l’âme se matérialise momentanément pour l’épreuve de la vie terrestre ; car, selon moi encore, nous avons toujours vécu, mais ailleurs et tout ce que nous savons ou pensons, que nous croyons avoir appris était en nous, par l’expérience d’autres vies ». (HD, blz 58)

    Publicatie van « Chansons désabusées » en « La Chanson de la Rue Saint-Paul».

    Max aan Albert Mockel (27/10/1922) : « Je loge , comme je te l’ai dit, dans l’ancienne chambre de ma pauvre sœur Marie, et elle vient… me visiter… C’est la quatrième fois qu’elle vient me visiter, avec la même robe, ses longs cheveux et ses yeux bleus ... » (HD, blz 66). Deze en andere intieme details, verband houdend met de herinneringen aan zijn dode zuster, vader en moeder, zijn de kern van de “in memoriams” in de bundel « La Chanson de la Rue Saint-Paul” die in 1922 verscheen.

    Max aan Albert Mockel (14/11/1922) :  « …j’ai la grippe qu’on appelle ici anglaise et je souffre affreusement depuis 8 jours ; …Mon médecin vient tous les jours et a été inquiet, à cause de mon cœur qui fait des siennes, en s’arrêtant, parfois, et alors je ne suis plus présent. Je crois que cela finira mal un de ces jours, mais, comme tu le sais, je suis philosophe en ces choses, et la mort ne me fait pas peur . » (HD, blz 68)

    Max aan Albert Mockel (31/12/1922) : »Je suis de nouveau repris par la grippe…il fait ici à Anvers un temps affreux, à cause de L’Escaut, on se croirait en exil en Hollande, tout à fait humide dans les maisons. » (HD, blz 69)

     

    1923 (61 jaar) : Publicatie van « Les sept Notre-Dame des plus beaux métiers.», « Les Délectations Moroses », « Chansons d’ Amures » en « Maya ».  Max aan Albert Mockel: (19/6/1923): "Je ne guérirai plus; au contraire. J' ai les pieds tellement gonflés que je ne puis marcher; et des étouffements presque constants.... Je n'ai pas pu recevoir E.J. car j'étais au lit, sous la morphine et la strychnine".  In dit jaar (1923) schrijft hij ook "Les Heures Jaunes", de bundel die pas in 1967 zal gepubliceerd worden. Max aan Albert Mockel (29/6/1923): « Je t’écris à la machine, parce que j’ai mal aux yeux… Mon médecin me donne aussi de l’insuline depuis plus de deux mois, en cachets, que je dois prendre 3 fois par jour. Cela me donne de bons résultats… » (HD, blz 71).

     

    1924 (62 jaar) : Publicatie van « Remembrances » en « Aegri Somnia », zijn laatste dichtbundel bij leven en welzijn. Jean aan André Suarès op 8 juni 1924: “Elskamp n’est plus pour nous. … Il a perdu l’esprit. Il vit dans une sorte de folie de persécution en ne nous reconnaît plus. » (CB, blz 173)   De dichter wordt in een dwangbuis afgevoerd naar het sanatorium in Jette.

    Op 6/11/1924 meldt het Haagse Dagblad “Het Vaderland” dat hij stervende is: “de geneesheren hebben weinig hoop hem te redden.” Op 8/11/1924 wordt dit rechtgezet: “ De toestand van de zieke is in de laatste dagen niet verergerd. Een beterschap is ingetreden, die weliswaar aan de vrienden des dichters nog niet gegronde hoop op behoud geeft, maar hen toch enigszins kan gerust stellen, en de dichter zelf dagen zonder smart te beleven geeft. “

     

    1925 (63 jaar): Het gebeurt min of meer zoals de astroloog het berekend had:  Max Elskamp verdwijnt, 63 jaar oud, uit het Antwerps straatbeeld en feitelijk uit het leven. Zijn lichaam wordt nog zes jaar lang verder verzorgd in zijn woning door Gabrielle, door zijn butler Victor, een verpleger en zijn geneesheer Poirier. Henry van de Velde is de enige die hem nog kan (of mag) bezoeken. Als een katholiek priester de kamer van Max Elskamp wil binnendringen, moet de butler hierbij een woedeaanval van zijn meester pareren.

     

    1931 (69 jaar): In de nacht van woensdag 9 december op donderdag 10 december sterft Max Elskamp in zijn woning. Hij wordt om 7 uur ’s morgens klinisch dood verklaard. Op het lichaam van de dichter worden niet de vijf kruiswonden aangetroffen. Hij had er weliswaar alle lichamelijke en psychische aanleg voor en hij had spiritueel extreem geleefd, maar niet als een heilige, zoals hij zelf toegaf in een brief aan André Suarés  (14/6/1920): « J’ai cru longtemps, qu’il fallait bannir tout désir; que la paix n’était qu’à ce prix en j’ai marché sur cette route, qui est très dure. Il faut être un Saint pour la suivre jusqu’ au bout en comme je n’étais qu’ un homme, je n’ai pas pu aller jusqu’ au bout. »  (CB, blz 182).

     

    Vrijdag 11 december 1931: dagbladen in binnen- en buitenland brengen het bericht van het overlijden van Max Elskamp, velen op de voorpagina.

     

    Zaterdag 12 december1931: Amper 48 uren na zijn dood brengt een schare vrienden zijn lichaam naar het Antwerps Kielkerkhof, waar het bijgezet wordt bij het lichaam van zijn zuster en zijn vader. De plechtigheid wordt gekenmerkt door de afwezigheid van toespraken, gebeden of gezangen.

     

     

    Aardse epiloog:  

    Hoe ascetisch Max Elskamp geleefd heeft, hebben vooral zijn erfgenamen kunnen ondervinden die zijn Havanasigaren hebben opgerookt en zijn dure Champagne hebben uitgedronken (MS, blz 9).

    Als we zijn dichtwerken naast ons neerleggen, is het beeld van “de laatste Elskamp” niet dat van een Oosterse wijze met het aureool van een Westerse Heilige, maar dat een man die, met een brandende sigaret tussen de lippen, naar zijn revolver grijpt om zich te verdedigen tegen zijn belagers op aarde. “Jusqu’à la fin il fume, une éternelle cigarette brasillant à ses lèvres”. »… « Il travaille, un revolver à la portée de la main ». (MS, pg46  HFJ, pg76  HFJ3)

     

    Poëtische epiloog

    (gepubliceerd drie jaar na zijn dood):

     

    Or Dieu tu l’as cherché, mais tu n’étais l’apôtre,

    Comme aux livres saints, l’avère le verbe écrit;

     

    Si tu l’eusses trouvé, ta vie eut été autre,

    Que celle qui te fut sur le chemin suivi,

     

    Et pour ta faim ton pain eut été fait d’épeautre,

    Et ton désir alors, sans doute consenti;

     

    Mais l’ange n’est venu, que pour te dire croix

    Quand elles sont dressées, qui font la douleur vraie,

     

    Et tu as su ainsi, comment on porte en soi,

    Son calvaire, en les jours, les mois et les années.

     « Les Fleurs Vertes » (1934), En Soi, V , Désirs,  

     

    …je hebt God gezocht, maar een apostel  was je niet,

    Zoals in de heilige boeken het geschreven woord het bedoelt.

     

    Indien je Hem gevonden had, je leven ware anders geweest,

    Dan dat wat nu je deel was op de gevolgde weg,

     

    En voor je honger had je brood van spelt gehad,

    En je hunkering was dan zonder twijfel gestild geworden,

     

    Maar de engel is maar gekomen om je bij het kruis te brengen

    Dat het echte lijden verbeeldt,

     

    En zo heb je ondervonden, hoe men zijn calvarie

    In zich draagt in de dagen, de maanden en de jaren. 

     

     

     

    Celle Qui Vient

     

    Voici la mort qui vient

    En trainant ses béquilles,

    N’aie peur, ni ne la crains,

    Ton âme est dans une île,

     

    Si lointaine, que rien

    Ne pourrait l’approcher,

    Pas même le divin

    Qui est d’éternité,

     

    Car la paix est en toi

    Au quai d’un port touché,

    Et plus loin que la foi

    Qu’en soi l’on a portée

     

    En l’amour que l’on sut

    Comme un soir qui s’éteint

    En l’émoi qu’on en eut

    Comme pain quotidien.

     

    Voici la mort qui vient

    Pour faire de ta chair

    Morte, ainsi qu’un pré vert

    Où le ver tait sa faim,

     

    Sous la terre où on est

    Tout en long étendu

    En le printemps qui vient

    Ou l’hiver advenu,

     

    Dans le néant de tout,

    Même de la lumière,

    Et lors qui fait de nous

    Jaune de la poussière,

     

    Or ce n’est qu’en la chair

    Qui est gaine de l’âme,

    Dans des jours noirs ou clair

    En les hommes, les femmes,

     

    Car l’âme est immortelle

    Et puis se réincarne,

    En l’infini toute ailes

    En la clarté qui pâme,

     

    Et c’est soleil alors

    Qu’on est d’éternité,

    Dans des ciels dits tout d’or

    Ou des nuits étoilées,

     

    Ame s’aimant en foi

    En un amour suprême

    Et que l’on sait sans croix

    Éternelle en soi-même.

    (« Les Fleurs Vertes » (1934) , Aveux, III , Celle Qui Vient)

     



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)


    Een uitgebreide biografie en bibliografie vindt U op : http://schrijversgewijs.be/schrijvers/elskamp-max

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!