Gisteren moest ik weer op interview voor mijn boek. Ik geef toe, ik vind het zalig om met mensen te gaan babbelen. Ik geef ze graag de ruimte en de tijd om langzaam gewoon te raken aan mijn aanwezigheid, tot ze de recorder vergeten en zich laten onderdompelen in hun onderwerp. Het is een kwestie van afstemmen, van ademen op hun ritme, van stil te zitten als een poes die zich in het zonnetje koestert. Kortom: als interviewer moet je een kokon creëren waar jij en de ander zich tijdelijk in afzonderen.
Zo ook gisteren. Het interview zelf verliep vlekkeloos en hartelijk. Maar! Er was een grote MAAR! De dame in kwestie woonde in een schitterend huis met een interieur dat zo in Vogue kon. Alles perfect op elkaar afgestemd, tot in de kleinste details in harmonie. Over de hele lengte van living en salon was er nog eens een aangebouwde veranda. Niet zo'n pompeus glazen kasteel, maar gewoon een bakstenen uitbouw met een mooi houten gebinte en heel veel ramen. In de zomer moet het er schitterend zijn, met een uniek uitzicht over de velden en de weiden.
Alleen, het was geen zomer en de ruimtes waren niet verwarmd.
En zo zat ik daar twee uur, poesstil, in een dun bloesje met een elegant truitje, koffie te nippen uit prachtige porseleinen kopjes, geserveerd in mooi zilverwerk, bij een temperatuur die 12° zeker niet overschreed.
Het resultaat laat zich raden! De hele terugweg stond de centrale verwarming van mijn auto volle bak, maar het duurde nog zeker een uur voor er wat warmte in mijn botten trok en mijn handen bleven koude sukkeltjes. Een warm bad met rozemarijn bracht een beetje soelaas, maar vanochtend betaal ik de tol! Van kop tot teen doen al mijn spieren en gewrichten pijn en ik verplaats me als een slecht afgestelde robot.
Toen ik, vele jaren geleden, nog dialectonderzoek deed, overkwam het me ook een keer! Je werd immers ontvangen in 'de beste kamer' en vermits die ook maar bij hoge uitzondering gebruikt werd, kon het daar ook best koud zijn. Na die keer voorzag ik me erop en droeg altijd laagjes truien.
Behalve die keer toen ik een molenbouwer ging interviewen. Ik moest voor het dialectenbureau de namen hebben van alle onderdelen van een molen. De man was sinds generaties molenbouwer en hij kende tot het kleinste schroefje bij naam. Er was één klein probleem! De hoogbejaarde man was onder de indruk gekomen van de ABN-campagnes die toen net volop woedden en hij weigerde om dialect te spreken! Zijn zoon en ik hebben echt moeten pleiten om hem te overhalen om gewoon dialect te spreken. Het was voor mij immers belangrijk om ook de juiste uitspraak te hebben! En daar gingen mijn laagjes! Uiteindelijk werd het een schitterende dialectopname en daar was het om te doen!
Ik leerde ook alle soorten koffie en gebak verwerken! Je kunt immers moeilijk na de eerste slok een vies gezicht trekken en de rest laten staan!
Maar dat neemt niet weg dat ik dol ben op interviews en al het nieuwe en boeiende wat je erdoor ontdekt! Op dus naar mijn volgende getuige!