Vandaag nog een stukje over één van onze poezen: Dikkie Dik, naar de tekenfilmkat.
Dikkie Dik is een prachtige rosse kater. Hij kwam kennismaken die eerste zomer in het nieuwe huis. Hij zag er indrukwekkend uit! Zo indrukwekkend dat we wat afstand hielden. Al gauw echter bleek Dikkie Dik een zachtaardige kerel te zijn, die geregeld zijn maaltijden bij ons gebruikte. Hij was een zwerver, een thuisloze kater.
Zoals het bij Spikkel en Zwartje gegaan was, zo gebeurde het ook met Dikkie Dik: het werd koud en Dikkie waagde zich binnen. Aarzelend eerst, klaar om meteen te vluchten. Maar hij zag dat zijn nieuwe thuis wel iets te bieden had en weldra lag hij ontspannen en uitgestrekt of in een bolletje te slapen en, jawel, te snurken, in een zetel of op een bed.
Dikkie is een schat van een poes. Je mag hem strelen, hij komt naast je op de sofa liggen of op het bed, hij verdraagt het om geknuffeld te worden, gaat gelukzalig op zijn rug liggen om zijn buik te laten masseren, draait zich dan weer om zijn nekspieren een beurt te laten geven, maar probeer niet om hem in je armen te nemen. Dan begint hij beleefd te wrikken en duidelijk te maken dat hij op zijn eigen vier poten wil staan.
Hij weet dat ik respect heb voor rang en leeftijd! Nu er zoveel jong geweld in huis is gekomen, krijgt hij apart eten. Het volstaat dat ik zijn naam zeg en hem wenk en hij komt aangedribbeld. Ik mag hem op het aanrecht zetten en dan neemt hij rustig de tijd om zijn bordje leeg te eten.
Lange tijd was hij de enige rosse kat in het gezelschap, niet zo goed dus. Maar sinds vorige herfst heeft hij twee soortgenootjes, Boogey en Caramelle. Maar dat is een ander verhaal.
|