Deel door ons uw liefde uit
aan wie honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is
uw vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen,
Heer, maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Deel door mij uw liefde uit,
aan een medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn
met uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen,
Heer, maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(2x)
Deel ons door uw liefde uit
tot de einden van de aard'.
Dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar
en sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(6x)
Deel door ons uw liefde uit,)
maak ons hart bereid. )4x
Deel door ons uw liefde uit,)
ja wij zijn bereid. )2x
Deel door mij uw liefde uit )
ja ik ben bereid. )2x
Wat ogen zien dringt binnenin het hart. Het kan ons blij maken of ook heel verdrietig. Het kan ons soms zo diep raken, dat we er ziek van zijn. Ogen zijn de vensters van ons hart. Wie ze opent voor het licht, voor de zon overdag, voor de mooie dingen en voor de sterren in de nacht, is een blij en gelukkig mens. Met licht en meer moois in onze ogen komt er kleur in ons anders zo grijze leven. Want onze ogen weerspiegelen de liefde van Jezus. Een liefde, door Hem gegeven!
Uit het hart
Jouw Hemelse Vader die je heeft geschapen, die zoveel van je houdt, weet alles wat er zich in jouw hart afspeelt. Hij begrijpt en kent jou volkomen, Hij vraagt je om de juiste keuzes te maken! Hij verlangt niets liever dat Hij fier zou zijn op jou, dat je het pad der wijsheid zou blijven volgen! Het is niet altijd gemakkelijk, en je hebt vooral lef & doorzettingsvermogen nodig, maar dit alles is niet te vergelijken, met het liefdevolle geschenk dat je zal verkrijgen! Hij weet nu wat je denkt & wat je nog zou willen 'plannen'... Daarom vraag ik je : ook voor mij komt de tijd dat ik het aardse zal verlaten. Maar zou je dan niet blij & verheugd zijn als je weet, dat ik in het Hemelse paradijs zal blijven wachten op... jou !!! Filip V. (26-09-04)
Jezus vertelde hun een gelijkenis over de noodzaak om altijd te
bidden en niet op te geven:
Er was eens een rechter in een stad die geen ontzag had voor God en zich niets
aan de mensen gelegen liet liggen. Er woonde ook een weduwe in die stad, die
steeds weer naar hem toe ging met het verzoek: Doe mij recht in het geschil
met mijn tegenstander. Maar lange tijd wilde hij dat niet doen. Ten slotte zei
hij bij zichzelf: Ook al heb ik geen ontzag voor God en laat ik mij niets aan
de mensen gelegen liggen, toch zal ik die weduwe recht verschaffen omdat ze me
last bezorgt. Anders blijft ze eindeloos bij me komen en vliegt ze me nog aan.
Toen zei de Heer: Luister naar wat deze rechter zegt, al minacht hij ook het
recht. Zal God dan niet zeker recht verschaffen aan zijn uitverkorenen die dag
en nacht tot Hem roepen? Of laat hij hen wachten? Ik zeg jullie dat Hij hun
spoedig recht zal verschaffen.
Maar als de Mensenzoon komt, zal Hij dan geloof vinden op aarde?
'Blijf
altijd bidden zonder ophouden', is de boodschap die we vandaag horen.
Bidden is iets midden in het leven, het is zo breed als het leven zelf en kent
vele vormen en inhouden. Zo gunt de weduwe uit de gelijkenis zichzelf geen rust
en ook niet aan de onrechtvaardige rechter: ze vraagt en blijft vragen tot hij
bakzeil haalt. Hij, die zich niets van God, gebod of medemens aantrekt, omdat
hij geen blauw oog zou krijgen, staat er letterlijk in het grieks.
Hoeveel
te meer , zegt Jezus, zal God dan recht doen aan de zijnen, die dag en nacht
tot Hem roepen. Lucas spoort ons aan moedig weerstand te bieden tegen het
onrecht en daar zonder ophouden voor te bidden. Strijd en inkeer zijn nodig. We
mogen het strijden en bidden om gerechtigheid niet opgeven.
Met
een vraag besluit Lucas ook zijn gelijkenis. Jezus zegt: Als de mensenzoon
komt , zal Hij dan nog het geloof vinden op aarde?
Jezus draait de zaak om. De bange vraag in het begin van de parabel (of een
mens wel gehoor vindt bij God) wordt nu de vraag: of de Zoon straks nog een
mens aantreft die gelooft in de blijde boodschap, in de belofte?
Jezus betwijfelt of er dan nog ergens iemand te vinden is met zon groot geloof
als de weduwe. Haar niet aflatend vragen, haar niet opgeven met zoeken naar
gerechtigheid en vechten voor gerechtigheid noemt Jezus geloof. Naar zon
gelovigen is Jezus op zoek, gelovigen die zichzelf geen rust gunnen en die God
geen rust gunnen...
God,
onszelf en elkaar geen rust gunnen, bidden en werken, totdat (beloofd is
beloofd) de toekomst het antwoord zal zijn: Het rijk Gods. Een groot, weids
land waar het goed is om wonen voor iedereen.
Daar
moeten wij vandaag voor bidden en aan werken, met de niet aflatende
gedrevenheid en met het grote geloof van de weduwe uit het Lucas verhaal.
'Als
iemand van jullie een knecht zou hebben die ploegt of de kudden weidt, dan zal
hij, wanneer die thuiskomt van het land, toch niet tegen hem zeggen: Ga maar
meteen aan tafel? Zal hij niet veel eerder tegen hem zeggen: Maak iets te
eten voor me klaar, doe je gordel om en bedien me terwijl ik eet en drink, en
daarna kun je zelf eten en drinken? Hij bedankt de knecht toch niet omdat die
gedaan heeft wat hem is opgedragen?
Hetzelfde geldt voor jullie; wanneer jullie alles gedaan hebben wat jullie is
opgedragen, zeg dan: Wij zijn maar knechten, we hebben enkel onze plicht gedaan.'
Het
evangelie roept op om van binnen naar buiten te leven, dat wil zeggen niet
ik-gericht maar naar de ander gericht.
Al
te dikwijls laten we ons vangen door het duiveltje van de egostreling. We
gebruiken onze daden van liefde voor onszelf: om het gevoel te hebben zinvol bezig
te zijn, om met ons geweten in het reine te zijn, om door anderen gezien of
geprezen te worden, om goed te staan bij anderen, om onze hemel te verdienen,
enz enz... Het 'ik' staat centraal.
Evangelisch
liefhebben heeft niets met het ego te maken, maar puur met de ander, de Ander.
Het is een zichzelf geven omwille van de ander. Het is ingaan op een innerlijke
stuwing, die ons gegeven wordt van buitenuit om van binnenuit 'ja' te zeggen
tegen de liefde die God is
'Het zal met het koninkrijk van de hemel zijn als met tien
meisjes die hun olielampen hadden gepakt en erop uittrokken, de bruidegom
tegemoet. Vijf van hen waren dwaas, de andere vijf waren wijs. De dwaze meisjes
hadden wel hun lampen gepakt, maar geen extra olie. De wijze meisjes hadden
behalve hun lampen ook olie in kruiken bij zich. Omdat de bruidegom op zich
liet wachten, werden ze allemaal slaperig en dommelden ze in. Midden in de
nacht klonk er luid geroep: Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet. Dat
wekte de meisjes en ze brachten hun olielampen in orde. De dwaze meisjes zeiden
tegen de wijze: Geef ons wat van jullie olie, want onze lampen gaan al uit.
De wijze meisjes antwoordden: Nee, straks is er nog te weinig voor ons en
jullie samen. Zoek liever een verkoper en koop zelf olie. Terwijl zij op olie
uit waren, arriveerde de bruidegom, en zij die klaarstonden gingen met hem naar
binnen voor het bruiloftsfeest, waarna de deur gesloten werd. Enige tijd later
kwamen ook de andere meisjes. Ze riepen: Heer, heer, laat ons binnen! Maar
hij antwoordde: Ik ken jullie werkelijk niet.
Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag en op welk tijdstip Hij
komt.
Er is iets
tragisch in het bestaan van de christenen: dag en uur van Christus' wederkomst
zijn niet gekend. Daarom is voor hen wijs en voorzichtig, zich onvermoeibaar op
die wederkomst voor te bereiden, door de trouw aan het evangelie, de
standvastigheid in het geloof en de beoefening van de naastenliefde Vandaag worden we opgeroepen waakzaam te zijn;
waakzaam voor de komst van de Heer.
Het waakzame bestaat erin, om de parabel te volgen, naast de lampen ook olie
bij ons te hebben om de lampen brandende te houden.
Heel dikwijls,
overigens zeer terecht, wordt deze parabel uitgelegd in het licht van de
'eind-tijd'. Daar zijn heel veel overwegingen rond te vinden. Surf maar want
rond op het net. Op die zogenaamde eind-tijd gaan we nu even niet in.
De komst van de
Heer speelt zich namelijk ook af in ons dagelijks bestaan, in het leven van
elke dag.
Vraag is dan: Wat kan deze gelijkenis ons nu leren over ons dagelijks leven ?
Wel, elke morgen
staan we op - als het goed is - met de intentie de dag door te gaan de Heer
lovend, zijn liefde belevend, goede werken verrichtend, enz... De intentie is
als het ware de lamp die ieder bij heeft waarover sprake is in de gelijkenis.
Die goede intentie geeft een zeker licht aan ons 'zijn', het sterkt ons doen en
laten doorheen de dag. Doch kan het zijn dat deze intentie weinig inhoud heeft,
en daardoor geen stand houdt. Het is een zeker verlangen dat 'leeg' is, niet
'vervuld'. Het is een verlangen dat uit zichzelf vraagt gevoed te worden, en
wel met de genade van de Heer.
Intentie zonder
voeding is als lampen zonder voorraad olie... de dwaze meisjes.
De genade die de intentie gevoed heeft is de olie die de lampen brandend zullen
houden.
Met andere
woorden: we moeten ruimte en tijd scheppen opdat onze goede intenties kunnen
gevuld worden met Gods genade, opdat onze intenties werkelijk vlees en bloed
kunnen worden in heel ons 'zijn', in al ons doen en laten.
Het dagelijks morgengebed is van wezenlijk belang om ons hele 'zijn' te laten
volstromen met Gods genade. Wie zich iedere morgen (bij licht of duisternis)
geeft aan de Heer, maakt het Hem mogelijk zijn intrek te nemen in ons hart.
Zijn inwoning zal ons tot gemeenschap maken in Hem. Hij zal leven door ons
heen.
Laat ons
waakzaam zijn. Ja, laat ons dagelijks bidden; bidden met ons hart
Jezus sprak tot zijn
leerlingen:
'Maak vrienden met behulp van de valse mammon, opdat jullie in de eeuwige
tenten worden opgenomen wanneer de mammon er niet meer is. Wie betrouwbaar is
in het geringste, is ook betrouwbaar als het om veel gaat, en wie oneerlijk is
in het geringste is ook oneerlijk als het om veel gaat. Als jullie
onbetrouwbaar blijken in de omgang met de valse mammon, wie zal jullie dan
werkelijk belangrijke dingen toevertrouwen? En als jullie onbetrouwbaar blijken
met wat een ander toebehoort, wie zal jullie dan geven wat jullie zelf toekomt?
Geen enkele knecht kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede
liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten.
Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.
De Farizeeën, die geldzuchtig waren, hoorden dit alles aan en ze haalden honend
hun neus voor Hem op.
Maar Jezus zei tegen hen: U wilt bij de mensen altijd voor rechtvaardig
doorgaan, maar God kent uw hart. Wat bij de mensen in hoog aanzien staat, is
een gruwel in de ogen van God.'
Door onze
bezittingen te delen met de armen zullen wij niet bezwijken om twee heren te
gaan dienen maar in elke situatie ervoor zorgen God te dienen, die onze harten
kent
: Geen enkele knecht kan twee heren
dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist
toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen
én de mammon.
De uitdrukking de
mammom dienen betekent in de Nederlandse taal: geldzuchtig zijn.
Geld hebben we nodig. Het is een onmisbaar ruilmiddel, het belichaamt onze
koopkracht, het is een noodzakelijk levensmiddel.
Maar de afgoderij begint zodra we de verhoudingen gaan omkeren, als geld niet
meer een middel voor iets anders is maar al het andere tot middel voor geld
wordt gemaakt.
In het geld zit de sterkste en verschrikkelijkste bekoring tot afgoderij.
Wie het geld dient als zijn heer, kan God niet meer dienen. Hij heeft God
verraden.
De Heer is mijn
licht, mijn behoud,
wie zou ik vrezen ?
Bij de Heer is mijn leven veilig,
voor wie zou ik bang zijn?
Ik vraag aan de
Heer één ding,
het enige wat ik verlang:
wonen in het huis van de Heer
alle dagen van mijn leven,
om de liefde van de Heer te aanschouwen,
Hem te ontmoeten in zijn tempel.
Mag ik niet verwachten
de goedheid van de Heer te zien
in het land van de levenden ?
Wacht op de Heer,
wees dapper en vastberaden,
ja, wacht op de Heer.
Uit het evangelie
volgens Lucas
15, 1-10
Vreugde over één
zondaar die zich bekeert.
Alle tollenaars en
zondaars kwamen Jezus opzoeken om naar Hem te luisteren.
Maar zowel de Farizeeën als de schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar:
Die man ontvangt zondaars en eet met hen.
Jezus vertelde hun toen deze gelijkenis: Als iemand van u honderd schapen
heeft waarvan er één verloren is geraakt, laat hij dan niet de negenennegentig
andere in de woestijn achter om naar het verdwaalde dier op zoek te gaan tot
hij het gevonden heeft? En als hij het gevonden heeft, legt hij het vol vreugde
op zijn schouders en gaat hij naar huis. Daar roept hij zijn vrienden en buren
bijeen en zegt tegen hen: Deel in mijn vreugde, want ik heb het schaap
gevonden dat verdwaald was.
Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot
inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig
hebben.
En als een vrouw tien drachmen heeft en er één verliest, steekt ze toch de lamp
aan, veegt het hele huis schoon en zoekt ze alles af tot ze het muntstuk
gevonden heeft? En als ze het gevonden heeft, roept ze haar vriendinnen en
buren bijeen en zegt: Deel in mijn vreugde, want ik heb de drachme gevonden
die ik kwijt was.
Zo, zeg ik u, heerst er ook vreugde onder de engelen van God over één zondaar
die tot inkeer komt.
Jezus
zei tot de Farizeeër die Hem aan tafel had genodigd:
Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw
vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren, in de verwachting dat zij
u op hun beurt zullen uitnodigen om iets terug te doen. Wanneer u mensen
ontvangt, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit. Dan zult u
gelukkig zijn, zij kunnen voor u dan wel niets terugdoen, maar u zult ervoor
beloond worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.
Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw
vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren, in de verwachting dat zij
u op hun beurt zullen uitnodigen om iets terug te doen. Wanneer u mensen
ontvangt, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit.
Een vermaning van Jezus uit
aan de mensen waar Hij te gast was. Niet dat die mensen op zich genomen geen
goede mensen waren, maar zij bewaarden hun goedheid, hun rijkdom, hun sympthie
voor elkaar, zij sloten zich op in hun eigen kring, zij vormden een gesloten
circuit, waardoor de armen, de kreupelen, de verlamden en de blinden
uitgesloten werden. En dat zijn nu juist de mensen aan wie Jezus voor alles
zijn gezelschap wil geven, zijn sympathie en vriendschap, want Hij is toch de Zoon
van de Vader; de Vader die Vader is van allen en die allen bemint met een
allenomvattende liefde.
We horen hier een opdracht
voor alle mensen die méér hebben, namelijk dat zij hun méér moeten delen met
hen die minder hebben. Maar de rijken sluiten zich maar al te dikwijls op in
hun eigen gesloten circuit, in hun rijke buurt, met hun rijke kennissen. En als
de een n maaltijd geeft dan doet hij dat dikwijls met de bedoeling om door de
ander aan wie hij die maaltijd geeft ook eens te worden uitgenodigd. Zo blijft
het goede maar rondgaan in de eigen kleine kring en worden de minderen
geïsoleerd van de goede gaven van hemelse Vader.
U bent gebouwd
op het fundament van de apostelen en de profeten.
Broeders en
zusters,
u bent geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, net als de heiligen, en
huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, met
Christus Jezus zelf als de hoeksteen. Vanuit Hem groeit het hele gebouw, steen
voor steen, uit tot een tempel die gewijd is aan Hem, de Heer, in wie ook u
samen opgebouwd wordt tot een plaats waar God woont door zijn Geest
Het koninkrijk Gods groeit
ongemerkt, stil maar onweerstaanbaar als kiemend zaad. Zo'n groei merk je ook
in de mentaliteit van Simon en Judas. Toen zij zich bij Jezus aansloten waren
hun motieven wellicht niet zo zuiver religieus. Simon was zelfs een gekend lid
van de ondergrondse beweging die de Romeinse overheersing wilde wegwerken. Ook
Judas Thadeüs zag in Jezus een toekomstig staatshoofd. Jezus was een man die
aan hun politieke aspiraties beantwoordde, maar wel op zijn manier. Het wonder
dat aan hen gebeurde, was dat zij Jezus met volle overgave en met een diep
geloof bleven volgen, ook wanneer zij merkten dat zijn rijk niet van deze
wereld was
Op weg naar
Jeruzalem trok Jezus verder langs steden en dorpen, terwijl Hij onderricht gaf.
Iemand vroeg Hem: Heer, zijn er maar weinigen die worden gered?
Hij antwoordde: Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan,
want velen, zeg Ik jullie, zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in
slagen. Als de heer des huizes eenmaal is opgestaan en de deur heeft gesloten,
en jullie staan buiten op de deur te kloppen en roepen: Heer, doe open voor
ons!, dan zal Hij antwoorden: Ik ken jullie niet, waar komen jullie vandaan?
Jullie zullen zeggen: We hebben in uw bijzijn gegeten en gedronken en U hebt
in onze straten onderricht gegeven.
Maar Hij zal tegen jullie zeggen: Ik ken jullie niet, waar komen jullie
vandaan? Weg met jullie, rechtsverkrachters!
Dan zullen jullie jammeren en knarsetanden wanneer je Abraham, Isaak en Jakob
en al de profeten in het Koninkrijk van God ziet, maar zelf buitengesloten
wordt.
Uit het oosten en het westen en uit het noorden en het zuiden zullen ze komen,
en ze zullen aan tafel genodigd worden in het Koninkrijk van God.
En bedenk wel: er zijn laatsten die de eersten zullen zijn, en er zijn eersten
die de laatsten zullen zijn.
Lucas geeft drie
korte parabels bij de opgang van Jezus naar Jeruzalem. Ee parabel van de nauwe
poort, de parabel van de gesloten deur en de parabel over het toegelaten worden
tot het Koninkrijk. Hij wil beroep doen op onze persoonlijke inzet, want er
komt een tijd dat het te laat
Heer, zijn er maar weinigen die
worden gered? Al
bekennen we het zelf niet vlug, toch zijn we af en toe ook bezig met deze
vraag. We zouden graag willen weten of we op de wachtlijst naar de hemel staan.
Jezus ziet deze vraag een beetje
als een kinderlijke vraag, naief en niet zo verstandig. Want Hij antwoordt erop
als een vader tot zijn kind, geduldig maar toch vermanend: 'Begin alvast maar
je best te doen en dan zullen we verder wel zien'. 'Doe alle moeite... ' Jezus
antwoordt naar de maat van onze vraag. God is een verstandige Vader. Hij kent
zijn kinderen. Hij weet, dat wij, als gelovigen, vaak te laat komen, als de
deur gesloten is.
Toch heeft Hij het ons anders
geleerd. We zouden er als eersten bij moeten zijn om de wil te doen van de
Vader in de hemel en om de nood te lenigen van de mensen op aarde. Vaak zijn we
echter de eersten om onze eigen wil en zin door te drijven, en de laatste om
zijn wil te laten geschieden. Zo uitgebreid zijn we dikwijls met onszelf bezig
dat de nauwe deur waarover sprake is in het evangelie voor ons een flessenhals
wordt waarin we onherroepelijk vastlopen. '...want velen, zeg Ik jullie, zullen proberen
naar binnen te gaan maar er niet in slagen.'
God is een Vader met doorzicht.
Hij is onze excuses voor. Hij kent de argumenten en doorziet de uitvluchten
waarmee we voor de dag komen om onze fouten wit te wassen. Hij verklaart ze bij
voorbaat ongeldig. Weer is zijn antwoord: 'Ik ken jullie niet, waar komen jullie vandaan?
Weg met jullie'.
Geloof wordt ongeloof als wij
het met God op een koopje willen gooien. Op zondag aanzitten aan de tafel van
de Heer verschaft ons niet automatisch een visum voor de eeuwigheid. Want het
Lichaam dat wij nuttigen, en het Bloed dat wij drinken, is werkelijke
goddelijke vitamine. Het moet leven en vrucht dragen als wij van de tafel van
de Heer worden weggezonden naar het leven van iedere dag. Zijn onderricht is
nutteloos als het geen vlees en bloed wordt in ons dagelijks doen en laten.
Jezus gaf op sabbat
onderricht in een synagoge.
Er was daar ook een vrouw die al achttien jaar bezeten was door een geest die
haar ziek maakte. Ze was helemaal krom en kon met geen mogelijkheid rechtop
staan. Toen Jezus haar zag, riep Hij haar bij zich en zei tegen haar: U bent
verlost van uw ziekte, en Hij legde haar de handen op. Meteen ging ze rechtop
staan en loofde God.
Maar de leider van de synagoge werd boos omdat Jezus op sabbat genas en zei
tegen de menigte: Er zijn zes dagen om te werken. Kom dus op die dagen om u te
laten genezen en niet als het sabbat is!
Maar de Heer zei: Huichelaars! Maakt niet ieder van jullie op sabbat zijn os
of ezel los van de voederbak om hem te laten drinken? Mocht deze vrouw, die een
dochter is van Abraham en al achttien jaar door Satan geboeid werd gehouden, mocht
zij op sabbat niet uit deze boeien worden losgemaakt?
Toen Hij dat zei, stonden al zijn tegenstanders beschaamd, maar de hele menigte
was verheugd over de machtige daden die door Hem werden verricht.
Voor goedheid zonder maat staat
iedereen perpleks. De genezing van een vrouw die reeds achttien jaar ziek was,
is zo een blijk van Jezus goedheid zonder maat. Jezus doorbreekt alle
hindernissen van de wet op de Sabbat. Alleen goedheid telt
Een vrouw komt bij Jezus. Ze
is bezeten door een boze geest, achttien jaar lang is zij al ziek en krom
gebogen. Er zijn met deze vrouw twee dingen aan de hand: ze is geboeid, onvrij,
zichzelf niet meester, én ze is krom, naar de aarde gebogen.
Dat is nu precies wat de boze
geest met ons allemaal doet: iemand onvrij maken, in de greep van zijn
gevoelens houden, van zijn hartstochten, van zijn neigingen, van zijn iets niet
kunnen, of van zijn iets per se moeten, én hij houdt iemands blik op de aarde
gericht, neergebogen, depressief, moedeloos, dé zielsziekte van deze tijd. Dat
heet troosteloosheid. 'Troosteloosheid', zegt Ignatius, 'is duisternis en
verwarring in de ziel, een beweging naar wat laag en aards is' - gebogen naar
de aarde, - én 'onrust vanwege verschillende beroeringen en bekoringen. Dit
brengt tot wantrouwen, zonder hoop, zonder liefde, waarbij zij zich helemaal in
luiheid, lauwheid en droefheid bevindt, als het ware gescheiden van haar
Schepper en Heer' (GO 317). Naar de aarde toegebogen betekent dus ook van de
hemel, van God, onze Schepper en Heer, afgewend.
Deze vrouw in het evangelie
is als het ware een verpersoonlijking van de troosteloosheid, een lichaam
geworden troosteloosheid. De mens is namelijk geschapen en bestemd om opgericht
te zijn, alleen al zijn lichaamshouding wijst daarop. Hij is het enige viervoetige
wezen dat op twee benen loopt, het hoofd omhoog, opgericht naar de hemel.
Hoe lopen wij erbij? Hoe is
het met onze ziel gesteld?
Kunnen wij de Heer zo welkom heten dat Hij ons weer kan doen rechtstaan, ons
kan optillen, kijkend naar de Vader, de Schepper van het leven, ook van ons
leven. Of zien we de uitgestrekte hand van de Heer niet, en blijven we naar de
aarde gebogen, ons richtend op allerlei dingen die ons van de Vader weerhouden.
En hoe kijken wij naar hen
die krom gebogen door het leven gaan? Als we hen al willen zien, willen we hen
dan ook ontmoeten, of doen we onze oogkleppen aan en zien hen liever niet
bezig
Het evangelie nodigt uit de Heer te volgen, ook in de genezingen die Hij doet.
Zijn wij bereid broederschap aan te gaan met hen die kromgebogen lopen, met hen
die niet de moed hebben naar de hemel te kijken, met hen die twijfelen, die
niet meer kunnen geloven. Zijn we bereid die vriendschap aan te bieden die de
Heer zo genegen was en een rode draad vormt doorheen heel het evangelie.
Ik ben LUC, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Lucky.
Ik ben een man en woon in Moorsele (belgie) en mijn beroep is RUST........
Ik ben geboren op 30/12/1952 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: computer,,Muziek Fietsen en proberen niet mijn wil te doen maar deze van de Heer.
ben gehuwd met fabienne
De Geest van God is geen spookbeeld of hersenschim. Hij is onder ons aanwezig, voelbaar en tastbaar. Hij spreekt soms uit de blik in onze ogen. Je ziet hem in de mensen die verdraagzaam zijn en respectvol omgaan met elkaar. Je voelt hem in dat liefdevolle gebaar of die hartelijke handdruk. De Geest van God is de scheppende kracht die bruggen slaat over de diepste kloven, die mensen bij elkaar brengt en conflicten ombuigt in begrip en verzoening. Het is de energie die bergen kan verzetten en mensen boven hun kleinheid uittilt - de levensadem van God die mensen bezielt en in beweging zet.
Afscheid nemen is verdrietig, afscheid nemen is niet fijn afscheid nemen is iemand verlaten bij wie je graag zou willen zijn.
Afscheid nemen is die blik vol liefde en die aai over je bol afscheid nemen zijn die tranen je schiet er helemaal van vol.
Afscheid nemen zijn die woorden "Ik hou van jou, dag lieve schat. Je bent altijd bij me, want jij zit hier, diep in m'n hart."
Soms is het afscheid maar voor even soms voorgoed of voor een lange tijd maar wat je samen hebt mogen beleven dat raak je echt, nee nooit meer kwijt.
Parel
Je bent een parel, die zeer kostbaar is je naam staat onuitwisbaar in Mijn hand geschreven. Ik heb je zelf gemaakt om tot Mijn eer te leven je bent een parel, die zeer kostbaar is.
En eens zal Ik je roepen aan Mijn zij Mijn kind die roeping is zo hoog verheven. Uit liefde gaf ik jou Mijn eigen leven, ja, eenmaal zul je stralen aan Mijn zij.
Je bent nu nog op reis, het einddoel is in zicht, houd Mij maar stevig vast en luister naar Mijn stem. Aan d’einder gloort het nieuw Jeruzalem, daar zul je eeuwig leven in Mijn licht.
Je bent een parel, die zeer kostbaar is.
Dit gedicht is voor jou! Als je je alleen voelt je hart gebroken is of bezeerd als je bang bent voor wat komen gaat als je lief hebben hebt verleerd als je jezelf niet durft te zijn als je verteerd wordt door verdriet dan is dit gedicht voor jou want God vergeet je niet Hij wacht op je hij kent je vragen Hij zegt: “geef mij je last, dan kunnen we het samen dragen”. En langzaam zul je merken daar kun je van op aan, dat jij alleen nog je rugtas vasthoudt de inhoud is naar Hem overgegaan Als je je bedrogen voelt eenzaam en heel klein als je door de bomen het bos niet meer ziet en er misschien zelfs niet meer wilt zijn als je verstrikt zit in de netten van de zonde en niet weet hoe je daar uit moet geraken dan is dit gedicht voor jou Jezus zal het in orde maken Hij weet als geen ander hoe pijn voelt en wat een mens soms moet doorstaan Voor jou en mij is Hij uit liefde door enorm zware beproevingen gegaan Hij kijkt naar jou met een bewogen hart en een liefdevolle blik in Zijn ogen en wacht tot je Hem vragen zult je tranen te gaan drogen Dit gedicht is voor jou. Waarom? Is misschien je vraag. omdat God ontzettend van je houdt, grijp toch Zijn uitgestoken hand vandaag….