Deel door ons uw liefde uit
aan wie honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is
uw vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen,
Heer, maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Deel door mij uw liefde uit,
aan een medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn
met uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen,
Heer, maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(2x)
Deel ons door uw liefde uit
tot de einden van de aard'.
Dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar
en sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(6x)
Deel door ons uw liefde uit,)
maak ons hart bereid. )4x
Deel door ons uw liefde uit,)
ja wij zijn bereid. )2x
Deel door mij uw liefde uit )
ja ik ben bereid. )2x
Wat ogen zien dringt binnenin het hart. Het kan ons blij maken of ook heel verdrietig. Het kan ons soms zo diep raken, dat we er ziek van zijn. Ogen zijn de vensters van ons hart. Wie ze opent voor het licht, voor de zon overdag, voor de mooie dingen en voor de sterren in de nacht, is een blij en gelukkig mens. Met licht en meer moois in onze ogen komt er kleur in ons anders zo grijze leven. Want onze ogen weerspiegelen de liefde van Jezus. Een liefde, door Hem gegeven!
Uit het hart
Jouw Hemelse Vader die je heeft geschapen, die zoveel van je houdt, weet alles wat er zich in jouw hart afspeelt. Hij begrijpt en kent jou volkomen, Hij vraagt je om de juiste keuzes te maken! Hij verlangt niets liever dat Hij fier zou zijn op jou, dat je het pad der wijsheid zou blijven volgen! Het is niet altijd gemakkelijk, en je hebt vooral lef & doorzettingsvermogen nodig, maar dit alles is niet te vergelijken, met het liefdevolle geschenk dat je zal verkrijgen! Hij weet nu wat je denkt & wat je nog zou willen 'plannen'... Daarom vraag ik je : ook voor mij komt de tijd dat ik het aardse zal verlaten. Maar zou je dan niet blij & verheugd zijn als je weet, dat ik in het Hemelse paradijs zal blijven wachten op... jou !!! Filip V. (26-09-04)
IK BEN DE ALFA EN DE OMEGA GEBED IS DE SLEUTEL VAN DE OCHTEND
EN DE GRENDEL VAN DE AVOND.
08-04-2009
Ik ga recht op mijn doel af.
Ik ga recht op mijn doel af.
Het leven wordt er stukken makkelijker op wanneer je je kunt richten op maar één doel. Alles kan aan dat ene doel 'volmaakt' ondergeschikt gemaakt worden. Niet iedere christen is zo ver. Paulus moedigt hen aan op de ingeslagen weg vorderingen te maken. Dat heeft alles te maken met je persoonlijke beslissingen. Jouw ambities moeten ondergeschikt gemaakt worden aan het plan dat God met jouw leven heeft. Wanneer je je op God richt, worden al je ambities door Hem in de juiste richting geleid; wanneer jouw ambities echter voorop staan en God op het tweede plan staat, mis je Gods doel!
12 Niet dat ik al zover ben en mijn doel al heb bereikt. Maar ik houd vol in de hoop eens dat te kunnen grijpen waarvoor Christus Jezus mij gegrepen heeft. 13 Broeders en zusters, ik beeld me niet in dat ik het al heb bereikt, maar één ding is zeker: ik vergeet wat achter me ligt en richt mij op wat voor me ligt. 14 Ik ga recht op mijn doel af: de hemelse prijs waartoe God mij door Christus Jezus roept. 15 Hierop moeten wij ons allen als volmaakte mensen richten. Mocht u er op enig punt anders over denken, dan zal God het u wel duidelijk maken. 16 In ieder geval, laten we op de ingeslagen weg voortgaan.
Filippenzen 3:12-16
12 HEER, geef ons vrede,
alles wat wij deden, hebt u voor ons gedaan.
13 HEER, onze God,
andere heren hebben ons in hun macht gehad,
maar alleen uw naam zullen wij prijzen.
14 Doden zullen niet herleven, schimmen niet opstaan.
U bent tegen hen opgetreden, hebt hen vernietigd,
elke herinnering aan hen hebt u uitgewist.
15 Uw volk hebt u groot gemaakt, HEER,
en zo voor uzelf roem verworven.
U hebt uw volk groot gemaakt
en het land naar alle kanten uitgebreid.
16 HEER, in onze nood hebben wij u gezocht;
toen u ons tuchtigde, riepen wij u aan.
17 Zoals een zwangere vrouw in barensnood
ineenkrimpt en schreeuwt in haar weeën,
zo verschenen wij voor u, o HEER.
18 Wij waren zwanger en krompen ineen,
maar al wat we baarden was lucht;
wij brachten het land geen uitkomst,
op aarde werd geen mens meer geboren.
19 Jullie doden zullen herleven, de lijken opstaan.
Ontwaak, jullie daar in het stof, en jubel!
Uw dauw is een dauw die leven geeft,
de aarde brengt haar schimmen weer tot leven.
20 Trek je terug in je kamers, mijn volk,
en sluit de deur achter je.
Nog een korte tijd, tot de woede bekoeld is.
21 Zie hoe de HEER zijn woning verlaat
en de mensen op aarde voor hun wandaden laat boeten.
Waarop bouwen wij onze eigenwaarde? Waarop laten wij ons voorstaan? Op onze status? Onze principes? Onze Bijbelgetrouwheid? Onze degelijkheid? Ons aanzien in de maatschappij of in de christenheid? Paulus bezat het allemaal, inclusief een succesvolle briljante carrière, maar hij schudde het van zich af als vuilnis. Om vergeving te ontvangen? Nee! Om naar de hemel te kunnen gaan? Nee! Sinds hij Christus ontmoette, was het zijn fascinatie Hém echt te leren kennen. Geen theoretische kennis, maar kennis gebaseerd op een leven met Jezus, van stap tot stap, door dik en dun.
1 Voor het overige, broeders en zusters, laat de Heer uw vreugde blijven. Ik heb er geen moeite mee te herhalen wat ik u al geschreven heb; het is voor uw eigen bestwil. 2 Pas op voor die honden met hun kwalijke praktijken, pas op voor die versnijdenis van ze! 3 Wij zijn het die besneden zijn, wij verrichten onze dienst door de Geest van God en laten ons voorstaan op Christus Jezus, niet op onszelf, 4 hoewel ik redenen genoeg zou hebben om op mezelf te vertrouwen. Als anderen menen dat te kunnen doen, dan kan ik dat zeker. 5 Ik werd besneden toen ik acht dagen oud was en behoor tot het volk van Israël, tot de stam Benjamin, ik ben een geboren Hebreeër met de wetsopvatting van een farizeeër 6 en heb de gemeente fanatiek vervolgd. Aan wat er in de wet over gerechtigheid staat, voldeed ik volledig. 7 Maar wat voor mij winst was, ben ik omwille van Christus als verlies gaan beschouwen. 8 Sterker nog, alles beschouw ik als verlies. Het kennen van Christus Jezus, mijn Heer, overtreft immers alles. Omwille van hem heb ik alles prijsgegeven; ik heb alles als afval weggegooid. Ik wilde Christus winnen 9 en één met hem zijn niet door mijn eigen rechtvaardigheid omdat ik de wet naleef, maar door die van God, de rechtvaardigheid die er is door het geloof in Christus. 10 Ik wil Christus kennen en de kracht van zijn opstanding ervaren, ik wil delen in zijn lijden en aan hem gelijk worden in zijn dood, 11 in de hoop misschien ook zelf uit de dood op te staan.
Een christen wordt weleens vergeleken met een vuurtoren. Een vuurtoren moet licht verspreiden in het donker van de nacht. Dan kunnen de schepen de weg vinden naar de veilige haven. Als een vuurtoren die in de zee staat, geen licht verspreidt, is hij een gevaar voor de schepen in de omgeving. Ze lopen dan gevaar op de rotsen schipbreuk te lijden.
Het is de bedoeling dat een christen het licht van Christus verspreidt in zijn omgeving. Een christen die geen licht verspreidt, is een gevaar voor de mensen in zijn omgeving. Een christen verspreidt het licht niet alleen door wat hij zegt, maar vooral door wat hij doet. Het beste bewijs van het christelijk geloof is een christelijk leven. Zonder dat wij ons ervan bewust zijn, laten we het licht van Christus, die in ons woont, zien in onze omgeving. 'Het leven van Jezus moet zichtbaar worden in ons sterfelijke bestaan.
De reden waarom sommige mensen God niet vaak genoeg prijzen en aanbidden, is omdat zij Hem onvoldoende kennen. Hoe meer je Hem kent, hoe meer je opmerkt van zijn goedheid, en hoe meer je Hem zult danken en prijzen en aanbidden voor wie Hij is, en wat Hij heeft gedaan. En hoe meer je dat doet, hoe meer vreugde je in je hart zult ervaren.
Volgens de Bijbel moeten de christenen schijnen als lichten in de wereld. In het oude Egypte was het de gewoonte om een kandelaar te plaatsen in een doorschijnende albasten vaas. Als zo'n licht brandde in een vaas, verspreidde de hele vaas licht in de omgeving. Dat is precies wat er gebeurt als de Heer Jezus in ons hart komt. Hij is het licht van de wereld en als Hij in ons woont, schijnt zijn licht door ons naar buiten. Dan valt de aandacht niet op ons, maar op de Heer Jezus. Dan wordt Hij verheerlijkt, dan wordt Hij bewonderd. Dan kunnen andere mensen de weg naar God vinden door het licht dat wij naar buiten laten schijnen. Dit licht laten we zien door onze woorden, maar nog meer door wat we als christenen doen, door onze wandel.
De Bijbel zegt: 'Want eens was u duisternis, maar nu bent u licht, door uw bestaan in de Heer. Ga de weg van de kinderen van het licht' (Efeziërs 5:8).
Of zoals een lied het zegt: 'Schijn in mij, schijn door mij' (Opwekking 334).
want eens was u duisternis maar nu bent u licht, door uw bestaan in de Heer. Ga de weg van de kinderen van het licht. Het licht brengt goedheid voort en gerechtigheid en waarheid.
Let erop! De werkelijke tegenstanders zijn niet je geloofsgenoten, maar zij die het evangelie tegenstaan. Hun tegenstand heeft een dubbele betekenis: voor hén dat ze ten onder gaan en voor óns dat we gered worden. Deze strijd kan ons dus geen angst aanjagen, omdat de strijd zelf het bewijs is van hun nederlaag en ook van onze overwinning. Sterker nog: deze strijd te strijden en te ondergaan is, net als het geloof, 'geschonken genade'. Lijden en strijden omwille van Christus is dus geen kwestie van 'je wonden likken' maar van 'tel uit je winst'!
Wij zegevieren in dit alles glansrijk.
27 Leef in overeenstemming met het evangelie van Christus, zodat ik kan horen, of straks zelf kan zien, dat u één van geest bent en samen voor het geloof in het evangelie strijdt. 28 Laat u op geen enkele manier door uw tegenstanders angst aanjagen, want dat is een teken van God: voor hen dat ze ten onder gaan, voor u dat u wordt gered. 29 Aan u is de genade geschonken niet alleen in Christus te geloven, maar ook omwille van hem te lijden. 30 U voert dezelfde strijd die u mij vroeger hebt zien voeren en die ik, zoals u hoort, nog steeds voer.
Fil.1:27
Weeklaag, schepen uit Tarsis,
want alle huizen zijn verwoest.
Bij terugkeer uit het land der Kittiërs
kwam het jullie ter ore.
2-3 Schreeuw het uit, bewoners van de kuststreek.
Kooplui van Sidon, jullie hebben de zeeën bevaren
en zijn van het grote water rijk geworden;
het graan van Sichor, geoogst aan de Nijl,
hebben jullie met winst verkocht.
Sidon was de handelaar onder de volken. [23] 3
4 Schaam je, Sidon, vesting van de zee,
want de zee klaagt je aan:
Heb ik dan geen weeën gehad, geen kinderen gebaard?
Geen zonen grootgebracht, geen dochters opgevoed?
5 Wanneer het bericht Egypte bereikt,
zal iedereen beven van angst
om die tijding over Tyrus.
6 Steek over naar Tarsis,
weeklaag, bewoners van de kuststreek.
7 Is dit nu jullie bruisende stad,
gesticht in een ver verleden,
met wingewesten overzee?
8 Wie heeft aldus besloten over Tyrus,
die stad zo kwistig met kronen,
waar de handelaars vorsten waren
en de kooplui groten der aarde?
9 De HEER van de hemelse machten!
Hij heeft besloten Tyrus van zijn luister te beroven
De HEER heb ik lief, Hij hoort mijn stem, mijn smeken.
De HEER heb ik lief, Hij hoort mijn stem, mijn smeken.
In de Psalmen vinden we de ervaringen van mensen die op God (proberen te) vertrouwen. Velen hebben ervaren wat de psalmdichter schrijft: diepe nood, wanhopig roepen en dan een wonderlijke uitredding. Natuurlijk is er dan dankbaarheid, is er een liefdesverklaring. Deze psalm is een getuigenis van wat de Heer heeft gedaan, een verwondering over hoeveel pijn Hij blijkbaar heeft als zijn gunstgenoten in moeilijkheden komen. Maar de schrijver gewaagt ook van een voornemen: hij wil er wat mee doen dat zijn leven gespaard is. Het oog van de Heer is immers op hem! Daarom wil hij Hem loven en Hem voortaan dienen.
1 De HEER heb ik lief, hij hoort
mijn stem, mijn smeken,
2 hij luistert naar mij,
ik roep hem aan, mijn leven lang.
3 Banden van de dood omknelden mij,
angsten van het dodenrijk grepen mij aan,
ik voelde angst en pijn.
4 Toen riep ik de naam van de HEER:
HEER, red toch mijn leven!
5 De HEER is genadig en rechtvaardig,
onze God is een God van ontferming,
6 de HEER beschermt de eenvoudigen,
machteloos was ik en hij heeft mij bevrijd.
7 Kom weer tot rust, mijn ziel,
de HEER is je te hulp gekomen.
8 Ja, u hebt mijn leven ontrukt aan de dood,
mijn ogen gedroogd van tranen,
mijn voeten voor struikelen behoed.
9 Ik mag wandelen in het land van de levenden
onder het oog van de HEER.
10 Ik bleef vertrouwen, ook al zei ik:
Ik ben diep ongelukkig.
11 Al te snel dacht ik:
Geen mens die zijn woord houdt.
12 Hoe kan ik de HEER vergoeden
wat hij voor mij heeft gedaan?
13 Ik zal de beker van bevrijding heffen,
de naam aanroepen van de HEER
14 en mijn geloften aan de HEER inlossen
in het bijzijn van heel zijn volk.
15 Met pijn ziet de HEER
de dood van zijn getrouwen.
16 Ach, HEER, ik ben uw dienaar,
uw dienaar ben ik, de zoon van uw dienares:
u hebt mijn boeien verbroken.
17 U wil ik een dankoffer brengen.
Ik zal de naam aanroepen van de HEER
18 en mijn geloften aan de HEER inlossen
in het bijzijn van heel zijn volk,
19 in de voorhoven van het huis van de HEER,
binnen uw muren, Jeruzalem.
Halleluja!
Ps.116
Dit is de vierde psalm van het groot Hallel: de lofzang die bij het Pascha gezongen werd. Ook de Heer Jezus hief in de laatste nacht met zijn discipelen deze lofzang aan. Als geen ander wist Hij dat God luistert naar de stem van ieder die roept. In de hemel had Hij zelf geluisterd en gebeden verhoord als van deze psalmdichter. Als mens op aarde ervoer Hij het van de andere kant - tot het moment dat God niet kon antwoorden vanwege onze zonden die op Hem gelegd waren. Op weg naar dat moment heeft Hij de beker van de bevrijding opgeheven - terwijl Hijzelf de drinkbeker van God helemaal leeg zou moeten drinken. Hij heeft beseft dat zijn dood als mens aan het kruis heel veel betekende voor God: de NBV gebruikt het woord 'pijn', andere vertalingen spreken van 'kostbaar'. Niets ging er dieper dan dat sterven van de Heer. Maar Hij is niet in de dood gebleven, ook Hij is daaruit verlost - al moest Hij wel door de diepste diepten heen. Daarom kon Hij deze psalm meezingen die avond voor zijn lijden: Hij zou erdoorheen komen en zou daarmee tegelijk de vervulling van deze psalm voor ons mogelijk maken.
Hebt u al ontdekt Wie de Here is, hoe goed en hoe trouw Hij is en hoe veilig het is om bij Hem te schuilen? Deze vragen kun je niet zuiver theoretisch benaderen. Natuurlijk, Gods Woord vertelt ons genoeg over Hem en in deze Psalm vinden we daar een voorbeeld van. Maar wat in dit loflied vooral opvalt, is dat David graag aan iedereen wil vertellen wat hij met de Here heeft meegemaakt. Ook David kende de Here uit de Bijbel (de boeken van Mozes en Jozua). Maar toen hij in de klem zat, liet de Here Zich in de praktijk kennen. En dat bracht David tot het schrijven van deze en vele andere Psalmen. Smaakt en ziet dat de Here goed is.
1 Van David, toen hij zich aan het hof van Abimelech als een krankzinnige voordeed en pas wegging toen deze hem verjoeg.
Een krijgsman als David, die zijn volk bescherming moest bieden voor de vijanden, heeft uiteraard heel wat hachelijke situaties meegemaakt. Zoiets zoek je niet op, integendeel, je doet er alles aan om het te voorkomen. Ook al zijn we geen krijgsman, als christen worden we wel aangemoedigd te strijden en deel te hebben in het lijden als een goed soldaat van Christus Jezus. En ook voor ons geldt dat we ons niet moeten laten afleiden door iets anders, want onze Bevelhebber moet tevreden over ons kunnen zijn. Een christen is per definitie een strijder in dienst van een onoverwinnelijke Overwinnaar!
Ik heb u lief, HEER, mijn sterkte,
3 HEER, mijn rots, mijn vesting, mijn bevrijder,
God, mijn steenrots, bij u kan ik schuilen,
mijn schild, kracht die mij redt, mijn burcht.
4 Ik roep: Geloofd zij de HEER,
want ik ben van mijn vijanden verlost.
5 Mij omsloten de banden van de dood,
de kolkende afgrond joeg mij angst aan,
6 de banden van het dodenrijk omklemden mij,
op mijn weg lagen de valstrikken van de dood.
7 In mijn nood riep ik tot de HEER,
ik schreeuwde naar mijn God om hulp.
In zijn paleis hoorde hij mijn stem,
mijn roepen bereikte zijn oren.
8 Toen schudde en schokte de aarde,
de bergen trilden op hun grondvesten,
beefden omdat hij vlamde van woede,
9 rook steeg op uit zijn neus,
verterend vuur kwam uit zijn mond,
hij spuwde hete as.
10 Hij schoof de hemel open en daalde af,
duisternis onder zijn voeten,
11 hij besteeg de cherub en vloog,
zwevend op de vleugels van de wind.
12 Hij maakte van het donker zijn schuilplaats,
trok een tent om zich heen
van duister water, dichte wolken.
13 Een vuurgloed ging voor hem uit,
wolken joegen voort, hagel en gloeiende as.
14 De donder van de HEER klonk aan de hemel,
de Allerhoogste verhief zijn stem:
hagel en gloeiende as.
15 Hij schoot zijn pijlen en sloeg de vijanden uiteen,
wierp zijn bliksemschichten en verdreef hen.
16 De beddingen van het water werden zichtbaar,
de grondvesten van de wereld kwamen bloot
door uw dreigende blik, HEER,
door de briesende adem uit uw neus.
17 Hij bood hulp van omhoog, greep mij vast
en trok mij op uit de woeste wateren,
18 ontrukte mij aan mijn machtige vijand,
aan mijn haters, die sterker waren dan ik.
19 Op de dag van mijn ondergang vielen zij aan,
maar de HEER was mij tot steun.
20 Hij leidde mij weg uit de nood en gaf mij ruimte,
bevrijdde mij, omdat hij mij liefhad.
Ps.18:1-20
Maar ondanks het onwankelbare geloof in de eindoverwinning, moet je toch nog vaak in uiterste nood tot de Heer roepen en naar je God om hulp schreeuwen. Hoe geweldig bemoedigend en verblijdend is het dan, wanneer je merkt dat Hij jouw hulpgeroep in zijn paleis heeft vernomen. Soms scheen het dat God niet antwoordde op Davids gebed, maar nu blijkt zonneklaar dat die geweldige machtige God opgestaan was en letterlijk hemel en aarde bewoog om hem, David, te hulp te schieten op zijn noodkreet. God bood hem hulp van omhoog, greep hem vast en trok hem op uit woeste wateren. David heeft er weet van; hij heeft het lijfelijk ervaren dat God hem redde uit de hand van zijn vijanden en uit de hand van Saul. Maar deze psalm beschrijft méér dan de lotgevallen van David. De psalm beschrijft ook wat er gebeuren ging met de zoon van David, de Heer Jezus Christus. De psalm heeft duidelijk een diepere laag. Dat blijkt vooral uit de verzen die op dit gedeelte volgen. Maar ook hier wordt de sluier al iets opgelicht, en zien we het kruis waar de golven en baren van Gods straf over Christus werden uitgegoten, maar óók de hand van God die Hem uit de dood zou verlossen.
De Zoon des mensen heeft geen plaats om het hoofd neer te leggen.
De Zoon des mensen heeft geen plaats om het hoofd neer te leggen.
Toen de Here Jezus geboren werd, was er voor Hem geen plaats in de herberg; en toen Hij leefde, was er geen plaats waar Hij kon rusten. Aan het eind van Zijn leven werd duidelijk welke plaats de mensen wèl voor Hem over hadden: een kruis. Eigenlijk was dat niet Zíjn plaats, maar ònze plaats. Hij verdiende een troon, wij een kruis. Maar uit liefde vernederde de Heiland Zich tot onze plaats: Hij stierf aan het kruis, zodat wij verhoogd kunnen worden tot Zijn plaats. Ons wacht nu een troon. Wat een genade!
57 Terwijl ze hun weg vervolgden, zei iemand tegen hem: Ik zal u volgen waarheen u ook gaat. 58 Jezus zei tegen hem: De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens te ruste leggen. 59 Tegen een ander zei hij: Volg mij! Maar deze zei: Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven. 60 Jezus zei tegen hem: Laat de doden hun doden begraven, maar ga jij op weg om het koninkrijk van God te verkondigen. 61 Weer een ander zei: Ik zal u volgen, Heer, maar sta me toe dat ik eerst afscheid neem van mijn huisgenoten. 62 Jezus zei tegen hem: Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God.
Gisteren besloten we met de opmerking dat er heel wat is 'aan te doen'. Onze levensopenbaring, ons gedrag wordt in Kol. 3 als het ware vergeleken met de kledingstukken die men op het lichaam draagt. Van deze 'kleren' geldt niet het bekende 'de kleren maken de man', maar deze geestelijke en morele 'kleren' maken de christen. Had men vroeger alle kledingstukken aangetrokken, dan volgde nog het omdoen van de gordel. Pas dan was de kleding 'af'. Al hebben we alle genoemde deugden 'aangedaan', dan is het geheel niet 'af', wanneer de 'band van de volmaaktheid', de liefde ontbreekt!
14 Zoek het goede, niet het kwade. Dan zullen jullie leven, en dan zal de HEER, de God van de hemelse machten, met jullie zijn, zoals jullie altijd zeggen. 15 Haat het kwade, heb het goede lief en zorg dat er recht gedaan wordt in de poort. Misschien zal dan de HEER, de God van de hemelse machten, genade schenken aan wie er overgebleven zijn van Jozefs volk. 16 Daarom zegt de HEER, de God van de hemelse machten, de Heer zal er op alle pleinen worden gerouwd, in alle straten gejammerd; boeren worden opgeroepen om te weeklagen, klaagzangers om te rouwen, 17 en ook in alle wijngaarden zal er worden gerouwd wanneer ik zelf in jullie midden rondga zegt de HEER.
18 Wee degenen die verlangen naar de dag van de HEER! Wat zal hij jullie brengen, de dag van de HEER? Duisternis, geen licht. 19 Zoals wanneer iemand die vlucht voor een leeuw, aangevallen wordt door een beer, en dan, als hij een huis binnenvlucht en met zijn hand tegen de muur leunt, gebeten wordt door een slang. 20 De dag van de HEER zal duisternis zijn, en geen licht; aardedonker, zonder glans.
21 Ik heb een afkeer van jullie feesten, ik wijs ze af, jullie samenkomsten verdraag ik niet. 22 Ik schep geen behagen in de brand- en graanoffers die jullie mij brengen; de vetgemeste beesten van jullie vredeoffers keur ik geen blik waardig. 23 Bespaar mij het geluid van jullie liederen; de klank van jullie harpen wil ik niet horen. 24 Laat liever het recht stromen als water, en de gerechtigheid als een altijd voortvloeiende beek.
25 Israëlieten, hebben jullie mij die veertig jaar in de woestijn ooit zulke offers en gaven gebracht? 26 Nu zullen jullie de beelden die jullie zelf gemaakt hebben je koning Sakkut en je sterrengod Kewan
met je mee moeten dragen, 27 want ik zal jullie in ballingschap voeren, tot voorbij Damascus. Dit zegt de HEER, wiens naam is: God van de hemelse machten.
In de wereld lijken alle normen van recht omgedraaid. Mensen die zich om God noch gebod bekommeren leven in voorspoed, en rechtvaardigen zuchten. De psalmdichter ziet echter boven het aardse gebeuren uit: er is een God die het recht bemint en die uiteindelijk gerechtigheid zal oefenen. Straks zullen de goddelozen geoordeeld worden, maar voor de rechtvaardigen wachten de zegeningen van de toekomst (vs. 22,29). Daarom is de ware leefregel van de mens: van het kwade te wijken en het goede te doen (vs. 27).
Ik ben LUC, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Lucky.
Ik ben een man en woon in Moorsele (belgie) en mijn beroep is RUST........
Ik ben geboren op 30/12/1952 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: computer,,Muziek Fietsen en proberen niet mijn wil te doen maar deze van de Heer.
ben gehuwd met fabienne
De Geest van God is geen spookbeeld of hersenschim. Hij is onder ons aanwezig, voelbaar en tastbaar. Hij spreekt soms uit de blik in onze ogen. Je ziet hem in de mensen die verdraagzaam zijn en respectvol omgaan met elkaar. Je voelt hem in dat liefdevolle gebaar of die hartelijke handdruk. De Geest van God is de scheppende kracht die bruggen slaat over de diepste kloven, die mensen bij elkaar brengt en conflicten ombuigt in begrip en verzoening. Het is de energie die bergen kan verzetten en mensen boven hun kleinheid uittilt - de levensadem van God die mensen bezielt en in beweging zet.
Afscheid nemen is verdrietig, afscheid nemen is niet fijn afscheid nemen is iemand verlaten bij wie je graag zou willen zijn.
Afscheid nemen is die blik vol liefde en die aai over je bol afscheid nemen zijn die tranen je schiet er helemaal van vol.
Afscheid nemen zijn die woorden "Ik hou van jou, dag lieve schat. Je bent altijd bij me, want jij zit hier, diep in m'n hart."
Soms is het afscheid maar voor even soms voorgoed of voor een lange tijd maar wat je samen hebt mogen beleven dat raak je echt, nee nooit meer kwijt.
Parel
Je bent een parel, die zeer kostbaar is je naam staat onuitwisbaar in Mijn hand geschreven. Ik heb je zelf gemaakt om tot Mijn eer te leven je bent een parel, die zeer kostbaar is.
En eens zal Ik je roepen aan Mijn zij Mijn kind die roeping is zo hoog verheven. Uit liefde gaf ik jou Mijn eigen leven, ja, eenmaal zul je stralen aan Mijn zij.
Je bent nu nog op reis, het einddoel is in zicht, houd Mij maar stevig vast en luister naar Mijn stem. Aan d’einder gloort het nieuw Jeruzalem, daar zul je eeuwig leven in Mijn licht.
Je bent een parel, die zeer kostbaar is.
Dit gedicht is voor jou! Als je je alleen voelt je hart gebroken is of bezeerd als je bang bent voor wat komen gaat als je lief hebben hebt verleerd als je jezelf niet durft te zijn als je verteerd wordt door verdriet dan is dit gedicht voor jou want God vergeet je niet Hij wacht op je hij kent je vragen Hij zegt: “geef mij je last, dan kunnen we het samen dragen”. En langzaam zul je merken daar kun je van op aan, dat jij alleen nog je rugtas vasthoudt de inhoud is naar Hem overgegaan Als je je bedrogen voelt eenzaam en heel klein als je door de bomen het bos niet meer ziet en er misschien zelfs niet meer wilt zijn als je verstrikt zit in de netten van de zonde en niet weet hoe je daar uit moet geraken dan is dit gedicht voor jou Jezus zal het in orde maken Hij weet als geen ander hoe pijn voelt en wat een mens soms moet doorstaan Voor jou en mij is Hij uit liefde door enorm zware beproevingen gegaan Hij kijkt naar jou met een bewogen hart en een liefdevolle blik in Zijn ogen en wacht tot je Hem vragen zult je tranen te gaan drogen Dit gedicht is voor jou. Waarom? Is misschien je vraag. omdat God ontzettend van je houdt, grijp toch Zijn uitgestoken hand vandaag….