Vandaag ruim ik de kunstroute op: schilderijen uit het atelier voorlopig naar de living, kasten terug op de juiste plaats in het atelier, het verfgerief dat ik naar de garage doorgeschoven had terug halen en weer een plaats geven in het atelier. Ik sleur met tafels, kisten, bakken en dozen. Wat een rommel verzamelt een mens toch. Ik ben altijd bang iets weg te gooien: wellicht kan ik het ooit nog gebruiken. Maar vandaag is het een gelegenheid om een vraagteken bij al dat bijhouden te plaatsen. Wat ik echt niet meer nodig heb mag naar het containerpark. Dus die grote kartonnen verpakkingen van tv, grote dozen
weg ermee. Als ik ooit nog zoiets nodig heb ga ik gewoon naar de electro-winkel en vraag het nodige, tot hiertoe hebben ze me altijd vriendelijk voorzien van datgene wat ik nodig heb. En de helft van die confituurpotjes mogen ook mee naar het containerpark. De vloer borstelen of schuren ga ik niet doen
daarvoor moet het warmer worden. Waarschijnlijk zal ik deze winter toch niet meer werken in mijn atelier. Wanneer mijn atelier terug op orde is ben ik warm gewerkt en heb ik zin in koffie.
Terwijl ik koffie maak, ruim ik de tuinkamer op: wenskaartjes in de dozen, de tafeltjes opplooien en naar de eerste verdieping in de bergkamer. Ik verplicht me even te gaan zitten om koffie te drinken, ik moet het nog kunnen volhouden tot vanavond. Dan vlieg ik er weer in: schilderijen afhaken en de schilderijen die plaats moesten ruimen terug hangen, al de schilderijen die links en rechts staan te wachten naar de bergkamer. Dat is wel een hele klus, want de trap is niet alleen vrij smal om met zon dingen te sleuren, maar een schilderij is ook een onhandig ding
en liefst probeer je zonder schade die dingen op hun plaats te krijgen.
Tegen de middag is alles terug in orde en kan ik zelfs nog poetsen in de tuinkamer. Dan vlug douchen, iets eten
en naar de academie voor een namiddag tekenen.
Het eerste uur lukt het me nog om mij te concentreren, maar daarna voel ik die aandacht wegzakken. Ik sta nog nauwelijks recht. Feitelijk heb ik maar één behoefte: slapen. Wanneer ik echt niet meer tegen de vermoeidheid kan opboksen verzamel ik mijn spullen en ga naar huis. Volgende week beter.
|