Oorlogsmemoires van een Tsetsjeens chirurg
Chassan Baiev
Zelfs al proberen we zonder vooroordelen te leven, onze opvattingen over Tsetsjenië en de moslimwereld daar zijn heel beperkt, gewoon omdat er zo weinig informatie doorstroomt via de gekende media. Iedereen herinnert zich nog wel de gijzeling van achthonderd mensen in een theater in Moskou (24 oktober 2002) en de aanslag op de school in Beslan (1 september 2004) door Tsetsjeense terroristen. Maar wat weten we over de geschiedenis van Tsjetsjenië, over de oorlogen die Tsjetsjenië (1994 en 1999) herleidde tot een puinhoop?
Cassan Baiev is opgeleid als plastisch chirurg in Moskou, maar keert terug naar zijn geboorteland Tsjetsjenië om zijn volk bij te staan in die vreselijke oorlogsjaren, met datgene waarin hij uitstekend is: chirurgische ingrepen. Zijn opleiding van cosmetisch chirurg kan hij uitgebreid gebruiken om vermorzelde gezichten weer een menselijk uitzicht te geven. Hij werkt zich te pletter om oorlogsslachtoffers, zelfs in heel primitieve omstandigheden te helpen: wegnemen van granaatsplinters, amputaties
hij maakt geen onderscheid tussen gewonden: Russische soldaten of strijders (hij kan het woord terrorist niet in de mond nemen), arm of rijk; hij houdt zich aan de eed die hij ooit aflegde: de eed van Hyppocrates. Dit brengt hem soms in erg moeilijke omstandigheden, zodat hij zelfs moet vluchten. Telkens keert hij terug tot hij definitief moet uitwijken naar de Verenigde Staten omdat er overal jacht op hem wordt gemaakt: Rusland omdat hij terroristen helpt, Tsjetsjeense legeraanvoerders omdat hij Russische soldaten helpt.
In de Verenigde Staten vraagt hij politiek asiel aan, verkrijgt dit, kan zijn familie laten overkomen
en schrijft dan zijn memoires. Een relaas dat schokt.
Toch schrijft Cassan Baiev geen sensatieverhaal. Het is een verslag van oorlogsdaden, vernietiging van mensen, dorpen
een gemeenschap. Hij schrijft zonder bitterheid, zo objectief mogelijk. Tegen de achtergrond van deze oorlogen laat hij de lezer kennis maken met de geschiedenis, de cultuur en de godsdienst (gematigde Islam) van Tsjetsjenië. Terwijl de Verenigde Staten en Rusland als één stem de Tsjetsjenen beschuldigen van terrorisme, laat Chassan Baiev ons kennis maken met de tradities die het leven in Tsjetsjenië vorm geven, hoe de Islam daar beleefd wordt als een religie die de naastenliefde op het oog heeft (zoals alle monotheïstische godsdiensten). Tussen vaak ontroerende verhalen over zijn familie, over de gewoontes van zijn gemeenschap, waarin hij oog heeft voor zowel de positieve als de beklemmende kanten, komt het oorlogsrelaas als een verschrikking op deze concrete mensen neervallen. Sommige momenten denk je, nee, dit gaat te ver, dit is fictie
tot je denkt aan die andere oorlogsverhalen die eenzelfde beeld van wreedheid oproepen. Hier gaat het om een concrete oorlog, maar wat Chassan vertelt, omdat hij midden dit oorlogsgeweld zijn eed van Hyppocrates blijft gestand doen, gaat niet alleen over die oorlog, maar over oorlog, waar die zich ook afspeelt.
En midden die beschietingen, verwoestingen, kan hij een vorm van hospitaal recht houden, mensen verzorgen en medewerkers vinden die hem daarbij helpen. Dan krijg je een heel ander beeld van het Tsjetsjeense volk: niet de terroristen, niet de maffia, niet die mensen die we liever niet in onze gemeenschap willen, maar hier maak je dan kennis met mensen van vlees en bloed, die rouwen om al de doden, die geen wraak willen maar hun medemensen helpen om te overleven, die tegen hun angst in hun leven wagen om anderen te redden.
Chassan Baiev stelt zichzelf niet voor als held. Integendeel, hij laat ons deelnemen in zijn angsten, beschrijft hoe hij psychisch lijdt onder PTS (het post-traumatisch stressyndroom), hoe zijn integratie in Amerika moeizaam verloopt. Hij mag zijn job, waarin hij uitmuntte, niet in Amerika uitoefenen. Het aanleren van de Engelse taal verloopt moeizaam, gedeeltelijk te wijten aan de gevolgen van slagen op zijn hoofd tijdens verschillende stadia van arrestaties. Ondanks dat er vele mensen vriendschap met hem en zijn familie sluiten, blijft hij heimwee hebben naar Tsjetsjenië waar zijn oude vader en moeder nog wonen.
Het is een adembenemend boek
maar na het lezen blijf ik geschokt achter: wat Chassan Baiev beschrijft gebeurt niet alleen in Tsjetsjenië
maar nu ook in Syrië en overal waar oorlog gevoerd wordt: naast de strijders worden ook gewoner burgers gewond, gedood
en dat niet alleen als collateral damage. We krijgen die beelden door als dagelijks beleg bij het avondnieuws. Kan het nooit eens ophouden?
|