De wandeling. Eigenlijk keken we wat argwanend uit naar deze wandeling die we van een kaart uit 2005 plukten, in de eerste plaats twijfelend omdat ze nergens terug te vinden was op een van die talrijke wandelsites die de laatste jaren als paddenstoelen uit de grond geschoten zijn. Zelfs de site van het stadje Neufchâteau rept er met geen woord meer over. En of we nog iets van de bewegwijzering met paarse rechtstaande rechthoeken terug zouden vinden was al evenzeer twijfelachtig. En inderdaad, de wegwijzertjes zijn allemaal verdwenen. Mogelijk heeft het verdwijnen van deze korte tocht (8.570 km), la Chestrolaise, iets te maken met een bijzonder onaangename 1.5 km langs de drukke en bochtige N825, zoals dat de Walen betaamt zonder enige voorziening voor wandelaars of fietsers. (Zie kaart routeyou of kaart NGI) Erg gevaarlijk, zonder meer. Voor ons, die de wandeling gemakshalve lieten beginnen bij het station van Neufchâteau leek het er al meteen op dat onze uitstap van vandaag een maat voor niets zou worden, maar gelukkig werd het beter na de Chapelle Notre-Dame de Luxembourg (op de topografische kaart Chapelle de Balaclava), plaats waar tijdens WO II nog verwoed gevochten werd. Na de kapel kregen we soms mooie vergezichten, af en toe een onverharde weg en Neufchâteau zelf is nu niet meteen het onaardigste stadje van Wallonië. Onlangs een lage TWQ van 18% quoteerden we toch nog 12.5/20.
Hier vind je enkele foto's. Bekijk alvast de volgende:
 Het stadje Neufchâteau, vanaf la Justice.
 De Ruisseau de Neufchâteau.
Het weer. Zo goed als helder, op wat cirrus na en warm: 24°. Maar dat lag nog een eind af van de 29.6° die de thermometers thuis bereikten. De stafkaarten. 65/5-6 Neufchâteau (2020)
Hoe we er geraakten. Met 3 treinen en dus 2 overstappen was het al bij al makkelijk uit te kienen. Neufchâteau is een van de weinige stations of halten die de kaalslag van 1984 tussen Libramont en Arlon overleefden. Het geniet sinds enkele jaren van een uurdienst. Een beetje geschiedenis. Longlier-Neufchâteau was een van die stations met een dubbele naam en dat was/is meestal een veeg teken, omdat beide genoemde gemeenten vaak ver van het station lagen. Maar dat was in het geval van Longlier-Neufchâteau zeker niet het geval. Het kerkje van Longlier stond altijd al fotogeniek te doen in de onmiddellijke buurt van de spoorlijn en langs de lijn 162 was/is het vast een van de meest opvallende prentjes. Anders lag het met de stad Neufchâteau, die wel 2 km van het station lag. Bij de inhuldiging in 1858 heette het station trouwens gewoon Longlier; het was pas bij het begin van de 20ste eeuw dat Neufchâteau werd toegevoegd en door de gemeentefusies werd het uiteindelijk zelfs gewoon Neufchâteau. De oorspronkelijke benaming is alleen nog te herkennen in de telegrafische afkorting LNG.
Ik heb even de bediening uitgepluisd in de richting Libramont: zo bedienden 10 treinen Longlier-Neufchâteau in 1935; op zondag waren er zelfs nog 2 meer. De eindbestemming van deze treinen lag in Jemelle of Namur, maar sommige reden door naar Schaarbeek of Brussel-Noord. Net voor de invoering van IC-IR, in 1983, was de eindbestemming nog het vaakst Knokke/Blankenberge. Stoptreinen werden, vaak in Jemelle of Namur, samengevoegd met het semi-directe deel van deze treinen naar de kust. Op weekdagen waren er 14 treinen richting Libramont, waarvan 9 rechtstreeks naar Knokke en Blankenberge en de laatste van de dag naar Oostende. In 1984 werd dan een 2-uurdienst ingevoerd, met enkele aanvullende P-treinen tijdens de spits. De meeste van deze treinen reden tot Namur. Veel zou hier in wezen niet meer aan veranderen, tot in december 2020 een uurdienst werd georganiseerd, op weekdagen van 6:33 tot 21:33 naar Libramont. Tijdens het weekend houdt men vast aan de 2-uurdienst.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid |
3207 (IC FDR) |
09:02 09:14 |
stipt |
76097 (FML) - 73096 (FML) |
M7 |
controle: N |
Brussel-Zuid - Libramont |
2109 (IC LL) |
09:32 11:51 |
+33 |
1360 (FNND) - 11831 (FBMZ) |
I11 |
controle: J |
Libramont - Neufchâteau |
5863 (L LL) |
13:18 13:25 |
+10 |
08521 (LL) |
mr08 |
controle: N |
- |
|
|
|
|
|
|
Neufchâteau - Libramont |
5885 (L LRB) |
15:37 15:44 |
stipt |
08533 (LL) |
mr08 |
controle: N |
Libramont - Brussel-Luxemburg |
2138 (IC FBMZ) |
16:07 18:03 |
+1 |
1348 (FNND) - 73126 (NK) |
M7 |
controle: N |
Brussel-Luxemburg - Halle |
3589 (S FNG) |
18:16 18:46 |
stipt |
931 (FSR) |
mr86 |
controle: J |
En wat we beleefden. Brussel - Halle verliep probleemloos. Maar in Brussel-Zuid wachtte ons toch wel een verrassing van formaat: ruimschoots op tijd komt de 1360 aan het perron met een lange sleep I11-rijtuigen. Nu, dat kunnen we niet meteen als een tegenvaller bestempelen, maar de rest van het verhaal gaat wel in die richting. Het begint al met 8 minuten vertraging bij de start (oorzaak onbekend) maar dan gaat het van kwaad naar veel erger: Ottignies +16 (achter de 3958 aan, zelf met een kwartier vertraging), Gembloux +18, Namur +22 (tussenkomst hulpdiensten), Ciney +25, Marloie +29, Rochefort-Jemelle +31 en Libramont uiteindelijk +32. Ik had me bij vorige gelegenheden al verheugd over de manier waarop men er toch in slaagde de treinen zonder al te veel problemen te laten rijden van het ene enkelsporige stuk naar het andere, maar vandaag vervallen we in de realiteit: zodra er vertraging optreedt, zet die zich door naar een reeks treinen. Vandaag komt er ook nog een extra stop in Forrières, we zien de gegadigde dame in kwestie zelfs naar voren schuiven op vraag van de tbg, want de trein is te lang voor het perron in Forrières. Dat zet me aan het nadenken: zonder mirakel missen we ook onze aansluiting met de L naar Arlon in Libramont en dus zoek ik de tbg op. Ze begint met het goede nieuws: u zult uw aansluiting halen, maar dan blijkt dat we tot Arlon moeten doorrijden en vandaar uit moeten terugkeren naar Neufchâteau, wat nauwelijks tijdswinst zou opleveren. Ik merk ook op dat dit met onze biljetten niet kan, maar ze spreekt van "circonstances spéciales". Maar we nemen het zekere voor het onzekere en stappen toch uit in Libramont. Uit de digitale middelen - als die al functioneren langs de lijn van bos en dal die de 162 is - kunnen we afleiden dat L 5862 gewoon op tijd vertrokken is. Dat wordt koffie in Libramont. Het is echt wel een reis vol (lichte) onaangenaamheden: in Brussel-Centraal komt een bedelaar langs met de bekende briefjes, in Namur is er een verlengde stilstand wegens een tussenkomst van de hulpdiensten, al aangekondigd voorbij Gembloux onder de vorm van een vraag naar medische geschoolde reizigers en vlak voor Marloie staan we ook nog een hele tijd stil. Voor alle duidelijkheid: de onaangenaamheid zal wel groter zijn voor de reizigers die men op een draagberrie van de trein haalt in Namur dan voor ons… Voor de reizigers naar Luxemburg is het ook geen pretje: de 2109 is beperkt tot Arlon, gezien zijn lengte. Er wordt ook nog omgeroepen dat er in Arlon om de 20 minuten treinen zijn naar Luxemburg. Dat is een leugentje om bestwil, vermoed ik. De reizigers wordt de raad gegeven niet te panikeren...)
We houden dus noodzakelijkerwijs met een reistijdverlenging van 60 minuten rekening, maar het worden er nog meer: een kort stuk dienst op enkelspoor (van halfweg tussen Libramont en Neufchâteau) houdt in dat de L 5863 (van 13:18) moet wachten op het binnenrijden van IC 2135 die ook al met iets minder dan een half uur vertraging rijdt. L 5863 staat dan wel tijdig aan het perron, maar er wordt al meteen een vertraging van 8 minuten voorzien. Bij aankomst in Neufchâteau zullen het er uiteindelijk 10 zijn: we arriveren met 1 uur en 10 minuten vertraging… (En ironie van het lot: als de voorziene 5862 ook had moeten wachten op het binnenrijden van de IC naar Brussel, dan hadden we onze aansluiting gehaald!)
Overigens zien we het stel van de 2109 onderweg , nabij de Pont de la Justice, terug, als 2136, met een kwartier vervolgvertraging. Ik heb het opgezocht op haltelink: blijkbaar gaat het hier om een stel dat normaal gezien wordt ingezet op P-treinen Brussel-Zuid - Rochefort-Jemelle of Brussel-Zuid-Namur.
Dan wordt het afwachten wat de terugreis wordt. L 5885 rijdt stipt, hij nadert Neufchâteau met een slakkengangetje en ook met IC 2138 lijkt het te zullen meevallen, ook al vertrekt hij met 4 minuten vertraging in Libramont. We krijgen meteen de aanmaning om onze tassen, koffers en rugzakken niet op de zetels maar op de voorziene plaatsen te zetten en we krijgen er meteen een bedreiging bovenop: wie dat niet doet zal een biljet moeten kopen voor zijn bagage. (Kan dat eigenlijk wel? Wat kost zo een biljet dan wel? Een boete kan natuurlijk altijd, maar een heus biljet voor een rugzak?) De toon is ronduit fors en grof. Na Marloie krijgen we ook nog te horen dat er een nieuwe tbg is ingestapt en dat we onze reisbiljetten klaar moeten houden. Na Namur komt opnieuw een vraag om de bagage niet op de zitjes te zetten, maar de toon is nu een stuk milder. Misschien heeft ze ondertussen door dat er toch geen controle komt, want dat is het toppunt: er komt geen controle tussen Libramont en Brussel-Luxemburg, niet van haar en niet van de "nieuwe". Vanaf Ottignies is eerste klas een extraatje voor de NMBS geworden: wie ervoor betaald heeft is er aan voor de moeite, want plots zit eerste klas vol met mensen die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zonder eersteklasbiljet in eerste zitten. Het is een eeuwigdurend probleem met deze trein: of die nog met 3 Deense neuzen reed, later met een stel I11-rijtuigen, nu met een gevarieerd stel M6-M7-I11, het is altijd hetzelfde liedje: deze samenstellingen zijn niet opgewassen tegen de toeloop van reizigers vanaf Namur. Naar verluidt zou de NMBS het prijsverschil tussen tweede en eerste klas willen optrekken. Laat ons hopen dat men dan ook voldoende capaciteit in tweede klas voorziet. Anders worden we als eersteklasreizigers gewoon bedot.
Wat controle betreft: in de 2109 is tot wel drie keer toe gecontroleerd en waren er minstens 4 tbg's mee. En in Libramont stond bovenaan de trap een duo van Securail de biljetten te controleren.
De treinlectuur. Dorothy L.SAYERS, Have his carcase. Ik heb altijd een boontje gehad voor Sayers die ik minstens zo hoog inschat als Agatha Christie. In deze roman vindt Harriet Vane een lijk, dat even later met het hoogtij zal wegspoelen. Zonder lijk is er niet veel te onderzoeken, al is dat zonder Lord Peter Wimsey (met monocle) gerekend. Frederik Willem DAEM, Tekens van leven.
 De Wever verheugt zich erover dat hij erin geslaagd is om de kernstop terug te draaien. Ik ken nog wel zo een groen dada waarin hij zijn tanden zou kunnen zetten: het afschaffen van de plicht om distels die in zaad dreigen te komen te verwijderen. Als men die distels (overigens een zeer mooie bloem) hun gang laat gaan, wordt Vlaanderen een paradijs voor de distelvink en voor die vlinders die hen als waardplant gebruiken. Maar o wee, als je toevallig een groentetuin hebt die je ook nog zonder vergif vrij wil houden van ongewenste kruiden… Want de distelzaadjes kennen geen grenzen…
Uitgedrukt… Ieveranste bõ in hemme: ergens bon in hebben. Althans, ik veronderstel toch dat die bõ afkomstig is uit het Frans. Zich in iets verheugen, vaak in de miserie, de pech van een ander.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over de Belgische spoorlijnen en een over de bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
|