Toeren met de caravan door Frankrijk en Centraal Spanje
28-04-2015
La Corniche de Urrugne
Een autoritje van 5 kilometer file bracht ons naar Socoa over Ciboure richting Hendaye. Dan trokken we de stapschoenen aan voor een trip langs de Corniche de Urrugne, een pad langs de kustlijn, ook weer de sentier des Douaniers, zoals we vorig jaar menigmaal deden. Het weer was mooi en de zee woelig. Een voettocht langs de golf van Biskaye is er altijd een van bulderende golven en steeds nieuwe vergezichten.
Vandaag was het een woeste dag. Een stormwind maakte de zee woelig en de golven waren meters hoog. Een mooi spectakel van zeewind en regen! De storm is ondertussen geluwd en de regen heeft plaats gemaakt voor zon. Even woest is de piment van Espelette. In het dorpje Espelette, 15 kilometer van Saint-Jean-de-Luz, wordt een stevig kruid gemaakt van pepers. Je kan het spaarzaam gebruiken bij alle koude gerechten. Een straf goedje, die piment d'Espelette!
Het regent momenteel in Saint-Jean-de-Luz en in geheel Baskenland en Aquitaine, hoewel het nog redelijk warm genoeg is om met t-shirt rond te lopen. Maar goed, het gras ziet hier ook groen en dat heeft zijn reden. Omdat foto's van regendruppels en druilerige bomen niet leuk zijn, plaats ik mijn opnames van gisterenavond. Er stond een pracht van een zonsondergang in de golf van Biskaye. Foto's zijn genomen vanaf onze camping Les Tamaris.
Het is zomer in Saint-Jean-de-Luz. Mensen flaneren door de winkelstraten en het strand wordt goed bezocht. Achter de bocht zien we Spanje liggen. Ook wij waren van de partij voor het obligate windowshoppen en het nuttige gebruik van de Visakaart. We zitten in Baskenland en daarom is het niet verwonderlijk dat je hier mensen ziet rondlopen met de typische Baskische muts. Krekels tonen aan dat het warm genoeg is om hun jirpen heel goed te horen. Op de camping konden we een stukje vlees op de rooster leggen. Meer moest dat niet zijn.
We zitten in Baskenland, Saint-Jean-de-Luz, op en top Baskisch. Maar nergens ontbreken de winkelstraten met lokale produkten. Morgen gaan we de winkeltjes bekijken. De kerk is heel mooi en heeft een rijk verleden. De zee is woelig en je wordt er voor gewaarschuwd. Het is een paradijs voor surfers en geoefende zwemmers.
De cirkel is rond. Onze "vuelta de España" van drie weken dwars door het binnenland is gemaakt. Normaal gingen we nog een nachtje in Burgos blijven, maar de camping leek ons ondermaats. Daarom hebben we vandaag maar 500 kilometertjes afgemaald en zijn we de grens met Frankrijk over gestoken. De GPS is nu omgeschakeld van Spaans naar Frans. We staan niet ver van de grens, in Saint-Jean-de-Luz op camping Les Tamaris. Zeven jaar geleden hebben we hier ook al eens gestaan en dat was ons bevallen. De camping heeft een strand aan de golf van Gascogne en de Pyreneeën nodigen uit voor voettochten. Het wordt nu afkicken van de prachtige spaanse taal en het zal even wennen op terug Frans te praten. Vele foto's volgen later. En de voortent staat nu voor de eerste keer.
Salamanca is een druk bezochte stad met heel veel jonge mensen, studenten. We konden er rond kuieren en de winkels bezoeken van 10 tot 14 uur en van 16.30 uur tot 20 uur. Siesta betekent winkel dicht. Maar dit is geen probleem, want het middageten neem je ten vroegste om 13.30 uur.
Morgen trekken we naar Burgos, 250 kilometer noordwaarts. En mijn probleem met te droge tabak is opgelost. Ik leg een koffiefilter in de Rio Tormes en laat er de aroma en de kruiden van de Rio in wellen. Dan leg ik de gearomatiseerde natte filter in mijn tabaksdoos.
We staan in Salamanca in Castilla-y-Leon op camping Don Quijote. Bij het inchecken sprak ik de volgende gevleugelde woorden uit: “Querría una parcela para evitar que tuviera que pasar la noche en el campo abajo de las estrellas.” Na deze zin viel de vriendelijke receptioniste bijna van haar stoel van het lachen. “Ik zou een perceel willen om te vermijden dat ik de nacht zou moeten doorbrengen ten velde onder de sterren”.
Salamanca is een grootstad, een metropool zelfs. De universiteit is bekend en de studenten komen uit heel de wereld. Het krioelt hier dan ook van de jonge mensen. Op de Plaza Mayor hoor je de mannen discussiëren en de vrouwen kwetteren. Deze namiddag heb ik wat belangrijke plaatsen en gebouwen bekeken, o.a. de fameuze Plaza Mayor en de Casa de las Conches, het huis met de schelpen.
In Cáceres wordt de dominicaan Petrus van Alcántara vereerd. Hij was een van de woestelingen die tijdens de inquisitie in naam van Heilige Kerk met het zwaard moesten tekeer gaan tegen de heidenen… van fundamentalisme gesproken. Wie aan zijn voeten komt, mag een wens doen. Ik had er twee. Mijn eerste wens was een Visakaart zonder invloed op mijn rekening en mijn tweede dat mijn tabak niet verder zou uitdrogen.
Morgen verlaten we Cáceres en zijn mooie camping met privé sanitair. We rijden 200 kilometer noordwaarts naar Salamanca in de regio Castilla y-León.
Vandaag ben ik per bus naar de stad Cáceres gereisd. Ik zat er alleen op. De chauffeur, Victor (spreek uit Bíctor) was bijzonder vriendelijk en heeft me alle informatie gegeven om het stadscentrum te bezoeken en om de bus terug te nemen. Vroeger was hij samen met zijn ouders landbouwer. Maar het werken met een ezel en een sikkel was niet meer te doen in de “campo” van Extremadura tegen de Europese agro-industrie. In de zomer was er bijna geen water en dan houdt het landbouwleven op. Er is geen werk in de afgelegen gebieden en bijna iedereen trekt weg naar de steden. Nu werkt hij met een “corbata” (stropdas) en een stuurwiel: veel beter leven dus. Hij vroeg me ook of ze in België Engels praten. Welnu, veel tijd had ik niet meer om onze staatsstructuur uit te leggen, want de rit duurde niet erg lang.
In het oude stadsgedeelte staan vele rijke en mooie kerken en andere gebouwen. En overal zijn er de ooievaars aanwezig. Je hoort dan ook voortdurend het klepperen met hun snavel.
Op de Plaza Mayor nam ik een café cortado. En dan ben ik in gesprek gekomen met een groepje oudere mannen, die de burgeroorlog meegemaakt hadden. Een slechte tijd was het. Ofwel was je nationalist, dus pro Franco, ofwel was je republikein. Vele mannen werden weggevoerd en vermoord en hele dorpen werden uitgezuiverd. Dit was ook aan de orde in Castilla-La Mancha. Honger hebben ze gekend, zelfs tot in de jaren ’60.
We staan nu op de stadscamping in Cáceres in Extremadura. We zitten niet ver meer van Portugal. De regio Extremadura is de minst bevolkte van Spanje. In de ruim 100 kilometer van Extremadura om naar hier te rijden, was er weinig te zien. Dit land is bekend om zijn eenvoud, natuur en schoonheid.
De stadscamping is wel bekend door toeristen van alle Europese landen. Ieder perceel heeft een eigen sanitair gebouwtje met toilet, douche en waterverwarmer. Verder is hier gratis een jacouzi te gebruiken en een hoop fitnesstoestellen.
Morgen trekken we naar de oude stad en dan volgt er meer nieuws.
We zitten in Horcajo de los Montes, een dorp in Castilla-La Mancha in de Provincie Ciudad Real aan de grens met Extremadura. Het is goed warm, maar de mensen lopen hier met stevige jassen rond. Dan moeten ze wel vreemd opkijken als er opeens na de siesta een Belgische toerist in korte broek en t-shirt opduikt. De supermarkt gaat open om 17 uur. Het is 17.30 uur en alles is potdicht. Een oud vrouwtje geeft met haar gaanstok een tik tegen het raam en even later gaat de supermarkt open. Een supermarkt is hier gewoon een gangetje van vijf meter met aan weerszijden een rek. Veel stelt het dus niet voor. Maar de vriendelijkheid is alom en dan nam ik tijd voor een gezellige babbel met mensen die buiten aan hun dorpel zitten .
Vandaag konden we inkopen doen op de markt van Yeste. Typisch Spaans met veel gepalaver. Vlees is hier te koop aan de helft van de prijs van België.
Daarna mochten we het middagmaal gebruiken in Casa Pedro, een restaurant in Góntar, ver afgelegen in de bergen. Daarna hebben we met de Land Rover een trip gemaakt door Andalucía langs alternatieve wegen. Heel spannend en adembenemende vergezichten!
Morgen trekken we met de caravan verder westwaarts, naar de provincia Ciudad Real, ook in Castilla-La Mancha. Het dorp heet Horcajo de los Montes.
Ik wil langs deze weg nu al onze gastheren bijzonder bedanken voor de onvergetelijke week, die we op hun domein mochten doorbrengen. Ze hebben ons door de streek begeleid en enorm veel grote en kleine, bijzondere, dingen laten bewonderen. We deden dit al trekkend door de bergen en met de Land Rover.
Vandaag een klapke gedaan met de gasman. Gas wordt hier aan huis geleverd in flessen. ¡Disfruta de la estancia y de la naturaleza! was zowat het mooiste dat vandaag tegen mij kon gezegd worden: “geniet van het verblijf en de natuur”. Er vallen een paar druppels in de vallei van de Segura. Dat komt goed uit, want de droogte vormt hier een bedreiging. Waterleiding zoals in België is er niet en je kan je maar gelukkig prijzen dat het water zomaar uit de hemel valt en kan opgevangen worden in citernes. Drinkwater wordt uit een bron gehaald enkele kilometers verder.
Na de enkele druppels komt zonneschijn en het werd warm. Dan hebben we nog een leuk tochtje gedaan door het bos. Op het einde sprongen we nog even binnen bij Alfonso en Fanny. Bea kon genieten van de “bracero”, het kacheltje onder de tafel die met een deken afgedekt is. Dit is een typische vorm van gezellige huisverwarming in deze streek en in Jaén. Heel origineel!
We maken ons klaar om morgen naar de markt in Yeste te trekken.
Vandaag deed ik samen met mijn gidsen een bergtocht door Andalusía. Met de Landrover deden we een tripje naar de nabijgelegen Comunidad Andalucía. Het weer was schitterend en de vergezichten adembenemend. Door veldweggetjes, bospaden en tussen doornige takken stapten we naar de top van een berg, waarvan ik de naam vergeten ben. Maar dat is niet belangrijk. Het gaat immers om de tocht door het onherbergzame Spanje, Andalusía. Af en toe mochten we door het pad van de everzwijnen, de jabalís, lopen (zie foto).
Ja, en het is droog en warm. Mijn dierbare tabak, Harelbeke en Semois, begint nu ook uit te drogen. Ik moet er snel een oplossing voor vinden.
Yeste en zijn Aldeas: dorp van eenvoudige lieve mensen
Vandaag was het een dagje Yeste. Het kasteel gaf een goed beeld van de eeuwenlange strijd tussen de Moren en de katholieken. De Moren of Arabieren hadden in deze streek en in zoveel andere in Spanje een vergevorderde cultuur en landbouwtechnieken gebracht. De Katholieken moesten persé hun levensstijl en godsdienst doordrukken en voerden eeuwen lang strijd om de moren uiteindelijk te verdrijven.
We waren op bezoek bij vele mensen in de Aldeas, de gehuchten. Hun leven is een voorbeeld van rust en vriendelijkheid. Ze leven immers in een dunbevolkt land waar modern comfort ver te zoeken is. Een (h)eerlijke samenleving!
En gisteren kwamen we nog een slang tegen op onze voettocht.
Vandaag was het tijd voor een heerlijke bergtocht in het aroma van de kruiden. Onze twee gidsen waren voorop en hadden een fantastische tocht uitgestippeld naar het verloren gehucht Paúles. We zien hoe wijds het landschap van Castilla La Mancha is aan de grens met Andalousië. Vele huizen zijn verlaten of worden enkel bewoond tijdens vakantieperiodes. En voor we vertrokken werd de picknick verrijkt met een heerlijke snede Jamón Iberico. Het weer was schitterend, gelukkig nog zonder de zinderende hitte van de zomer.
Het weer is nog niet rijp voor een bergtocht. Er hangen nog lage wolken in de bergen en de lucht is nog grijs. De weergoden zullen zorgen dat we morgen kunnen stappen in de bergen. We mochten een gezellige babbel hebben met onze gastheer en -vrouw en met Alfonso en Fanny, twee postbeambten die instaan voor de postbedeling in Yeste en de Aldeas, de gehuchten. Alfonso heeft me zijn “taller”, zijn werkplaats, laten zien met allerlei werktuigen voor houtbewerking. Een leuke namiddag in volle spaanse sfeer.
We zitten nu op een afgelegen privé terrein in Plañel, een gehucht van de gemeente Yeste in Castilla La Mancha. Hoge bergen omringen onze verblijfplaats. Helaas is het weer nog niet voldoende stabiel voor een bergtocht en de foto’s zijn er ook nog niet. Overdag en ’s nachts is het hier bijzonder stil en rustig. We horen enkel geluiden van vogels, padden en krekels. Foto’s volgen later in ruim aantal.
Zo kennen we Spanje ook van zijn andere zijde: we zitten op een hoogte van 1.500 meter en dan kan je alle soorten weer verwachten. Dus speelden de wolken en de regen ook mee. Een tweede verkenningstocht door de oude stad Albarracín bracht ons naar de omwallingen van de Arabieren en naar de befaamde “jamones”, de typisch Spaanse hespen.
Op de camping zagen we een leuk treintje met rupsen, alsof een polonaise is.
Morgen zijn we weer weg voor een trip van ruim 400 kilometer zuidwaarts, via Cuenca over Albacete en Hellín naar Yeste. We zitten dan in Castilla La Manche, het land van Don Quijote. Op de kaart wijst het puntje van de naald de bestemming aan.