Wie een beetje graag poëzie leest kan onmogelijk voorbij aan "De ballade van de dingen die niet overgaan." van Johan Willem Frederik Werumeus Buning. Tussen haakjes: wie zoals ik in een encyclopedie bij de B gaat zoeken naar W(erumeus) Buning zal geschoren uitkomen. De voornaam van de Velpenaar is immers niet Weremeus maar wel Johan Willem Frederik. Om niet geschoren uit te komen moet dus gezocht worden onder de eerste letter van zijn familienaam, nl. de W van Werumeus Buning. John werd geboren in Mei 1891 en stierf in Amsterdam een paar maanden nadat in Brussel de Expo van het Atomium was gesloten geworden. Zijn vader was een zee-officier geweest, die vele humoristische avontuurlijke verhalen schreef. Johan ging in de journalistiek en werd vooral als toneel- en danscriticus zeer gewaardeerd. Werumeus B. had verscheidene jaren zitting in de redactie van De Vrije Bladen. Als dichter vestigde hij zijn naam met de bundel In memoriam (1921), verzen gewijd aan een gestorven geliefde. Zijn latere dichtbundels hadden een meer populaire toon en speciaal de geestige ballade Mária Lécina (1932), geschreven na een reis in Spanje, verwierf grote bekendheid; Buning, die de balladevorm uitstekend beheerste, heeft in de Nederlandse literatuur opnieuw belangstelling voor dit genre gewekt. Met C.F.A. van Dam vertaalde hij Cervantes' Don Quichote (1950). In zijn proza deed hij zich kennen als specialist in culinaire aangelegenheden, vooral ook als kenner van wijn. Zijn reportages over landstreken, kastelen en reizen ter zee werden voor een groot deel in bundels herdrukt. Wegens zijn lidmaatschap van De Nederlandsche Kultuurkamer tijdens de bezetting werd hem na de Tweede Wereld-oorlog een publicatieverbod opgelegd (tot 1947). De ballade komt uit de bundel: "Negen ballades". Naast zijn omvangrijk poëziewerk waarbij de taalgevoelige dichter Leopold en de weidse Vondel zijn dichterschap hebben beïnvloed, schreef Buning ook aardig wat proza; zo o.a. Een ontmoeting met vreemde gevolgen (Hoe Maria Lécina geschreven werd) (1938); Een boekje van den wijn (1936); Culinaire tierelantijnen (1934); Twee eeuwen danskunst (1927); De witte wingerd van Frankrijk (1951).
En dan hier dus mijn lievelingsballade: let vooral op het prachtige ritme
Ballade van de dingen die niet overgaan
De geur van diepe bossen na den regen,
De geur van water en van roestbruin hout,
De geur van 't paard dat men het liefst mag rijden,
En van het donker haar waarvan men houdt,
Duister en licht in 't witte bed gelegen,
En, wat het beste is in dit bestaan,
Te slapen met de liefste aan zijn zijde
En dat dit zo zal zijn in alle tijden,
Dit zijn de dingen die niet overgaan.
De kracht van stieren in de voorjaarsweide,
De glans van tranen en van witte zijde
En parelen om een slanke hals gedaan,
De macht van armen om een hals geslagen,
De nacht van zoete antwoorden en vragen,
De pijn der vrouwen die in't kraambed gaan,
De pijn die men van zijn vriendin moet lijden
En dat dit zo zal zijn in alle tijden,
Dit zijn de dingen die niet overgaan.
Geluid van water dat van rotsen stort
En van een kerk waarin gezongen wordt,
En van zwaar weer, dat niet wil overgaan,
Van slagregens in slapeloze nacht
Dat men verlaten ligt en niet meer wacht,
Het leeg wit bed, beschenen door de maan,
De liefde die verkeert in 't lange lijden,
En dat dit zo zal zijn in alle tijden,
Dit zijn de dingen die niet overgaan.
Valsheden, van zijn vrienden ondergaan,
Haat, afgunst, nijd, bedrog en eigenwaan,
Spijt en berouw, en dat men 't meest moet lijden
Om wat men door de liefde heeft misdaan,
En dat dit alles niet was te vermijden
Maar eeuwig zo zal zijn en voort zal gaan,
En wolken die stil drijven langs de maan
Terwijl men ligt en denkt aan beter tijden,
Dit zijn de dingen die niet overgaan.
De stank van drek, rot vlees en rottend graan,
't Gezicht der liefste die is uit haar lijden,
De aasvlieg die daarop te gast wil gaan,
De huichelaars die uw geluk benijden,
De straf, dat men gestraft wordt door zijn vrienden,
Terwijl 's lands vijanden slechts straf verdienden,