Inhoud blog
  • Assenpoezen
  • Make love
  • Eindelijk heiden
  • Split
  • NX
  • Killmouski
  • Black Musk
  • Waakvrouw
  • Kwantum
  • Blaren
  • Kruistocht
  • Schuilen
  • Lichterveldestraat
  • Droomoord
  • Rigor fortis
  • In the Army now
  • Acetijd
  • De Egyptenaar
  • Curriculum Vitae
  • Gastronomie
  • Driekoningen
  • Rise & Shine
  • Morgana
  • Brainwashed
  • Art Old Skool
  • God van de kruimels
  • Waardigheid
  • De avonden
  • Spa
  • Bakkes
  • Peperkoekenhuis
  • Zoute-Watergem
  • Blonde woede
  • Verkleurmannetjie
  • Blinde vink
  • Het eeuwige leven
  • Kop-en-schotel
  • Om ter mooist
  • Ezelsoren
  • Charon
  • Het Boek J
  • Lotto
  • Luchtmisdrijf
  • French Fries
  • Cafépraat
  • Zwanenzang
  • Horen en zien
  • Man met ballen
  • Mama
  • Paaps
  • Grote kuis
  • De rode fontein
  • Moeskopper
  • Dakloos
  • Darwin, geen leven
  • Epoque
  • Weerzien
  • Weerzien bis
  • Essence
  • Robin Cruysse
  • No essef
  • De varkenshazy's
  • Mestgeur
  • Kunst met peren
  • Mystery shopper
  • Braaf!
  • Wild!
  • Bloed & Wonden
  • Rolex
  • Boeftie
  • Smashing
  • Japan
  • Mensenmepper
  • Winnetou
  • Zon & regen
  • Dood
  • Etappes
  • IJsdood
  • Wurgseks
  • Boren naar olie
  • Handelslapte
  • High Noon
  • Bibliografie
    Verhalen boven kamertemperatuur
    Foto
    Foto
    Knetterkunde
    Foto

    Moi by Magician Marcelino

    Foto

    Moi in the Mirror

    VRESELIJKE VERHALEN
    JORIS DENOO
    10-12-2023
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waakvrouw

    WAAKVROUW & OUD EDELHERT

     

    01

    Als kind was Sline Maanmot ooit aangevallen door een kraai die naar haar ogen mikte en pikte. Vandaar misschien haar voorkeur voor donkere brillen, waarachter ze zich buitenshuis drie seizoenen lang verschool, hoewel ze zo scherp zag als een havik.

    Een bejaarde handelaar in edelstenen wiens haren als een sneeuwstorm om zijn hoofd warrelden, bezorgde haar een benijdenswaardige plaats op de arbeidsmarkt. Meneer Erdus bewoonde een ruim huis in de enige laan van de stad die ook als ‘boulevard’ benoemd werd. Het was gelijk zijn atelier en zijn handelskantoor in de nadagen van zijn activiteiten op de arbeidsmarkt der edele stenen.

    Nooit ofte nimmer had meneer Erdus kunnen vermoeden dat hij als indiaan zou komen te gaan.

    Wanneer ’s avonds het personeel (twee mankracht, zijnde een vrouw en een man die in het verkeerde lichaam zat) deze versterkte en beveiligde vesting verliet, bleef hij alleen achter. Dat vond hij een onprettig idee. Hoe ouder hij werd, hoe onprettiger hij dat vond. Zijn edele stenen bewaarde hij immers nog altijd in ouwe getrouwe safes, verspreid over het etablissement. Banken noch koeriers vertrouwde hij. Hij wou zijn nobele lievelingen ook dicht bij hem. Daarom liet hij een advertentie in de streekkrant zetten die aan duidelijkheid alles te wensen overliet en waar alleen de snuggere geesten iets van konden snappen. Meneer Erdus wou uitdrukkelijk een jonge vrouw, zonder bijbedoelingen. Dat had hij goed gezien; er was duidelijk over nagedacht.

    Zij werd het: de waakvrouw.

    Niemand mocht het weten.
    Meneer Erdus stond op geheimhouding.
    Dat was heel erg belangrijk, benadrukte hij.
    Sline begreep het.
    Ze zou het aan niemand vertellen.
    Ze zou onzichtbaar worden als een indiaan op de prairie wanneer ze het huis der edele stenen benaderde.

    Sline Maanmot kwam elke avond (na het pinnen van codes) de nacht doorbrengen op de luxueuze eerste verdieping van het huis. Daar had ze een panorama dat vooral bestond uit prikkeldraad en groene glasscherven. Er heerste oorlog in de tuin en op de muren. De oude man betrok de tweede verdieping. Een eenpersoonslift hees hem tot op gewenste hoogte.

    Bij het solliciteren hadden haar lengte, haar camera en haar donkere bril (die ze opzettelijk had opgehouden bij het binnenkomen) een bepalende rol gespeeld. Met alle drie bleek ze goed overweg te kunnen. De combinatie van deze drie elementen gaf haar de allure van een snuggere bodyguard. Haar gitzwarte halflange asymmetrisch geknipte haren vormden de kroon op het werk. Meneer Erdus had de perfecte bliksemafleider gevonden.

    Elke avond dronken ze eerst samen een glas. Er was ook telkens een bescheiden koude schotel voorzien, waarvan aanzienlijke voorraden aan huis geleverd werden. Pizza kon ook. Soms een moussaka. De oude rijkaard begon de wereldspijzen te kennen en te waarderen. Een stevige avondwijn vormde evenmin een probleem. Daarna, omstreeks halftien, ging de bejaarde zaakvoerder slapen. ’s Ochtends was de man al voor dag en dauw op. Sline trof onveranderlijk een volgeladen ontbijtblad in de keuken aan, want hij was al van vroeg in de weer geweest. Wanneer ze na een vorstelijk ontbijt naar huis vertrok, arriveerden Dora en Stefaan, de beide werknemers. Zo ging dat elke ochtend, avond en nacht, week na week, weekends inbegrepen. Het betaalde goed, en het was een droomjob. Slapend sparen. Alle dagen vrij. Elke nacht in de grot van Ali Baba. Sline Maanmot had het voor mekaar. Haar gebrek aan een nachtleven in de ontspanningssfeer compenseerde ze overdag met intense aanvallen van shoppen en schuimende golven van tearoomrazernij. Ze werd een topdeskundige in prijs/kwaliteitverhoudingen en allerlei soorten melkachtige koffie. Ze kwam soms ook aan wat schrijfwerk toe.

    Sommige mensen waren te slim voor deze wereld. Ze konden dit goed verbergen door hun projecten half of helemaal niet te doen slagen. Of er niet eens aan te beginnen. Dat waren prima vermommingen en rookgordijnen, die de rest van de soort niet eens correct kon interpreteren. Die begenadigden gingen ofwel ten onder aan verslavende middelen ofwel leidden ze een ontspannend bestaan op deze aarde terwijl aan de achterkant van hun hart bijwijlen toch een boos mannetje rond een knappend vreugdevuurtje danste. (‘Gemiste kansen,’ noemden de niet-zo-snuggere anderen dat dan.) Sline Maanmot was een van die geestrijke beterbedeelden. Niets hoefde. Alles mocht. Haar gedachten vereisten soms nieuwe woorden, die nog niet bestonden, en die nog uitgevonden moesten worden. Vaak verborg ze zich achter haar donkere bril of haar camera; bij gebrek aan verse woorden schoot ze beelden die veel meer vertelden of verklapten.

    Sline had twee opleidingen achter de rug. Al heel jong had ze het dodelijk fnuikende mainstream onderwijs verlaten voor een dolle duik in de kunstrichting Fotografie. Daarna koos ze voor de journalistiek. Ze kluste na haar studiejaren aanvankelijk wat in de reclamewereld. Ook daar botste ze op de amechtige mechanismen van de mainstream, een enkele opzettelijk ongeschoren meninghebber niet te na gesproken. Ze verliet dat wereldje van bruistabletten en levensverlengende yoghurt en solliciteerde bij enkele productiehuizen die televisiefictie en realityprogramma’s maakten. Cakeje? nam haar in dienst. Ze doorliep bliksemsnel de hiërarchie, tot ze na drie jaar op een stikjaloerse concullega botste, bovendien ‘zoon van’. Sline Maanmot verliet prompt productiehuis Cakeje? en installeerde zich als onafhankelijk zelfondernemend copywriter in haar geboortestad. Ondertussen solliciteerde ze ook bij verschillende goededoelenorganisaties naar een job in de pr en/of copywriting. Toen dook na korte tijd de advertentie van de edelstenenman op. Een sabbatjaar van 24 karaat lonkte. Ze zette de copywriting even op een waakvlam en werd waakvrouw.

    De jaarlijkse paasfoor deed de stad weer aan. Een ola van achtbaangegil, oliebollengeur en microfonisch versterkt tombolageleuter golfde door het centrum. Die ene donderdagavond – de openingsavond – zou Sline te laat op haar werk komen. Dat had twee redenen. Eén: er was een leuke brief toegekomen, met goed nieuws. Twee: doeltreffend en schietgraag met haar camera als ze was, schoot ze – met haar donkere bril op – uit pure feestvreugde aan de schietkraam op de paasfoor een compleet indianenplunje bijeen, uitbundige verentooi incluis. Aangespoord door een vriendin en enkele omstanders paste ze de metamorfose prompt toe en ging ze zich zo in haar tweede huid presenteren in haar oude stamkroeg. Het vuurwater vloeide rijkelijk, maar toen moest de squaw echt weg.

    ‘Maar allez, nog eentje!’
    ‘Ugh-ugh!’
    ‘Wie werkt er nu nog zo laat op de avond?’
    ‘En ’t is paasvakantie!’
    ‘Ugh-ugh!’
    ‘Of wacht Witte Veder ergens op u in de bosjes?’
    ‘Nee: Oud Edelhert,’ antwoordde Sline cryptisch.

    Voldaan en voltooid haastte ze zich naar de boulevard. Ze was nog nooit te laat geweest, en vroeg zich af hoe meneer Erdus zou reageren. Hield hij van een dergelijke verrassing? Misschien had hij al zijn avondmaal genuttigd, washed down met enkele glazen donkerrode Bordeaux. Ze lustte nu ook nog wel wat. Ze zette er flink de indianenpas in. De boulevard bevond zich aan de kleine periferie van de stad, gezeid ‘de oude Ring’.

    ‘Hei! Gedroogd Vlees!’
    ‘Hoka hei! Zwemt Met De Zalm!’
    ‘Pas op voor de cowboys!’
    ‘Naar de kermis geweest, kip?’
    ‘Hé, pluimenkop!’
    ‘Konijn met pluimen!’

    Verdomme, allemaal getuigen. De eis tot geheimhouding kreeg hierbij een flinke deuk.

    De jaarlijkse paasfoor leek telkenmale in honderdvoud klootjesvolk te genereren. Ze kwamen van onder de grond gekropen, de blozende wafelwijven in uitdijende leggings als tweede dikhuiden, de bolle bierventen in te smalle jeans of camouflagebroeken gewurmd, een papegaai of een namaakembleem van een motorclub op de rug gestikt, geflankeerd door het weldoorvoede nageslacht tot de tanden gewapend met snickers.   

    Vervelden die lui ooit wel eens?

    Of gingen die slapen en paren in hun uniformen?

    Nagestaard door enkele foorgangers verschafte Sline zich toegang tot het heiligdom. Een laatste flard kermislawaai woei haar nog aan. Daarna betrad ze de gedempte wereld van het grote geld. Een vlugge blik op haar smartphone vertelde ze dat ze ruim drie kwartier te laat was. Een primeur. Hoe zou de nauwgezette meneer Erdus omgaan met dit euvel? Haalde zijn Zwitserse precisie de bovenhand of zou hij zijn Bourgondische linkerhart laten spreken?

    Sline haastte zich naar wat ten huize de eetkamer werd genoemd. Toen ze de deur opende, hoorde ze al het bekende kuchje van Oud Edelhert, gevolgd door het geluid van een glas dat neergezet werd.

    ‘Meneer… ‘
    ‘Whoehaa!!’

    Een vreemde schorre brul weerklonk in de eetkamer. Meneer Erdus greep naar zijn borst, zijn keel. Hij rochelde, hijgde, piepte, zakte opzij, zijn stoel kantelde mee en hij kwam met een zachte bons op de grond terecht. Dit werd bezegeld met een plas bloedrode wijn die zich een weg over de tafel zocht, in de richting van het ongebruikte bord, glas en bestek van Sline.

    ‘Meneer Erdus!’

    Sline snelde de eetkamer in en deed er alles aan om hem weer tot bewustzijn te brengen. Ze knoopte zijn hemd los, roffelde op zijn borstkas, klapte met haar vlakke hand tegen zijn hoofd, schudde hem dooreen, riep ononderbroken zijn naam. Helaas had de verschijning van de indiaan in één klap alle leven uit hem geblazen. Hij had zich letterlijk doodgeschrokken bij de verlate entree van de gepimpte Sline. Ze gaf het na enkele minuten op, terwijl ze ondertussen al besloten had geen hulpdiensten te bellen. Het zou toch niet meer baten. Meneer Erdus was dood. En zij was hier als indiaanse binnen komen sluipen. Zij was zijn doodsoorzaak. Hoeveel hadden er haar gezien en nageroepen? Haar hier zien binnengaan?
    Ze zeeg onthutst op een stoel neer en bekeek met gesperde ogen het ontzielde lichaam van haar opperhoofd op de grond. 

    Waakvrouw, wat nu?
    Verrassing van formaat!

    Langzaam ontdeed ze zich van haar kermisplunje. Wat moest ze er nu mee? En wat met… Haar blik viel op de eenpersoonslift die meneer Erdus in levenden lijve elke avond naar de tweede verdieping had gehesen. Ze stond op, vulde haar glas, dronk de wijn in één teug op en nam een besluit.


    02

    ‘Meneer Erdus moet minstens een week het bed houden. Hij mag niet gestoord worden,’ deelde Sline die vrijdagochtend mee.
    ‘Wat heeft hij?’
    ‘Het is een oude man hé. Problemen ter hoogte van keel en borst. De dokter is geweest. Hij had het ook over mogelijk besmettingsgevaar.’
    ‘Maar wie zorgt er dan verder voor hem?’ wou Stefaan weten.
    ‘Alles is geregeld; daar zorg ik wel voor.’
    ‘Hoe moet het dan verder hier beneden?’ vroeg Dora. ‘Heeft hij instructies gegeven?’
    ‘Ja. Jullie mogen tot nader order even met betaald verlof.’
    ‘Kan dat zomaar?’
    ‘Meneer Erdus staat erop.’
    ‘Mag hij echt geen bezoek ontvangen?’
    ‘Jullie weten hoe strikt hij kan zijn. Nee. Hij wil uitdrukkelijk niet gestoord worden in zijn ziek-zijn. Dat was ook de wens van dokter Dumortier. Een bevel, eerder. Alleen ikzelf. Als ik naar de tweede verdieping ga, moet ik een smoeltje om.’
    ‘Is zijn familie verwittigd?’ vroeg Stefaan. ‘Hij is niet meer van de jongste.’
    ‘Zoals ik al zei: alles is geregeld,’ zei Sline.
    ‘Minstens een week dus?’
    ‘Dokter Dumortier was daar duidelijk in, ja.’
    ‘En we krijgen betaald? We hoeven geen verlofdagen op te nemen?’
    ‘Ja. Nee. Meneer Erdus neemt nog de nodige maatregelen.’
    ‘En jij komt hier… ‘
    ‘Zoals gewoonlijk. Dat is dan ook mijn opdracht hé, in goede en in kwade dagen.’
    ‘Dat klinkt als getrouwd-zijn, Sline.’
    ‘God beware me.’
    ‘En je zult wel opslag krijgen.’
    ‘Je bent nu ook wel een echte waakvrouw; zie maar dat hij hierboven niet doodligt als we terugkomen. À propos: hoe weten we… ‘
    ‘Ik hou jullie natuurlijk op de hoogte.’
    ‘Allez dan… ‘
    ‘Prettige vakantie, Stefaan, Dora.’
    ‘Verzorg hem goed, Sline.’
    ‘Aan niets zal het hem ontbreken.’
    ‘Zijn kluizen zijn toch… ‘
    ‘Ja ja. Alles is… safe.’
    Toen werd het voor een lange tijd stil in het huis.

    Meneer Erdus zaliger lag op bed als een opgeprikte vlinder, ringen en sierspeld incluis. Hij had de teint van een kleurloze kaars. Sline Maanmot stond hem in de deuropening aan te staren. Het had haar niet veel moeite gekost de overledene naar de tweede verdieping te slepen. Hij woog verrassend weinig. Alleen de kleine lift was een hindernis gebleken. Sline had meneer Erdus half rechtop moeten zeulen. Hij stond in wankel evenwicht overhoeks in de lift geleund toen ze op de knop duwde. Zelf nam ze de trap naar de tweede verdieping. Toen de liftdeurtjes weer openschoven, kantelde het lichaam als een dronken ledenpop naar voren. Sline had dat voorzien. Ze had het dode lijf ontweken en op de kussens laten vallen die ze preventief op de grond had gelegd. Daarna nam ze meneer Erdus op sleeptouw naar zijn bed, zijn voorlaatste rustplaats. Ze dirkte hem nog wat extra op met de dure juwelen uit zijn nachtkastje. De sneeuwstorm om zijn hoofd lag nu als een piekenkroon op zijn kussen, alsof hij permanent de schrik van zijn leven aan het ondergaan was. Sline Maanmot keek naar het bundeltje indianenkleren in de hoek van de kamer. Bovenop lag de verentooi.

    ‘Oud Edelhert,’ mompelde ze. ‘U verdient een pluim. En een warm onthaal op de eeuwige jachtvelden.’

     

    03


    Na het crematieproces blijven vaak metaalresten over. Niet alleen edelmetalen, zoals gebitsvullingen en sieraden, maar steeds vaker ook orthopedisch materiaal zoals kunstheupen. Wat doe je ermee? De Landelijke Vereniging van Crematoria riep in de jaren ’90 van de vorige eeuw een fonds in het leven, dat met de opbrengst van de metalen goede doelen steunt. In de wandelgangen noemt men dit het Edelmetaalfonds.

    Sline M., kersvers Hoofd Externe Relaties van het Edelmetaalfonds, vertelt:

    ‘Het systeem werkt perfect. Het is wel zo, dat van het materiaal dat wij aantreffen feitelijk maar 10 procent edelmetaal is. Er zitten ook schroeven en aluminium tussen. Van de rest is nog 90 procent geen echt edelmetaal, maar dat is moeilijk te bepalen. Het maakt het verwerkingsproces enorm lastig. Een gespecialiseerd bedrijf verwerkt de metaalresten tot goud, zilver, platina en palladium. Daarna worden ze verhandeld op de edelmetaalmarkt in Londen. Na aftrek van kosten gaat de resterende opbrengst van de verkoop naar het fonds. Het systeem past in onze huidige tijdgeest om producten te recyclen. Ook vanuit milieutechnisch oogpunt. Bovendien levert het netto forse bedragen op. Zo doneerden we in totaal al 700 000 euro aan diverse goede doelen.’

    De bejaarde indiaan Oud Edelhert bracht na zijn vuurdood nog een flinke som op.

    JORIS DENOO



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Foto

    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Copyright Joris Denoo


    Zielsverwante links
  • NEERSLAG
  • BIEBJONG
  • PLANKENKOORTS
  • ROMANS
  • VERHALEN
  • POËZIE
  • NOVELLEN
  • MILJARDEN FLARDEN

    Archief per jaar
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    ‘La plupart des occasions des troubles du monde sont grammairiennes.’ (Michel de Montaigne)



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!