In 1187 sprak men van Burchta, later meestal van Burcht. Afwijkingen zijn : Borechte (1299) en Borchte (1391). Aanvankelijk dacht men dat de oorsprong van de naam was afgeleid van burcht (een versterking of kasteel), van berg of bergen of van byrgia, het Latijn voor sluiten, vgl. slot i.p.v. burcht. Nu denkt men aan het Germaanse Burgipja, wat berk betekent, en vermoedelijk verwijst naar de vegetatie die op de droge zandgrond groeide (1).
Onder de oude plaatsnamen in 1566: de Ameye, de Borchwal, Boschkoutere, Burgherweer, Bystier, Costerman, Evelmoetspolder, Eeckhouijt, Gaewech, Hofcoutere, Hobeecxbroeck,Hobochbroeck, Kerckcoutere, Kerckenbosch, Langhe en Corte Molendyck , Nederbroeck, Papaerts, Pleytenere, Cleen Pleytenere, den Schelt, het Schaghe en Vlietcoutere. In 1650 nog vermeld: een Wolfberch en een Broeckhoek. In 1670 tenslotte een Burchtcoutere, Rietput, Vlackemeersch. Later als wijken en gehuchten: het Dorp, Kerkendam, Krabbenhoek, Kraaienhof, Reinaartshoek, Slijkhoek, Huis ter Lucht, Sleutelhof, Steengelagen en Klein Fort.
Wellicht hing Burcht oorspronkelijk af van Melsele. Mogelijk stond er een klooster dat afhing van de Sint-Fredegandusabdij in Deurne en dat einde 9de eeuw. werd verwoest. Samen met Zwijndrecht zou Burcht gekerstend zijn door Sint-Elooi. Al in de 12de eeuw stond er een burcht langs de Schelde. Later wordt dit een kasteel, het Kraaienhof, dat in 1564 door de hertog van Parma wordt versterkt met muren met torens tot voor Antwerpen.
Burcht dat slechts 444 ha groot is was eertijds weinig bevolkt. Einde 15de eeuw telt men 200 communicanten en een 50-tal hofsteden. Later stijgt het aantal zielen gestadig: 570 in 1774 en 657 in 1801. In 1792 stonden er slechts 5 huizen van aan de kaai tot aan de kerk langs de zijde van de pastorij. Vanaf het begin der 19de eeuw groeit de bevolking snel aan. Van 865 inwoners in 1824 tot 2085 in 1877. Vroeger vertoonde Burcht een landelijk uitzicht. De Burchtenaars leefden van wat het land opbracht. Pachtgoederen waren o.m.: het Neerhof van het kasteel, het goed Scagers, het Sleutelhof en het Huis ter Lucht. Naast 286 bunders bouwland, lagen er 27 bunders weiland en slechts 4 bunders bos. Tussen 1700 en 1850 teelden de boeren vooral rogge, haver, boekweit, aardappelen en wat lijnzaad. Op stal stonden ongeveer 50 paarden, 280 stuks hoornvee, 150 schapen en 70 varkens. Een telling van 1846 maakt gewag van 134 landbouwbedrijven, waaronder slechts 3 boerderijen met een areaal van 20 tot 25 ha. Naast tarwe, rogge, gerst, haver en boekweit, worden de akkers nu ook ingezaaid met bonen, koolzaad, vlas, klaver. Ook worden er aardappelen gepoot. De veestapel telt 45 paarden en veulens, 263 stuks hoornvee, 17 kalveren, 120 woldieren, 110 varkens en 28 geiten. Het dagloon (exclusief voeding) van een man bedraagt 1,18 fr. Dat van een vrouw 0,72 fr.
Naast boeren waren er uiteraard ook ambachtslui. Zo waren er in 1704 al 6 schippers, 2 scheepsmakers, 3 winkeliers, 2 bloempelders en 3 graanhandelaars. In 1785 noteert men 7 vaartuigen ... die de dienst van de kaai deden waarvan er 4 aan de dorpsheer toebehoorden, 1 aan Joost van Goethem en 1 aan David Blyweert. Deze schepen noemde men de zeven vrije veiren buyten dewelke niemant in de kaeie eenige goederen, effecten, graenen etc mocht komen doen eenige laedinge of lossingen ...Tussen de schippers van Antwerpen en Burcht was regelmatig heisa. In 1458 kwamen stad en dorp overeen dat hun schippers i.v.m. het goederenverkeer dezelfde rechten zouden hebben. In 1672 vroeg men voor het oversteken der Schelde 1 oordje per persoon, 1 stuiver voor een paard of koe, een halve stuiver voor een kalf of varken en een negenmanneken voor een schaap of lam. In 1452 staken Gentenaars of Bourgondiërs het Vlaamsche veirhuis in brand.
Rond 1825 zijn er in Burcht al verschillende bierbrouwerijen en oliemolens, ook een koornwindmolen, een zoutziederij en een scheepstimmerwerf. Maar een halve eeuw later in 1876 vertoont Burcht een minder agrarisch karakter. Samen met de bevolking groeien ook nering en industrie. Nog maar 1 bierbrouwerij en de voormelde korenwindmolen, doch daarnaast 2 scheepstimmerwerven, een fabriek van scheikunde voortbrengselen, een stapelplaats van steenolie en naphte, een fabriek van Peruviaanse guano, een droogdok alwaer de zeeschepen hersteld worden en 3 steenbakkerijen. De steengelagen dagtekenen van 1855.
Er waren twee kermissen. De Grote Kermis viel op Zondag nà 4 juli, de Kleine Kermis op de feestdag van de H. Wivina (17 december?). De Maandag na de 1ste Zondag van mei hielden de Burchtenaars hun jaarmarkt. Het jaar door floreerde de handel in granen, zaden, steenkolen en witte bieren. Dat er graag werd gedronken bewijst het aantal cafés. Vond de dorstige er in 1704 maar 5 herbergen dan had hij in 1740 meer keus. Toen droegen de 9 herbergen namen als den Inghel, t Vosken, t Meuleken, St. Pieter, de Sterre, t Hoefijzer, St. Merten, de Drij Coninghen en den Ancker. In 1779 had één van de herbergen als uithangbord Hier tapt men goet allerleyen bier. De bewoner en tavernier was Philip de Borggraef, die in de gelagzaal ook vioolspel hield. Wat niet naar de zin van pastoor en schepenen was. Het kwam tot een proces dat resulteerde in de sluiting van de herberg en 10 gulden boete. Het vonnis werd o.m. als volgt gemotiveerd: ... dat het absolutelijk een inconvenient was te permitteren eene herberge, alias geneverkot, gelijk Philip de Borggraef faitelijk bestaet te houden, dewyl dat in diergelycke herberghe de jonckheyt wordt aengelockt door het spel op de viole ...
Burcht was één der zes apanagedorpen van het Land van Waas. Alexander de Vilain van Gent verwierf de heerlijkheid in 1262. Doch rond 1280 gaf graaf Gwijde van Dampierre Burcht en Zwijndrecht als heerlijkheid aan Nikolaas van Kets. Vandaar dat Burcht en Zwijndrecht historisch nauw met mekaar verbonden zijn. Wolfaart van Kets fs. Nikolaas zal in 1404 hoofdschepen van het Land van Waas worden. Als heren van Zwijndrecht en Burcht kennen we verder nog: Jan en Godevaart Vilain, Jan van Montmorency en Cornelis de Bergues, die in 1553 de heerlijkheid kocht voor 52.473 pond Tournois. Ridder Jacomo-Antonio Carena betaalde er in 1665 al 161.500 gulden voor. Na zijn overlijden wordt de heerlijkheid gesplitst: Ignaas Carenna krijgt Burcht en Jan Carenna Zwijndrecht. Nog later komt Burcht in handen van de familie de Neuf. De heer van Zwijndrecht en Burcht moest de graaf in de oorlog met 3 paarden volgen. Het heerlijk kasteel van Burcht, in 1583 door Spanjaarden ingenomen, deed vanaf 1590 dienst als gevangenis. In 1638 verkocht aan de Jezuieten, wordt het in 1674 herbouwd. Het was toen omringd met water.
De vierschaar hield in Burcht om de twee weken zitting. In Burcht lagen twee vermeldenswaardige lenen, met name het Sleutelhof en het Huis ter Lucht. Enkele namen van baljuws van Burcht-Zwijndrecht: Bavel Rauwel (1446), Christiaan Hauweel (1583), Lodewijk Thierins (1583), Lucas van Steelant (1586), Jan van Steelant (1597), Thomas de Brabandere (1645), Gillis Zeghers (1690), Pieter Varendonck (176?), Jan-Baptist Tassyns (1785) en Hendrik Varendonck (1789). Meiers van Burcht waren onder meer Adriaan de Grave (1617) en Pieter Varendonck (1726). Als burgemeesters van Burcht citeren we Jozef van de Vijver (1553), Pieter de Bot (1617), Joost van den Bossche (1656), F. Verstraeten (1677), Jan-Antoon Schelfhout (1794), Jacob-El. de Grave (1801), Philip-Jan van Goethem (1802) en Jozef-Maria-Alexander Annez (1823).
Gelegen nabij Antwerpen deelde Burcht geregeld in het oorlogsgeweld. Het begon al in 1315 toen Willem van Avesnes, graaf van Holland, de Franse koning hielp in diens oorlog tegen Vlaanderen. Met een grote scheepsmacht voer hij de Schelde op en plunderde o.m. Burcht, Zwijndrecht en Kieldrecht. In 1452 wordt het dorp van Burcht vernietigd door Hendrik, heer van Borsele en Vere, zijnde één der bevelhebbers van de hertog van Bourgondië. Tijdens de godsdienstberoerten in 1572 vielen soldaten de huizen binnen om te roven en plunderen. Vier jaar later is het weer zo ver. Spanjaarden onder Mondragon staken in Burcht de meeste huizen des dorps in brand. De geuzen lieten ook van zich horen. Ze gebruikten de deels afgebrande kerk als een soort kazerne. Goede Vrijdag 1578 worden de klokken naar Gent afgevoerd. Vijf jaar later opnieuw brandstichting door de geuzen. In 1694-95 en 1703 kunnen de Burchtenaars opdraaien voor kosten van inkwartiering van vreemde troepen en voor door hen veroorzaakte schade. Onder de Fransen weigerde Jan van de Vyvere, municipael agent, de eed van haat aen het koningdom te zweren. Uiteraard werden toen ook de klokken uit de toren gehaald. Een eerste kapel of kerk zou ca 650 gesticht zijn door Sint-Elooi. Eind 15de begin 16de eeuw wordt de bestaande kerk vooral herbouwd op kosten van Jan Vilain en zijn zoon Christoffel Vilain. Vernield in 1576 beginnen in 1627 de eerste herstellingswerken, later voortgezet in 1695, 1721 en 1826. Na de geuzentijd had de kerk 4 altaren, een 6-tal schilderijen en 7 houten beelden, voorstellend Sint-Maarten, Sint-Ambrosius, H. Wivina, Sint-Elooi, Sint-Jozef, Sint-Sebastiaan en Sint-Jan-Nepomecenus. De laatste vereerd als patroonheilige der schippers. Een kerkrekening van 1568 maakt melding van een uurwerk op den toren ingekocht door kerkmeesters Arnout Sturm en Matthys Zmedt. Tot 1826 lagen er in de kerk prachtige graftomben van de familie Vilain. Een bedewekkertje dat sinds 1607 in de toren hing werd in 1655 door drie nieuwe klokken vervangen. Reeds genoemde Christoffel Vilain schonk 10 pond groten en eenen eikenboom tot het bouwen eener kapel up tveer. Van oudsher waren er nog 2 kapellen. De ene ter ere van O.L.Vrouw in een straat leidende naar de heirbaan. De andere in het fort bediend door een kapelaan. De oudst gekende pastoors zijn Nicolaas (1236), Hendrik (1271) en Pieter Volckerick (1475).
Al in 1629 was er een Sint-Sebastiaansgilde. In 1825 een toonkundige maatschappij en in 1864 sticht men zangvereniging de Eendracht. In de 19de eeuw telde Burcht vijf verenigingen voor doelschieting, waaronder de Zouave en Willem Tell. De laatste opgericht in 1862. Het jaar 1860 zag ook de stichting van een bond voor Steenbakkersgezellen. Tenslotte stichtten de Burchtenaars in 1872 een Vlaamsche Bond met een leesgezelschap dat over een 225 boeken beschikte.