’t Soete Land van Waas! Dat stukje Vlaanderen onder Zeeland, geprangd tussen Durme en Schelde. Achter de Scheldedijken de broekpolders, bezaaid met vijvers, poelen en weelen. Deze laatste gevoed door twissels een Bazelse benaming voor brede grachten. Op de bolle akkers, afgezoomd met knotwilgen en canada’s, groeit er nu vooral maïs voor het melkvee, maar eertijds was dat vlas, koren, tarwe, haver ... Smalle kasseiwegjes verbonden de stille dorpen gelegen rond een spitse kerktoren. Waar de wegen elkaar kruisten, een Mariabeeldje tegen een linde of eik. In dat Waasland woonde de helft van mijn voorouders, want mijn moeder, een van Acker zag het levenslicht in Haasdonk. Mijn voorzaten waren arbeiders, boerenknechten, keuter- en herenboeren, wevers, chirurgen, brouwers, vlastelers, klompenmakers … Zij bevolkten vooral het Zuiden van het Waasland: Haasdonk met er omheen Nieuwkerken, Beveren, Melsele, Kruibeke, Bazel, Rupelmonde en Temse. In deze prochies leefden mijn Wase Geslachten. Af en toe breng ik wat lokale geschiedenis, een brokje heemkunde of belicht een bepaalde familie uit mijn kwartierstaat.
Gebruikte afkortingen ss = peter en meter tt = getuigen bij huwelijk dr of fa = dochter van zn of fs = zoon van RABev = Rijksarchief Beveren GOA = Gemeente Oud Archief AOKLW = Annalen Oudheidkundige Kring Land van Waas
FAMILIEKUNDE of sibbenkunde, met een duur woord ook genealogie genoemd, is een hulpwetenschap van de geschiedenis. De beoefenaar ervan doet aan afstammingsonderzoek en gaat op zoek naar zijn voorouders. Vroeger uitsluitend beoefend door adel of burgerij, onderging de familiekunde in het interbellum een democratiseringsproces. Zij het In Vlaanderen iets later, vooral sinds de oprichting in 1964 van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde. De amateur-genealogen zijn nu de voornaamste bezoekers van onze archieven. De resultaten van hun onderzoek worden vastgelegd in kwartierstaten, stambomen of genealogieën, stamreeksen en parenteelstaten.
Een KWARTIERSTAAT geeft een overzicht van alle voorouders van iemand, zowel in mannelijke als in vrouwelijke lijn. Het aantal personen verdubbelt dus per generatie. De persoon wiens kwartierstaat men maakt noemt men ook wel probant of kwartierdrager. Hij krijgt het cijfer 1. Zijn vader wordt nummer 2 en zijn moeder nummer 3. Grootouders langs vaderszijde 4 en 5, en die langs moederszijde 6 en 7. Zo verder verdubbelen voor de overgrootouders, betovergrootouders, enz… Een even cijfer geeft steeds een mannelijke voorouder. Een oneven een vrouwelijke voorouder, namelijk die van hun man + 1. In een kwartierstaat noemt men de voorouders “kwartieren“. Ondanks de verdubbeling kan men niet oneindig doorgaan. Vroeg of laat stuit men op dezelfde voorouder(s). Bv. bij huwelijk van neef of nicht. Men krijgt dan dezelfde kwartieren. Men spreekt dan van kwartierverlies of kwartierherhaling.
Een STAMBOOM daarentegen vertrekt van de oudstgekende voorvader of stamvader en schetst een overzicht van al zijn nakomelingen met hun echtgenoten. Soms gebeurt dit in de vorm van een boom. De stamvader staat dan vanonder aan de stam; zijn nazaten in takken, zijtakken, twijgen en vruchten. Een onpraktische vorm die in onbruik is geraakt. Huidige publicatievormen opteren voor een tekst, waarin elke generatie aangeduid wordt met romeinse cijfers of hoofdletters uit het alfabet. Bv. de stamvader is nr. I, zijn zoon II, zijn kleinzoon III, enz… Of A, B, C … Zijn er meerdere zonen met nakomelingschap wordt dit bv. II-a, II-b, II-c … Worden in een stamboom alle takken van de mannelijke nazaten weergegeven, dan spreekt men van een GENEALOGIE.
In een PARENTEELSTAAT noteert men van een stamvader of ander ouderpaar alle nakomelingen, zowel in de mannelijke als in de vrouwelijke lijn.
Een STAMREEKS geeft een overzicht van de mannelijke voorouders in rechte lijn, vertrekkend van de stamvader of van één der afstammelingen.
Met een FAMILIEGESCHIEDENIS poogt de genealoog de saaie opsomming van namen en data te vermijden. Zijn voorouders worden mensen van vlees en bloed. Hij situeert ze in het tijdskader en het milieu waarin ze leefden. Dit bij middel van foto’s, gegevens omtrent hun bezittingen, persoonsbeschrijvingen, beroepen, geschiedkundige feiten, kaarten, dorpsgebeurtenissen, bidprentjes, enz …
Beveren: Hof ter Welle Barbierbeek (Foto Sir Andro) Hoeve in Kruibeke Kerk van Haasdonk Beveren: Hof ter Saksen (Foto Sir Andro) Bazel: Polderkapelletje Kerk van Bazel Haasdonk: Westcademolen Kerk van Temse (Foto Sir Andro)
Kerktoren Tielrode In dorpskern Elvcrsele Temse: Huis De Klokke
Welke taak kan grootser en edeler zijn, dan het leven van zovele doden, de herinnering aan zovele vergetenen, en het licht van velerlei wat in het duister verscholen bleef,terug te geven.
H. de Sosa
WASE GESLACHTEN
01-03-2007
Tielrode vroeger
Tielrode bestond al in de 2de helft van de 9de eeuw. Als Tilroda hing het toen af van de abdij van Lobbes in Henegouwen. Later gekend als Tyrroda (1151), Thilroden (1240), Thielrode (1299), Tihrode (1331), Tilrode , Tilroode (1610) en Tielroo (1515). Tylo + rode betekent een uitgeroeid bos. Of komt de plaatsnaam van het saksische tilian, bebouwen? Dus bebouwing van bosland, dat men heeft kunnen uitroeien. Of van de persoonsnaam Tijl? Of van telo, hoogte aan een rivier? Tielrode was al vroeg bewoond want men vond er herts- rendier- en mammoetresten. Ook een bronzen bijl en keltische munten. Later werd de nederzetting door een heerweg doorsneden, vermoedelijk aangelegd door de toenmalige keltische bevolking, behorend tot de stam der Menapiërs. Mogelijk waren er ook inwoners van friese afkomst. Wellicht vanaf de 5de eeuw vermengden de autochtonen zich met binnenvallende germaanse stammen, vooral Salische Franken. Door Tielrode lopen 3 beken: de Middelschrijnbeek, de Nederschrijnbeek en de Nederkouterbeek. Rond 1850 was de gemeente verdeeld in 3 wijken: het Dorp, Hoogenakker en Moortelhoek. Oude plaatsnamen: Spirede, Vijverackere (1359), Appelswoerde (1435), Cloet en Guerartsdal (1516), Noordackere, Pennincdries en Seelkenspore (1528). Hangende Berg, Vette Keuken en Vijverwijk in de 17de eeuw. De Leegen Heirweg werd gekasseid in 1801. Al in 1264 sprak men van het vruchtbare Tielrodebroek. In 1497 was dit broek 260 gemeten groot. In 1682 teisterde een grote overstroming Tielrode: daerbij duizende menschen en beesten jammerlijk verdronken ( ) Soo datter vele doode lichamen tot achter in het broek gestroomt waren. Zelfde scenario op 3 maart 1715, toen Tielrodebroek op drie plaatsen werd doorbroken: aan de brouwerij van Pieter Suys, aan de oude sluis, maar het grootste gat ontstond aan de Zeeuwse Polder daer nu de groote krage is; dit gadt was heel quaet om te dycken, want ons broek dat dreef wel vier maenden, soo datter geen hoey dit jaer opgedaen en wiert Het broek bevatte ook veel turf van een vroeger bestaand woud. Waar de Durme in de Schelde vloeit lag eertijds een klein eiland, gekend als het Luizenbosch, waarop een versterking of kasteel stond en waar tolrecht werd geheven. In 1720 was dit eiland anderhalf gemet groot en betwist tussen ingelanden van Tielrodebroek en het bestuur van Hamme. Dichtbij de kerk lag het veer over de Durme waarvan de opbrengst de heren van Appelsvoorde toekwam. In 1786 werd het veerhuis openbaar verkocht. Iets meer over de landbouw in Tielrode. Het dorp had de naam de beste tarwe des gehelen Lands van Waas op te leveren. In het begin van de 19de eeuw lag er in Tielrode nog 2 bunder bos, benevens 114 bunder weiland en 561 bunder zaailand. Op de akkers teelde men naast 60 bunder vlas vooral tarwe, rogge, haver, boekweit en aardappelen. In 1825 telde men 55 landbouwpaarden, 500 hoornbeesten, 115 varkens en 75 schapen. In 1834 ook 71 geiten. In 1846 waren er op 99 boerderijen maar 3 groter dan 20 ha. Toen wonnen de boeren tarwe, spelt, masteluin, rogge, gerst, haver, boekweit, vlas, aardappelen en klaver. Tielrode had ook 3 bierbrouwerijen, 1 olieslagerij, 1 pannenmakerij, 1 graanmaalderij werkend met stoom, 3 windmolens en vele klompmakerijen. Herbergen in 1779: het Veirhuis, St. Sebastiaen, de Oude Croone, den Doorn, de Caey (3 van die naam) , het Schipken, St. Eloy, het Molleken, de Dry Quackels, het Traweelken, de Capelle, de Rooze en 1 brandewijnhuis zonder benaming. Een telling van 1408 gaf 64 hofsteden en 250 communicanten. Het aantal communicanten groeide in 1644 aan tot 552, zodat de bevolking minstens verdubbeld was. Rond 1880 waren er 1682 inwoners. De kermis viel op zondag na Petrus en Paulus. Op derde kermisdag was er een paarden- en veemarkt. Als één der keurdorpen van het Land van Waas behoorde de heerlijkheid van Tielrode aan de graaf van Vlaanderen. Het meiersambt in 1373 afgekocht van de graaf werd o.m. bekleed door Hendrik Reyniers, Jan van Steelant, Adriaen Dullaert (1473), Jacob Dullaert, Pieter Zaman (1516) en Jacob Wauman (1683). Op Tielrode lagen ook enkele heerlijkheden. Zo Appelsvoorde in de Hofwijk dat o.a. toebehoorde aan Godevaart Braem, later aan Adriaen Dullaert en in de 15de eeuw aan Olivier van Royen, ridder en heer van Paddeschoot. De heerlijkheid ter Megem, soms ook Boodschapsleen genoemd, was in handen van de familie Dullaert. In 1757 bij verkoop beschreven als wesende eene schoone hofstede, haer extenderende met een wel beplante lange dreve, vesiert van groote boomen, visput ende landen daermede gaende De dingstede of vierschaar van ter Megem lag toentertijd niet ver van de pastorij. Verder wordt nog de heerlijkheid Schuylaerde vernoemd. Er lagen ook enclaves van de heerlijkheden Cauwerburg en ten Boeke, respectievelijk van Temse en Vrasene. Een bekend leen was het Bormtiende tussen Tielrode en Elversele. Wat namen van 19de eeuwse burgervaders: J. De Smet (1801), J.Em. Braeckman (1808), Servaas Roggeman (1851), Pieter Joost Claus(1853) en Nicolaas Vrijdag (1879). Een paar historische feiten zijn het vermelden waard. Tijdens de godsdiensttroebelen was ene Petrus Was(ius) leraar van de hervormden (1579). In 1646 vielen Fransen en Hollanders het Land van Waas binnen en plunderden Tielrode: soo schoten sy met canon tot in de kercke, die sy seer beschadigden ( ) en by nachte haelden sy de vette verken uyt hun kodt; oock wierden alle de innen en het fruit van dit garnizoen vanden Luysenbos gestolen In 1694/95 berokkenden troepen der verbondenen voor 5370 gulden schade. Op Sint-Hubertusdag 1708 plunderden een 2000 Fransen van het Gents garnizoen een halve nacht lang. Hun kamp lag op Goethems Roomacker, by het Schuttershof. De Sint-Pieterskerk werd vermoedelijk in de 10de eeuw opgericht. In 1643 nieuwe werken aan het hoogkoor en in 1710 met 2 zijkoren dichtgewelfd. Voorschip van 1672 en middenbeuk van 1713. Later bekroond met een torenspits. Er waren 4 altaren. Het hoofdaltaar en de altaren van de H. Geest, van O.L.Vrouw en van Sint-Pieter. Het laatste van hout, de andere van marmer. Op het hoogaltaar een Kruisiging van Christus. Blijkens een 17de eeuws inventaris was de kerk rijk aan zilverwerk en priestergewaden. Destijds hingen er 2 klokken. De kleinste werd in 1646 door de Hollanders in de Durme geworpen. De grootste barstte in 1725. In 1707 kreeg de toren een eerste uurwerk. De oudste grafzerk van 1527 is van Pieter van de Voorde en Amelberghe Gheerte sijn huusvrauwe. Onder de stichtingen: in 1358 een kapelanij; in 1775 een Zaterdags Lof door Jan Frans Vercauteren. Twee broederschappen: de ene van de H. Rozenkrans sinds 1650, de andere van het Allerheiligste sedert 1717. De Sint-Sebastiaansgilde klimt op tot 1615. Als schutterij vooral vermaard om haar gildemaaltijden die 3 dagen duurden. Een rederijkersgilde werd al in 1721 vermeld. Van oudsher speelden de Tielrodenaars ook kaatsbal. Zo schonk in 1724 de waard uit De Kroon een zilveren bal aan de kaatsbalspelers. En last but not least zoals elke Wase parochie had Tielrode ook haar eigen muziekgenootschap, gesticht in 1820 en luisterend naar de weinig originele naam Sinte-Cecilia. Tenslotte enkele verdienstelijke Tielrodenaars. Jan van Thielrode, kroniekschrijver op het einde der 13de eeuw, schreef Chronicon monasterii Sancti Bavonis in Gandavo. Een andere kroniekschrijver Daneel Braem, geb. Tielrode 1685, schreef Khronologische verhaelen van den beginne des tijts tot heden. Albijn Vereecken letteroefenaar, gemeenteonderwijzer te Tielrode en er geboren, is o.m. de auteur van Godevaart Braem (1865), een verhaal dat zich in de 15de eeuw afspeelt. Elke Waaslander kent natuurlijk De Reus van Tielrode. Deze reus mat zich met de reus van Hamme aan de hoge muren van de kerk van Tielrode, waar zij beiden een steen konden opleggen.
STEENSSENS (Nieuwkerken-Haasdonk) in mijn kwartierstaat
Vandaag de loep op het geslacht Steenssens. STEENS(S)ENS en STIENSENS is volgens F. De Brabander een patroniem afgeleid van de germaanse voornaam Staina of Stainhard. Staina betekent steen. Steinhard komt van staina-hardu. Een tweestammige germaanse naam met ongeveer de betekenis sterk met het stenen wapen of zeer sterk (Jerome Smet). Onderhavig kwartierstaatfragment start met nrs. 26 en 27 (zie ook blog van 1.12.2005 m.b.t. Meersman).
54 en 55. Fredericus Leopoldus STEENSSENS fs Karel Jozef en Amelberga Francisca VERHAEGHEN, geb. Haasdonk 20.05.1787 en er overl. 06.02.1849. Huwde te Haasdonk 15.11.1809 Alexandrina DE MAEIJER fa Dominicus en Isabella Theresia MEERSMAN, geb. Haasdonk 08.02.1785 en er overl. 21.09.1856. Fredericus Leopoldus als conscrit van de klas 1807 vermeld: 1 m 666 en heeft bezwaar als enig kind van een weduwe. In bevolkingsregister 1823 nr. 81 wonende in de Sandstraete: frederic leopold 35 arbijder - De Maeyer alexandrina 37 vrouw - steensens joseph 9 zone - Pierre Jan 8 zone - Constantinus 5 zone - Jan franciscus 3 zone - Monika 13 dochter -frederica dochter (geb. 29.03.1823) - felix zone (geb. 07.03.1826). In bev.reg. 1829 in Stuurstraat 106/1 steenssens fredericus 1787 - De Maere Alexandrine 1788 - Pieter Johan 1816 - Constantinus 1817 - franciscus 1820 - frederica 1822 - felix 1826 - joseph domestique 1813 (1). Bij hun huwelijk allebei dagloner. Dagloner (1818), winkelier (1849) en wonende zandstraet. In 1845 arbeyders en Alexandrina ongeletterd.
Hun kinderen geboren te Haasdonk:
1. Monica, ged. 23.09.1810 (ss: Dominicus de Maeyer en Amelberga Francisca Verhaegen). Huwde Haasdonk 01.05.1838 Egidius Ferdinandus ROMBAUT, geb. Sint-Niklaas. 2. Maria Constance, geb. 12.04.1812. Overl. Haasdonk 06.06.1814. 3. Josephus, geb. 1813/1814. Arbeider. Huwde Sint-Niklaas 29.04.1840 Fidelia VAN HOVE, geb. Vrasene. 4. Petrus Joannes, geb. 07.11.1815. 5. Constantinus, geb. 1817. Geh. Francisca DE GROOT, geb. Kruibeke. 6. Joannes Franciscus, geb. 1820. Geh. Julia WEYN. 7. Frederica, geb. Haasdonk 29.03.1823 en overl. Temse 02.01.1832. Huwde Haasdonk 19.04.1845 Pieter August VERHULST (Haasdonk 13.03.1819 - Temse 10.12.1899) fs Jan en Emerantiana Windey (nrs. 26 en 27). 8. Felix, geb. 07.03.1826. Geh. Haasdonk 19.10.1853 Rosalie VAN WALLE (geb. Haasdonk 16.06.1824). Rosalie was naaister en tapster
nrs. 108 en 109. Carolus Josephus STEENSSENS fs Petrus Egidius en Anna Elisabeth SMET , geb.Haasdonk 01.01.1756 en er overl. Haasdonk 06.06.1790. Gehuwd te Haasdonk 18.01.1785 met Amelberga Francisca VERHAEGHEN fa Petrus Joannes en Anna Catharina van GOETHEM , geb. Haasdonk 28.10.1749 en overl. Haasdonk 20.04.1818. Hij was arbeider, zij arbeidster. In 1796 betaalde de armenkamer van Haasdonk aenamelbergha vehaeghen weduwe van Carel Steensens (...) 30 gulden over een jaer houdenisse ofte alimentatie van haeren sone fredericus steensens (2).
Hun kinderen geboren te Haasdonk:
1. Joannes Franciscus, geb. ca 1786. Overl. Haasdonk 20.05.1794 (8 j.). 2. Fredericus Leopoldus, geb. Haasdonk 20.05.1787 en ged. 21ste (ss: Joseph Steensens wonende te Sint-Niklaas en Maria Catharina Verhaeghen wonende in Haasdonk). Overl. Haasdonk 06.02.1849. Gehuwd te Haasdonk 15.11.1809 met Alexandrina De MAEIJER (nrs. 54 en 55). 3. Monica, ged. 18.03.1789 (ss: Joannes Baptiste Verhaeghen wonende te Nieuwkerken en Anna Catharina Steensens). Overl. Haasdonk 28.06.1791. 4. Carolus Josephus, geb. en ged. 10.12.1790 (ss: Joannes Steensens en Livina Verhaeghen). Overl. Haasdonk 19.09.1791.
216 en 217. Pieter Gillis STEENSSENS fs Joannes Baptista en Nicola Amelberga van RAEMDONCK, geb. Nieuwkerken 15.07.1728 en overl. Nieuwkerken 19.10.1781. Huwde 1° te Nieuwkerken 23.04.1754 met Anna Isabella SMET fa Jan Francies en Jacquemijne HULSTHAERT, geb. Nieuwkerken 16.08.1722 en overl. Nieuwkerken 28.10.1767; 2° met Maria Anna HUIJBENS fa Jan en Petronella de BRUIJN. Pieter Gillis Steenssens betwist begin 1781 samen met Joseph Steenssens en Mathys Meersman (gehuwd met Amelberga Steenssens) de staat van goed dd. .. voor o.m.: obmissen betreffende de schulden sterfhuis Isabella Steenssens, t.w. over leveringhe van nagelen, over leveringhe van winckel waeren, over arbeidsloon, enz (3) Voogden sterfhuis Anna Isabella Smet in 1770: Carel Albertus Smet en Joseph Steenssens. Wezen: Pieter Steenssens 13 j., Carel Joseph 12 j. Joseph 7 j., Anna Catharina 5 j. en Jan Steenssens 3 j. (4) Voogden sterfhuis Maria Anna Huijbens in 1783: Jan Pieter Steenssens en Carolus Josephus Steenssens (5).
(zie ook mijn blog van 29.08.2006 Huisraad van een 18de eeuwse wever te Nieuwkerken)
Kinderen uit eerste huwelijk:
1.Joannes Petrus, geb. en ged. Haasdonk 10.01.1755 (of 10.06?) (ss: Joannes Baptista Steenssens en Jacoba Hulsthaert). 2. Carolus Josephus, geb. en ged. Haasdonk 01.01.1756 (ss: Carolus Albertus Smet en Maria Amelberga Steenssens). Overl. Haasdonk 06.06.1790. Huwde te Haasdonk 18.01.1785 (tt:Petrus Franciscus Verhagen en Livina Verhagen) Amelberga Francisca VERHAEGHEN (nrs. 108 en 109). 3. Augustinus, geb. en ged. Haasdonk 24.12.1756 (of 04.12?) (ss: Augustinus Roels en Joanna Catharina Steenssens). Overl. voor 1784. 4. Maria Catharina, geb. en ged. Nieuwkerken 02.01.1758 (ss: Joseph Steenssens en Maria Catharina Andris). Jong gestorven. 5. Maria Catharina, geb. en ged. Nieuwkerken 04.07.1759 (ss: Martinus van Gijsel en Anna Carolina Verdickt). Overl. voor 1784. 6. Joseph, geb. en ged. Nieuwkerken 02.01.1761 (ss: Joseph Wauters en Amelberga van Raemdonck). 7. Anna Catharina, geb. Nieuwkerken 01.11.1762 en 's anderdaags ged. (ss: Jan Frans Hulstaert en Anna Catharina Buerggrave). 8. Joannes, geb. en ged. Nieuwkerken 07.02.1764 (ss: Josephus Steenssens en Maria Catharina Smet). 9. Joannes Franciscus, geb. Nieuwkerken 09.03.1766 en 's anderdaags ged. (ss: Adriaan van Ramdonck en Judoca Hulstaert). 10. Petrus Augustinus, geb. Nieuwkerken 26.10.1767 en 's anderdaags gedoopt (ss: Thomas Vercauteren en Amelberga Smet).
Kinderen uit tweede huwelijk (6):
11. Maria Theresia, geb. Nieuwkerken 08.03.1776. 12. Gabriel, geb. Nieuwkerken 22.04.1777. 13. Joannes Franciscus, geb. Nieuwkerken 04.11.1778. 14. Judoca, geb. ca 1780. 15. Coleta, geb. ca 1783.
432 en 433. Joannes Baptista STEENSENS fs Petrus en Magritta MAES, geb. Nieuwkerken 21.03.1702 en overl. Haasdonk 09.11.1759. Huwde Haasdonk 11.05.1727 Nicola Amelberga van RAEMDONCK fa Joanne en Anna SMET, geb. Haasdonk 18.06.1703 en overl. Haasdonk 11.07.1791. Steenssens Jan Baptist fs Pieter, 50 j., was wever te Haasdonk op 15.05.1750.
Hun kinderen:
1. Pieter Gillis, geb. Nieuwkerken 15.07.1728 en 16de ged. (ss: Egidius Brijs en Anna Steensens). Overl. Nieuwkerken 19.10.1781. Huwde 1° Nieuwkerken 23.04.1754 (tt: Jan Baptista Steensens en Petrus van Goethem) Joanna Isabella SMET (overl. Nieuwkerken 28.10.1767) fa Jan Francies (en Amelberga van Puyvelde) (nrs. 216 en 217); 2° Maria Anna HUYBENS (overl. Haasdonk 08.01.1799) fa Joannes en Petronella de Bruyne. 2. Joannes Franciscus, geb. Haasdonk 14.01.1731 en 15de ged. (ss: Petrus de Winter en Anna Smet). Overl. Haasdonk 19.07.1759 en 21ste begraven. 3. Maria Amelberga, geb. en ged. Haasdonk 16.03.1732 (ss: Adrianus van Ramdonck en Amelberga Steensens). Overl. Haasdonk 16.03.1732 en begraven 08.04.1732 ??? 4. Maria Amelberga, geb. Haasdonk 18.05.1733 en 19de ged. (ss: Adrianus van Raemdonck en Amelberga Steensens). 5. Joanna Catharina, geb. en ged. Haasdonk 17.09.1734 (ss: Petrus Smet en Catharina van der Mortel). Overl. Haasdonk 15.01.1795. Huwde te Haasdonk 07.01.1759 Petrus Augustinus GOOSSENS. 6. Anna Theresia, geb. Haasdonk 13.06.1736 en 14de ged. (ss: Petrus Ludovicus Broeckman en Catharina van Gasse). Overl. Haasdonk 22.07.1736. 7. Josephus, geb. Haadsdonk 30.06.1737 en ged. 01.07.1737 (ss: Adrianus Smet en Maria de Maeyer). 8. Bernardus Franciscus, geb. en ged. Haasdonk 20.10.1738 (ss: Petrus Ludovicus Berghman en Catharina van Was). Overl. Haasdonk 01.03.1748 en 2de begraven. 9. Jacobus, geb. en ged. Haasdonk 18.07.1740 (ss: Franciscus Smet en Amelberga Smet). 10. Joannes Baptist, geb. en ged. Haasdonk 17.05.1743 (ss: Carolus Vergauwen en Maria Theresia Steenssens). 11. Barbara Theresia, geb. Haasdonk 23.05.1745 en 24ste ged. (ss: Adrianus Audenaert en Amelberga Duerinck). Overl. Haasdonk 05.12.1746 en 7de begraven. 12. Maria Theresia, geb. Haasdonk 27.04.1747 en 28ste ged. (ss: Petrus Egidius Steenssens en Elisabeth Matthijs).
864 en 865. Pieter STEENSENS fs Petrus en Margareta STAES, geb. Nieuwkerken 19.08.1667 en overl. Nieuwkerken 29.05.1728. Huwde 1° Nieuwkerken 24.04.1689 Margriet MAES fa Jan en Anna VERSTRAETEN (in de hoofdcijns Melsele, O.L.V.-Antwerpen, § 2), geb. Nieuwkerken 27.01.1660 en overl. Nieuwkerken 27.03.1724; 2° Nieuwkerken 22.08.1724 Catharina TALBOOM fa Franciscus en Elisabeth van BOGAERT, geb. ca 1675 en overl. Nieuwkerken 07.03.1755. Voogden mater ende paterneel bij overlijden van Margriet Maes: Andries de Belie en Adriaen Vermeirvelde. Tijdens eerste huwelijk gekocht van Catharine van Lemberghen: een huis te Nieuwkerken in den Caniverwyck, 55 roeden groot, palende o. de straat, z. Joos Verberckmoes, w. Joos Vercauteren en n. Jan Baptiste Brijs, o.m. belast met eene schellinck tsjaers aan de onderpastorij te Vrasene. Pieter was wever. De staat van goed van 1726 vermeldt: 2weversgetauwen, 2 ekels, 2 spinnewielen, 12 pont garen, dry paer en half laeckens. Brandhout en gereedschap van de weverije geschat op 3 £ 3 sch. 4 gr. Was hij ook vinkenier? Onder de baten: De vinckerye bestaende in netten getuygh ende voghels met de muyten geraamd op 2 £ gr. Eengevelden olm ende karselai werden geschat op 1 £ 8 sch., een verckens hesp op 5 sch., 15 hennen waaronder kuikens op 8 sch. 7 gr. en een half maat bonen met een half maat terwe op 4 sch.gr. De weduwnaar mocht zijn beste cleedt behouden omdat (zijn dochter?) Marie Steenssens bij hem nog in het krijt stond. De begrafeniskosten van Margriet Maes beliepen 1 £ 3 sch. 4 gr. Men vond nog contante penninghen t.b.v 3 £ gr. en de baten overtroffen lichtjes de schulden (7).
Kinderen geboren uit eerste echt te Nieuwkerken:
1. Anneken, geb. en ged. 19.02.1692 (ss: Joos van Bogaert en Anna Verstraeten). 2. Marie Magdeleen, geb. 24.09.1695 en 25ste ged. (ss: Petrus Vael en Magdalene Maes). 3. Amelberghe, geb. 30.08.1697 en 31ste ged. (ss: Petrus Steensens en Amelberga Rotiers). 4. Jan (Baptist), geb. 21.03.1702 en 22ste ged. (ss: Joannes Steensens en Catharina Steensens). Overl. Haasdonk 09.11.1759. Huwde Haasdonk 11.05.1727 (tt: Petrus Steenssens en Petrus de Winter) Nicola Amelberga van RAEMDONCK (Haasdonk 18.06.1703 - Haasdonk 11.07.1791) fs Joannes en Anna Smets (nrs. 432 en 433). 5. Jacobus, geb. 05.08.1704 en 6de ged. (ss: Jacobus Maes en Catharina Steenssens). Niet vermeld in hoofdcijns. Jong gestorven?
1728 en 1729. Pieter STEENSENS fs Jan en Amelberga VEREECKEN, geb. Nieuwkerken 22.03.1637. Huwde 1° Sint-Niklaas 19.10.1658 Margriete STAES, geb. ca 1632 en overl. Sint-Niklaas 06.06.1676; 2° Nieuwkerken 13.09.1676 Amelberga MAES, overl. Sint-Niklaas 1709.
Kinderen geboren uit eerste bed:
1. Joannes, geb. Sint-Niklaas, 28.08.1659 en 30ste ged. (ss: Egidius Staes en Maria Peertsmans). Overl. Nieuwkerken 28.08.1667 (8 j.). 2. Judocus, geb. Sint-Niklaas 21.011.1661 en 22ste ged. (ss: Judocus Vereecen (?) en Catharina van Dael). 3. Catharina, geb. Sint-Niklaas, 19.10.1663 en 21ste ged. (ss: Petrus Staes en Petronilla Vereecken). Overl. Sint-Niklaas 11.12.1710 (47 j.) als vrouw van Adriaen MEIRVELT. 4. Pieter, geb. Nieuwkerken 19.08.1667 en 21ste ged. (ss: Petrus Steenssens en Maria Buermans (?)). Huwde 1° Nieuwkerken 24.04.1689 (tt: Petrus en Judocus Steenssens) Margriet MAES (Nieuwkerken 27.01.1660 - Nieuwkerken ??.03.1724) fa Jan en Anna Verstraeten (nrs. 864 en 865); 2° Nieuwkerken 22.08.1724 (tt: Jan Steenssens en Joannes Franc. de Loose) Catharina TALBOOM fa Franciscus en Elisabeth van Bogaert. 5. Amelberga, geb. en ged. Nieuwkerken 18.01.1671 (ss: Aegidius van Kerckhoven en Margareta Maes). 6. Maria, geb. en ged. Nieuwkerken 18.01.1671 (ss: Judocus Steenssens en Catharina Talbooms). Overl. Nieuwkerken 25.01.1671 (8 dagen): maria steensens fa Petri fs Jo(ann)is.
Kinderen geboren uit tweede bed te Sint-Niklaas:
7. Maria, geb. 09.02.1678 en 10de ged. (ss: Judocus Maes en Maria de Maer). 8. Joannes, geb. 17.11.1679 (ss: Jacobus Puylaert en Maria Steelants). Jong gestorven? 9. Egidius, geb. 15.07.1681 (ss: Livinus van Essche en Anna de Maer). Jong gestorven? 10. Anna, geb. 23.05.1684 en 24ste ged. (ss: Jacobus Maes en Anna de Weert). 11. Egidius, geb. 28.02.1686 en ged. 01.03 (ss: Josephus de Grave en Catharina Soetens). 12. Joannes, geb. 21.07.1688 en 22ste ged. (ss: Joannes Vercouteren en Anna de Maere). Overl. Sint-Niklaas 11.09.1710 (22 j.).
3456 en 3457. Jan STEENSSENS fs Pieter en Elisabeth de CALUWE, geb. 21.01.1590 en overl. voor 1642. Huwde Nieuwkerken 22.02.1637 Amelberga VEREECKEN, overl. 09.12.1647. Jan van Voorde, tweede man van Amelberga Vereecken is hauder gebleven ten sterfhuijse van wijlent amelberghe vereecken sijn overledene huijsvrauwe midtsgaders pieter van bogaert ende jan daelman wettelijck staende voochden van de drij audste weesen bij de voornoemde amelberghe vercregen van jan steenssens haeren eersten man (8).
Kinderen in het gezin Steenssens-Vereecken geb. te Nieuwkerken:
1. Pieter, geb. 22.03.1637 en 23ste ged. (ss: Franchois Vereecken en Elisabeth de Caluwe). Huwde: 1° Sint-Niklaas 19.10.1658 (tt. Petrus Steensens en Gillis Vereecken (?)) Margriete STAES (geb. ca 1632 - Overl. Sint-Niklaas 06.06.1676); 2° Nieuwkerken 13.09.1676 (tt. Anthonis van Voorde en Jan Debbaut) Amelberga MAES (overl. Sint-Niklaas 1709). 2. Catherine, geb. 26.09.1638 en 27ste ged. (ss: Pieter Papaerts en Cathalyne Baerts). 3. Joannes, geb. 11.02.1640 en 14de ged. (ss: Joos Steensens en Anna sCockx).
Amelberga hertrouwde Nieuwkerken 07.01.1642 (tt: Merten Haegman en Jan de Loose) met Jan van VOORDE.
6912 en 6913. Pieter STEENSEN geb. ca 1565. Huwde Elisabeth de CALUWE, geb. ca 1570.
Hun kinderen te Nieuwkerken:
1. Joannes, geb. 21.01.1590 en overl. voor 1642. Huwde Nieuwkerken 22.02.1637 (tt: Petrus Steenssens en Pieter Papaert) Amelberga VEREECKEN, overl. 09.12.1647. 2. Pieter, geb. 11.08.1592. Huwde 1° Nieuwkerken 20.05.1617 Maria BLOMMAERTS fa Carolus en Maria Vereecken; 2° Elizabeth sCALUWE fa Bartholomeus (? overl. voor 03.11.1651). Uit eerste echt Jan (geb. Vrasene 1618), Pieter (geb. Nieuwk. 1620), Lysbeth (geb. Nieuwk.1622) en gehuwd met Pieter van BOGHAERT, Josyne (geb. Nieuwk. 1625), Cathelijne (geb. Nieuwkerken 1627), Maria (geb. Nieuwk. 1629 en overl. voor 1633), Carolus (geb. Nieuwk. 27.06.1630 en overl. voor 1633), Joos (geb. Nieuwk. 08.09.1631 en overl. voor 1633) en Carolus (geb. Nieuwk.1632/1633) gehuwd met Margriete MAES. 3. Mergriet, geb. 01.01.1595. Overl. Nieuwkerken 27.04.1673. Huwde voor 1615 Pieter PAPAERT (Nieuwkerken 21.03.1591 - Nieuwkerken 19.01.1676) fs Joannes en Elisabeth van Grembergen. 4. Joos, geb. 03.05.1598. Overl. Nieuwkerken 27.03.1671 (72 j.). Huwde 1° Nieuwkerken 22.11.1620 Amelberga van OSSELAER (overl. Nieuwkerken voor 01.10.1640. Staat van Goed met voogden: MreCharle Gossewijl en Pieter Steenssens); 2° Nieuwkerken 29.07.1642 (tt: Pieter Steensens en Pr Papaert) Amelberghe DAELMANS (Nieuwkerken 04.03.1606 - Nieuwkerken 14.11.1644) fa Pieter en Amelberghe Herman. Staat van Goed met voogden: Pieter van Bogaert en Gillis Daelman. Uit eerste bed: Petrus (geb. Nieuwk. 1621 en overl. Sint-Niklaas 1646), Jan (geb. Vrasene 1623), Gillis (geb. Vrasene 1627 en overl. Nieuwk. 1694), Joos (geb. 1630), Anna (geb. Nieuwk. 1635) en Joos (geb. 1638). Uit 2de bed: Joannes (geb. Nieuwkerken 1644). 5. Elisabeth, geb. 16.11.1600. Overl. Nieuwkerken 24.05.1668 (65 j.).Huwde Nieuwkerken 23.11.1621 Pieter van BOGAERDE, geb. ca 1596 en overl. Nieuwkerken 02.09.1660. 6. Cathalijne, geb. 01.04.1603. Huwde Nieuwkerken 26.04.1622 Gillis van KERCHOVE, waarvan Petrus van Kerchove. 7. Adriaen, geb. 07.08.1605.
Had Pieter Steenssens een zuster Anna (of een dochter Anna), geb. voor 1590? Er werden te Nieuwkerken inderdaad Staten van Goed opgesteld m.b.t. ene Anna Steenssens, overl. voor 1628 en gehuwd 1° voor 1613 met Adriaen de CALUWE (overl. voor 18.07.1622: deelvoogden Jan Papaert en Joos Weyn Prs.); 2° Nieuwkerken 30.08.1622 (tt: Jan Maes en Paesschier Thuenissens) met Gillis MAES fs Michiel.
Noten: (1) RABev, Modern Arch. Haasdonk., nrs. 33 (1823) en 34 (1829). (2) RABev, GOA Haasd. nr. 348, Armenrekening 1796.
(3) RABev, GOA Haasd., nr. 517, los stuk (1781 - 1787). (4) Stadsarchief St.-Niklaas, Sint-Niklaas nr. 1211. (5) id. (6) Doopakten ontbreken in fotocopies Nieuwkerken in RABev. (7) Stadsarch. St.-Niklaas, nr. 1208, f° 138, S.v.G. dd. 18.09.1726 te Nieuwkerken : Sterfhuis Margariete Maes, houder Pieter Steensens fs Petrus en Margareta Staes. (8) Stadsarch. St.-Niklaas, nr. 1203, f° 316, p. 638-640, S.v.G. dd 09.12.1647.
Als voorloper van onze O.C.M.W. zorgde tijdens het ancien régime de Armendisch of H. Geesttaefel voor de armen. In de jaarrekeningen van deze instelling kan men zijn arme voorouders terugvinden. Doorgaans weduwen en wezen. Maar ook hun weldoeners. Begoeden die giften gaven. Of gewoon Jan Modaal, t zij boer of werkman, die pachten, cijnzen of allerlei al dan niet erfelijke renten aan de armendis verschuldigd was. Aan het hoofd stond een Armmeester. We citeren wat namen voor Haasdonk: Jan Claus en Jacob van Bogaert Janszoon (armmeesters in 1570), Jan Dullaert (1573), Pieter van Luegenhaghen (1574), Jacop Perman (1575?), Sebastiaen Giodt (1661), Pieter Thysman (1662), Gillis Volckerick (1700), Philips Govaert (1701), Guilliam Vercauteren (1703), Gillis van Geertsom Adriaenszoon (1704), Michiel Egghe (1705 en 1706) en Michiel Boeye (1707). Om een idee te krijgen van de inhoud van zon jaarbalans slaan we deze van 1580 open(1). Pieter de Jonghe en Jan Vergouwen waren er besorgers ende administratuers . Onder de ontvangsten vinden we quijtrenten verschuldigd door Michiel van Landeghem en Paesschier Verbochoven. Pachten, tiendepachten of renten werden betaald door Jan van Gheetsem, Jacob Maesdoncq, Jacob Lysesone, Claeys de Witte, Jan van Perre (pacht een thiendeken), Jan Cappe fs Pieter, Stoffel Abeel, Jan de Rop over Pieter de Rop, Mathys van Vyvere , Symoen van Raemdonck, Digne tsHasen, Andries Vercouteren, Joes Verstraten, Pieter Verstraten over Jacob Bolsen, Jan van Landeghem over Jan Rouwel, Lauwereys van Wolvelaer, Anna Bolsens dwijf Pieter Broecman, Jacob van Broucke aen de plaetse, Jan van Vyvere uit Kruibeke over doors Gillis Verbochaven, Paes Smet over Pieter van Kerbrouck, Jan de Decker, Pieter de Dycke, Jan Seuij, Paes van Goeye de Jonghe, Symoen de Kerf, Niclaes de Maeyer, de weduwe Jacob Bolsen wonende ter Banck, Michiel van Puyenbroeck over Pieter van Puyenbroec, Joeris Vercouteren. Korentienden waren verschuldigd door Lauwereys Vergouwen en Joeris Vercouteren, welke ook nog 33 schelling in t krijt stond als saldo over den coep van een huysken. Achterstallige koren- en tarwematen werden vereffend door Jacob Bolcene, de hoors Pauwels van Vijvere, Jan Verbeeck, Symoen Wittoek, Joeris Vercouteren, Jan van Mieghem, Jan de Weert over diene synen broeder, Lauwerys Vergauwen, Jacob Stuer, Jan Haessaert, Paesschier van Bogaert, Jan van Puyenbroeck, Jan de Weert, Inghel Bervoets, de wed. Jan Claus, Joos Claus, Jan Claus, Paesschier van Bogaert over Lijsbette Verelst, Josyn Stuers voor Antonius Brijs, de hoors Jan de Rycke, Pieter de Maeyer over de wed. Jan Doeye, Pieter de Cauwer over Mergriete van Roeyen, Paes(schier) Vereecken , Berbel Stoeps, Cleys de Witte, de hoors Joes Weyn, Jan van Landeghem over syn huysvrou Marie van Velde, Adriaen van Kerbroeck, Gillis Kerbeke, de hoors Gillis de Dycker. Dit lijstje eindigt als volgt: Alle dit cooren is gedeelt den armen van de prochie Volgen dan onder de uitgaven de namen van de armen (hier in vetjes) met beschrijving van de leniging hunner noden. De armentafel gaf gewoonlijk opdracht aan een lokale neringdoener of ambachtsman om iets te leveren of uit te voeren. Wat de familiekundige in staat stelt het beroep van sommige voorouders op te sporen. Griete Hillegheers kreeg o.m. 2 ellen roet laeken. Ze werd ook dat jaar op kosten van de H. Geesttafel begraven. Lyne Hillegeers ontving huishuur en mondkost. Jacob van Broucke (bakker?) en Jan Maesdoncq Laureis (brouwer of herbergier?) leverden respectievelijk brood en bier (4) aan Lynken Kerfs toen zij in de gave (2) zat. Bette Huijghens kreeg een anderhalf maat rogge. De begrafenis van eenen schamelen mangestorven aan de pest kostte de armmeester 5 sch. 11 gr. Jan Maesdoncq Mathijs verbleef ook in de gave. Getroffen door pest. Zijn kind werd eveneens van den armen ter aarde besteld. Meester Gabriel (dokter of chirurg) verzorgde het gezin Griete Huijghens. Willem Bolsen en Clays Vercauteren leverden respectievelijk winkelwaren en bier aan de wed. Frans de Bruyne wier kind ook op rekening van de armenkas werd begraven. Men bezorgde haar ook boter en rentvleesch. Mr Gabriels heeft haar en haar zoon ook behandeld. Joeris Vercouteren leverde het gezin levensmiddelen. De wed. Joos Hemelrijck werd geholpen nadat haar man in de gave was ghestorven. De H. Geesttafel bekostigde bovendien de begrafenis van haar kind. Naast andere hulp werd Joes Brielmanshuishuur ook betaald . Het gezin Gillis Maes ontving hout, bier en koren. Gillis ook Diel genoemd stierf aan de pest in de gave en werd op kosten van de armendis begraven, benevens zijn weduwe en een cleyn kint. Voor een kind van Gillis kocht men drie el stof, een paar schoenen en een el voerlaken. Bette sMaeyers ontving geld, koren en 2 ½ el stof. Piet van Gijsele geld, een maat rogge, een spent erten (3), bier en 2 ½ el laken. Het kind van Catelyne Haecx werd voor een jaar uitbesteed bij Willem Bolsene. De weduwe en kinderen Andries Couers zaten in de gave. De kinderen Heyman werden gekleed en onderhouden, één van hen begraven nadat het aan de pest stierf. Het kind van Jan van Laere werd een jaar uitbesteed bij Berbel Rouwels.Kreeg o.m. geld, 2 maten koren, een elle laeckens om een lyfken te laten maken, 2 ½ ellenroeye pije, een paar houten schoenen en een paar kousens. Voor de wed. Cleijs Vergouwen in de gave godts, betaalde de armendis hout, een doodskist voor haar aan de pest gestorven man, de grafdelver voor het begraven van drie van clysens kinderen, 3 maten koren en tenslotte bier geleverd door Jan Brys (brouwer of herbergier?). De wed. Jan Jansens ontving tweemaal 6 ½ maten koren. Betten Saeghers swaere siecke zijnde kreeg bier, 3 maten koren en andere dienste. Cleys de Catte ontving toen hij ziek was bier, victualiën (5) en boter. Lauwereys Vergouwen leverde ook victualiën bij Gitte Sommeleeren tijdens haeresiecte. Het kint jans laere verbleef bij Lauwer Rombaut. De armendis zorgde voor een jaar onderhoudskosten,voor een paar schoenen en een lijfken. Gillis Eeckelaert verbleef bij Amelken Blaeren. Hij ontving 2 el roeye pije om een rocxken te maken, een lyfken, anderhalve el laken en een paar causens. De wed. Adriaen Crouwele ontving geld en 6 maten rogge. Tanneken Smedts victualiën, bier, laken om een rocxken te maken en 3 ½ maten koren. Joos de Cauwer tijdens zijn siecte 5 maten koren. Het kind van Jan Vergouwen Bosken verblijvende bij Jacob Weyn ontving anderhalve maat rogge, 2 maten tarwe. Bauwen Vergauwen ontving 3 ½ maten koren. Na zijn dood werd iemand betaald om zijn graf te delven. Catelijne Verettinge kreeg een paar schoenen en geld voor een lijfken. De wed. Willem Brys o.m. 2 ½ maten koren. Maeye sWolfs werd van hout voorzien tijdens haer kinderbedde. Mr Willem van Doerinc (de pastoor?) werd betaald voor het maken en copiëren van het testament van Joannes Vegouwen. Het is niet duidelijk of deze laatste echt een arme was.
(1) RABev, GOA Haasdonk nr. 315, bundel jaar 1580. (2) gave of gave godts: godshuis ? (3) spent of spente: inhoudsmaat voor granen, ca 6,75 liter (4) bier voor dagelijks gebruik was algemeen verbreid omdat het brouwsel was gekookt. Wel was het fluitjesbier. Gewoon water was een bron van ziektekiemen. (5) victualiën: levensmiddelen, mondkost. Foto: Detail Brooduitdeling op het Dorp. Olieverf van F. Van Leemputten (KMSK Antw.).
Als kind hoorde ik mn moeder, geboren in 1905, vaak een gedicht voordragen dat zij wellicht in het begin van de eerste wereldoorlog leerde in de meisjesschool van Haasdonk. Enkele verzen zijn me altijd bijgebleven, zoals dag oudje, smaakt je pijpje goed, wat rookt die kop mooi door? En die kop is niet te koop . ik kreeg hem van mijn kapitein, die viel bij Waterlo Begin 2002 kreeg ik van een zekere W. Vercraeye uit Groot-Bijgaarden de volledige tekst. Schrijver van het gedicht is Bernard Van Meurs S.J. (1835 - 1915). Volgt hier het onverkorte gedicht dat senioren uit Haasdonk of omgeving misschien nog kennen.
DE PIJPEKOP
Dag oudje ! Smaakt het pijpje goed ? Wat rookt die kop mooi door ! t Is echte zeeschuim naar het schijnt, Zeg dan, wat vraagt ger voor ?
Mijnheer, die kop is niet te koop, Ik kreeg hem als cadeau, Op t slagveld, van mijn kapitein, Die viel bij Waterloo.
Dat ging er daar geducht op los. Van s morgens twalef uur Tot s avonds, zonder nat of droog, Toujours maar in het vuur.
Vertel mij dat een andere keer. Toe, geef me uw pijpekop, Ik bied er een goud tientje voor Hewel ! stem toe ! leg op !
k ben maar een arme man, mijnheer, En heb een klein pensioen; Toch, deed ge er duizend guldens bij, Zou ik het nog niet doen.
Ik stond, gelijk ik zei, in t vuur En naast mijn zij, o God ! Kreeg onze brave kapitein, Vlak in zijn borst, een schot.
Ik ving hem in mijn armen op, En droeg t gedrang hem uit, Verbond zijn wond en zag met vreugd Zijn stromend bloed gestuit.
Toen gaf hij mij deez pijpekop, En ook zijn beurs vol geld; Hij drukte mij voor t laatst de hand En stierf gelijk een held.
De beurs gaf ik het arm gezin, Wiens huis was afgebrand; Maar deez , mijnheer, mijn pijpekop Komt in geen vreemde hand.
Sinds jaren reeds bewaar ik hem, Gelijk een relikwie; Zo dikwijls ik mijn pijpje rook, Is t of ik hem nog zie.
Schoon, brave man. Hoe heette hij Die goede kapitein ? Wij noemden hem steeds beste vaâr; Zijn naam was Van der Klein.
Ziet gij in t bos die gevelspits? Dat slot ? Daar woonde hij. Het was mijn vader, beste vriend, Dat huis behoort aan mij !
Hebt gij mijn vader bijgestaan In de ure van zijn dood ? Kom, brave, ga dan meê met mij En eet voortaan mijn brood.
Is t mogelijk, heer, zijt gij zijn zoon? En woont gij op zijn erf? k Ga met u meê; de pijpekop Krijgt gij eens als ik sterf !
Voor het invoeren van het mechanisch weefgetouw en het ontstaan van de industriële weverij, verdiende menig Vlaming zijn brood als huiswever. Zo ook mijn voorvader Pieter Gillis STEENSSENS fs Jan Baptist en Nicola Amelberga van Raemdonck, geb. te Nieuwkerken-Waas op 15.07.1728 en er op 19.10.1781 overleden. Ingevolge dit overlijden legden de voogden op 30.04.1783 een Staat van Goed voor aan de schepenen van Nieuwkerken (1). Aan de hand hiervan komen we te weten hoe het huis van een 18de eeuwse Wase wever was ingericht. Op 100 roeden grond (kaartnr. 134) gelegen in de Wijk Anthonie de Jonghe, langs sHeerenstraete had de overledene vermoedelijk in 1772 een huis gebouwd, volgens het uithangbord HET PANNENHUYS genoemd.
IN DE KEUCKEN telde men op de schouwlijst 5 tinne tailloren, 3 geleyerde borden met 2 schotels, 6 biergelaesen, roomers, een theebus, strijckijsers, 3 ijsere potten, een visspaan en een sopberd Ook nog een struwijn, een moor, een koperen lantaarn, wat aardewerk, een schapraai, een emmer, een spoelbak, 4 geleirde schotels, 2 flessen, 8 pinten, een canneken, 10 potten. Opmerkelijk is eene staende orologie, geraamd op 14 gulden. Verder nog 2 geleirde schotels, een lampe, een maelcuypken, een flessche, een tinnen treckpot, een raspe, een spiegelken en een trafter. Aan een lepelbert hingen 12 tinnen lepels. Het haardgerei bestond uit een potneus, hangel, tanghe, hangijser, ketinge, smoutcan en een marmiet. Gegeten werd aan een taefelken. Dertien stoelen vervolledigden het meubilair.
IN DE CAMER stonden 2 tafels en een koffer. Verder een ledikant, een bed, een paar lakens en een sargie. Zes tinne tailloore, een crucifix met de gelaesen en roomers schatte men op 3 gulden.
IN DEN KELDER noteerde men eene bierschraeve met 2 teilen met melck. Naast een ketel, een botervat, een marmietje, een koekenpan en een saenpot. Een coetsken met de laekens, een caffenbedde, sargie Een cabas, een ijseren thuijn cuijpken, en een zak met beesteneten.
IN DEN WEVERSTAL stonden 2 weefgetouwen. Samen met 8 cammen, effenaers, wielen, tuijten, scheirmeulen en verder toebehoren geraamd op 20 gulden. Ook nog 2 spaden, 2 rieken, een schup, een bijl en 2 zakken boekweit. Een maet, repe en eenenwinde raamde de schatter op 4 gulden. Het timmergerief bestond uit een zaag, een hamer, 2 beitels en boren. Tenslotte nog een spinnewiel, wat bonen, turf, een zeil, 3 zakken, een trog, een vleeskuip, een beddeken met een drolsargie, wat appelen, planken, vaten en een kruiwagen. De inventaris vermeldt hier ook een houtmijtje, 15 bijkorven, een caproen (2) en een biecot. Allicht stond dit buiten en niet in de weversstal.
IN DE SCHUERE lag koren, hout, potetten en 75 wissen vlas. Samen geraamd op 32 gulden 16 schelling. Men hield er ook een koe en een varken, respectievelijk geschat op 30 en 16 gulden.
IN HET SWINGELCOT lagen 2 steenen geswingelt vlasch, een swingelbert, ladders, een (werk?)bank en een wan.
De boedelbeschrijving vermeldt eveneens een gouden kruis en ring geraamd op 10 gulden 10 schelling.
Uit zijn eerste huwelijk met Anna Isabella SMET (Nieuwkerken 16.08.1722 - Nieuwkerken 28.10.1767) werden 10 kinderen geboren. Uit zijn tweede huwelijk met Maria Anna HUIJBENS zagen 5 kinderen het levenslicht. Er was dus werk aan de winkel. Zoals vroeger gebruikelijk was bewerkte onze wever nog diverse gronden. Het betrof pachtgronden. O.m. een stuk van 400 roeden, deels gebruikt als rachtinck deels bezaaid met klaver. Op een ander stuk groeiden wortelen en aardappelen. Een derde stuk werd als spurrelandt beschouwd. Dit alles zonder eigen paard, zodat voor peerdewerck en vervoer diende betaald. Onder de transportkosten: het mennen van boonen van vlasch van steenen van boomen en vervoer van mest.
De inventaris maakt geen melding van gebruikt garen of vervaardigde stoffen. Misschient had Pieter Gillis Steenssens geruime tijd niet meer gewerkt. Was hij voor zijn dood lange tijd ziek? Onder de schulden: 10 gulden 4 schelling aan de dokter voor gedane visites en 16 schelling aan de chirurgijn.
(1) Stadsarchief Sint-Niklaas, Register 1211, f° 198 r t.m. 202 v. (2) bijenkap gebruikt als bescherming.
Martijn BAGHELAERT, Joos van BERCHEM schepene, Gheert van BERCHENHOVE, Jan van BERGHE, Colaert, Jacop en Pieter fs Jans BERTRAM, Pieter BERTRAM schepene, Pieter, Jan fs Reyns, Jan fs Stevens en Sanders van BOGHAERDE, Joos, Jan fs Jans en Jan fs Pieters van BOSSCHE, Coppijn van der BRAKEN, Franc BRYSINC, Joos BRUYMMAN, Michiel de BUEKEL meyere, Jan de BUEKELE, Nychasijs CAPET, Nyclaeus en Jan van CORTEBEKE, Adriaen de COSTERE, Martijn vander COUTEREN, Pieter COUTHALS, Christiaen en Jan van CUELNE, Pieter en Jan van DALE, Jacop DIERICX, Jorijs ENGHELVELT, Jan fs Jans, Jan fs Sanders, Joos, Pieter en Sanders van ESBROUC, Gillis en Jan van GHEERTSEM, Pieter van GHEERTSAM, Jacop HACKE schepene, Jan HAGHELSTEEN, Jan en Pieter HASAERT, Jan HERWEYERE, Pieter fs Jan vander HEYEN, Pieter vander HEYEN schepene, Gillis, Jan en Thuenijs HOUMAN, Pieter HOUMAN schepene, Jan van HOUTE, Pieter JONCMAN, Pieter KEPPÏJNS, Pieter van KERCHOVE, Jan en Thuenijs LEEKELAERT, Gillis en Joos vander LUEGHENHAGHEN, Jan de MAYERE, Jan de MEYERE, Joos van MEYNGHERSVUUT joncheer, Michiel de bastaert, Gillis MOEN, Gillis MOENS smeetsknape en Heynderic MOENS, Gillis MOLENDYC, Adriaen en Jacop van POLFLIET, Boudijn , Gillis fs Pieters, Jan fs Gillis Jan fs Pieters en Pieter van RAEMSDONC, Gillis van RAEMSDONC schepene en Jan van RAEMSDONC Baten sone, Jan en Meeus RAES, Jan RAYWAERT, Jan van ROODE schepene, Pieter van ROODE, Gillis ROOMA N, Cornelis vander SICKELEN, Pieter fs Gillis, Symoen en Thuenys de SMET, Pieter SPECHT, Nyclaeus en Symoen SPRUTE, Heynderic van STEENACKERE, Jan STRAGIERS, Rombout van VELDE, Gillis fs Jans, Gillis fs Symoens, Jan fs Symoens, Joos fs Jans en Pauwels VYD, Heynderic, Pieter en Zanders van VIVERE, Mathijs de VOGHELARE, Gillis VOLKERIC, Jan van VOORDE, Reyn de WALE, Gillis de WITTE, Jacop en Jan ZEGHERS. In 1552
Joos ABBEEL, Joos fs Paesschiers en Paesschier van ACKERE, Govaert van AELST, Clays en Jacop ALLIJCENSONE, Pieter ALLIJCESONE, Joos en Cornelis BATENS, Gooris van BERGHEM, Merten de BOCQ, Jan van BOGAERDE, Jacop, Joos en Pauwels BOLSELE, Jacop en Jan van BOOME, Gommerijn, Jan en Joos van BOSSCHE, Gillis BOUWENS Vincentssone, Frans, Gillis en Simoen BRIJS, Lucas van BRUSSELE, Jan en Joos de BRUYNE, Heyndric de BUYSSCHERE, Anthonis en Jan fs Jans CAPPE, Jan CAPPE smet, Christiaen en Joos CAUTHALS, Gillis de COCK, Jan en Joos van COLENNE, Jacop Jans COPPE, Clays DAELMAN, Joos DANCKAERT, Thomas DOEYE, Bertel, Jan en Pieter van ESBROUCK, Gillis van GHEETSEM schepene en Pauwels van GHEETSEM, Jan GHOOSSINS, Cool GHOVAERTS, Adriaen,Joos en Paesschier GILLIS, Gillis van GRIECKEN, Jacob HAGELSTEEN, Michiel HAGHELSTEEN, Daneel en Jan van HAVEREN, Jan van HEEDE, Jan HILLEGHEER, Jan de HOOGHE doude, Jan fs Gillis HOUMAN, Jacop de HUTSERE, Adriaen de HUYCKERE, Gillis HUYGHENS, Jan de JONGHE, Pieter de JONGHE schepene, Hubrecht van LANDEGHEM, Jan de LANSHEERE, Anthonis, Joos en Joos fs Michiels LEECKELAERT, Cornelis LEECKELAERT schepene, Adriaen van LEPPEVELT, Gillis, Jan en Joos van LOGHENHAGHEN, Jan MAES, Adriaen de MAEYERE, Joos MARIEN, Jan de MAYERE, Joos van MOIRTERE, Bartholomeeus de MOLEERE meyere, Joos van MYEGHEM, Frans en Joos van OVERLOOP, Dionys PIERINS, Gillis van POLFLIET, Gillis van PUTTE, Pieter van PUYMBROUC, Joos van RAEMDONC schepene, Gillis, Jan fs Pieters, Joos fs Jans, Joos fs Joos en Marc van ROYE, Gillis van ROYE Michielssone, Jan fs Gillis van ROYE schepene, Pieter fs Gillis VAN ROYE schepene, Claus, Gillis, Jan fs Bouwens, Mathijs en Pauwels SMET, Jacop SMET schepene, Jan SMET Heyman, Joos SMET aen t Haeuwijc, Jacop SPRUYT, Jan van STEELANDT baillu, castelijn wis(sekercke), Cornelis van STEENACKERE, Cornelis, Jan, Joos van STRIJDONC, Gillis van STRIJDONCK, Jan STUYER, Pieter THIERENS, Jacop VARENDONCK, Daneel en Jan VERGOUWEN, Gillis, Joos en Lauwereys VERHAGHE, Jan VERHEYDEN, Willem VERNIMMEN, Frans VERSTRAETEN, Adriaen fs Ardts, Adriaen fs Joos, Gillis en Jacop VERSTRATEN, Pieter VIJDT, Pieter VINCKE, Gillis van VOIRDE, Gabriel en Gillis VOLCKERIC, Cornelis de VOLDERE, Jacop de VREEDE, Philips de VRIESE, Claus en Jan van WATERSCHOOT, Gillis van WIJNACKERE, Gillis fs Michiels de WITTE,Gillis de WITTE in dElst, Adriaen, Joos en Pieter van WOUWE, Gillis van WOUWE de jonghe en Jan ZEGHERS.
Nieuwkerken-Waas dankt haar ontstaan aan de kapel O.L.Vrouw ten Bossche gebouwd op een plaats aangeduid door een miraculeus Mariabeeld. Een oorkonde van 1143 vermeldt deze bidplaats omringd door enkele woningen als de wieg van het latere dorp. In 1294 als zelfstandige parochie afgescheiden van Sint-Niklaas, wordt hetzelfde jaar nog de eerste kerk opgericht. Via Nukercke, Nieukercke, Nieukerken evolueerde de naam tot Nieuwkerken. In 1635 richtte men een nieuwe kapel op op den hoek des dorppleins, langs de baan Kieldrecht-St. Niklaas. Men kwam er bidden tegen de roos en het bloeden. Wijken in 1626 genaamd naar (er wonende personen?): Gillis van de Perre-, Joos Baes-, Roeland Heyndrickx-, Jan Vergauwen-, Antoon de Jonghe-, Antoon Brijs- en Pieter Segherswyk. Daarnaast Kerkwyk, Schuttershof, Priesterage, Schuilhoek, Klein en Groot Stoklaar, Kauwerwijk en Geerstmolenberg. In 1879 sprak men van het Dorp, Gijzelstraat, Peperstraat, Turkije, Vrouweneekhoek, Zeveneekhoek, Drie Lindenhoek, Portrugeesche straat, Buitenstraat, Vrasenestraat, Groenstraat, Hospitaal, Kriekelaarstraat, Bautenshoek, Breestraat, Kwakkelhoek, Zoetwater, Grote Baan, Heihoek , Meestersstraat en Uil. Door de parochie liepen volgende beken: de Gordebeke, Kivietbeek, Speeldenbeek en Uilsbeek. In 1497 noteerde men al 207 commmunicanten. Het aantal inwoners liep op van 1.368 in 1725, naar 1.772 in 1794, 2.195 in 1824 tot 2.730 in 1877. Onder de 97 getelde hofsteden in 1797 viel ook de grote hoeve t Goede ten Heeke, welke met haar 14 bunders in 1418 eigendom was van Arend Sersanders en later van Philip van Mullem. Nieuwkerken, in 1626 ca 2.090 gemeten groot en in 1877 ca 730 ha, is vooral een landbouwgemeente. Een telling van 1830 maakt gewag van 72 paarden, 8 veulens, 379 runderen, 179 kalveren, 236 varkens, 295 schapen en 30 geiten. Meest geteelde landbouwproducten zijn tarwe, rogge, gerst, haver, bonen, erwten, boekweit, vlas, aardappelen en klaver. Naast 6 bierbrouwerijen, enkele houtzagerijen en een windmolen, nl. de Gijzelmolen, waren er toen ook veel klompenmakerijen. De klompen uit Nieuwkerken vonden zelfs afzet in Hongarije. Een vroegere telling, uitgevoerd in 1704, wees al op een sterke concentratie van neringdoeners en ambachtslui: 6 herbergiers, 3 kleermakers, 2 broodbakkers, 2 stoeldraaiers, 2 winkeliers, 1 wagenmaker, 2 hoefsmeden, 1 kuiper, 1 schoenmaker en 1 klompenmaker. Wellicht was er ook een molenaar vermits in 1712 sprake is van de Vossekotmolen. Nieuwkerken maakte deel uit van de Keure van het Land van Waas en was eigendom van de Graaf van Vlaanderen. Het had geen afzonderlijke vierschaar. Recht werd gesproken door de vierschaar van Sint Niklaas-Nieuwkerken. Van de 7 schepenen kwamen er 4 uit Sint-Niklaas en 3 uit Nieuwkerken. Wel zetelde in Nieuwkerken een meier, gelast met de uitvoering van het schepencollege. Waren o.m. meier te Nieuwkerken: in 1656 Boudewijn de Jonghe, in 1674 Karel van de Voorde, in 1691 Pieter Staes, in 1745 Jan Frans van Daele en in 1790 F. J. Bourguignon. Burgemeesters tijdens de eerste helft van de 19de eeuw: Jacob Jozef Hinck (1800), Thomas Philip van Rossen (1805), Lodewijk van Landeghem (1815), Karel-Emmanuel Theunissens (1831), Frans Bongaerts (1836) en Karel Lodewijk Bocklandt (1842). De parochie zou geen enkele heerlijkheid of grafelijk leen hebben gekend. Waren er oude hoven? De huidige kaart vermeldt een Schaliënhof en een Wallenhof. De tienden behoorden aan de bisschop, t kapittel van Doornik, de abdij van Baudelo en de pastoor van de parochie. In 1767 werd een nieuw gemeentehuis gebouwd, in blauwe hardsteen. Een zekere de Maere uit Sint-Niklaas schilderde voor dit gebouw het schilderij genaamd Gerechtigheid. Engelse troepen plunderden in 1436 Nieuwkerken. Op het einde van de 16de eeuw waren de geuzen er baas. Al in 1579 liep er een protestantse minister rond: Gillis Capelleman. Dat jaar namen de hervormingsgezinden al de priestergewaden in beslag om ze in Antwerpen openbaar te laten veilen. De verkoop bracht 19 £ 12 sch. 8 gr. op. In 1646 staken Franse soldaten de kerk in brand, waarbij o.m. drie klokken werden vernield die van oudsher in de toren hingen. Tijdens de jaren 1694-1695 vertrappelden soldaten van de legers der Verbondenen de oogsten en verwoesten huizen en schuren. De schade beliep 13.774 gulden. Onder de Franse Republiek werd de O.L.Vrouw ten Boskapel op bevel van regeringscommissaris De Kever vernield. Er bestond al in 1534 een rederijkersgilde luisterend naar de naam De Vlasbloem. Later in 1727 veranderde de naam in De Broederschap der H. Drievuldigheid. Ze brachten o.m. het treurspel Claudius en Portia. In 1777 namen ze te Sint-Niklaas deel aan een wedstrijd met de tragedie Caliste. Er was ook een handbooggilde Sint Sebastiaen, waarvan het oude vaandel rond 1870 bewaard werd door de Oudheidkundige Kring van het Land van Waas. Later waren er zelfs 2 handboogmaatschappijen. Er was ook een fanfare (1866) en de koorzangersgroep De Vereenigde Werklieden (1858). De O.L.Vrouw ten Boskerk was steeds mooi versierd. In 1607 stonden er reeds drie altaren, respectievelijk gewijd aan O.L.Vrouw, Sint-Sebastiaan en H. Anna. Enkele fraaie schilderijen versierden de kerk: een kopie van De Kruisafdoening van Rubens, een kopie van De Marteldoodvan de H. Sebastiaan van Jordaens, De Nederdaling van den H. Geest over de Apostelen van Cornelius de Vos, en De H. Maagd, H. Maria-Magdalena en de H. Catharina uit de kapel van O.L.Vrouw ten Bosse. Twee branden teisterden de kerk, nl. in 1646 en in 1788. Ook wordt verteld dat men in 1630 in de kerk al Vlaamse liedjes zong tijdens de Kerstnacht. Vanaf 1735 hield men in de kerk een Maandags Lof, gesticht door ene Amelberga Peirsman. Daarnaast was er ook een Zaterdags Lof gesticht door Jan Theunissen en vrouw Anna Bolsens. De pastoor van Nieuwkerken had het genot van: een jaarlijkse competentie van de bisschop van Doornik, van de abdij van Baudelo, van het kapittel van Doornik, het genot van diverse partijen land, van de vlees- en graantiende. De koster genoot o.m. het recht van een jaarlijksche omhaling van koorn en eieren.
Bron:F. de Potter en J. Broeckaert, Geschiedenis van de gemeenten der Provincie Oost-Vlaanderen - Arrondissement Sint-Niklaas, Gent 1878.
Directe aanleiding tot de Boerenkrijg was de conscriptiewet van 5 september 1798. Deze bloedwet liet toe mannen van 20 tot 25 jaar als dienstplichtige in het Franse leger in te lijven. Voor het zover kwam legde men aan de hand van bestaande parochieregisters lijsten van conscrits aan per klas, t.t.z. personen in hetzelfde jaar geboren. Hieruit werden dan de ongelukkigen gelot die werkelijk onder de wapenen werden geroepen. Sommigen ontrokken zich hieraan en werden dan vermeld als dienstweigeraar (réfractaire). Hierna wat namen van lotelingen gevonden in inschrijvingslijsten van Haasdonk. Het gaat meestal om verwanten van mijn voorouders. Opmerkelijk is hun kleine gestalte en het feit dat men zelfs millimeters noteerde.
Klas jaar VIII (23.09.1799-22.09.1800)
Jan Benedict BRIJS, blokmaker, geb. Haasdonk 09.08.1779, 1 m 652, zn van Theodorus (winkelier) en Isabella Theresia Vijt.
Klas jaar X (23.09.1801-22.09.1802)
Jan Petrus BRIJS, wever, geb. Haasdonk 10.11.1780, zn van Jacobus Emanuel en Joanna Theresia Scholastica de Block. Opmerking: Al drie jaar in dienst van de republiek.
Klas jaar XII (24.09.1803-22.09.1804)
Joseph BRIJS, hoedenmaker, geb. Haasdonk 01.09.1783, zn van Bernardus (coopmaninhoeden) en Joanna Catharina van der Borgt. In de reserve. Op 01.10.1808 krijgt hij een paspoort (2) om zich naar Mechelen te begeven, met volgende persoonsbeschrijving: 25 jaar, 1 m 663, kastanjekleurig haar en wenkbrauwen, breed voorhoofd, blauwe ogen, goedgevormde neus, gewone mond, bruine baard, ovaal aangezicht, volle (?) teint Antonius Emanuel BRIJS, geb. Haasdonk 01.01.1783, zn van Jacobus Emanuel en Joanna Theresia Scholastica de Block. Effectieve dienst bij het 7de regiment Bereden Artillerie.
Klas jaar XIII (23.09.1804-22.09.1805)
Josephus MERTENS, wever, 1 m 704, geb. Haasdonk 27.04.1784, zn van Jan Baptista en Theresia van Wassenbergh.
Klas 1806
Jan Jacob MERTENS, wever, 1 m 571, geb. Haasdonk 05.11.1786, zn van Jan Baptista en Theresia van Wassenbergh. Petrus Jan de MAEIJER, landbouwer, geb. Haasdonk 18.12.1786, zn van Dominicus en Isabella Marie Meersman. In juni 1807 vermeld als deserteur en weerspannige. Joannes Franciscus STEENSSENS, geb. Haasdonk ca 1786. Wellicht geb. Haasdonk 14.11.1785 als zn van Jacobus en Isabella Theresia VIJT. In juni 1807 vermeld als deserteur en weerspannige. Marcel VERHULST, geb. Haasdonk 01.01.1791, zn van Tobias en Anna Catharina Lijssens. Op 22.03.1813 vermeld als deserteur van het 54ste linieregiment en op die datum niet meer gezien in de gemeente (Haasdonk?).
Klas 1807
Joos ROOMAN, geb. Bazel 16.09.1787, landbouwer, zn van Joannes en Josijne Joanna Lijssens. Fredericus Leopoldus STEENSSENS, geb. Haasdonk 20.05.1787, 1 m 666, zn van Carolus Josephus en Amelberga Verhaegen. Heeft bezwaar als enig kind van een weduwe.
Klas 1809
Petrus Frans BRIJS, geb. Haasdonk 17.02.1789, zn van Jacobus Emanuel en Joanna Theresia Scholastica de Block. Broer van Antoine Emmanuel Brijs in dienst van het 7de regiment Bereden Artillerie. Karel Jozef MERTENS, wever, 1 m 463, geb. Haasdonk 30.08.1789, zn van Jan Baptista en Theresia van Wassenbergh.
Klas 1812
Egidius MERTENS, wever, geb. 16.09.1792, zn van Jan Baptista en Theresia van Wassenberg. Zijn beschrijving: 1 m 583, blond haar, blauwe ogen, voorhoofd bedekt, wipneus, normale mond, ronde kin, rond aangezicht, volle (?) teint. Vader en moeder overleden. Heeft al een broer bij het leger.
Toemaatje
Voor het kanton Temse, bestaande uit Bazel, Haasdonk, Kruibeke, Rupelmonde, Temse en Tielrode, waren voor het jaar 11 voor de actieve dienst 18 conscrits nodig en 19 voor de reserve. Voor het jaar 12: 19 voor de actieve dienst en 18 voor de reserve.
Noten: (1). RABev, Modern Archief Haasdonk, nr. 53, losse stukken. (2) id. nr. 44, losse stukken.
Terug naar kwartieren nr. 54 en 55 in mijn bericht van 11.12.2005 over MEERSMAN . Om ons te verdiepen in de voorouders van Alexandrina DE MAEIJER luisterend naar dezelfde naam. De achternaam DE MAEIJER is een beroepsnaam, nl. van maaier, in het middelnederlands maeyere. De naam komt in het Waasland voor als MADER(S), de MAEYERE, MAERE, MAERS, de MAERE, de MARE, sMAREN (10).
110 en 111. Dominicus DE MAEIJER fs Jan Baptiste en Emerantiana DE BLICK, geb. Haasdonk 19.06.1755 en overl. Temse 11.01.1838. Huwde Haasdonk 11.02.1783 Isabella Marie MEERSMAN fa Daniël en Joanna Maria van DAELE, geb. Melsele 31.01.1760 en overl. Temse 13.06.1845. In 1794 bezat het gezin twee koeien, een kalf en een varken (1). Nu eens landbouwer (1796) genoemd, dan weer arbijder of dagloner (1809, 1815, 1823). In 1815 vermeld als propriétaire wonende te Haasdonk op het hoogeynd. Voor 1829 vertrokken naar Temse, waar Dominicus in de Schoenstraet overleed. De weduwe stierf in de woning van haar schoonzoon Dominicus van Lent, in de Brandstraet.
Hun kinderen geboren te Haasdonk volgens parochieregisters:
1. Maria Elisabeth, geb. en ged. 23.06.1783 (ss: Joannes Baptista de Maeyer en Joanna Maria van Daele). 2. Alexandrina, geb. en ged.08.02.1785 (ss: Joannes Meersman en Emerantiana de Blick). Overl. Haasdonk 21.09.1856. Huwde te Haasdonk 15.11.1809 Fredericus Leopoldus STEENSSENS (Haasdonk 20.05.1787 - Haasdonk 06.02.1849) fs Carolus Josephus en Amelberga Francisca Verhaeghen (nrs. 54 en 55). 3. Petrus Joannes, geb. en ged. 18.12.1786 (ss: Jan Baptiste de Maeyer en Amelberga Meirsman). Onder Frans bewind Jean genoemd? 4. Regina Agatha, geb. en ged.08.12.1788 (ss: Pieter Jan de Maeyer en Joanna Maria Meirsman). 5. Pieter Jozef, geb. en ged. 28.11.1790 (ss: Gillis Meirsman en Anna Elisabeth de Maeyer). 6. Carolus, geboren 03.10.1792 en 04de gedoopt (ss: Daniël Librecht en Maria Josepha Meirsman). Overleden te Haasdonk 24.10.1794.
Vermoedelijk nog kinderen geboren nà 1794 vermits er in 1815 (2) bij de ouders alleszins verbleven: Jean (27 j.), Marchellus (19 j.) en Lucia De Maeijer (17 j.). In 1823 woonde er bij hen een onwettig kind in, nl. Christine De Maeijer (12 j.).
220 en 221. Jan Baptiste de MAEYER fs Gillis en Josijne van STRIJDONCK, geb. Bazel 09.11.1714 en overl. Haasdonk 20.04.1788. Huwde 1° Maria Francisca BUYTHAERT 2° Haasdonk 20.02.1748 Emerantiana de BLICK fa Bartholomeus en Maria van LANDEGHEM, geb. Haasdonk 11.01.1724 en overl. Haasdonk 24.12.1798. In 1771 kochten Jan Baptiste en Emerantiana voor 1500 gulden eene behuysde hofstede ende gronden binnen de prochie van haesdonck inden wijck tusschen de per ende berchstraete (nrs. 522 en 523), groot 231 en 242 roeden, wesende een volghleen onder het hooftleen van judocus Bastelier.Verder kochten zij in 1778 de helft van een stuk land voor 730 gulden en in 1784 de andere helft voor 752 gulden, het geheel gelegen in dezelfde wijk te Haasdonk (nr. 525) en 611 roeden groot, eveneens een volgleen onder het hoofdleen van Judocus Bastelier te wetthe onder het hof ende heerelyckhede van weyns. Verder pachtte het gezin den acker voor den hof van Sr. Geerard Vaerewyck. Als landbouwers wonnen zij boekweit, aardappelen (60 roeden), koren, gerst, lijnzaad en wellicht vlas, vermits de inventaris melding maakt van 51 wissen vlasch soo geboekt als ongeboekt. Inden lochtink groeiden legummen en er stonden 2 koeyen op den hof met 4 hinnen.Andere noemenswaardige bezittingen: het branthout en torf in den stal 2 myten brandthout 190 pont vercken vleesch en 22 pont smeyr 12 biese stoelen 2 spinnewielen 1 fusieck.Naast de kosten van waschlicht lyckers en doodt kieste betaalde men 1 gulden 7 stuiver aen den organist blaeser graefmaecker en vaendraeger en nog over leveringe van bier aen vrienden ende gebueren.En vermits Jan Baptiste geen vrijgewijde was, betaalde men 40 gulden over het beste hooft (3).
Kkinderen geboren uit tweede huwelijk te Haasdonk:
1. Pieter Joannes, geb. en ged. 06.12.1748 (ss: Gillis de Maeyer en Judoca Rottier). Huwde Haasdonk 22.07.1794 (tt: Egidius de Maeyer en Carolus Noorts) Joanna Catharina de COCK fa Petrus en Anna Maria Velleman. In 1788 samen met Gillis Brys uit Kruibeke wettelijk staande voogd van zijn broers en zussen (3). 2. Marie Amelberga, geb. en ged. 04.06.1750 (ss: Anthony de Greyt en Judoca Maria de Blick). Huwde Haasdonk 15.09.1776 (tt: Jan Martinus Liberecht en de koster) Daniel LIBRECHT fs Philippus. Hadden 600 gulden schuld aan sterfhuis vader m.b.t. geleend en voorgeschoten geld (3). 3. Jan Francies, geb. en ged. 25.06.1753 (ss: Anthony van Landeghem en Maria Felix). 4. Dominicus, geb. en ged. 19.06.1755 (ss: Dominicus de Mayer en Anna Catharina Thielens). Overl. Temse 11.01.1838. Huwde te Haasdonk 11.02.1783 (tt: Petrus Joannes de Maeyer en Joannes Martijn) Isabella Marie MEERSMAN (Melsele 31.01.1760 - Temse 13.06.1845) fa Daniël en Joanna Maria van Daele (nrs. 110 en 111). 5. Anna Elisabeth, geb. en ged. 29.04.1757 (ss: Gillis Brijs en Elisabeth de Mayer). 6. Joanna Catharina, geb. en ged. 28.02.1760 (ss: Judocus de Maeyer en Maria Felix). Overl. Haasdonk 15.04.1760. 7. Joanna Catharina, geb. en ged. 10.05.1761 en 11de ged. (ss: Pieter Smet en Catharina Blommaert). Overl. Haasdonk 06.08.1765. 8. Regina Agatha, geb. en ged. 28.09.1764 (ss: Francies De Munck en Maria Amelberga de Maere).
440 en 441. Gillis de MAEIJER fs Gillis en Josine de RIJCKE, geb. Bazel 12.09.1671 en begr. Bazel 18.12.1725. Huwde Bazel 23.08.1707 Josijne van STRIJDONCK geb. ca 1682 en begr. Bazel 22.06.1752. In 1726 vermeldt het sterfhuis Gillis de Maeyer volgend onroerende goed (4): - 1/4de in 2 stukken land gelegen binnen Temse; - de helft van een stuk land de trijtacker in dierickxdam, ca 800 roeden; - de helft van een stuk land wesende een leen onder de hove ende heerel(ijckheid) van ter Elst toekomend aan de oudste wees Joos de Maeijer als hoor feodaal, de andere helft aan Gillis de Rijck fs Jan; - een stuk land binnen Haasdonk, zijnde een hoofdleen onder voornoemd hof, ook toekomende aen de hoor feodael. Als roerend goed: een bezette rente van 200 gulden en een obligatie van 150 gulden tot last van Frans de Greef; een obligatie van 100 gulden à 5 pct tot last van Michiel de Rijcke en een obligatie van 100 gulden à 6 pct tot last van Matthijs de Rijcke. Aan Jan van Broucke verpachtte Gillis een vierendeel op Temse. Zelf bewerkte hij zeker volgende gronden: den berrevoets, den beeckacker, den halven acker neffens gillis de rijcke, de twee gemeten, den bogaert binnen de wallen, het bunder, het meersken, den halven op haesdonck, den grooten meersch, inde dreve, het half bunder, een stuck lants in pachte van Cornelis Cooreman, en den trijtacker. Hiervoor gebruikte hij een ploegh, sledde en heeghde, 2 sturtekerren en een wagen. Op stal sonden een bruijn ruijnpeert , 3 koeyen, een rent en een vercken. Verder hield hij nog 50 schapen met 11 lammeren, een haen, hinnen en hendien. In de kelder lag 30 pond boter en er was vleesch in de cuype. Niet-courante bezittingen: 2 roers en een silver hoorijser. Zijn hofstede (Hof ter Elst???) huurde hij van de heere Grave van humbeke. Voor verrekening van 47 gulden 10 stuiver begrafeniskosten, sloot de staat van goed af met een batig saldo van ca 585 gulden. Voogden waren: Matthijs de Maeyere en Joos van Strijdonck.
Kinderen geboren te Bazel:
1. Anna Maria, geb. en ged. 04.11.1707 (ss: Jan de Maeyere en Maria Brabanders). Begr. Bazel 12.05.1722 (15 j.). 2. Joos, geb. 23.11.1708 en 24ste ged. (ss: Joos van Acker en Maria Smet). Begr. Bazel 18.04.1775 (67 j.). Huwde Bazel 05.02.1743 (tt: Antonius de Greijt en Anna Catharina Felicx) Marie FELIX. 3. Andries, geb. 20.05.1710 (ss: Andries Smedts en Amelberga de Maeyer). Begr. Bazel 21.01.1726 (15 j.). 4. Gillis, geb. 31.01.1713 (ss: Gillis van Mighem en Barbara van Strijdonck). Overl. Haasdonk 24.12.1757. Huwde Haasdonk 12.05.1742 (tt: Petrus Anné en Petrus de Munck) Catharina STAES (overl. Haasdonk 31.12.1785) fa Joos. 5. Jan Baptista, geb. 09.11.1714 en 10de ged. (ss: Gaspart van Strijdonck en Amelberga de Mayer). Overl. Haasdonk 20.04.1788. Huwde Haasdonk 20.02.1748 (tt: Gillis de Maeijer en Josephus Middernacht) Emerantiana de BLICK (Haasdonk 11.01.1724 - Haasdonk 24.12.1798) fa Bartholomeus en Maria van Landeghem (nrs. 220 en 221). 6. Mathias, ged. 04.06.1716 (ss: Mathias de Maer en Joanna Maria Wittoeck). Begr. Bazel 10.06.1717 (2 j.). 7. Peeter, geb. 18.04.1718 (ss: Mathias de Maeyer en Maria van Strijdonck). 8. Michiel, geb. 18.04.1718 (ss: Michiel de Rijck en Maria Wittock). 9. Mattijs, geb. 10.12.1719 (ss: Mathias de Rijck en Anna van Strijdonck). 10. Dominicus, ged. 18.11.1721 (ss: Joos van Strijdonck en Josyne de Maeyer). Ongehuwd? Begr. Bazel 14.05.1783 (65 j.). 11. Alexander, geb. 04.01.1725 (ss: Pieter Buytaert en Maria Magdalena van Haveren echtg. Mathias de Maeyer).
Josijne van Strijdonck hertrouwde met Anthoine de GREYT.
880 en 881. Gillis de MAEYERE a. de MAERE fs Christiaen en Laurijne van ACKER, geb. Bazel 04.11.1643 en overl. Bazel 14.10.1704. Huwde 1° Bazel 16.07.1669 Josine de RIJCKE fa Gillis en Livijne van BOGAERDE (in hoofdcijns Sint-Amelberga, Temse 14), geb. Bazel 1646 - overl. Bazel 11.02.1681; huwde 2° Temse 29.06.1684 Maria SMET fa Pieter en Katelijne van Meirvenne (in hoofdcijns Temse, St. Bertinus, St. Omaars, §1) overl. Temse 29.11.1715. Te Bazel pachtte Gillis de Maeyere Christiaens omstreeks 1670 een hofstede van 348 roeden, nr. 55 in de Eerste Oude Meulenberch (5). In 1704 boerde hij op ca 10 bunders land waarop vooral tarwe, koren en klaver werd verbouwd; wellicht ook vlas, haver, boekweit en bonen. Op stal stonden toen 2 paarden, 3 koeien, 3 runderen en een varken. Daarnaast bezat hij 29 schaepen soo groote als cleyne en 4 hinnen met eenen haen. Onder de schulden: 81 pond gr. aan Gillis, Adriaen en Jan de Maeyere, kinderen uit zijn eerste huwelijk (6). Voogden van de wees Matthys waren Adriaen Wittock en Adriaen Smet.
Uit eerste huwelijk te Bazel geboren:
1. Petrus, geb. 28.04.1670 en 29ste ged. (ss: Petrus van Gavere en Josina Smets). Jong gestorven? 2. Gillis, geb. 12.09.1671 en 13de ged. (ss: Judocus van Acker en Josina van Raemdonck). Begr. Bazel 18.12.1725 (55 j.). Gehuwd Bazel 23.08.1707 (tt: Jan de Maeyere en Mro. Jan vander ..) met Josijne van STRIJDONCK, begr. Bazel 22.06.1752 (70 j.) (nr. 440 en 441). 3. Christianus, geb. 27.11.1673 en 28ste ged. sub conditione (ss: Petrus van Acker en Maria de Rijcke). Niet in hoofdcijns. 4. Adriaen, ged. 29.04.1676 (ss: Adrianus de Maeijer en Livijne de Roeck (cfr. III/379). 5. Jan, geb. 17.09.1678 en 18de ged. (ss: Egidius van Miegem en Anna de Maeyer) (cfr. III/379).
Uit tweede huwelijk geboren te Bazel:
6. Joanna, ged. 29.12.1686 (ss: Petrus de Ryck en Joanna Smet). Begr. Bazel 24.09.1693 (7 j.). 7. Petrus, ged. 18.07.1688 sub conditione (ss: Petrus van Mieghem en Catharina de Gent). Gestorven voor 1705. 8. Marianne, ged. 18.11.1692 (ss: Michael Goddaert en Marianna Verhagen). Begr. Bazel 19.11.1692 (3 d.). 9. Matthijs, ged. 15.02.1694 sub conditione (ss: Matthias de Rijcke en Elisabethe Verhelst). Vermeld in de hoofdcijns. 10. Amelberga, geb. 06.07.1699 (ss: Adrianus Smet en Amelberga Verschooten). Begr. Bazel 07.07.1699 (1 d.).
1760 en 1761. Christiaen de MAERE a. de MAEYERE fs Adriaen en Maria van LIPPEVELDE, geb. Bazel ca 1603/1609 en begr. Bazel 12.12.1675. Trouwde te Temse 01.02.1643 Laurijne van ACKER fa Gillis en Amelberge van MYEGHEEM (in de hoofdcijns Sint-Baafs, Temse app.9), geb. Temse 07.04.1619 en begr. Bazel 04.10.1694 . In 1647 bewoonde Cristiaen de Maeyer te Bazel een hofstede in de Blauhofwyck nr. 35, groot 431 roeden. Na zijn dood bewoond door zijn weduwe en Adriaen de Maeyer. In 1702 eigendom van J.B. van Royen te Rupelmonde (7).
Te Bazel zagen volgende kinderen het levenslicht:
1. Gillis, geb. en ged. 04.11.1643 (ss: Joannes van Mieghem en Barbara van Polfliet). Overl. Bazel 14.10.1704. Gehuwd 1° te Bazel 01.07.1669 (tt: bij ondertrouw Christianus en Adrianus de Maier; bij huwel. Christianus de Majer en Egidius van Wauwe) met Josine de RIJCKE (geb. Bazel 1646 - overl. Bazel 11.02.1681) fa Gillis en Livijne van Bogaerde (nrs. 880 en 881); huwde 2° te Temse 29.06.1684 met Maria SMET, overl. Temse 29.11.1715, fa Pieter en Katelijne van Meirvenne. 2. Maria, geb. 20.03.1647 en 23ste ged. (ss: Egidius van Megem en Josina Smet). ? Begr. Bazel 01.05.1650 (niet vermeld in hoofdcijns). 3. Jan, geb. en ged. 09.02.1650 (ss: Joannes Lijssens en Josina sMayers). Jong gestorven (niet vermeld in hoofdcijns). 4. Adriaen, geb. 03.11.1652 en 05de ged. (ss: Adrianus van Lippevelde en Magdalena Verelst). 5. Anna, geb. 14.02.1656 en 16de ged. (ss: Judocus van Acker en Anna Truyman). Begr. Bazel 31.03.1692 (36 j.). Huwde Bazel 06.02.1683 (tt: Jacobus de Munck en Egidius de Ryck; bij ondertrouw: Laurentius en Egidius de Ryck) Joos de RIJCKE. Voogden in 1692: Gillis de Ryck en Gillis de Maeyer. 6. Amelberga, geb. en ged. 07.10.1660 (ss: Petrus van Wauwe en Susanna Smet). 7. Josijne, geb. 08.04.1664 en 09ste ged. (ss: Petrus van Mieghem en Josina van Acker). Overl. Temse 04.02.1728. Gehuwd te Bazel 16.06.1686 (tt: Thomas en Adrianus van Acker) met Joos van ACKER, geb.Temse 08.01.1660, fs Gillis en Amelberga van Raemdonck. Uit dit huwelijk: Gillis, Laurine, Joos, Amelberge, Anna Maria, Jozijn, Jan Baptista, Adrianus, Jan en Pieter van Acker. Het gezin woonde te Temse in Schauselhoeck.
3520 en 3521. Adriaen de MAEYERE a. de MAERE, geb. ca 1570 en overl. Bazel 13.03.1621. Huwde ca 1595 Marie van LIPPEVELDE fa Willem en Josine van MIJEGHEM (in de hoofdcijns Sint-Pieters-Gent, Belsele 10), geb. ca 1573 en overl. Bazel 04.04.1648 (75 j.). Op 30.05.1607 is Adriaen voogd van wezen Mathijs de Maere en Maria van Branden ingezetenen van Temse. Zijn broer? Sterfhuis Adriaen de Maeyere: wettelijke staande voogden zijn de Eersame persooinen Jacob de maeyere ende Gheerard van Gheertsem... Verder: hebben de voors. moeder vuijtcoop laten doen van dees voors. kinders vaderlicke have zoo buiten als binne thuys.... Moeder moet de kinderen wel onderhouden van ate ende dranck, zieck zuchtig ende gesondt, vrij van bruyloftgelden (.) oock kleeden. Bij een eventueel huwelijk of bij hun meerderjarigheid (ofte voljaert te 24 jaer) zullen de kinderen 25 gulden ontvangen (8).
Kinderen geboren te Bazel:
1. Katelijne, geb. 13.04.1597 (ss: Joannes van Velde en Elisabeth van Raemdonck). Begr. Bazel 15.02.1635 (40 j.). Huwde Bazel 25.07.1615 (tt: Petrus de Vreede en de koster) Pieter van AELST, waarvan Marie, Merten, Pieter, Jan, Adriaan, Johanna en Joos van Aelst. Staande voogden in 1636: Pieter de Maijere Adriaens en Christiaen Vernimmen. Deelvoogden: Adriaen de Mayere Adriaens en Jan Verhaghen. 2. Judoca, ged. 08.01.1600 (ss: Willem van Lippevelde en Elisabeth s'Vreeden). Jong gestorven? Niet in hoofdcijns. 3. Johanna, ged. 07.12.1600 (ss: Ambrosius van Mieghem en Elisabeth van Putte). Overl. Temse 30.12.1646. Huwde in 1625 Bertelemeus SMET (overl. Temse 03.04.1648), weduwnaar Amelberga Beirtaut, fs Jan fs Niklaas en Amelberga Smets. Bertelemeus was eigenaar van een hofstede de Walbogaert over zijn moeder. In 1623 gezworene van Sint-Sebastiaan. In 1636 tavenier op de Eeckhoutdries. In 1632 geschil met Augustien Broeckaert over leveren van bier (9). Kinderen uit dit huwelijk volgens de hoofdcijns: Cornelia, Josine, Susanne, Amelberga en Adriaan Smets. 4. Adriaen, geb. 18.02.1603 (ss: Petrus van Lippevelde en Elisabeth van Raemdonck). 5. Petrus, ged. 09.05.1604 (ss: Petrus van Lippevelt en Josijne van Miegem). 6. Maria, ged. 15.10.1606 (ss: Guillielmus de Backere en Josijna vidua Adriani Vijdt). Jong gestorven? Niet in hoofdcijns. 7. N.N., ged. 12.01.1609 (geen doopverheffers vermeld). 8. N.N., geb. 27.12.1610 (ss: Joannes Vermeulen etc:). 9. Christiaen. Vermeld in de hoofdcijns. Begr. Bazel 12.12.1675. Volgens begrafenisregister dan 72 j. en geb. ca 1603? In 1621 out in januarie t xij jaer, dus geb. in januari 1609 of dezelfde als nr. 7. Trouwde te Temse 01.02.1643 (Egidius van Mieghem en Adrianus de Maere) Laurijne van ACKER (Temse 07.04.1619 - Bazel 04.10.1694) fa Gillis en Amelberge van Myegheem (nrs. 1760 en 1761). In 1630 is Cristiaen de Maeyer peter bij geboorte te Temse van Cornelis de Maere, zoon van Franciscus en Bette Meirsman, kleinzoon van Mathijs de Maere en Maeyken van Branden. 10. Adriaen, geb. ca 1612. In 1621 out in decembre neghen jaer. Wellicht dezelfde als nr. 8. Vermeld in de hoofdcijns. 11. Jozijne, ged. 27.01.1615 (ss: Judocus de Witte en Maria Huijs "uxor petri de rouck"). Huwde Bazel 06.08.1634 Gillis van MYEGHEM, geb. ca 1614 en overl. 21.04.1675 (61 j.) fs Gabriel gezegd Schauselhoek - steenepael.
Na de dood van Adriaen hertrouwde zijn weduwe met Gillis van VELDE te Bazel OP 19.01.1622 (tt: Judocus van Velde en Joannes Weyn).
Noten:
(1) RABev, Haasdonk mod. arch. nr. 177, bundel nr. 29. (2) RABev, Volkstellingen Haasdonk, microfilm nr. B 27-1. (3) RABev, GOA Haasdonk, nr. 360, f° 134r t.m. 148v: Sterfhuis Jan Baptiste de Maeyer (07.06.1788). (4) RABev, GOA Bazel, nr. 218, f° 196v-203v: Sterfhuis Gillis de Maeyer, houderigge Josijne van Strijdonck (SvG dd. 01.03.1726). (5) AOKLW, deel 75 (1 en 2), p. 93, nr. 12. (6) RABev, GOA Bazel nr. 214, f° 180 v t.m. 189v. Sterfhuis Gillis de MAEYERE fs Christiaen: houderigge is Maria SMET fa Pieter. Een wees Matthijs 11 j. (7) AOKLW, deel 75 (1 en 2) pm. 107, nr. 11. De hofstede was in 1632 bewoond door Gillis van de Velde Pieters, eigenaar cauxa uxoris. (8) RAB, Bazel nr. 207, 47r - 48r. (9) Jerome Smet, Gen.Rep.1160-1620 Temse, p. 761. (10) o.m. J. Smet, id. p. 523.
In het RABev vindt men in het Moderne Archief van Haasdonk onder nr. 48 een bundel verslagen, meestal uitgaande van de agent municipael (soort burgemeester onder de Franse bezetting) van de gemeenten van het kanton Haasdonk, en gericht aan Jan Benedikt de Kever, commissaris van dit kanton. Deze verslagen, uiteraard het resultaat van verklikkingen, bevatten soms lijsten van brigands of van hun sympathisanten. De fransgezinden noemden hen brigants, brigans, vagebonden soms ook baenstroopers. De namen der verdachten zijn wellicht interessant voor Wase amateur-genealogen om hun familiegeschiedenis wat bij te kleuren. Alhoewel vermeld in deze rapporten, wil dit nog niet zeggen dat de betrokkene volledig achter het gedachtegoed der brigands stond. Net als in WO 2 kon een burenruzie, of gewoon afgunst, aanleiding geven tot verklikking.
De Boerenkrijg in t kort
Met de conscriptiewet van 5 september 1798, gebaseerd op loting, konden mannen van 20 tot 25 jaar als dienstplichtige in het Franse leger worden opgeroepen. Deze wet, ook wel bloedwet genoemd, stuitte op hevig verzet in onze contreien. Het werd de rechtstreekse aanleiding tot de Boerenkrijg. Plakbrieven die de conscriptie aankondigden werden afgerukt. Op 20 oktober 1798 braken de eerste onlusten los in Overmere bij Dendermonde. Stormklokken werden geluid, vrijheidsbomen omgehakt. Via het Waasland breidde de opstand zich uit naar Klein-Brabant, het Hageland en de Kempen. Om te eindigen op 5 december1798 te Hasselt, waar een duizendtal boeren sneuvelden.
Haasdonk
Eerst wat in Haasdonk algemeen bekend is. Volgens pastoor Stepman (3) kwamen op 18.10.1798 uit de omliggende dorpen brigands en hun symathisanten naar Haasdonk, waar s morgens de Fransen de gendarmerie hadden versterkt met Groene Jagers en paardenvolk, tot ongeveer 70 man. De opstandelingen losten enkele schoten op de wacht opgesteld in het begin van de Perstraat en het kerkhof, en sloegen dan op de vlucht. Gendarmes en Groene Jagers zetten de achtervolging in. De Groene Jagers hebben dan (uit wraak?) een slachting begaan in de wijk tussen de Perstraat. Rond 1 uur s middags werden volgende personen gedood:
1. Franciscus van Broeck (80 j.) weduwnaar. 2. Ludovicus Brys (45 j.) geb. Haasdonk, fs Petrus Jacobus en Elizabeth Rinck. 3. Petrus Joannes Anné (54 j.) geb. Haasdonk, fs Petrus en Petronilla Vercauteren. 4. Tobias Verhulst (54 j.) geb. Temse, fs Joseph en Maria Govaert, man van Anna Catharina Lyssens (1). 5. Paulus Rotthier(35 j.) fs Petrus en Anna Catharina de Clerck. 6. Joannes Lyssens, geb. Temse. 7. Petrus Joannes de Laet (46 j.) geb. Kruibeke, fs Franciscus en Anna Catharina van Raemdonck. 8. Jacobus Saeys (33 j.), geb. Nieuwkerken, fs Joannes Antonius en Theresia Vernimmen. 9. N.N. Een onbekende (ca 60 j.)
Hun namen staan vereeuwigd op een gedenksteen aan de kerk van Haasdonk.
Een rapport van 07.10.1798 maakt melding van troebelen in Kruibeke door o.m. personen uit Melsele en Haasdonk. De Haasdonkenaars waren twee zonen van Judocus van Dael woonagtig in de Botermelckstraet (2). Zij zouden met geweld beslag hebben gelegd op de sleutels van de kerktoren en daarna de klokken hebben geluid. Dit viel niet in goede aarde bij de Kruibeekse schipper Joannes B(aptist) Verbeeck den welcke die vremde Baanstroopers heeft stof gegeven. Een andere ongedateerde lijst uit Haasdonk bevat volgende namen van verdachten: Van Esbrouck, Heynderix, Hemelaer, Antoine de Boeije, de bakker Maes (?), Jean de Munck, Berckmoes en (Ver?)tenten.
Kruibeke
Joannes Baptiste Verbeeck, agent municipael in Kruibeke noteerde als verdachten in een rapport dat als volgt begon: Lijste Der Baenstroopers ende Cloeke Cleppers Vernoemd als baenstrooper: Jacobus en Enocentius Geldmeyer, Jan Baptiste Verstraeten, Mathys Smet, Fredericus Geleijn en Davit De Jonge. Deze Davit De Jonge, ongeveer 6 voet groot, struis en vol van wezen, gekleed in een blouwen hemtrock en eene lange broek, zou op 08.11.1798 met een pistool de ruiten van borgeresse van Laere hebben uitgeslagen.
Bazel
Voor Bazel zijn er twee ongedateerde lijsten. In de eerste worden als Brigans van basel bestempeld: Joannes Quartier paardeknegt woonende by den landsman mathijs stuer, den zoon van de metser van Herck, de gebroeders Carel en Ferdinand .. herbergiers in het huys ten haeven op de steengelegen, Pieter van Mieghem, wever corespondent met den expresident van t canton van haesdonck. Pieter van Mieghem zou gezegd hebben : Binnen de 4 à 5 dagen zal er iets uitbarsten, men zal de agenten komen te vermoorden. Hij zou ook de zwartzusters te Rupelmonde in hun klooster hebben doen weerkeren. En de tweede lijst lijst : Jan Baptiste Lijssens, beenhouwer heeft in de herberg Den Hert te Rupelmonde gezegd De agent en de burger Goetgebuer ( ) te Antwerpen 15.000 pond hebben getrokken om alle schippers aan te zetten naar zee te varen. Zijn beide zonen waren bij de bende die het huys van den agent hebben bestormt. Nog een lijst uit Bazel van 04.11.1798: Matthys en Joannes Janssens, vader en zoon, wonende in de Kerckstraet op de hofstede van Pieter Vermeulen. Verdacht van deelname oproer in Haasdonk. Petrus Josephus Scharlaeken, knecht bij Frans Colson, smid in Bazel-dorp. Gewezen tamboer van Ichel ? Verdacht van deelname oproer in Haasdonk, Waasmunster en Brabant. Joannes Cortiet, paardeknecht bij Mattys Stuer in de Rupelmontstraet. Verdacht naar Brabant te zijn getrokken met 8 à 9 man. Frans Pauwels en Frans de Kerf, handwerkers in de steengelagen. Verdacht van deelname oproer in Haasdonk, Waasmunster en Brabant. Verdacht van deelname aan oproer in Haasdonk en Brabant: Augustinus de Bauw fs Frans, gewond en weggejaagd door Joannes de Keersmaeker. Judocus Versmissen, knecht bij David de Lamper. N.N., geboren in Brabant en knecht bij Thomas van Hoyweghen. Joannes Stevens, geboren in Hingene en knecht bij Joannes Stuer. In een naschrift over Ichel: den gewonden capiteyn Ichel is hier over 2 dagen in den Polders daer men zegt dat hy zig ophoud gezien door den champetre en nog 2 borgers en is suspect van ( ) te schieten op de schepen. In een ander verslag wordt Ichel ook den brigan Eichel genoemd. Wie was die mysterieuze kapitein, nu eens Ichel dan weer Eichel genoemd?
Burcht
Een ongedateerde lijst met mannen uit Burcht die deel hebben genomen bij de brigandts op 27 en 28ste vendémiaire j. 7 (29 en 30 oktober 1798): de schippers Pierre Drijvers, Henri van Assche en Jean Lippevelt; de wever Pierre Duijm; de werkmannen Jean Claessens, Jean de Roock en Josse Vercauteren; de blokmaker Augustien de Maijer; de scheepstimmerman Francois Lambrecht.
Vrasene
Petronella van Steenkiste, vroedvrouw. Pieter de Maere, schoenmaker, Depotter (dienstknecht bij Gillis Maes). Uit de smesstraete: Pieter Voet, wever. Antonius Voet zoon. Uit de mosselbanck: Pieter van Puymbrouck, Bernard van der Aa, Bryssinck en zoon, Bernard Talboom, Goeman, Jan Tepels (vader en zoon), Francis Blommaert. Uit het dorp: Leonard de Belie, Charles van Beul glazenmaker, Joseph Linglant schoenmaker. Uit brand:Gillis Somers en de zoon van ene Verberckmoes. Andre Puymbroek werd verdacht van plundering van de woning van de agent van Nieuwkerken. Deze vagabond zou begeleid zijn door zijn vader. Ook wilde hij de agent van Vrasene vermoorden. Egide Somers, een met pistolen en geweren gewapende plunderaar, verdacht van allerlei misdaden en van het met de dood bedreigen van de vrederechter van het kanton Sint-Gillis. Pierre de Rycke: plunderaar en dief van beroep, aanwezig bij alle plunderingen en rellen, en gewapenderhand te vinden in alle gemeenten. Franchois van Daele, koerier van de brigands.
Beveren
Uit de Nerenhoek: 2 zonen van Michiel de Cauwere, de zoon van Pieter de Bock, Heyndrickx en zoon, Jan Vergauwen met 2 zonen, de zoon van Jan Luyckx, Francis De Rop Dienstknegt bij Van Acker. Uit Zillebeke: de zoon van een zekere Thoen. Uit Vliegenstal:Jacobus Vonck. Verder nog Joannes Degreyt zoon van de garde champêtre, in Melsele verblijvende. Joseph Lambrechts, voortvluchtig. Tenslotte nog Jaques Robis en eenen Van Cleemput gebortigvan beveren, blokmakers. Dien cleemput heeft gewerckt op temsche op de vier straete by van ceulen synde beijde gebortig van beveren.
Melsele
Een ongedateerde lijst (wellicht geschreven voor 04.11.1798) van Melsele: Jean François Bakeland (21 jaar), Gillis Smet (40 j.), de gebroeders Joseph en Victor Penneman (17 en 16 j.), Jean Laureys, herbergier (49 j.), François Weijn (22 j.), verdacht van moord op een vrijwilliger, Pierre Jean van de Putte (26 j.), Jean van Hesbeke (40 j.), Pierre François Broeckaert (25 j.), Fransis Maertens (24 j.), Pierre Francois De Smet, chirurgijn (70 j.), Pierre Augustin De Smet (27 j). en Ferdinand de Weert. Een andere ongedateerde lijst vermeldt als spilfiguren en aanstichters van de diverse opstanden te Melsele: Francois Weyn, die op 28.10.1798 op het kerkhof van Melsele een militair zou hebben doodgeschoten. En Gilles Smet, die een kuil heeft gegraven om de vermoorde militair te begraven. Jean van Hersbeke en Pieter Frans Broeckaert, voornaamste aanstokers in Melsele die gewapend commissaris de Kever hebben achtervolgd van Melsele tot aan zijn woning in Beveren. Joseph en Victor Penneman achtervolgden op 28.10.1798 gewapenderhand een detachement op weg van Antwerpen naar Sint-Niklaas. Modeste Baekland, 20 j. verdacht van diefstal en plundering. Jacques Pottelsberg (20 j.) en Joseph Hoefman (40 j.), allebei aanstichters van oproer in verschillende gemeenten.
Een toemaatje
Op 18.11.1798 verwittigde luitenant Foureau, commandant van de militaire macht in Haasdonk dat alle inwoners dezer gemeente die nog voorzien zijn van eenig schietgeweir, degens, sabers ofte andere diergelijke wapenen deze binnen de 24 uren moeten binnenleveren. Smet, agent municipael (te Bazel ?) kreeg op 08.12.1798 een reçu van de commandant te Sint-Niklaas voor inlevering van volgende wapens: 27 geweren, 3 pistolen, 4 sabels, 2 bajonnetten en 5 geweerlopen.
--------------------------
(1) Tobias Verhulst, geb. Temse 28.01.1756, komt in mijn kwartierstaat voor onder nr. 104. (2) Dezelfden als jean en gille van dael vermeld in een rapport van de agent municipael te Haasdonk, die aan de Kever meldt hen niet te kunnen vinden? (3) In fotocopies parochieregisters Haasdonk RABev.
Vroeger werden belastingen veelal berekend op basis van eigendom en gebruik van land. Blijkbaar moest de brave burger dan een opgave verstrekken van de onroerende goederen die hij in eigendom had of huurde. Dit deed ook mijn voorvader Gillis van ACKERE Janszoon, geb. ca 1590 en overl. Temse 17.05.1654. Zijn huis stond te Temse in de Bolderickstraete, kaartnr. 2606. Hierna zijn aangifte voor het jaar 1622.
Oost eynde
dit naervolghende is het overgheven van Gillis van ackere van zijn properteijt ende hueringhe van den jaere 1622
properteijt
In den eersten een hofstedeken groot een hondert roeden ghestaen ende ghelegen in den schouselhoeck noch een half bunder gheleghen voor den hof van pauwels broeckaert noch een half ghemet gheleghen achter den voors(eyden) hof noch een ghemet gheleghen in en nieuwen dam wesende helstlandt
hueringhe
Inden eersten vierhondert Roeden ghelegen in den schouselhoeck noch vierhondert roeden gheleghen by de catten brugghe noch een ghemet geleghen bij den lauwerschoeij hoeck noch een half ghemet geleghen in den schouselhoeck noch twee hondert roeden gheleghen bij mynen hof
In mijn kwartierstaat komt onder het nr. 53874 ene Symon SPRUTE voor. Voorwaar geen heilige als we wijlen Pater A. Maris mogen geloven, die in Vlaamse Stam van 1978, p. 413 minder fraaie dingen over deze voorvader komt te vertellen.
Symon SPRUYTE zou de hoofdschuldige zijn van een dubbele moord gepleegd te Bazel-Waas einde 1429 of begin 1430. Slachtoffers waren Pieter HERWEYERE en zijn zoon Thomas. Om wraak te voorkomen besloten de twee betrokken families een verzoeningssprocedure of soending te aanvaarden. De bijzonderste voorwaarde van deze verzoening werd opgenomen in een akte van 8 februari 1430. De familie Spruyt moest in de kerk van Bazel ten eeuwighen daghe een dienst van vier missen per week stichten voor de zielerust van de vermoorden, nl. ter eeren van Pieters ende Maes magen ende vrienden. Voor die missen dienden jaarlijks 25 schilden Vlaamse munt betaald. Gillis Spruyt, broer van Symon, werd aangewezen om een aantal gronden van de familie aan te duiden waarvan de jaarlijkse opbrengst de 25 schilden zou verzekeren. Een schild (of écu) was een gouden munt en 25 dergelijke munten waren toentertijd een pak geld, zodat verondersteld wordt dat de familie Spruyt in goede doening verkeerde.
Symon Spruyt, dader van de dubbele manslag, heeft waarschijnlijk Bazel verlaten zoals het bij de soending gebruikelijk was. Wel staat hij in 1435 nog bekend als houder van een gravenleen te Bazel van 228 roeden. Pater Maris vermeldt ook nog twee kinderen van de dader, nl.:
1. Symoen SPRUYTE, weerbaar man te Bazel in 1480, gehuwd met Katelijne BUEKELS fa Jan en Lijsbette Conijncs (in de hoofdcijns Sint-Amelberga, Melsele 2). Volgens de hoofdcijns drie kinderen uit dit huwelijk: Joos SPRUYTE, Katelijn SPRUYTE gehuwd met Pieter Verheyden, schepen van Bazel in 1480 en Margriet SPRUYTE gehuwd met Gillis van Strydonck wonende in de hofstede die later Het Hemelrijk werd genoemd.
2. Lijsbette SPRUYTE, gehuwd met Pieter COPPENS, waarvan Margriet Coppens
Vele historici waren van mening dat de Vlamingen afstammelingen waren van Galliërs, een Keltisch volk, en niet van Germanen die onze streken binnenvielen tussen 300-500 na Chr. De Germaanse stammen zouden enkel taal en cultuur van de autochtone bevolking hebben beïnvloed. Volgens wetenschappelijk onderzoek blijkt nu overduidelijk dat de Vlamingen afstammen van de binnenvallende Germanen. Het bewijs werd geleverd door Gerd Mertens (Universiteit Antwerpen) in zijn doctoraatsonderzoek. Volgens het vaktijdschrift De Artsenkrant gebruikte Mertens hiervoor technieken van de vaderschapstest. Hij vergeleek bloedgroep, weefseltype en DNA van een representatieve groep Vlamingen met dit van Duitsers, Engelsen, Fransen en Nederlanders. Hieruit bleek dat de Vlamingen veel erfelijk materiaal gemeen hebben met Nederlanders en Duitsers en dat ze genetisch ver afstaan van de Fransen.
Bron: ADP, Taalunieversum, De Standaard, Berliner Morgenpost
Was Kruibeke oorspronkelijk een gehucht van Bazel? In 1283 schreef men Cruebeke. Later werd dit Cruubeke (1299), Crubeke (1330) en Cruybeke Betekent de naam water dat zich in de rivier uitstort? Of komt het van Kruidbeek: een beek met kruidgewas omzoomd of van Kruisbeek dat naar een houten kruis zou verwijzen? Beken zijn er genoeg: de Barbuur- later Barbierbeek, de Zwalmbeke tussen Kruibeke en Melsele en de Eikensbeek aan de Molenhoek. De voornaamste sluis dateert uit de 16de eeuw.
In de loop der tijden veranderden heel wat plaatsen of gehuchten van naam. In 1350 kende men het Brouck, de Brouckvivere, de Vischviver en dOude Wael. In 1567 sprak men van Boschhoeck, Broeckhoeck, Kerkhoeck, Maelvliet, Munckensvliet, Neerlandt, Smompersdam en Veirdam. In 1600 vond je op de kaart: Backersveer, Biesacker, Campelaer, Ettinghe, Gauwenbergh, Hoenderhoeck, Hoochrot, Heyhoeck, Warande en Weverspolder. Tenslotte kon je in 1675 de weg vragen naar Achthout, Bangracht, Broecdam, Cauterhoeck, Heuvelgracht, Meulenhoeck, Neghenhout, Santbergh, Sesthienhout en Tweehout; nog later naar Casteleynhoeck, Haeghoeck, Swalmbeekhoeck en Plattenput. In de 19de eeuw was het dorp verdeeld in wijken: het Dorp, de Molenstraat, de Sterhoek, de Schiphoek, het Houten Kruis, de Heihoek, de Molenberg en Doorn...
Kruibeke bestaat vooral uit vruchtbaar polderland, de Broekpolder, met daarnaast zandgrond. Al in de 13de eeuw werden de Kruibeekse polders ingedijkt, maar een eeuw later waren er nog diverse onbedijkte schorren o.m. neffens der Scelden, tusschen Jans scorre van den Vivre, an deen zide, ende den scorre dat der scutterien van Crubeke toebehoort, an dandere
Wat namen van ingezetenen rond 1600, nl. mannen van leenen & schepenen van Cruybeke: Lowies de Crane (baljuw), Niclaes Coele dOude, Jan van der Bochaven, Gillis Rotier, Jan de Laet, Gillis de Greyne, Joos van den Vijver dOude, Cornelis de Vrindt, Niclaes Cole de Jonghe
Eind 15de eeuw stonden er 164 hofsteden in Kruibeke. In 1878 vermeld als bijzondere hofsteden: het Hofken van Oliveten (thans kinderboerderij Pachtgoedhof), de Hollebeekhoef en het Hof ter Wallen of Bleekershof. Enkele jaren ervoor bestond het landbouwareaal uit 1215 bunder bouwland, 50 bunder weiland en 29 bunder bos. De boer of landman verbouwde er tarwe, rogge, gerst, haver, boekweit, bonen en lijnzaad. Maar vooral aardappelen (22.000 mudden). In 1846 woonden er in Kruibeke 457 landbouwers die de boerenstiel als hoofd- of nevenactiviteit hadden. Een veetelling van 1825 gaf volgend resultaat: 120 paarden, 520 hoornbeesten, 415 schapen en 260 varkens. Eertijds stak men er jaarlijks 5000 mudden turf, dienstig als brandstof. De opgevulde turfputten werden later weilanden.
Als beroepen of ambachten trof men in 1703 in Kruibeke aan: 3 graankoopmannen, 9 herbergiers, 3 houtkooplieden, 3 kuipers, 6 winkeliers, 1 broodbakker, 1 bloempelder, 2 fruithandelaars, 2 barbiers, 2 schippers, 7 schoenmakers, 4 smeden, 4 wagenmakers, 1 timmerman, 1 stoeldraaier, 3 kleermakers, 1 metser, 1 vleeshouwer, 1 molenaar, 14 wevers en 2 klompenmakers. Namen van herbergen uit 1779: den Gauden Leeuw, de Sonne, de Sevensterre, St. Sebastiaen, de Ploege, den Meulenberg, den Doorn, t Boergoens Cruys, den Hof van Plaisantie, t Backersveir en t Watermolenveir. In 1878 domineerden vlasbewerking en wijmenteelt de plaatselijke nijverheid. Er werden niet minder dan 50.000 bussels wijmen geproduceerd. Daarnaast waren er 2 brouwerijen, een houtzagerij, een scheepstimmerwerf de Droge Dok - gesticht in 1854 door ene Willem Freeman -, 2 windmolens, een steenoven en een paar klompenmakerijen.
Aan de Schelde waren sinds mensengeheugenis twee veren. Op het Bakkersveer scheepte men in naar Antwerpen. De Waaslandse bakkers hadden er het voorrecht om hun waren, vrij van tol, naar Antwerpen te verschepen en er te verkopen. Het Watermolenveer, aan een beek of vliet aan de Schelde, was een soort van haven waar tol werd geheven; o.m. in 1368: ontfaen vander toolne in den vliet vanden scepen, diere applen loeden, xxiiii lib.
Wat het aantal Kruibekenaren betreft: 329 communicanten in de 15de eeuw en 850 in 1645. Ongeveer 2000 inwoners in 1774 en 3234 in 1877. Kruibeke en haar burcht behoorden aan de Kasteleinenfamilie van Gent. Waren o.m. Heer van Kruibeke: Alexander Vilain van Gent in 1262, Raes van Gaver in 1283, Antoon bastaard van Brabant in 1479 Onder deze laatste kreeg Pieter van den Bochagen Gilliszoon voor 834 pond parisis in pacht voor 6 jaren tgoed van kruibeke met des zelfs afhankelijkheden. Het kasteel van Kruibeke werd in 1368 vernieuwd en in 1380 verdedigd tegen de Gentenaars door Mark van Schoonvelde. Eertijds stond er ook het slot Altena, eigendom van de Heer van Kruibeke. Maar het werd in 1584 in de as gelegd. Toch werd er later nog het Altenafort als versterking gebruikt. Spaanse soldaten richtten in 1576 een yselijke verwoesting aan waarbij 26 Kruibekenaars stierven. In 1579 doken er geuzen op. De kerk werd slachtoffer van de beeldstormerij. Er kwam een predikant. Diens dopelingen werden in 1595 opnieuw gekerstend: belesen en ghedaen ( ) een kint van Adriaen de Wille, eertyds gedoopt by den valschen minister.
In 1644-45 diende vreemd krijgsvolk ingekwartierd, wat tot zware betalingen leidde. In maart 1678 werden de omstreken van Bazel, Kruibeke en Haasdonk door de ruiters van Maarschalk dHumières geplunderd en gebrandschat. Tijdens de Boerenkrijg waren er opstootjes. De stormklokken werden geluid en via het veer van Callebeek was er contact met de Brabantse Brigands, zeer tot ongenoegen van de republikeinse commissaris De Kever.
Kruibeke en Zwijndrecht droegen ten opzichte van het Land van Waas de titel Vassaaldorp. Kruibeke telde ook enkele ingsloten heerlijkheden: van den Heihoek, van Breuzegem en van Halbeuk. Een paar namen van baljuws: Pieter van den Bochage (1494), Daneel uten Eechoute (1514), Pieter de Bosschere (1515) Adriaen van der Haghen (1523), Pieter Vydt (1529), Jan de Backere (1633). Dit ambt betaalde niet slecht, bv. 3 pond voor elke opknoping aan de galg. Andere straffen: ene Jan Cappe dewelck slouch Callen Loeds met eenen stocke, dat soe bloede moest in 1368 40 schelling boete betalen; Jan de Zelander, om twist te hebben gezocht 25 sch. en 3 pond voor Willem van den Wale om iemand te hebben gewond.
De kerk met haar statige achthoekige toren stamt uit de 15de eeuw. Waardevolle bezittingen in de kerk: de 15 Mysteriën van de Rozenkrans geschonken door Jan Varendonck en Joanna van Strydonck, en een koperen offerschaal gegeven door Maria
Vergauwen wed. Jan van Dale. Maria Goubeau stichtte in de 17de eeuw het klooster van de Zwarte Zusters. In 1855 schonk ene Michiel de Jonghe Kruibeke een hospitaal of armenhuis.
Al in de 14de eeuw bestond er de scutterie van Crubeke. Vanaf 1610 spreekt men van de handbooggilde van Sint-Sebastiaan, die in het begin van de 19de eeuw vergaderde in deKlokke. Begin 16de eeuw bestonden er in Kruibeke ook wapenrijers of zwaarddansers. En uiteraard mocht ook een zangvereninging niet ontbreken: Sinte-Cecilia gesticht in 1858?
Bron: F. de Potter en J. Broeckaert, Geschiedenis van de gemeenten der Provincie Oost-Vlaanderen - Arrondissement Sint-Niklaas, Gent 1878.
Na Achtergael en de Munck focussen we op (de) Meersman of (de) Meirsman. Meersman of Meirsman - al dan niet voorafgegaan door het lidwoord - is volgens F. Debrabandere en J. Smets een beroepsnaam (1). In het middelnederlands sprak men van een merseman, meerseman of merceman, t.t.z. een koopman, een leurder of een marskramer. Merse komt uit het latijn merx of mercis : koopwaar. Vgl. met franse familienaam Mercier, Mercadier, Mercereau, enz
Hierna een fragment uit de kwartierstaat Bellon - Van Acker dat leidt naar Meersman in Temse.
1. BELLON Frans Ernest Joseph
2. BELLON Armand Frans Jozef 3. VAN ACKER Maria
6. VAN ACKER Pieter Frans Haasdonk 10.02.1879 - id. 30.12.1968 7. BRIJS Marie Rosalie Haasdonk 29.09.1884 - id. 04.01.1969
12. VAN ACKER Aloysius Haasdonk 21.07.1843 - id. 29.09.1909 13. VERHULST Joanna Coleta Haasdonk 04.01.1853 - id. ca 1914
110. DE MAEIJER Dominicus Haasdonk 19.06.1755 - nà 1808 111. MEERSMAN Isabella Maria Melsele 31.01.1760 - nà 1808
222 en 223. MEERSMANDaniël fs Egidius en Judoca METS, geb. Temse 04.05.1731 en overl. Haasdonk 13.08.1783. Huwde te Melsele 02.11.1758 van DAELE Joanna Maria, geb. Melsele 17.03.1737,fa Gillis en Maria Anna (de) NEEF. Daniel meirsman ex themsche was landbouwer. Hun kinderen:
1. Egidius, geb. Melsele 19.02.1759 en 20ste ged. (ss: Egidus Meersman en Maria Anna Neef). Overl. Haasdonk 10.06.1762 en de 11de begr. 2. Isabella Maria, geb. Melsele 31.01.1760 en op 01.02. ged. (ss: Judocus Meersman en Isabella van Daele). Huwde te Haasdonk 11.02.1783 (ss: Petrus Joannes de Maeyer en Joannes Martijn) Dominicus de MAEIJER (geb. Haasdonk 19.06.1755) fs Jan Baptiste en Emerantiana de BLICK (nrs. 110 en 111). In 1794 bezat dit gezin twee koeien, een kalf en een varken. In 1796 wordt Dominicus landbouwer genoemd, in 1809 dagloner. 3. Amelberga, geb. en ged. Melsele 23.10.1761 (ss: Egidius van Daele en Joanna Lippevelt). 4. Joanna Maria, geb. en ged. Haasdonk 18.02.1763 (ss: Joannes Baptista van Daele en Amelberga Vijt). 5. Birgitta, geb. en ged. Haasdonk 28.04.1764 (ss: Egidius de Neef en Birgitta Merschman). Overl. Haasdonk 11.12.1765. 6. Joannes Franciscus, geb. Haasdonk 01.10.1766 en 02de ged. (ss: Adrianus Meersman en Joannes van de Velde). 7. Egidius, geb. Haasdonk 02.01.1768 en 03de ged. (ss: Egidius van Daele en Elisabeth Vergauwen). Huwde te Haasdonk 05.07.1796 (tt: Joannes de Wilde en Dominicus Brijs) Maria de WILDE fa Petrus en Elisabeth Buyle. 8. Maria Josepha, geb. Haasdonk 14.09.1769 en 15de ged. (ss: Egidius Maes en Maria Baetens). 9. Birgitta, geb. Haasdonk 27.09.1771 en 28ste ged. (ss: Joannes Franciscus Meersman en Birgitta Meersman). 10. Maria Catharina, geb. en ged. Haasdonk 31.03.1773 (ss: Egidius Volckerijck en Isabella Maria Meersman). 11. Beatrix, geb. en ged. Haasdonk 27.09.1775 (ss: Joannes Baptista de Rijck en Amelberga Meersman). Overl. Haasdonk 06.10.1775. 12. Petrus Jacobus, geb. en ged. Haasdonk 04.05.1777 (ss: Jacobus Ferdinandus van Havere en Joanna Maria de Rycke). 13. Daniel, geb. en ged. Haasdonk 06.03.1779 (ss: Joannes Baptista van Hoywegen en Anna Maria Meersman). Overl. Haasdonk 30.06.1779. 14. Maria Theresia, geb. en ged. Haasdonk 26.06.1781 (ss: Joannes Baptista van Hoeywegen en Amelberga Meirsman). Overl. Haasdonk 30.06.1781. 15. Anna Francisca, geb. Haasdonk 25.02.1784 (ss: Dominicus de Maeyer en Amelberga Meirsman).
444 en 445. MEERSMANGillis, geb. Temse 24.12.1698 en overl. Temse 06.09.1777, fs Gillis en Catharina BUYTAERT. Huwde 1° Haasdonk 08.03.1722 Judoca HEMELEIRS fa Pieter en Joanna de WAEL, geb. ca 1697 en overl. Temse 21.01.1730; huwde 2° Temse 24.09.1730 METSJudoca faJacobus en Amelberga THIJS, geb. Temse 25.09.1706 en overl. Temse 05.04.1747; huwde 3° Bazel 26.09.1747 LIPPEVELT Joanna, geb. ca 1707 en overl. Temse 28.08.1784. In 1722 wordt Gillis Meersman fs Gillis eigenaar van een hofstede te Temse in de Cattebrugwijk (kaartnr. 2946), gelegen oost de (Rupelmonde?)straat tegenover de Lauwershoekwegel, groot 200 roeden. Voorheen was zijn vader hiervan eigenaar. In 1778 gaat het eigendomsrecht over op Egide Van Nuffel. Gillis Meersman fs Gillis pacht in 1758 te Temse in de Hollebeekwijk aan de Regenbeek - naast het Hof Borluut vroeger Hof ter Beken - ook nog een hofstede, 197 roeden (kaartnr. 3118) west den Dam, van Adriaen van Goethem (2).
Kinderen uit eerste huwelijk geboren te Temse:
1. Joanna Maria, geb. 06.03.1723 (ss: Petrus Hemeleirs en Joanna Maria Meersman). 2. Petrus, geb. 20.08.1724 (ss: Catharina Hemelaerts en Petrus Meersman). Overl. Temse 22 Fructidor j. VIII (09.09.1800). 3. Joannes Michiel Franciscus, geb. 11.05.1726 (ss: Michael Hemeleir en Anna Vernimmen). Overl. Temse 2 Vendémiaire j. XIII (24.09.1804). Huwde te Temse 08.02.1752 Joanna Theresia BRAEM (Temse 03.01.1724 - Temse 22.01.1810) fa Petrus en Catharina Smet. 4. Elisabeth, geb. 22.09.1727 (ss: Adrianus Maes en Elisabeth Hemeleer). Overl. Temse 10.03.1731.
Kinderen uit tweede huwelijk geboren te Temse:
5. Daniel, geb. 04.05.1731 (ss: Daniel Mets en Amelberge Thijs). Overl.Haasdonk 13.08.1783. Huwde te Melsele 02.11.1758 (tt: Judocus Meirsman en Adrianus Meirsman) Joanna Maria van DAELE fa Gillis en Maria Anna (de) Neef (nrs. 222 en 223). 6. Egidius, geb. 16.10.1733 (ss: Franciscus Mets en Catharina Mets). Overl. Temse 10.06.1806. Huwde te Temse 05.02.1765 Anna Catharina van der HAEGHEN. 7. Elisabeth, geb. 15.09.1735 (ss. Andreas van Avere en Elisabeth Mets). Overl. Temse 08.11.1741. 8. Adrianus, geb. 19.07.1737 (ss: Adrianus van Meervenne en Anna Cautaert). Overl. Temse 2.10.1811. Huwde te Temse 14.02.1762 Maria Joanna VERCAUTEREN. 9. Judocus, geb. 02.02.1742 (ss: Joannes Franciscus Daen en Birgitta van Wouwe). Overl. Temse 31.07.1826. Gehuwd te Temse 26.04.1774 met Jacobus BUYTAERT. 10. Isabella, geb. 16.04.1744 (ss: Sebasianus Buytaert en Joanna Maria Meirsman).
Kinderen te Temse geboren uit derde huwelijk:
11. Jacobus, geb. 05.07.1748 (ss: Daniel Meersman en Anna Smet). 12. Ferdinandus Ludovicus, geb. 09.02.1754 (ss: Petrus Meirsman en Maria Cools). Huwde Joanna Petronilla LAURENS.
888 en 889. MEERSMANGillis fs Balduinus en Janneke SMETS, geb. Temse 22.06.1662. Huwt Temse 24.11.1691 BUIJTAERT Katelijne fa Petrus en Amelberge de HONT , geb. Temse 10.02.1663 en overl. Temse 01.01.1740 (in de hoofdcijns Kruibeke, Sint-Pietersabdij-Gent, § 8). Van 1697 tot 1700 pacht Gillis De Meersman fs Baudewyn van de weduwe Joos De Volder te Temse een hofstede met hofland in de Cattebrugwijk (kaartnrs. 2941 en 2940), 205 en 104 roeden groot, gelegen o. de Rupelmondestraat. Vanaf 1700 wordt Gillis Meesman fs Baudewyn eigenaar van een hofstede te Temse in de Cattebrugwijk (kaartnr. 2946), gelegen o. de (Rupelmonde?)straat tegenover de Lauwershoekwegel, groot 200 roeden. Dit eigendom gaat in 1722 over op zijn zoon Gillis. In 1704 pacht Gillis De Meersman fs Bauduin van de weduwe Gillis Rooman een hofstede en hofland (kaartnrs. 2365 en 2364), groot 89 en 58 roeden, gelegen te Temse in de wijk voor de landmolen langs de westzijde van de Landtmolestraet. In 1722 wordt de nu afgebroken hofstede gepacht door zijn zoon Pieter van Joos de Volder. Mogelijk is deze hofstede al rond 1704 afgebroken (3).
Kinderen geboren te Temse:
1. Pieter, geb. 27.08.1692 (ss: Petrus Meersman en Amelberga de Hont). Huwde Temse 26.06.1720 Anna VERNIMMEN. 2. Joanna Maria, geb. 01.09.1695 (ss: Andreas Buytaert en Joanna Smets). 3. Gillis, geb. 24.12.1698 (ss: Antonius Buythaert en Anna Buythaert). Overl. Temse 06.09.1777. Huwde 1° Haasdonk 08.03.1722 (tt: Petrus Meesman en Judocus Verhagen) Judoca HEMELEIRS (Haasdonk 29.12.1696 - Temse 21.01.1730) fa Pieter en Joanna de Wael; huwde 2° Temse 24.09.1730 Judoca METS (Temse 25.09.1706 - Temse 05.04.1747) fa Jacobus en Amelberga THIJS (nrs. 444 en 445); huwde 3° Bazel 26.09.1747 Joanna LIPPEVELT, geb. ca 1707 en overl. - Temse 28.08.1784. 4. Anna Catharina, geb. 20.12.1703 (ss: Laurentius Buytaert en Anna Buytaert). Overl. Temse 02.01.1704. Niet vermeld in de hoofdcijns.
1776 en 1777. de MEERSMAN Baudewyn fs Bouwen en Janneke VERHULST, geb. Temse 17.08.1631 en er overl. 02.03.1679. Huwde Temse 05.05.1654 SMETS Janneke,geb. Temse 30.11.1627fa Jan en Lijsbette van PERRE (in de hoofdcijns Haasdonk, Sint-Baafs-Gent, App. 10) Het sterfhuyse van Baudewyn de meersman was in 1679 eigenaar van: - een hofstede ghelegen in de swertstraet, palende o. deze straat z. Pieter Maes fs Joos met de wezen Guill. Maes, w. Joos de Volder en n. Adriaen de Waeghe; - een stuk land genaamd den Bogaert, palende o. de Swertstraete z. Jan van Schoote w. Gillis de Volder n. Gillis van Leughenhaeghen, belast met een jaarlijkse rente van 9 stuiver aan de Armen van Rupelmonde. Hij bezat ook 1/7de in een jaarlijkse rente van 15 gulden gekomen van Merten Heyndricx. Naast landbouw brouwde Baudewyn ook bier want de boedelbeschrijving vermeldde een quaey broucuype, een brauwerij en noch bert om een brouwcuype te maecken. In de schuur stonden 2 koeien met 2 kalveren. Verder had hij acht hinnen met eenen haen en 29 staken bijen. Een kriekenboom en een kruiwagen werden geraamd op 1 pond gr. Hij verbouwde o.m. tarwe en jonge klaver en bewerkte zeker volgende gronden: op de byle, op de streep, 200 roeden bezaaid met terwe ende canthout en nog 3 stukken land omzoomd met canthoudt ende willeghen rys. Deze gronden pachtte hij van Sr. Jan Seghers (thiende pacht), Jan de Volder, Anthone de Ryck, Anthonij Brys, de wed. Franchoys Brusschaert en de erven Lenaert Janssens. Zijn begrafeniskosten bevatten o.m. 10 gulden voor diverse winckelwaeren, 7 schelling voor boter. en 4 schelling voor den accys. De staat van goed sloot af met een schuld van 65 £ 9 sch. 6 gr. Staande voogden van de 5 wezen waren Gillis Fruyttier en Gillis Verstraeten (4).
Hun kinderen geboren te Temse:
1. Jan, geb. 25.10.1654 (ss: Petrus Smet en Catharina Smet). 2. Bouwen, geb. 29.01.1657 (ss: Balduinus de Meersman en Elisabeth van de Perre). 3. Pieter, geb. 23.10.1659 (ss: Mertinus Hendrickx en Amelberga van Schoot). Huwde te Temse 16.05.1684 Maria WITTOCK. 4. Gillis, geb. 22.06.1662 (ss: Joannes van Clenput en Laurentia Lomberckx). Huwde te Temse 24.11.1691 Katelijne BUIJTAERT (Temse 10.02.1663 - Temse 01.01.1740), fa Petrus en Amelberge de Hont (nrs. 888 en 889). 5. Joanna, geb. 13.02.1665 (ss: Cornelius Smet en Joanna Meersmans). Overl. Temse 17.02.1696. Huwde te Temse 06.09.1689 Andreas BUYTAERT. 6. Cornelis, geb. 21.07.1668 (ss: Petrus de Maere en Maria van Perre). 7. Magdalena, geb. 02.06.1671 (ss: Vincentius van Brouck en Magdalena Meersman). Overl. Temse 03.06.1671. Niet vermeld in de hoofdcijns.
3552 en 3553. de MEIRSMAN Bouwen fs Pieter (en Josyne LUUCX?). Geb. Temse 26.06.1585. Trouwde 1° Temse 16.07.1607 MANSELAERTS Maria fa Willem en Joanna Buytaert (in de hoofdcijns Haasdonk, Sint-Amelberga-Temse, § 3), geb. Temse 19.10.1586 en er overl. voor 19.06.1618; 2° Temse 26.07.1618 VERHULST Janneke fa Michiel en Josyne DONDERS, geb. Temse 24.02.1591 en er overl. 06.02.1661. Bouwen woonde te Temse in de Swertstraete (ook Landtmolestraet genoemd), waar hij al in 1625 eigenaar was van een hofstede (kaartnr. 2365) van 89 roeden. Is dit dezelfde hofstede als de behuysdehofstede die hij op 02.01.1611 kocht - en toen bewoonde - van Pieter Volckerick, en dit voor 29 ponden? Nà 1625 ook eigenaar genoemd van 519 roeden en pachter van 6 gemeten 17 roeden. In 1613 verwierf hij 1/4de bunder land in de Swertstraat van Ingelbert Annens Jans. In 1611 en 1615 vermeld als staande voogd van de wezen Willem Manselaerts fs Pieter (zijn schoonvader uit eerste echt). Op 22.01.1613 wordt hij gedaagd als voogd van de wezen Willem Verstraten en Elisabeth Verstraten. In 1613 en 1619 vermeld als voogd van de wezen van Pieter en Elisabeth Verstraten. In 1620 staande voogd van de wezen Michael Verhulst (zijn schoonvader uit tweede echt) (5).
Kinderen uit eerste bed geboren te Temse:
1. Drisijn, geb. 07.12.1608 (ss: Engelbert Annens en Elisabet Manselaers). Huwde Gilliaem de WINTERE. 2. Joanna, geb. 07.11.1610 (ss: Jacop Abeel en Maria van Schaubroeck). Niet vermeld in de hoofdcijns. Jong gestorven? 3. Maria, geb. 05.08.1612 (ss: Pieter Vast en Josijn Varendoncx). Niet vermeld in de hoofdcijns. Jong gestorven? 4. Amelberga, geb. 161?. Huwde Jan van SCOOTE. 5. Michiel, geb. 1615. 6. Joos, geb. 18.03.1618 (ss: Merten Buytaert en Catelyn Manselaert).
Kinderen uit tweede bed geboren te Temse :
7. Pieter, geb. 17.07.1619 (ss: Pieter van Polfliet en Barbel Haumans). 8. Elisabet, geb. 22.11.1620 (ss: Jan Ruys en Tanneke van Roeyen). 9. Magdalena, geb. 10.09.1623 (ss: Joos de Meesmans en Magdalena Vastenants). 10. Catarina, geb. 05.01.1625 (ss: Hans Meesman en Catelijn Rouls). 11. Johanna, geb. 22.10.1626 (ss: Hans van Gheertsom en Paschasia Verbanck). 12. Johannes, geb. 07.11.1628 (ss: Jan Abbeel en Maria Meesmans). Overleden Temse 29.05.1666 ingevolge besmettelijke ziekte. Huwde te Temse 14.02.1651 Anna DURINCK fa Jan en Laurentia Meervelt. 13. Maria, geb. 20.08.1633 (ss: Martinus Fruytier en Amelberga Abeels). 14. Baudewyn, geb. 17.08.1631 (ss: Fransoos de Mare en Josijne Hoefmans). Overl. Temse 02.03.1679. Huwde te Temse 05.05.1654 Janneke SMETS, geb. Temse 30.11.1627, fa Jan en Lijsbette van Perre (in de hoofdcijns Sint-Baafs-Gent, Haasdonk app. 10) (nrs. 1776 en 1777).
7104 en 7105. (6) MEIRSMAN a. MEESMAN Pieter fs Joos, overl. 1599. Huwde LUUCX Josyne fa Michiel en Maria Joos (in de hoofdcijns Haasdonk, Sint-Baafs-Gent, App. 10). Zij woonden te Temse waar Pieter in 1577 een hofstede bezat, 100 roeden groot. In 1581 verkocht hij 200 roeden aan Jan de Meersman Joos. en hetzelfde jaar nog 1 gemet in t Cleyn Straetje aan Jan Weyn. Begin 1586 verwierf hij 1 gemet over Dierick de Meersman gecallengeert en in april van hetzelfde jaar verkocht hij een half gemet aan Pieter Buytaert Gillis. In 1587 verwierf hij een hofstede, groot 100 roeden over Thomas van Ackere. Op 26.11.1588 was Pieter Meersman Joos getuige bij het huwelijk van Cornelis Meersman fs Jans met Catharina Smet Jaspart fa Boudewijn. Einde 1588 vermeld als gerechtelijke eiser tegen Willem Manselaert en einde 1589 als verweerder tegen Jan Verhulst Mathys. In 1590 en 1592 vermeld als eigenaar van een hofstede van 135 roeden, palende noord de straat met daaraan 232 roeden hofland. In 1592 was hij te Temse ook 3 pond 5 sch. gr. pointinggeld verschuldigd, t.t.z. een belasting op eigendommen. In de zomer van 1595 verwierf hij een kwart bunder over Livine van Sande gehuwd met Jan de Meester fs Niklaas. Oktober 1598 terug vermeld als verweerder tegen Jan Mertens Christiaan. Einde maart 1598 bekwam hij van Philips Wouman Thomas een rentelening 20 sch.gr. per jaar 16de penning bezet op zijn hofstede te Temse in de Manselaertstraat (Nieuwen Dam). Op 23ste van oogstmaand 1599, voor of nà zijn overlijden, verkochten de gebroeders Pieter en Hans van Eeckhoute fs. Sanders en hun stiefvader Gillard Verhouven een rentebrief te zijnen laste aan Charel Keppens fs Jans. Na zijn dood werden Frans de Meersman en Adriaan Thoen staande voogd van de wezen. Samen met de weduwe verkochten de voogden op 30.01.1601 aan Gillis Pintens een hofstede van 100 roeden in de straat die loopt naar de Nieuwen Dam; en op 03.04.1601 aan Jan Abbeel Jaspart 50 roeden gelegen achter de hofstede (6).
Hun kinderen:
1. Pirine. 2. Bouwen, geb. Temse 26.06.1585. Huwde: 1° Temse 16.07.1607 Maria MANSELAERTS fa Willem en Joanna Buytaert (in de hoofdcijns Haasdonk, Sint-Amelberga-Temse, § 3), geb. Temse 19.10.1586 en er overl. voor 19.06.1618; huwde 2° Temse 26.07.1618 Janneke VERHULST (Temse 24.02.1591 - Temse 06.02.1661) fa Michiel en Josyne Donders (nrs. 3552 en 3553). 3. Katelinne, geb. Temse 05.11.1589 (ss: Joannes van Buynder en Catharina Smet echtg. Meesman). 4. Beatrix, geb. Temse 23.06.1591 (ss: .. en Beatrix de Hertoghe echtg. Verhulst). Niet vermeld in de hoofdcijns. Jong gestorven? 5. Elisabeth, geb. Temse 29.08.1592 (ss: Joannes Vael en Elisabet Brunincx). Niet vermeld in de hoofdcijns. Jong gestorven? 6. Petrus, geb. Temse 21.03.1594 (ss: Petrus Meesman en Josijnke Reyns). Niet vermeld in de hoofdcijns. Jong gestorven?
Pieter is mogelijk de zoon van de MEERSMAN Joos en Pirine SMET fa Jan en Katelijne Scelfout die volgens de hoofdcijns Sint-Baafs Vrasene § 3 volgende kinderen hadden: Jan, Pieter (nr. 7104?), Gillis en Lysbeth gehuwd met Pieter VERSTRAETEN fs Jans.
Zijn grootouders zijn dan MEERSMAN Jan en Lysbeth SMET fa Pauwel en Elisabeth Abeel, waarvan de hoofdcijns twee kinderen vermeldt: Joos, gehuwd met Pirine Smet, en Margriete, gehuwd met Jan RAES alias DAENS, weerbaar man te Temse in 1552. (7).
------------------------
Noten:
(1) Frans DEBRABANDERE, Woordenboek v.d. Familienamen in België en Noord-Frankrijk, p. 955 en 956; Jerome SMET, Genealogisch Repertorium 1166-1620 Gemeente Temse, Temse 2003, p. 568. (2) R. COLAES, Landelijk Temse 1670-1815, Temse 1986, nrs. 357/358. (3) R. COLAES, nrs. 278, 351 en 357/358. (4) RABev, GOA Temse nr. 282 f° 243v t.m. 248v, Staat van goed dd. 28.03.1679 Sterfhuis Baudewyn de Meersman, houder Janneken Smet. (5) J. Smets, p 576; RABev, GOA Temse, nr. 48, katern II, f° 221r en nr. 402 f° 84v: Wettelijke Passering dd. 01.02.1611. (6) Bij J. SMET vinden we Bouwen de Meersman terug als zoon van Pieter fs Joos en Josyne Luucx fa Michiel, p. 574 en 575. (7) J. SMET, p. 570 en 571.
Eveneens geraadpleegd: P. BLATON, Genealogisch Repertorium Temse 1584-1830, Temse 1992; Hoofdcijns Land van Waas, cd-rom, versie 2002/3, Uitgave VVF Land van Waas.
In 1729 stierf Anna Maria van der Roost Michielsdochter. Zij liet twee wezen achter: Joanna Brigitta en Rosa Josepha, respectievelijk 14 en 9 jaar. En uiteraard een weduwnaar, de 43-jarige Jacob Ingels, bakker te Haasdonk. In tegenstelling tot onze hedendaagse warme bakkers had Jacob niet veel nodig om zijn bedrijfje te runnen. De staat van goed (1) vermeldt als bakkersgereedschap: een builmeulen, een weegschaal, een kleine weegschaal met gewichten, een fornuis, een werkbank, twee troggen, ovenpalen, een loet en enkele graanzakken. Er werd wit, rogge- en tarwebrood gebakken. Het brood in de winkel werd geprezen op 11 sch. 8 gr. Hout en mutsaard op 13 sch. 4 gr. Diverse klanten stonden nog in t krijt voor gehaelde winckelwaere van broodt voor een totaal van 3 pond gr., maar daar tegenover stonden nog schulden aan leverancier over koop ende leveringhe van terwe t.b.v. 2 pond gr., en aan denontfanger van de rechten der maelderye van desen lande t.b.v. 10 sch.
De slaapplaats waarin het gezin de nacht doorbracht moet niet groot zijn geweest, gelet op het povere mobilair. Er stond een koetse met gordijnen (d.i. een bedstee al dan niet in de wand ingebouwd), een bed met heupelinck en kussens, dekens, fluwijnen, 4 paar slaaplakens en 2 koffers. Men sliep toen in halfzittende houding omdat men dacht dat het ongezond was om in volledig liggende houding de nacht door te brengen.
Middelpunt van het huiselijk leven was de haard. Men stookte vooral hout, soms ook turf. Ketels en pannen werden boven het vuur opgehangen en ingesteld volgens hoogte. Bij de familie Ingels bestond het haardgerei uit een rooster met brander, een hangijzer, twee hangers en diverse tangen.
Voor het bereiden van voedsel en drank stond er toch heel wat keukengerief ter beschikking. O.m. 6 borden en ander aardewerk, een visspaan, een rek met een pot, een zoutvat , een marmiet en een ijzeren pot.
Als tinnegoed bezat men een tinnen mostaardpot, een tinnen kommetje en tinnen lepels op een berdeken. Het aardewerk werd geraamd op 2 sch. gr. Alle potten en het geleiergoed of loodverglaasd aardewerk, waaronder 8 schotels, op 5 sch.4 gr. Een scherpbard met het kapmes, een emmer, een bijl, een vierendeel vat, een borstel met tafelring en enkele servetten vervolledigden het keukengereedschap. Als meubilair stond er een tafel met 5 stoelen. Er hing of stond ook een een spiegel.
Een (olie?)lamp en een kandelaar dienden als schaarse verlichting.
De schatters troffen ook ca 22 pond gesponnen garen aan (2). Wellicht door de vrouw des huizes als bijverdienste gesponnen. Daarnaast nog 23 ellen wit gebleekt lijnwaad en 13 vrouwenhemden (3).
Een waardevolle rokknoop werd geraamd op 1 pond 8 sch. 4 gr. en 2 gouden ringen met een gouden kruis op 4 pond 3 sch. 4 gr. Tenslotte vond men in contantepenninghen 15 pond gr.
Blijkbaar bezat onze bakker geen onroerend goed. Hij huurde een woning waarvoor hij jaarlijks 4 pond 13 sch. huyshure betaalde. Toch sloot de staat van goed af met een batig saldo t.b.v. 38 pond 17 sch.5 gr.
---------------------
(1) RABev, GOA Haasdonk nr. 356, f° 117v. t.m. 120 r. Staat van goed dd. 30.08.1729. Sterfhuis Anna Maria van der Roost, houder Jacob Ingels (nrs. 254 en 255 van mijn kwartierstaat). (2) ca 9,53 kg. (3) ca 15,87 m.
Hieronder vind je bij het brouwersgeslacht de Munck de kwartieren 252 en 126 van vader en zoon van Wassenbergh: Carel van Wassenbergh (1689-1758) en Geeraert van Wassenbergh (1713-1783). Beiden waren meester-chirurgijn te Haasdonk. De chirurgijn stond tussen de barbier en de academisch geschoolde arts. Hij volgde een opleiding van een paar jaar (vijf?) bij een andere meester-chirurgijn. Soms ook - zoals waarschijnlijk hier het geval - leerde de zoon het vak bij zijn vader. De chirurgijn of heelmeester wist heel wat te vertellen over anatomie, de werking van het menselijk lichaam en verloskunde. Ook moest hij goed overweg kunnen met zijn instrumenten: brandijzers om wonden dicht te schroeien, messen en zagen om te opereren of amputeren. De chirurgijn had een chirurgijnswinkel, soms ook een barbierswinkel. Naast wondbehandelingen, amputaties, operaties, tandentrekken en zelfs baertscheiren, assisteerde hij ook de gewone arts. Hij deed immers het snijwerk. Bovendien was hij bij misdaden aanwezig bij de lijkschouwing waarvan hij verslag uitbracht bij het lokaal bestuur. Enkele voorbeelden hiervan uit Haasdonk.
Op 29 juli 1747 visiteerde gesworen Meester Chirurzijn Carel van wassenbergh samen met bestuurders van de Keure van Haasdonk, het dood lichaam van een jong geboren kind zijnde een dochterken, liggend gevonden in een linnen slabbe op een stuk land gelegen (in Haasdonk) in de Kerkwijk, in pacht gebruikt door Judocus de Hutsere Na visitatie besloot men dat het dood kind in gezegd stuk land in het koren wel ongeveer drie weken had gelegen ( ) en werd bevolen het kind in een kistje te leggen en te begraven in ongewijde aarde op het kerkhof van Haasdonk.
Zijn zoon meester Geeraert van wassenberch chirusijn heeft op 16 juli 1764 aanschauwtende ghevisiteert, samen met Emanuel Josephus Doignies licentiaet inde medecijnen, het dood lichaam van Pieter Vinck Pieterszoon liggende in den lochtinck achter het huis van Pieter Hemelaer Michielszoon Na rijpelijke vistitatie besluiten zij dat de dood van het gezegde lichaam veroorzaakt werd door een versmachtende vallinghe
Dezelfde Geeraert van Wassenbergh visiteerde op 19 juni 1772 het dood lichaam van Joannes Francies de Laet fs Pieter Jacob, oud omtrent 7 jaar, doodliggende op een tafel in het huis en herberg ( ) het bourgoins cruijs, bewoond door Jan van Raemdonck fs . Na onderzoek kwam men tot het besluit dat het kind in kwestie sijnen buijck doorstoken te zijn met eenen deijghen door welcke quetshuere de doodt is gecauseert
Was de verstikkende val van Pieter Vinck Pieters misschien nog een ongeval, dan gaat het in beide andere zaken wellicht om doodslag. De verslagen vertellen ons niets over mogelijke daders. Werden zij ooit gevonden? Veroordeeld? Eindigden zij aan de galg? De galg van Haasdonk stond voorbij de Banck aan de grens met Temse, tegen Den Hoogen Heirwegh. Nu grondgebied Sint-Niklaas, iets boven de Krekel.
----------------
Bronnen: RABev, GOA Haasdonk nr. 600, f° 268 rv, 280v en 281r.
Vroeger had ieder dorp zijn weerbare mannen die onder de wapens konden geroepen worden in geval van nood, bv. bij vijandelijke invallen, troebelen of plaatselijk oproer. Het ging om manspersonen tussen 18 en 70 jaar. Vrijgesteld waren invaliden, kloosterlingen en ook de wereldlijke geestelijken. Voor de meeste Wase gemeenten bestaan er nog lijsten van 1480 en 1552. Omstreeks 1479 -1480 was Maximiliaan van Oostenrijk in oorlog met Lodewijk XI. De Staten van Vlaanderen poogden inzicht te krijgen in het aantal strijdbare mannen van o.m. het Land van Waas en legden hiervan lijsten aan. Interessant detail: de Waaslanders moesten toen met de Gentenaars ten strijde trekken. Ook de 16de eeuw was woelig. Onze Karel V voerde in 1552 - 1553 een militaire campagne tegen Hendrik II van Frankrijk. Maria van Hongarije, landvoogdes der Nederlanden, liet daarom in 1552 lijsten van weerbare mannen aanleggen. Voor Haasdonk kennen we enkel de namen van de inwoners die onder de Keure vielen. Die onder het Beverse vielen ontbreken, omdat er gewoon geen lijsten meer bestaan van Beveren voor de jaren in kwestie. Het werkelijk aantal weerbare Haasdonkenaars was wellicht het drievoud van wat hierna volgt. Ingezetenen van Haasdonk vermeld op de lijst van 1480: Michiel ALIJSESONE, Hannekin EGROT, Anthonijs vander GOUWEN s gravenman,Pieter vander GOUWEN fs Jacops, Pieter vander GOUWEN s gravenman, Wouter vander GOUWEN, Willem de HOND, Pieter de HUUSHEERE, Jan . s gravenman, Michiel van ROYE s gravenman, Jan SCOEMAKERE, Anthonijs de SMET, Pieter van STIJLE, Hannijn van VIVERE, Joos vanden VIVERE, Joos van VOORDE en Jan WEYN. Haasdonkenaars vermeld op lijst van 1552: Gillis van BERCMOEST, Jacop van BOGAERDE, Jan van BOGAERDE, Jan BOLCELE, Willem BOLCELE, Daneel van BROUCKE, Joos CLAUS Joossone alias RUYTERE, Paesschier CLAUS, Jacop de COUWERE, Jan DULLAERT Jacopssone, Frans de JONGHE, Jan de JONGHE Arnoutssone, Jacop LIJCESONE, Pieter LIJCESONE, Jan vanden PERRE Janssone, Jan van ROYE, Jan de RIJCKE Janssone, Joos SEGHERS, Gillis de SCHOEMAKERE, Machiel SMET, Pieter THIJSMAN, Pieter THUENIS, Jacop VERGAUWEN Janssone, Jacop VERGOUWEN Jacopssone, Jan VERGOUWEN Janssone, Jan VERGOUWEN Pieters, Jacop van VIVERE, Pauwels van VIVERE, Jan de WINTERE Gheeraertssone en Jan de WINTERE.
Bedoelt men met een 's gravenman een schepen van de keure?
Bron: C.P. Serrure, De weerbare mannen van het Land van Waas in 1480, 1552 en 1558. Gent 1861. Bewerking door H. Rottier. Uitg. VVF-Land van Waas, 1991.
Blijkens boedelbeschrijvingen uit de 17de - 18de eeuw beschikte menig Waas gezin over een waefelijser en een kouckpanne. Wie wafels en pannenkoeken lust, bestrooit die graag met suiker. Een exotisch product als rietsuiker moet vroeger schaars en prijzig zijn geweest. En de suikerbietteelt kwam maar onder Napoleon op gang. De meest voor de hand liggende zoetstof was dus honing. Hiervoor zorgden talloze bieboeren of imkers. Tussen mijn voorzaten vond ik ook enkele bijenhouders. Waarvan hier een kleine selectie. In 1684 hield Jan de Taye Gilliszoon in de Beeckmeulenhoeck te Melsele er 54 bijenkorven op na. Bij Jan Viel dAude, Normandiër van geboorte en eigenaar van een klompenmakerij in de Hoenderhoeck te Kruibeke, stonden er in 1722 zeker 10 korven. Willem Maes fs Jan, overleden in 1667 in het gehucht Eygeloo te Temse, bezat 15 staecken bien, waarvan de waarde per staeck geraamd werd op 9 sch.gr. Een staak of stok is een oude benaming voor een bijenkorf. De naam komt van de holte in een boomstam waarin de bijen nestelden. De weduwe Jan Hemeler, Janneken Durinckx, liet te Temse in 1661 in de staat van goed van het sterfhuis van haar man ses staecken bien optekenen, samen geschat op 21 gulden. Uit de inventaris gemaakt ten sterfhuize Baudewyn de Meersman Bouwenszoon (1679), man van Janneken Smet, vermoedelijk een kleine brouwer in de Swertstraet te Temse:29 staken bijen met de planken en lege korven geschat op 13 £ gr. Barbara Fruytier gestorven te Kruibeke in 1676 bezat 8 ½ stocken bijen, geraamd op 3 gulden den stock. In 1749 had Thomas van Ceulen fs Pieter, winkelier te Haasdonk, een biecodt25 bie cleeren, crapproenen bie aecken In 1751 gaf hij zijn winkel over aan zijn schoonzoon Jan Francies Weyn, echter met beding dat hij van Ceulen in sijne profijte sal moghen maecken ende vercoopen alle sorten van bie corven. Met crapproen wordt hier een kaproen bedoeld, t.t.z. een bijenkap die de imker tegen bijensteken beschermt. Frans Suij dOude hield in de Varentwijk te Bazel in 1734 achthien korven bien. Het sterfhuis Pieterneele van Geertsum vermeldde in 1724 te Haasdonk eveneens 33 bijenkorven met den alam. Tenslotte anno1716 in den Hooghbrughwyck te Haasdonk: 6 bijenkorven geraamd op 3 £ gr. in het sterfhuis Elisabeth Rottier, echtgenote Cornelis de Grimm Anthoniszoon.
Afgescheiden van het naburige Melsele werd Haasdonk in 1150 een eigen parochie. Schreef men toen Havexdunc, dan werd dit later Havekesdunc, Avesdonc, Havesdunc (1208), Hasendonc, Hosdonc, Havesdonc, Havikdonc (1306), Havesdonc, Hainxdonc (1383), Haefsdonc (1400), Haesdonck en tenslotte Haasdonk. Onzekere naamsverklaring. In 1408 sierden 90 hofsteden het landschap. In 1878 was de gemeente 1175 ha groot en telde ca 500 huizen, gebouwd in o.m. volgende gehuchten: het Dorp, de Bank, Vossekot, Hoogeinde, Kruisstraat, Heirbaan, Mosselbank, de Klik en Vitshaag. Gehuchten vermeld in 1390: Boeldonc, s Borchgraven Heerscap, Briele, Driesch, Eetbruec, Gaverstraetken, Gheetsombrouc, Molenacker, Moest, Perstraete en Raemsdoncstrate. Vroeger was Haasdonk meer bebost Talloze beekjes kronkelden door de zandige ondergrond: St.-Martensbeek, Westakkersbeek, Rollemansbeek, Gaversbeek, Raapstraatbeek, Van Mieghemsbeek, Beversebeek en Dorpsbeek. Bestuurlijk bestond de parochie uit het Beverse (2/3de ) en de Keure van het Land van Waas(1/3de). De Keure behoorde voor de helft aan de graaf van Vlaanderen, die er het jachtrecht had op veld- en waterwild, het recht op goederen van bastaards en het windrecht (banmolens). De andere helft van de Keure, soms Zottegem genoemd, hing af van de burchtgravije Gent. Heerlijkheden of hoven gelegen in Haasdonk of die er recht uitoefenden: Goed ten Rijne, Hof ter Weyns, Goed ten Berge, Sint-Huybrecht, Hof ten Doorent en Hof te Peereboome. In het begin der 19de eeuw verbouwde men te Haasdonk vooral rogge, tarwe, gerst, haver, bonen, erwten, aardappelen en vlas. In 1846 beliep het vlasareaal 98 ha. Een veldarbeider verdiende toen 1,09 Fr. Ambachten en beroepen in 1703: 6 winkeliers, 3 bloempelders, 7 kleermakers, 7 herbergiers, 1 zeeldraaier, 1 wagenmaker, 1 kuiper, 2 klompenmakers, 3 bakkers, 1 smid, 1 stoeldraaier, 2 timmermannen, 1 schoenlapper, 2 wevers, 2 chirurgijn-barbiers, 3 koopmannen, 1 slager 1 metser en 3 schoenmakers. In de periode 1800-1825 werkten er al 75 klompenmakers. Omdat vroeger enkel bier weinig ziektekiemen bevatte, waren er uiteraard enkele brouwerijen en herbergen. In 1740 kon men terecht in de Sterre (ook brouwerij), de Dry Coninghen (ook brouwerij), de Vier Heemers, de Kroone (al sinds 1549), de Bancke, de Boerelafenisse en het Wapen van Spagniën. Later kwamen er maalderijen bij, en houtzagerijen, katoen- en garenfabrieken. In 1761 stelde de familie Hemelaer al verschillende wevers te werk. Twee windmolens, de ene in de Keizersstraat de andere in de Dorpsstraat, zorgden voor het malen van graan. De eerste was zeker een banmolen en zou er al voor 1404 hebben gestaan. Ook is Haasdonk gekend voor zijn mostaard. Vandaar de bijnaam der Haasdonkenaren: Rostekoppen. Haasdonk kende ook donkere perioden, o.m. tijdens de godsdienstoorlogen, de Spaanse Furie en de Boerenkrijg. De geuzen zorgden in 1566 voor beroering. In 1576 werd de kerk in brand gestoken. In 1579 mocht pastoor Willem van Doornijck zijn ambt niet meer uitoefenen op straffe van ophanging aan de galg. Er verbleef een hervormingsgezinde leraar en een predikant, nl. Jan de Roy van 1581 tot 1583. Tijdens de Brabantse Omwenteling trok een vrijwilligerskorps van 117 man onder leiding van Jan Benedict Hemelaer naar Gent. Onder de Fransen werd Haasdonk kantonhoofdplaats. In 1798 moesten de mannen van 20 tot 25 jaar onder de wapens. Dit leidde tot oproer in Haasdonk. De vrijheidsboom werd omgekapt, de noodklok geluid. Op 18 oktober 1798 vermoordden de Franse gendarmen 12 personen tussen de Per- en Bergstraat, waaronder mijn voorouder Tobias Verhulst. In feite een wraakactie want de opstandige boeren hadden Haasdonk al verlaten. Hetzelfde jaar werden ook de klokken geroofd. Haasdonk kende drie gilden. In 1534 was er sprake van de wapendansers over tzweerd (vermoedelijk zwaarddansers). De Sint-Sebastiaansgilde, al vernoemd in de 14de eeuw, verenigde de handboogschutters. Deze gilde vormde wellicht de weerbare mannen, t.t.z. mannen tussen 18 en 70 jaar die onder de wapens konden geroepen worden. In 1480 telde men er 17 en 30 in 1552. Het is niet duidelijk of dit aantal slaat op de hele parochie of enkel op het gebied van de Keure. In 1781 oefenden de gildeleden op een stuk land tussen Per- en Botermelkstraat, palende aan de Gentschen Heirweg. In 1777 bestond er reeds een Rederijkersgenootschap.
Bron: F. de Potter en J. Broeckaert, Geschiedenis van de gemeenten der Provincie Oost-Vlaanderen - Arrondissement Sint-Niklaas, Gent 1878.