’t Soete Land van Waas! Dat stukje Vlaanderen onder Zeeland, geprangd tussen Durme en Schelde. Achter de Scheldedijken de broekpolders, bezaaid met vijvers, poelen en weelen. Deze laatste gevoed door twissels een Bazelse benaming voor brede grachten. Op de bolle akkers, afgezoomd met knotwilgen en canada’s, groeit er nu vooral maïs voor het melkvee, maar eertijds was dat vlas, koren, tarwe, haver ... Smalle kasseiwegjes verbonden de stille dorpen gelegen rond een spitse kerktoren. Waar de wegen elkaar kruisten, een Mariabeeldje tegen een linde of eik. In dat Waasland woonde de helft van mijn voorouders, want mijn moeder, een van Acker zag het levenslicht in Haasdonk. Mijn voorzaten waren arbeiders, boerenknechten, keuter- en herenboeren, wevers, chirurgen, brouwers, vlastelers, klompenmakers … Zij bevolkten vooral het Zuiden van het Waasland: Haasdonk met er omheen Nieuwkerken, Beveren, Melsele, Kruibeke, Bazel, Rupelmonde en Temse. In deze prochies leefden mijn Wase Geslachten. Af en toe breng ik wat lokale geschiedenis, een brokje heemkunde of belicht een bepaalde familie uit mijn kwartierstaat.
Gebruikte afkortingen ss = peter en meter tt = getuigen bij huwelijk dr of fa = dochter van zn of fs = zoon van RABev = Rijksarchief Beveren GOA = Gemeente Oud Archief AOKLW = Annalen Oudheidkundige Kring Land van Waas
FAMILIEKUNDE of sibbenkunde, met een duur woord ook genealogie genoemd, is een hulpwetenschap van de geschiedenis. De beoefenaar ervan doet aan afstammingsonderzoek en gaat op zoek naar zijn voorouders. Vroeger uitsluitend beoefend door adel of burgerij, onderging de familiekunde in het interbellum een democratiseringsproces. Zij het In Vlaanderen iets later, vooral sinds de oprichting in 1964 van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde. De amateur-genealogen zijn nu de voornaamste bezoekers van onze archieven. De resultaten van hun onderzoek worden vastgelegd in kwartierstaten, stambomen of genealogieën, stamreeksen en parenteelstaten.
Een KWARTIERSTAAT geeft een overzicht van alle voorouders van iemand, zowel in mannelijke als in vrouwelijke lijn. Het aantal personen verdubbelt dus per generatie. De persoon wiens kwartierstaat men maakt noemt men ook wel probant of kwartierdrager. Hij krijgt het cijfer 1. Zijn vader wordt nummer 2 en zijn moeder nummer 3. Grootouders langs vaderszijde 4 en 5, en die langs moederszijde 6 en 7. Zo verder verdubbelen voor de overgrootouders, betovergrootouders, enz… Een even cijfer geeft steeds een mannelijke voorouder. Een oneven een vrouwelijke voorouder, namelijk die van hun man + 1. In een kwartierstaat noemt men de voorouders “kwartieren“. Ondanks de verdubbeling kan men niet oneindig doorgaan. Vroeg of laat stuit men op dezelfde voorouder(s). Bv. bij huwelijk van neef of nicht. Men krijgt dan dezelfde kwartieren. Men spreekt dan van kwartierverlies of kwartierherhaling.
Een STAMBOOM daarentegen vertrekt van de oudstgekende voorvader of stamvader en schetst een overzicht van al zijn nakomelingen met hun echtgenoten. Soms gebeurt dit in de vorm van een boom. De stamvader staat dan vanonder aan de stam; zijn nazaten in takken, zijtakken, twijgen en vruchten. Een onpraktische vorm die in onbruik is geraakt. Huidige publicatievormen opteren voor een tekst, waarin elke generatie aangeduid wordt met romeinse cijfers of hoofdletters uit het alfabet. Bv. de stamvader is nr. I, zijn zoon II, zijn kleinzoon III, enz… Of A, B, C … Zijn er meerdere zonen met nakomelingschap wordt dit bv. II-a, II-b, II-c … Worden in een stamboom alle takken van de mannelijke nazaten weergegeven, dan spreekt men van een GENEALOGIE.
In een PARENTEELSTAAT noteert men van een stamvader of ander ouderpaar alle nakomelingen, zowel in de mannelijke als in de vrouwelijke lijn.
Een STAMREEKS geeft een overzicht van de mannelijke voorouders in rechte lijn, vertrekkend van de stamvader of van één der afstammelingen.
Met een FAMILIEGESCHIEDENIS poogt de genealoog de saaie opsomming van namen en data te vermijden. Zijn voorouders worden mensen van vlees en bloed. Hij situeert ze in het tijdskader en het milieu waarin ze leefden. Dit bij middel van foto’s, gegevens omtrent hun bezittingen, persoonsbeschrijvingen, beroepen, geschiedkundige feiten, kaarten, dorpsgebeurtenissen, bidprentjes, enz …
Beveren: Hof ter Welle Barbierbeek (Foto Sir Andro) Hoeve in Kruibeke Kerk van Haasdonk Beveren: Hof ter Saksen (Foto Sir Andro) Bazel: Polderkapelletje Kerk van Bazel Haasdonk: Westcademolen Kerk van Temse (Foto Sir Andro)
Kerktoren Tielrode In dorpskern Elvcrsele Temse: Huis De Klokke
Welke taak kan grootser en edeler zijn, dan het leven van zovele doden, de herinnering aan zovele vergetenen, en het licht van velerlei wat in het duister verscholen bleef,terug te geven.
H. de Sosa
WASE GESLACHTEN
07-08-2005
Haasdonk vroeger
Afgescheiden van het naburige Melsele werd Haasdonk in 1150 een eigen parochie. Schreef men toen Havexdunc, dan werd dit later Havekesdunc, Avesdonc, Havesdunc (1208), Hasendonc, Hosdonc, Havesdonc, Havikdonc (1306), Havesdonc, Hainxdonc (1383), Haefsdonc (1400), Haesdonck en tenslotte Haasdonk. Onzekere naamsverklaring. In 1408 sierden 90 hofsteden het landschap. In 1878 was de gemeente 1175 ha groot en telde ca 500 huizen, gebouwd in o.m. volgende gehuchten: het Dorp, de Bank, Vossekot, Hoogeinde, Kruisstraat, Heirbaan, Mosselbank, de Klik en Vitshaag. Gehuchten vermeld in 1390: Boeldonc, s Borchgraven Heerscap, Briele, Driesch, Eetbruec, Gaverstraetken, Gheetsombrouc, Molenacker, Moest, Perstraete en Raemsdoncstrate. Vroeger was Haasdonk meer bebost Talloze beekjes kronkelden door de zandige ondergrond: St.-Martensbeek, Westakkersbeek, Rollemansbeek, Gaversbeek, Raapstraatbeek, Van Mieghemsbeek, Beversebeek en Dorpsbeek. Bestuurlijk bestond de parochie uit het Beverse (2/3de ) en de Keure van het Land van Waas(1/3de). De Keure behoorde voor de helft aan de graaf van Vlaanderen, die er het jachtrecht had op veld- en waterwild, het recht op goederen van bastaards en het windrecht (banmolens). De andere helft van de Keure, soms Zottegem genoemd, hing af van de burchtgravije Gent. Heerlijkheden of hoven gelegen in Haasdonk of die er recht uitoefenden: Goed ten Rijne, Hof ter Weyns, Goed ten Berge, Sint-Huybrecht, Hof ten Doorent en Hof te Peereboome. In het begin der 19de eeuw verbouwde men te Haasdonk vooral rogge, tarwe, gerst, haver, bonen, erwten, aardappelen en vlas. In 1846 beliep het vlasareaal 98 ha. Een veldarbeider verdiende toen 1,09 Fr. Ambachten en beroepen in 1703: 6 winkeliers, 3 bloempelders, 7 kleermakers, 7 herbergiers, 1 zeeldraaier, 1 wagenmaker, 1 kuiper, 2 klompenmakers, 3 bakkers, 1 smid, 1 stoeldraaier, 2 timmermannen, 1 schoenlapper, 2 wevers, 2 chirurgijn-barbiers, 3 koopmannen, 1 slager 1 metser en 3 schoenmakers. In de periode 1800-1825 werkten er al 75 klompenmakers. Omdat vroeger enkel bier weinig ziektekiemen bevatte, waren er uiteraard enkele brouwerijen en herbergen. In 1740 kon men terecht in de Sterre (ook brouwerij), de Dry Coninghen (ook brouwerij), de Vier Heemers, de Kroone (al sinds 1549), de Bancke, de Boerelafenisse en het Wapen van Spagniën. Later kwamen er maalderijen bij, en houtzagerijen, katoen- en garenfabrieken. In 1761 stelde de familie Hemelaer al verschillende wevers te werk. Twee windmolens, de ene in de Keizersstraat de andere in de Dorpsstraat, zorgden voor het malen van graan. De eerste was zeker een banmolen en zou er al voor 1404 hebben gestaan. Ook is Haasdonk gekend voor zijn mostaard. Vandaar de bijnaam der Haasdonkenaren: Rostekoppen. Haasdonk kende ook donkere perioden, o.m. tijdens de godsdienstoorlogen, de Spaanse Furie en de Boerenkrijg. De geuzen zorgden in 1566 voor beroering. In 1576 werd de kerk in brand gestoken. In 1579 mocht pastoor Willem van Doornijck zijn ambt niet meer uitoefenen op straffe van ophanging aan de galg. Er verbleef een hervormingsgezinde leraar en een predikant, nl. Jan de Roy van 1581 tot 1583. Tijdens de Brabantse Omwenteling trok een vrijwilligerskorps van 117 man onder leiding van Jan Benedict Hemelaer naar Gent. Onder de Fransen werd Haasdonk kantonhoofdplaats. In 1798 moesten de mannen van 20 tot 25 jaar onder de wapens. Dit leidde tot oproer in Haasdonk. De vrijheidsboom werd omgekapt, de noodklok geluid. Op 18 oktober 1798 vermoordden de Franse gendarmen 12 personen tussen de Per- en Bergstraat, waaronder mijn voorouder Tobias Verhulst. In feite een wraakactie want de opstandige boeren hadden Haasdonk al verlaten. Hetzelfde jaar werden ook de klokken geroofd. Haasdonk kende drie gilden. In 1534 was er sprake van de wapendansers over tzweerd (vermoedelijk zwaarddansers). De Sint-Sebastiaansgilde, al vernoemd in de 14de eeuw, verenigde de handboogschutters. Deze gilde vormde wellicht de weerbare mannen, t.t.z. mannen tussen 18 en 70 jaar die onder de wapens konden geroepen worden. In 1480 telde men er 17 en 30 in 1552. Het is niet duidelijk of dit aantal slaat op de hele parochie of enkel op het gebied van de Keure. In 1781 oefenden de gildeleden op een stuk land tussen Per- en Botermelkstraat, palende aan de Gentschen Heirweg. In 1777 bestond er reeds een Rederijkersgenootschap.
Bron: F. de Potter en J. Broeckaert, Geschiedenis van de gemeenten der Provincie Oost-Vlaanderen - Arrondissement Sint-Niklaas, Gent 1878.