Ik verveel me nooit. Gewoon, in het dagelijkse leven, la vie quotidienne (zoals mij eerste echtgenoot een beetje smalend zei, want hij had moeite met het leven) voel ik me altijd overrompeld. Een continue tsunami.
Mensen en dingen komen op me af, in groten getale. Zegt men dit wel, schrijf ik dit juist, waar komt deze ouderwetse uitdrukking vandaan? Uit mijn linkeroor, mijn rechteroor, uit al mijn openingen, mijn onderonderbewustzijn?
Op maandag 2 juli keek ik op het marktpkein in Halle naar het WK. Toen de eerste goal binnenknalde, juichte ik, maar het was een Japanse goal, geen Belgische. Iedereen bekeek me meewarig.
Een paar dagen geleden droomde ik van twee kleine poesjes die in een kom smeuige gele pudding ploeterden. Ik haalde ze eruit, ik weet nog dat ik de neiging had hun pelsje af te likken, maar toen verdwenen de poesjes, ook mijn droom was weg. Ik schrok wakker, badend ik het zweet.
Gisteren kon ik gratis een hypnose-sessie bijwonen, ik was enthousiast, maar het ging niet door, omdat mijn gezelschap een beetje bibberig stond tegenover hypnose.
De ober noemde me 'juffrouw'.
Ik schreef een gedicht, voor iemand, die iemand was blij mijn muze te zijn. Maar iemand anders dacht ook dat ik dit gedicht speciaal voor hem (haar) geschreven had. Mooi zo, zodra je een gedicht publi, is het van iedereen.
Elk moment een avontuur.
Maar soms wil ik leeg zijn, net als boeddha.
|