Makassar - Malino - Makassar.
'Lion Air' is niet de plaatselijke uitspraak van 'Ryan Air', maar deze twee luchtvaartmaatschappijen hebben veel met mekaar gemeen: lagekostenmaatschappijen, geen maaltijden aan boord, geen comfort van films.... Met deze maatschappij vliegen we van Bali naar Sulawesi.
Op anderhalf uur zijn we er. We landen in Makassar, waar we opgewacht worden door een taxi van het hotel. Die brengt ons op een half uurtje naar het 'Harmoni inn hotel', waar we op voorhand geboekt hebben.
Makassar is een havenstad. Druk, rommelig, veel verkeer, geen voetpaden om op te lopen, kortom een plaats om zo vlug mogelijk te verlaten. Toch doen we hier een paar bezoekjes. Op tweehonderd meter van ons hotel ligt 'Fort Rotterdam', de oudste nog overblijvende militaire vesting in Indonesië. Dat gaan we uiteraard bekijken, samen met de twee musea die in het fort gevestigd zijn.
Makassar is ook de paats waar men ons voor de eerste maal deze reis probeert op te lichten: op wandel langs de haven vraagt een riksjadriver (ze hebben hier nog fietsriksja's) of we geen zin hebben in een bezoekje aan de oude haven. Na wat onderhandelen komen we een prijs overeen: dertigduizend roepies (twee euro) om ons met twee naar de oude haven te brengen. De riksjaman roept onmiddellijk een vriend ter hulp om ons elk in een riksja te stoppen. Prijs? De overeengekomen dertigduizend roepies, vijftienduizend voor elke driver. Goed, wij op weg. Onderweg stoppen we aan de vismarkt (veel bizarre vissen - op zulk een markt hebben onderzoekers in 1974 voor het eerst een coelacanth gezien), we bezoeken de oude haven (veel houten schepen die door middel van mankracht (dragers) gelost en geladen worden), een traditionele markt ... en dan komt het. Niet ver van ons hotel rijden onze drivers een klein straatje in, waar al een paar andere riksja's geparkeerd zijn. We stappen uit en willen betalen, maar plots blijkt de prijs geen dertigduizend, maar driehonderdduizend roepies te zijn. Onder het motto 'a deal is a deal' wil ik niets betalen en gewoon doorwandelen, maar An is hier iets correcter (of braver) in en we leggen de afgesproken roepies in een riksja en wandelen door. We horen nog wat gemor achter ons, maar niemand onderneemt enige actie en we bereiken veilig ons hotel.
Daar proberen we vervoer te organiseren naar Malino. Dat is op Sulawesi nog niet zo simpel: er rijden geen treinen en er zijn bijna geen busverbindingen. We moeten er dus geraken met bemo's, hier 'peteh-peteh' genoemd. Het zijn minibusjes die volgepropt worden met mensen en bagage en die niet echt een vaste route volgen. Ze rijden wel tussen twee bekende punten, maar de route die ze volgen hangt af van de bestemming van de passagiers. Een peteh-peteh brengt ons naar een terminal waar van alles vertrekt naar een hele hoop bestemmingen. Een bijkomend probleem is dat er bijna niemand Engels spreekt en wij geen Indonesisch kennen. Toch slagen we er in twee plaatsen te bemachtigen in een Jeep die naar Malino rijdt.
De zeventig kilometer worden op twee en een half uur afgelegd. Malino is uitgestorven. Het is laagseizoen (dat wisten we) en het hotel waar we wilden boeken antwoordde gisteren niet op de telefoon. Als we er aankomen bijkt dat het gesloten is. Het hotel ernaast is ook dicht, maar degene die de boel in de gaten houdt wil voor ons een kamer (een piepklein bungalowtje) openmaken. Malino is een hill-station, een plaats die vrij hoog gelegen is en vanwaar je prachtige uitzichten hebt over de omringende bergen. We zijn nog maar net aan onze eerste verkennning begonnnen of het begint te regenen. Stortregen! Het water gutst er uit en dat blijft maar duren. Terug naar onze kamer en afwachten tot het overwaait. Spijtig genoeg gebeurt dat niet.
De volgende morgen begint met mist en druilerige regen. We besluiten toch een vogelwandeling te maken. De omstandigheden zijn niet ideaal - je moet maar eens proberen goede vogelfoto's te maken terwijl je je fototoestel droog houdt onder een paraplu - maar toch zien we een paar nieuwe soorten. De regen houdt heel de dag aan.
Terug naar Makassar. Van Malino uit is er geen goede verbinding naar het noorden. Je moet altijd eerst terug naar Makassar en dan kan je van daaruit terug naar een andere bestemming proberen te geraken. Door middel van twee peteh-peteh's geraken we aan ons vorige hotel waar men blij is ons terug te zien. We vragen aan de receptie hoe we naar Rantepao (een stadje in het noorden, onze volgende besteming) geraken en er blijkt zowaar een bus te rijden. Maar: we moeten een dag wachten, want voor vandaag is de bus volgeboekt en morgen, zondag, rijdt ze niet.
Goed, dan brengen we maar een dagje extra door in Makassar. De tweede keer dat je een stad bezoekt zie je altijd andere dingen dan de eerste keer. Wat ons nu vooral opvalt is het grote aantal moslims dat hier rondloopt. Indonesië is wel de staat met het grootste aantal moslims ter wereld, maar het verschilt erg van eiland tot eiland: Bali bijvoorbeeld is voor negentig percent Hindoe, terwijl Flores voor vijfentachtig percent katholiek is. Volgens onze informatie zou Sulawesi hoofdzakelijk protestant zijn, maar zo ziet het er hier niet uit.
De niet-moslima's hebben hier trouwens een vreemd schoonheidsideaal: blank is mooi! Dus schminken ze zich met een soort wit poeder. In combinatie met hun bruine huid, krijgen ze op die manier het uiterlijk van een lijk dat men drie dagen te lang boven de grond heeft laten liggen. Schoonheid blijkt dus heel relatief te zijn. Hoe dan ook, we bezoeken hier (ondanks de hitte en de grote luchtvochtigheid) de beach, zien de plaatselijke brandweer aan het werk en vooral: we boeken een bus om morgen naar het noorden te vertrekken. Tot dan! An en Jos Foto's : zie hieronder Vogelfoto's: http://observado.org/user/photos/50424
24-01-2016 om 11:36
geschreven door Jos
|