Bij de Turkse groenteman waren weer cantharellen te
koop...Absoluut niet goedkoop, meer dan
twintig euro per kilo. Maar wat doe je eraan, soms is de goesting groter dan
de portemonnee.
De cantharellen waren erg droog, dat is geen kwaliteitsnadeel,
wel een voordeel, vooral voor de geldbeugel want dat betekent ook dat de
cantharellen dan maar weinig wegen en dat je dus voor hetzelfde geld meer paddenstoelen
krijgt...
Is dat duidelijk, neen zeker...?!
Ik heb mij dan aan tafel gezet en de paddenstoelen goed gereinigd
met een borsteltje en niet gewassen, anders slorpen ze weer water op en bakken
dan niet zo mooi. Paddenstoelen reinigen doe ik graag zittend aan de keukentafel,
terwijl kan ik dan mijn zondig leven overpeinzen... of likkebaardend de komende
geneugten van een lekkere omelet met paddenstoelen tegemoet zien, bijvoorbeeld!
Een dikke omelet met cantharellen in dit geval.
Deze cantharellen bakten in een beetje boter tot een
prachtig resultaat, zie maar op de foto, juist omdat ze droog waren. Een beetje
zout er op en een draai van de pepermolen. Meer is er niet nodig.
De kippen van Rita hadden weer eens te veel eieren gelegd en
daar mocht ik mee van profiteren. Eieren van echte scharrelkippen die nog
wormen, pissebedden, slakken, onkruid en
soms de eieren van hun medeleggende zusters opeten. Smakelijke bio-eitjes
dus... !
Dan de omelet bakken.
Een echte opgerolde klassieke omelet bakken....dat is
andere koek, zij het dan eierkoek! Eierstruif zegde men vroeger in archaïsch
Vlaams !
De klassieke omelet zoals die gemaakt wordt, of toch zou
moeten gemaakt worden is een kunstje dat door niet veel koks meer beoefend wordt,
gewoon omdat ze het niet meer kunnen.
De tijd dat er omeletten aangeboden werden in de restaurants
is dan ook voorbij. Reeds lang voorbij.
Omelet met garnalen, met kaas, met ham, met groene
kruiden... je vindt dat nergens meer op de menukaart. Spek met eieren, dat soms
wel...
In taveernes en andere eenvoudige eetgelegenheden maakt men
nog wel eens een omelet maar het personeel dat daar werkt heeft meestal zeer
weinig scholing gehad en kennen de kunst van het omelet bakken niet meer. Wat
daar aangeboden wordt is de platte omelet.
Maar hoe moet een klassieke, een opgerolde omelet dan gemaakt
worden? Dat is de vraag die alle andere vragen in de schaduw stelt of zelfs in
het niets doet verdwijnen...!
Het antwoord?
Zeer eenvoudig, dat is schriftelijk niet uit te leggen.
Cest un tour de main zeggen de Fransen... je moet het doen...
Men heeft nodig : een zeer grote omelettenpan, liefst één
die alleen daarvoor dient, drie eieren per persoon (amaai mijne cholesterol ), een
groot vuur, ruim boter en een garnituur naar keuze. Dat laatste is bijna
onbegrensd.... Klassiekers zijn: champignons, garnalen, kaas, spek of ham,
groene kruiden, aspergepunten, tomaten, aardappelen, en zo nog wel een en
ander...
Een echte omelettenpan heeft geen rand onderaan. Die is plat
zonder scherpe rand, iets zoals een platte wok... Dit is de enige
goede afbeelding die nu op het internet te vinden is. t Is dan nog geen
mooie.
Toen de anti-kleef-pannen nog niet uitgevonden waren was een
omelettenpan een heiligdom. Je mocht daar niet aan raken om er iets anders in
te bakken, op straffe van een serieuze klets tegen je oren van de chef! Een
omelettenpan was toen een zwarte ijzeren pan die niet kleefde tijdens het
bakken, Tefal avant la lettre. Die diende alleen om omeletten voort te
brengen...
Om de omelet te bakken, de truc met de duif ... de pan goed
verhitten, boter er in, deze laten smelten tot ze bruist, de losgeklopte eieren
er in, niet te fel geklopt, garnituur er bij en dan, hop, hop, hop enkele
draaien, een schudbeweging met de pan en daar ligt ze : een mooie opgerolde
omelet. Zoals een dikke sigaar beschreef men het toen.
De oprollende beweging vertrekt vanuit de pols...
Nu jullie !
Men kan dit alleen leren door het te doen. Eerst moet men
het uiteraard een keer gezien hebben. Nadien enkele tientallen keren repeteren,
dan lukt het misschien. Dit specifieke oprollen in de pan is reeds lang
vervangen door een omelet dubbel te slaan. Maar dat is het dus niet!
Een blog is ook niet het juiste medium om uit te leggen hoe
een gerolde omelet gemaakt wordt.Misschien wel een bron om tot de ontdekking te komen dat een omelet
bakken niet zo eenvoudig is. Een goede omelet moet ook baveuse zijn...
Snottig, binnenin!
Mijn omelet met cantharellen was ook niet meer zoals het geweest
zou moeten zijn, het was geen geweldig succes, qua uitzicht. Het was te lang
geleden dat ik het nog eens gedaan had. Zoals reeds vermeld, er worden geen gerolde
omeletten meer gemaakt, dus de praktijk, de handigheid is er af.
Vroeger, maar weeral lang geleden, toen was het wat anders.
Wekelijks bakten we in de grootkeuken omeletten voor zeshonderd personen: 600 !
En dat in één keer, in één sessie.
Met twee personen, zes pannen, 1500 eieren en 75 kilogram
spek en een fornuis met zes gaspitten....
Telkenmale één omelet voor zes personen. Dus honderd stuks.
We deden er met tweeën exact 45 minuten over.
Dus om de 27 seconden, als ik juist gerekend heb, rolde er
een omelet van de band, handgemaakt en opgerold.
Ook moet ik er bij vertellen dat we tijdens het bakken geen
piep konden zeggen. Het was zelfs zo erg dat er een extra helper nodig was om
ons om de zoveel minuten een (tafel)biertje uit te schenken. Die ene seconde
die nodig was om een slokje te nemen, dat ging nog wel. Datzelfde bier stroomde
later als een straaltje zweet langs onze rug naar beneden..
Het scenario : de eieren stonden geklopt klaar in een grote
ketel, het spek was gesneden tot blokjes en reeds op voorhand gebakken. In de
eieren stond een grote schep met een inhoud voldoende voor één omelet en in het
spek hetzelfde scenario. Dus een schep gebakken spek met vet... een schep ei,
goed voor zes personen.
Dan was het een kwestie van inscheppen, ei ronddraaien,
doorschuiven naar de volgende gasbrander, enz... Ik stond altijd aan het einde
van de band, de laatste drie branders, en schoof dan de omelet door naar de
pastafel. Spijtig genoeg bestaat er bestaat geen filmpje van om op You
tube...te zetten.
Een beroemde omelet, voor zover een omelet beroemd kan zijn,
is de : omelette du curé. De omelet van de pastoor.
Het verhaaltje is geschreven door Brillat Savarin een Franse
chroniqueur zeg maar. Er wordt een prachtige omelet beschreven waarin twee
hommen van karper en een stuk verse tonijn verwerkt zijn. De omelet wordt
opgediend in een bad van beurre maître dhotel , hoe vettiger hoe prettiger
zou men nu zeggen.
Het gaat hier over een omelet die gemaakt werd tijdens de
dagen dat vlees eten niet toegestaan werd door de katholieke kerk. Daarom ook
de vulling van vis.
Een ander gevleugeld gezegde is: tant de bruit pour une
omelette... !
Dat verhaaltje gaat over een pastoor die tijdens een
vastendag, er mochten dan geen eieren gegeten worden, toch stiekem een omeletje
bakte voor zichzelf. Uit veiligheid had hij zelfs de blinden van de vensters
gesloten. Op het ogenblik dat hij de eieren klutste voor zijn omelet weerklonk
buiten een hevige donderslag waarop de pastoor repliceerde : zoveel lawaai voor
een omelet ...!
In de schaarse poelierwinkels die ons land nog rijk is,
duiken ze weer lang alle kanten op, de fazanten, de bosduiven, de hazen, de
schalen met reeruggetjes en hertenbouten...
De mispels zijn weer rijp of rot naargelang hoe je het
bekijkt.
Het is dus weer herfst waarschijnlijk.
Het najaar wordt in de keukens steeds gekenmerkt doorhet verschijnen van allerhande wilde beesten op het menu.
Toch wordt het wild steeds maar schaarser en schaarser.
Hazen worden ingevoerd uit Polen en uit Argentinië, fazanten worden gekweekt en
twee dagen voor de jacht begint, zo maar pardoes vrij gelaten... de vogels
weten niet wat hun overkomt tot ze plotseling de laatste knal horen.
Herten en everzwijnen zijn al lang niet wild meer want die
worden gekweekt tussen respectievelijk de schapen en de andere varkens...
De export van vlees van gekweekte reeën en herten van Nieuw
Zeeland naar Europa draait op volle toeren... de bosduiven worden nu uit de
diepvriezers gehaald, want tijdens het jaar wou niemand ze kopen!
Het moet ook niet alles kommer en kwel zijn... voor zij die
graag een stukje wild eten, maar met manieren, doe het dan nu.... na Nieuwjaar
is het weer zo goed als gedaan.
Wild kan zelfs goedkoop voedsel zijn. Zo vond ik een paar
dagen geleden in de supermarkt, pakjes hertenvlees om te stoven voor enkele
luttele euros per kilo. Netjes verpakt in porties van vijfhonderd gram, per
twee, dus één kilo verpakkingen voor tien euro en enkele centen.
Dat is ongeveer één euro meer dan voor gewoon
rundstoofvlees. Ingevoerd uit Polen.
t Is om wild van te worden...
Nu komt het probleem. Elk jaar opnieuw duikt het weer op...
Zo rond het begin van de maand december komen, eerst voorzichtig, later stromen
de vragen binnen: hoe moet ik dat klaar
maken? (Bereiden, want er zullen er weer zijn die aan iets anders denken...!)
Ooit heb ik eens een stukje gepleegd, dat ik niet meer terug
vind in een van mijn blogs, over het bereiden van herten- of andere stoverij
van wild vlees, echt wild of gekweekt, dat maakt niet veel uit.
Het principe is zeer eenvoudig. Denk dat je gewoon
stoofvlees klaar maakt... en we noemen het dan een stoofpotje van, en vul nu
maar in.. Dat klinkt beter dan stoofvlees van bejaard everzwijn.
Het vlees eerst marineren hoeft absoluut niet maar het mag.
Dat werd vroeger gedaan omdat men toen alleen de vleesresten gebruikte van oude
bokken of geiten..
Eerst het vlees aanbakken, kleuren, in een normale braadpan.
Zoals je ook bij gewoon stoofvlees doet gaan er wat gehakte
uien of sjalotten bij. Laat die mee kleuren. Bij wild mogen daar ook enkele
teentjes knoflook bij... die moeten niet tot moes gehakt of geperst worden!
Snij ze gewoon in fijne plakjes dat is meer dan voldoende.
Doe nu het vlees over in een pot, een pan voor de Nederlanders...die denken bij het woord pot ook aan
iets anders!
De nog hete braadpan blus je nu met een kleine hoeveelheid
water. Als dat kookt giet je het bij het vlees. De pan déglaceren heet dit. Nu
duik je in de kruidenkast en haalt daar enkele blaadjes laurier uit en een paar
takjes tijm. Normaal bindt je die nu samen met peterseliestengels tot een
kruidenbosje. Als je nu één van die kruiden niet hebt... geen probleem, zonder
dat smaakt je gerecht bijna even goed.
Mocht je die in huis hebben mogen er ook enkele
jeneverbessen bij... Natuurlijk ook peper en zout maar met dat zout zou ik
zeker nu niet overdrijven.
Vul het vlees nu verder aan met vloeistof naar keuze. Rode
wijn, witte wijn, een trappist van Westmalle of Chimay, bruine Leffe,... ga je
gang... alles is beter dan water en zelfs dat laatste is goed bruikbaar...
Goed! Leg nu een deksel op je pot of pan, draai het vuur
laag en nu kan je een beetje gaan mediteren over de zin van het leven. Het vlees
heeft zo iets van een negentig minuten nodig om gaar te worden. Dat is één uur
en een half.
Doe je normaal in stoverij een scheutje azijn, een schepje
mosterd, bruine suiker, mosterd, stroop van Vrolingen of omstreken, een stukje
chocolade... ?Doe maar !
Wat ikzelf zeer graag gebruik is gedroogd eekhoorntjesbrood.
Dat zijn dus gedroogde wilde paddenstoelen. Mijn trouwe lezers weten dat ik een
fanaat ben van paddenstoelen en mijn vrouw is nog fanater. Een heel klein
greepje gedroogd eekhoorntjesbrood, te week gezet in een kommetje warm water,
kieper je bij het vlees, ook het weekwater, nadat ze een kwartiertje geweekt werden.
Die paddenstoelen geven een zeer diepe, krachtige en intense
wildsmaak. Deze paddenstoelen zijn in elke betere gesorteerde supermarkt te
vinden. Anders breng je ze mee uit vakantieland Frankrijk of Italië. In dat
laatste land heten ze porcini en kosten vijf keer meer dan hier... De Fransen
kennen de prijs evengoed, zeker voor de toeristen. Voor deze bereiding is het
goedkoopste product ingevoerd uit Polen even goed bruikbaar. Heel veel heb je
niet nodig, je gebruikt ze als smaakgever, niet als vulmiddel.
We veronderstellen dat het vlees na een uur en een beetje,
klaar is.
Nu wordt er geproefd!
Peper en zout ?
Dikwijls is een beetje zoet gewenst als de saus wat zurig
uitvalt. Vooral bij het gebruik van wijn. Dit kan je doen door een lepeltje
gelei of confituur van rode vruchten bij te voegen. Vooral aalbessengelei is
zeer goed. Die is zuur en zoet tegelijk.
Ik heb nu een lepel gelei van appelen gebruikt. De gelei was
een beetje te vloeibaar uitgevallen en op deze manier doet hij toch nog goed
dienst.
Hieronder een mooi uitgewerkt recept voor dit goedkope vlees
van wild. Er worden extra zilveruitjes, spekjes en champignons toegevoegd. Dat
is een zeer klassieke manier van doen.
Wildragout
Deze bereiding is
zowel van toepassing op haas, hert, ree, everzwijn, als elke anderewildsoort.
Benodigdheden :
1 kg vlees voor
wildstoverij
1 liter wildfond of
bruine fond, zelf gemaakte of uit een bokaaltje.
1 wortel
1ui
1 teentje knoflook (of meer naar smaak)
tijm, laurier
1/2 fles gewone rode wijn
150 gram gerookte of gezouten spekreepjes
150 gram zilveruitjes, te koop in betere groentehandels. (
geen zure uitjes uit een bokaal !!!)
150 gram gebakken kastanjechampignons of andere
bospaddenstoelen
2 eetlepel bloem
1 borrelglaasje cognac
Aalbessengelei naar smaak, enkele lepels.
Bereiding :
De stukken vlees aanbakken in braadmargarine. De groenten in
grove stukken snijden en samen met het vlees meekleuren, of kleur ze apart maar
voeg ze nadien samen. Doe dit in een braadpan en doe nadien het vlees over in
een pot. Bestrooien met de bloem. De braadpan blussen met een scheut wijn en
alles bevochtigen met bruine fond of wildfond of een mengsel hiervan. De rest
van de rode wijn, kruidenbosje en peper en zout toevoegen.
Gaar laten gaar sudderen op een zeer klein vuurtje, onder
deksel. De tijd is afhankelijk van de kwaliteit van het vlees. Daarom na een
uur, een stukje vlees proeven. Mocht er te weinig vocht overblijven, dan water
of fond of wijn toevoegen. De stukken vlees uit de saus halen en de saus zeven.
De groenten en kruiden mogen weg.
De saus op juiste dikte brengen met bruine sausbinder van Maïzena,
afwerken met cognac en rode bessengelei.
Als het vlees zo goed als gaar is, de saus verder afwerken
door de gebakken spekreepjes, de gebruinde uitjes en de champignons toe te
voegen. Laat de saus nog een kwartiertje verder sudderen, samen met deze
garnituurtjes.
1 kilogram vlees is voldoende voor 4 grote eters en voor 6
gewone eters indien er voordien reeds andere gerechten opgediend werden.
Als groente gaan hierbij: spruitjes, worteltjes, pastinaak, geglaceerde
raapjes, kastanjes, gebakken witloof. Ook een appeltje gevuld met veenbessen is
lekker of kleine peertjes in plaats van appeltjes. Zelfs appelmoes.
Als aardappelen: gewone kleine gekookte aardappelen,
kroketjes, frietjes...
Categorie:Maak het zelf Tags:Stoverij van wild, hertenragout, stoofpotje van hert, herfst
09-10-2011
Spaghetti Bolognaise
Hebben jullie er al eens op gelet dat ik hier bijna nooit iets
schrijf over pasta, of toch maar zeer weinig.
Vroeger was biefstuk met frieten het nationale Belgische
gerecht, ondertussen is dit geëvolueerd naar spaghetti bolognaise en pizza...
Volgens de specialisten zou het gerecht in Italië niet eens
bestaan..?
Spaghetti al ragù, kennen ze daar wel.
De spaghetti en de andere pastasoorten zijn hier via
Wallonië geïntroduceerd door de eerste Italiaanse gastarbeiders. De toenmalige
allochtonen.
De allereerste keer dat ik in contact kwam met spaghetti
bolognaise was in de hotelschool van Koksijde.Het was ergens in de buurt van 1960. Wat vroeger of later, ik weet het
niet meer.
Toen was spaghetti hier een echt exotisch gerecht. Helemaal
à la mode, want toen sprak iedereen hier nog Frans, dat was chique en
getuigde van klasse!
In Knokke s avonds een spaghetti eten op de place ma tu
vu was toen een heel evenement. Voorbijgangers bleven soms zelfs staan om te
kijken hoe de eter in kwestie zich door de spaghetti wurmde...De dapperen en meest ervaren eters slurpten
de slierten naar binnen zoals het hoorde. De klunzen sneden de spaghetti in
stukjes en verloren daarmee hun gezicht en hun waardigheid!
Thuis heb ik de spaghetti, toen als jong broekje ook eens klaargemaakt...
geleerd in school, gans de buurt kwam
kijken maar ze hebben niet mogen mee-eten. Anders hadden wij niet genoeg meer.
Ik herinner mij nog dat we toen in school alleen rundvlees gebruikten. Geen
varkensgehakt, rundvlees lijkt mij trouwens ook het meest logische. Ik ga hier
verder geen uitspraken doen over hoe het nu wel en niet moet, dat is een
discussie waar niemand ooit zal uitkomen. Kalfsvlees lijkt mij het ideale...!
Een goede raad van de chef was toen; laat de saus zo lang
mogelijk sudderen... Dat is juist, elke saus verbetert door een langdurig
kookproces.
Ik zie mijn saus nog steeds voor ogen. Eerst gehakte uien
gefruit in boter of zoiets, het zal wel margarine geweest zijn, dan het vlees
er bij, een beetje aanbakken, tomatenpuree en water er bij, misschien met een
bouillonblokje, als dat toen al bestond. Waarschijnlijk wel.
Deksel op de pan en laten pruttelen maar. Knoflook, look,
zegden we toen, kwam er zeker niet bij... dat kwam pas veel later. Een
laurierblad, dat was er wel.
Maar, geen probleem, iedereen vond het zo wel lekker maar
spaghetti dat was toch maar niks om je buik mee vol te eten... En eigenlijk
klopt die theorie ook. In Italië, het land van oorsprong wordt spaghetti onder
welke vorm dan ook, niet gegeten als apart gerecht. Een spaghetti is een primo
piatto, het eerste gerecht, een voorgerecht, daarna komt er nog meer te eten..!
Een stukje vlees of vis meestal met wat groente.
Het koken van de spaghetti zelf daar hebben we destijds
nogal een zootje van gemaakt...
In Franse kookboeken uit die tijd vond je recepten waar de
deegwaren drie kwartier zouden moeten koken en dan nog een tijdje rusten in het
kookwater. In een nonnenschool heb ik ooit gezien dat de zusterkes hun macaroni
te week zetten in veel water vooraleer hem, de macaroni, niet ons heer, te koken.
Voor de aardigheid heb ik een tweetal recepten opgezocht uit
de oude doos.
Het eerste is van ene Countess Morphy, de gravin Morphy...
Een Engelse schrijfster die International cooking gestudeerd heeft ???Recept van 1954.
Ragù à la Bolognese
Als eerste komt de opmerking dat deze saus geschikt is voor
tagliatelle en andere pastasoorten en dat het een hoogtepunt is uit de keuken
van Bologna.
Voor zes personen heb je ongeveer 300 gram rundvlees nodig
dat je door de vleesmolen haalt samen met 120 gram magere niet gerookte ham.
Verder is er een ui, een wortel en een stengel selderij nodig. Snij alles in
kleine stukjes en bruin groenten en vlees samen in een lepel boter, (ja,
boter).
Kruiden met peper en zout en facultatief, één of twee
teentjes gehakte knoflook.
Als alles mooi gebruind is voeg je een halve liter water of
bouillon toe en laat een twintigtal minuten sudderen. Voeg dan nog eens een
kwart liter water of bouillon toe en een grote schep tomatensaus. Laat gedurende
een uur of zelfs twee uur sudderen tot bijna alle vocht verdampt is.
Dan, grote verassing: voeg 125 gram room toe.
Voor speciale gelegenheden kunnen kippenlevers en/of paddenstoelen
toegevoegd worden. Deze paddenstoelen zijn dan gedroogde of verseporcini, eekhoorntjesbrood.
Er werd blijkbaar weinig tomaat gebruikt. Eén schep reeds
voorbereide tomatensaus, dat is alles!
Dan ben ik op zoek gegaan naar een tweede recept uit de oude
doos... en... ongelooflijk, ik heb niets meer gevonden! Niet omdat ik niet
genoeg kookboeken heb, massas, waarvan de meeste zeer oud zijn... maar
noppes...! Het recept van de gravin dateert van 1954...
Wel vind ik hier en daar recepten voor macaroni. Met kaas,
met tomatensaus, met vleesjus en soms verwerkt tot een rare fantasie... altijd
tot moes gekookt... maar over Bolognaise of ragù, niets te vinden...
In de Répertoire, een vakboek dat dateert uit het begin van
de twintigste eeuw vind ik wel, dat bolognaise, spaghetti is met tomatensaus
met daarin stukjes gebakken rundfilet.
Zelfs de Larousse Gastronomique uit 1967 geeft niet eens
een recept... Macaroni dat wel... maar niet op zijn Bolognees.
Dan eens naar het internet gekeken en daar vond ik het officiële
recept op de Engelstalige site van Wikipedia...?
Het gelijkt zeer sterk op het eerste van de gravin.
Het klassieke, vertaalde, recept volgens de Accademia Italiana della
Cucina, 1982
De Accademia Italiana della Cucina getuigt dat onderstaande
het authentieke recept is voor Ragù Bolognese,
zoals geregistreerd bij de handelskamer van Bologna op 17 Oktober 1982, in het Palazzo
della Mercanzia.
Ingrediënten :
300 g gehakt
rundvlees ( Liefst van het middenrif of een ander soort taai vlees)
150 g pancetta (gedroogd
en gekruid spek)
50 g wortel
50 g selderij
50 g ui
5 lepels
tomatensaus of 20 g triple tomatenpuree
250 ml volle
romige melk
1,5 dl droge witte of rode wijn
Zout en peper naar
smaak.
Snijd de pancetta in kleine blokjes en laat uitsmelten in
een pan. Hak de groenten fijn en stoof
deze aan samen met de pancetta. Voeg het rundvlees toe en laat stilaan
verwarmen tot het vlees begint te bakken. Voeg de wijn, de tomatenpuree of -saus
toe samen met wat bouillon en laat voor twee uur sudderen. Voeg de melk beetje
per beetje bij. Kruid met peper en zout naar smaak.
Er wordt aangeraden om een beetje room, ('panna di cottura'),
toe te voegen aan het einde van de bereiding. Noteer dat er geen knoflook noch
kruiden gebruikt worden.
Ook hier wordt slechts weinig tomatenpuree gebruikt.
Dat is heel wat anders dan wat er hier doorgaans van gemaakt
wordt.
Maar zo verkeerd zijn we ook niet bezig... Ook in de regio
Bologna, worden varianten gemaakt met andere vleessoorten, zoals varkensvlees, met
toevoeging van porcini, zelfs met foie
gras. Als vetstof mag zowel boter en/of olie gebruikt worden...
De kooktijd van de saus moet zeer lang zijn, tot acht uur!
Maar dat moet dan wel gebeuren op die antiek fornuizen, achteraan op de stoof waar
het amper warm is. Slow cooking wordt dat nu genoemd!
Om pasta te koken; kijk op de verpakking hoe lang de
kooktijd is. Die kan enorm variëren naargelang de kwaliteit van de pasta en
vooral van de dikte of proef regelmatig eens een stukje. Of doe zoals bij de
scouts op kamp; als je een sliert spaghetti tegen de muur gooit en hij blijft plakken,
dan is ie goed...!
Nog een laatste: de ragù wordt nooit gegeven bij spaghetti
maar wel bij (groene) tagliatelle of verwerkt in lasagne... Spaghetti is te
glad om de saus vast te houden. Bredere of ruwere deegwaren zijn meer geschikt.
Ook iets over de kaas die er dikwijls bij geserveerd wordt.
Heel eenvoudig, die hoort er niet bij... dat is een buitenlandse toevoeging...
Als je er toch kaas wil bijgeven gebruik dan geraspte Parmezaanse
kaas en geen Zwitserse of Franse gruyère of emmental.
De herfst is wel degelijk begonnen. Nu lijkt het nog wel alsof het nog midden in de
zomer is, maar wacht maar, nog enkele dagen en het zal weer koud worden en gaan
regenen of hagelen, slippartijen op vallende bladeren zullen weer dagelijkse
kost worden. (Jeroen?)
Nu is het nog 29 graden Celsius zag ik in de auto... maar
dat moet je toch altijd met een korreltje zout nemen want zeer dikwijls heb ik
al ondervonden dat de temperaturen stijgen als je op een zwarte asfaltbaan
rijdt, dus op bijna elke snelweg!
Mijn overjas hangt klaar..!
Maar het zou over dessertjes gaan.
Laatst zag ik nog aardbeien voor 1,5 euro voor een bakje.
Het waren kleintjes, goed,maar dat is
juist wat we nodig hebben voor het eerste dessertje. Rode bessen waren er nog
in overvloed. Er zijn pruimen, druiven, vijgen en naargelang waar en wanneer
je, je aankopen doet zal er nog wel iets anders te vinden zijn. In het voorjaar
heb je natuurlijk ook frambozen, kersen en blauwe bessen.
Met deze vruchten maak je een zeer snel en toch een uitermate
lekker nagerechtje, een soepje van rode
vruchten.
Koop dus een bakje kleine aardbeitjes en voor de rest, kijk
rond wat er nog aan rood fruit voorradig is. Er bestaat geen vaste regel,
zelfs andere vruchten zonder dat ze rood zijn kunnen gebruikt worden, dat geeft
soms zelfs een extra mooi kleuraccent. Zo bijvoorbeeld bolletjes meloen.
Maak alle vruchten schoon. Steeltjes en harde stukjes er af,
in twee snijden indien nodig, zoals de vijgen die snij je zelfs in vier stukken.
Haal alle pitten uit zoals bij de blauwe (rood) druiven of de pruimen.
Zorg ervoor dat je in het totaal ongeveer 100 gram vruchten
overhoudtper persoon.
Doe alle vruchten in een grote kom en nu mag het soepje er
bij. Ook dit is weer een kwestie van, wat heb ik in huis, en hoe pittig wil ik
het dessert hebben.
Strooi om te beginnen enkele lepels fijne suiker over de
vruchten en pers er het sap van één of twee citroenen er over uit.
Nu kan er een restje witte of rode port of andere zoete wijn
bij gegoten worden. Als er geen restje is, neem je maar een nieuwe fles...!
Ook gewone rode wijn is bruikbaar, en vruchtensiropen zoals
grenadine voor zij die dat in voorraad hebben.
Wil je extra boost, en dat is wel nodig, voeg dan ook nog
een rijkelijke scheut likeur toe, liefst een likeur met vruchtensmaak, zoals
Grand Marnier of Mandarine Napoleon... ik noem zo maar wat. De vruchten moeten
bijna volledig onder vocht staan.
Hussel de vruchten en de drankjes goed door mekaar, liefst
al schuddend zodat de vruchten niet in moes veranderen. Zet dit nu voor
minstens enkele uren in de koelkast.
Om te serveren doe je dit in een diep koud bord, met een
schep van de jus, dat is het soepje...!
Versier met bijvoorbeeld een physalis ofte ananaskers, een
schijfje carambola ofte sterfruit, of
een trosje rode bessen of alle drie samen. Bestuif met fijne poedersuiker.
Vergeet ook het obligate takje munt niet!
Leg er nu nog een bolletje sorbet bij van citroenof passievrucht. Ook een bolletje vanille-ijs
past er perfect bij. Zoals op de foto te zien kunnen de vruchten ook geserveerd
worden in een kleine uitgeholde meloen.
Snel gedaan maar je moet er wel tijdig aan beginnen.
De vijgen zijn nu op zijn best en met een beetje geluk kan
je ze ook redelijk goedkoop verkrijgen... dit laatste bij manier van spreken...
er komen meestal euros aan te pas.
Voor zeven en een halve euro heb ik daarstraks een
vijgenboompje te koop zien staan... maar daar hebben we nu niets aan..
Vijgen met port. Zorg
voor een drietal vijgen per persoon. Kies de meest rijpe vruchten, die hebben
soms een lengtebarst aan de zijkant van de vijg.
Snijd het korte steeltje weg en kerf de vijg kruiselings
redelijk diep in. Duw de vijg een beetje open. Stop er een piepklein nootje
boter in en strooi er eveneens een koffielepeltje fijne suiker in. Ook bruine
suiker is mogelijk. Indien je de smaak graag hebt strooi er dan ook nog een
snuifje kaneelpoeder overheen. Zet de vijgen nu in een juist passend schaaltje
dat ovenvast is. Giet ook hier weer een royale hoeveelheid portwijn bij de
vijgen, en schuif ze in een hete oven. Als ze beginnen open te komen in de oven
en zeer (figuurlijk) heet geworden zijn haal ze dan uit de oven.
Serveer op kleine bordjes samen met een lepeltje van de
ingekookte portsaus.
Ook hier past een bolletje vanille-ijs perfect bij. Als
versiering kan je er een klein greepje licht gebruinde amandelschilfers over uit
strooien.
Wil je een extra tape à l oeil ? Bak dan een greepje
rijstvermicelli in een pannetje met hete olie. Dat zwelt spectaculair op zoals
kroepoek en dezesliertjes geven dan een
mysterieus uitzicht aan je dessertje. Strooi dit over de vijgen of leg er een
hoopje naast, doe maar wat je zelf het mooist vind. De meeste gasten zullen
ditniet direct herkennen. Deze
rijstvermicelli is te vinden in elke zichzelf respecterende supermarkt bij de
Aziatische producten.
Bij beide desserten kan je ook koekjes geven als
versiering... en als het daarvoor niet is kunnen ze nog altijd dienst doen bij
de koffie.
Kletskoppen!
Brugse kletskoppen worden ze ook wel genoemd... naar
analogie met de straatsteentjes uit de Brugse binnenstad? Of zijn de koekjes
geïnspireerd op de kletskop van Kojac?
Kletskoppen
Benodigdheden :
Voor een
halve kilo koekjes :
75 gram
boter
275 gram
kristalsuiker
50 gram
water of sinaasappelsap
125 gram
bloem
50 gram
amandelpoeder
een
mespuntje kaneel en zout.
Bereiding :
Meng de
ingrediënten kort, zorg dat de boter zacht is.
Spuit het
deeg in kleine bolletjes op een geboterdebakplaat met een afstand van
minstens acht centimeter want ze vloeien sterk
open.
Bak in een
oven van ongeveer 200 °C gedurende een 6tal minuten. Controleer goed
want ze worden snel te bruin.
Neem
onmiddellijk van de plaat. Berg weg in een gesloten blik.
Best bak je de koekjes op een siliconenmatje als je dat
hebt. Laat ze na het bakken niet vallen want dan breken ze in duizend stukjes.
Als je de koekjes onmiddellijk op een droge taartrol laat afkoelen krijg je
tuiles, dakpannen. Je kan ze ook oprollen maar let op, dat is heet aan de
vingertjes...!
Op een standaardbakplaatje van een huishoudelijke oven krijg
je hoogstens een zestal koekjes tegelijk gebakken. Een beetje geduld is dus wel
nodig en laat je aandacht niet verslappen.
Het bewaren in een doos is goed voor enkele uren want deze
koekjes zijn zeer sterk vochtaantrekkend en worden daarna slap en plakkerig.
Zelfs bij regenachtig weer, als de luchtvochtigheid hoog is voel je het snel
aan de kletskopjes.
Indien goed gemaakt en snel gebruikt is dit een reuze lekker
koekje!
Categorie:Grondstoffen Tags:Soepje van rode vruchten, vijgen met port uit de oven, kletskoppen, koekjes
25-09-2011
Koude rosbief
.
Als ik de vraag zou stellen, kennen jullie carpaccio, dan
vermoed ik dat de overgrote meerderheid dit wel positief zou beamen.
De echte "filetto al Carpaccio" is geen gerecht
van de oude stempel, maar werd in 1950 gecreëerd door Giuseppe Cipriani, de
eigenaar van Harry's Bar in Venetië. Een van zijn goede klanten, Contessa
Amalia Nani Moncenigo leed zogezegd aan bloedarmoede maar was in werkelijkheid
kerngezond... Deze wispelturige, naar belangstelling hunkerende dame mocht van
haar dokter geen gebakken of gekookt vlees meer eten maar ze wilde toch iets met
vlees eten bij Harrys.
De vindingrijke Cipriani paste er direct een mouw aan. Voor
het avondmaal van madame Moncenigo bedekte hij de spiegel van een groot bord
met flinterdun gesneden rauwe (niet gekookt of gebakken) ossenhaas en
besprenkelde het vlees met een dressing van mayonaise, dik vloeibaar gemaakt
met melk en verder afgewerkt met citroensap en worcestersaus. Een draai aan de
pepermolen met witte peper maakte het geheel af!
Hij had een steak tartare in gedachten maar wilde het een
beetje anders voorstellen.
Ziedaar de oorsprong van de carpaccio...! Het gerecht werd
dan genoemd naar Vittore Carpaccio, een schilder die op dat ogenblik exposeerde
in Venetië.
De laatste vijf jaar krijg ik bij elk examen in de school
waar ik vroeger les gaf, carpaccios te (vr)eten tot het echt niet meer schoon
is. Zo zeggen ze dat in Antwerpen.
Carpaccio wordt nu van alles en nog wat gemaakt, van vis,
van groenten en soms ook van vlees... Zelfs van wild heb ik ooit ergens
gelezen... compleet onverantwoord!?!
Kotsbeu wordt je dat.... Ik moet geen carpaccio meer... en
waarom?
Het smaakt naar niets. Zo simpel is dat. Carpaccio, cest du
kaka... Dat heb ik geleerd van Jan Mulder...! Sorry.
Nochtans het gerecht van Cipriani was perfect.Hij dacht aan tartaar.... goed op smaak
gebracht gehakt of gesneden vlees met mayonaise en diverse smaakmakers... Daarom
smeerde hij een afleiding van mayonaise met Worcestersaus en citroensap over
het rauwe vlees uit... Goed zo!
Nu krijg je enkele flinterdunne lapjes vlees met wat
olijfolie er over uitgesmeerd, parmezaansnippers (lekker), enkele gebruinde
pijnboompitten en dat is het zo wat... Oh ja, fleur de sel, niet te vergeten
en drie blaadjes rucola of zoiets!
Soms vergeten ze zelfs te peperen... Het geheel: compleet
smaakloos!
Rauw vlees heeft weinig of geen smaak, daar moet smaak aan
toegevoegd worden en dat gaat eenvoudig... schroei het vlees dicht, bak het,
braad het, nog een ietsje peper en zout en meer moet dat niet zijn...
Het aanbakken, het braden dat geeft de lekkere vleessmaak.
De maillard reactie
heet dat!
Daardoor ontstaat een smaakverandering veroorzaakt door de
karamelisatie tussen vetten en eiwitten...en dat geeft de typische braadsmaak.
Deze Maillard reactie is één van de meest belangrijke redenen
van lekkere smaakveranderingen die in de keuken ontstaan! Hetzelfde bij gebak, bij vis,
zelfs bij groenten...
Tot zover mijn appreciatie voor de moderne versie van
carpaccio...!
Elke week krijg ik een recept, soms meerdere, toegestuurd
doorRoland Van Hecke,
een andere blogger op dit Seniorennet.
Deze week was het een gerechtje met koude rosbief...
Hoe simpel en hoe geniaal...!
Dat is ook een carpaccio...maar dit keer een carpaccio met
smaak...
Zo krijgt het vlees de braadsmaak en toch laat je het vlees
zo rosé of rood als je zelf wilt.
Hier volgt zijn recept. Voor 4 personen.
Koude rosbief met
fijne kruiden en picklesmayonaise
Ingrediënten :
a) Vlees
- 1 kilogram rosbief (vraag aan je slager een stuk van de lende
of stuk uit de dikke bil
- 40 gram boter (liefst geklaarde boter)
- Peper en zout
b) Fijne groenten en kruiden
- 8 zoetzure ingelegde augurken
- 2 eetlepels kappertjes
- 1 sjalot (of in de zomer 3 lente-uitjes)
- 1 bosje bieslook
- 0,5 deciliter fijne olijfolie (volgens eigen smaak
toevoegen)
c) Picklesmayonaise
- 1 deciliter mayonaise
- 4 eetlepels pickles
Bereidingswijze :
a) Het vlees
- Kruid het vlees met peper en zout. Schroei het vlees goed
dicht in hete boter.
- Leg de rosbief in een ovenschaal en bak verder af in de
oven. De gaartijd voor een rosbief van 1 kilogram bedraagt ongeveer 30 minuten.
Dit kan echter verschillen van oven tot oven, maar ik neem voor ongeveer 1 kilo
rosbief dat mooi saignant is ongeveer 25 minuten. Voor bleu is dit nog
minder. Wacht dan nog een vijftal minuten om het vlees te snijden
- Je mag het vlees rustig laten afkoelen omdat het vlees toch
koud wordt opgediend
- Snij het vlees uiterst fijn met de snijmachine. Heb je geen
snijmachine haal dan je rosbief bij
de slager. Dit gerecht lukt des te meer naarmate de sneetjes
fijner zijn
b) De garnituur van fijne groenten en kruiden
- Snij de augurk, de lente-uitjes in fijne schijfjes. Ook
hier heel dun en fijn snijden.
- Ook de bieslook en de sjalot mogen heel fijn gesneden
en/of versnipperd zijn.
- De kappertjes mogen in hun geheel blijven.
- Meng alles door elkaar en doe er de olijfolie bij. Roer
alles goed om.
c) De mayonaise met pickles
- Neem vier eetlepels pickles (liefst van Cross en
Blackwell). Doe die in een zeef en druk met
de achterkant van een lepel de pickles door een fijne zeef
zodat alleen de saus van de pickles
overblijft. Druk dus niet te hard want het is niet de
bedoeling dat de groenten die in de pickles
zitten mee gezeefd worden
- Meng nu de saus van de pickles met de mayonaise en doe ze
in een spuitbusje of spuitzak
d) Afwerking
- Leg een vijftal sneetjes vlees dakpansgewijs op het bord
- Leg over de sneetjes vlees een streep van de groenten en
kruiden
- Trek nu een lijn of garnituur langs het vlees van de
picklesmayonaise. Je kan eventueel nog
enkele bolletjes fleur de sel over het vlees strooien.
Wijntip :
Een mooie jonge rode Bordeaux is hier enorm lekker bij en
verrassend genoeg een jonge
koele witte wijn (bij warm weer) past hier ook geweldig goed
bij.
Tot zover Roland Van Hecke!
Ziezo, heel simpel. Zorg voor een stuk mals en smaakvol
rundvlees. Een goede slager zal je wel verder helpen.
Stop het vlees niet in de koelkast na het braden als het
kan. Laat het gewoon afkoelen tot op keukentemperatuur. Daarom is aangekochte vooraf
gesneden rosbief geen ideale oplossing. Liever enkele te dikke sneetjes vlees
serveren.
Dit gerecht is uiteraard alleen haalbaar als er veel eters
zijn. Vier personen is echt het minimum. Zes, is beter of zelfs acht. Heb je
toch rosbief over, geen nood. Die kan de volgende dag gegeten worden als
broodbeleg met nog een likje van de overgebleven picklesmayonaise er over
uitgesmeerd.
Een lekker krokant stokbrood past hier natuurlijk goed bij
maar een frisse aardappelsalade als het gerecht een ietsje copieuzer mag zijn
is hier zeker op zijn plaats. Misschien ook nog wat sla er bij?
Ik had mij een bakje met drie kippenbouten aangeschaft en
een dikke prei. De kippenbouten waren bedoeld als middagmaaltijd en een prei
koop ik altijd, zo maar omdat prei een mooie groente is en omdat ik prei altijd
in voorraad wil hebben.
Het preiwit bereid ik meestal als groente, gewoon gekookt
met een scheutje room er over of een ouderwetse witte saus en het lichtgroene
gedeelte kan dienst doen om er eens een
soepje van te maken of als smaakgever bij gekookt vlees of vis.
Het was al heel lang geleden dat er nog eens waterzooi op tafel
gekomen was schoot mij eensklaps te
binnen...
Ik had kip en prei. Wortelen en uien zijn hier altijd wel in
voorraad en in de diepvriezer zat aangestoofde selder... ( In geval ik eens
goesting zou krijgen in mosselen en dan zal je altijd zien dat er geen selder
in huis is...)
Veel meer heb je niet nodig voor waterzooi, misschien nog
een scheut room, maar ook dat ontbreekt hier nooit in de schapraai!
Dus het zou die middag waterzooi worden bij de Nicolays.
In 2005 schreef ik al een stukje over waterzooi, vermits dat
ondertussen reeds zes jaar geleden is, kan ik dat schrijfsel hier met een
gerust geweten terug te voorschijn halen.
Hieronder te lezen.
De authentieke waterzooi werd vroeger gemaakt van
riviervissen. Dit is iets wat ondertussen vergeten is. De waterzooi van kippen
is van veel latere oorsprong.
Het is bijna zeker dat waterzooi een echte Belgische, zelfs
Vlaamse bereiding is. Dikwijls wordt Gent genoemd als stad van oorsprong. De
Gentse waterzooi! Maar voor de waterzooi van kip heb ik redenen om aan te nemen
dat die uit het Leuvense afkomstig is, of misschien uit Brussel...
Hier volgt het recept van Cauderlier, een Gentse traiteur
uit de pioniersperiode, uit de negentiende eeuw, rond 1850. Ik heb hier het
originele recept overgenomen in de oude spelling, dus de schrijffouten zijn
niet van mijn hand.
De lekkerheid van dit
echt Vlaamsche gerecht hangt af van de frischheid en de hoedanigheid van de
visch ,zo schrijft Cauderlier. De
geur van den peterseliewortel, maar vooral de eetlust der gasten maken de
voornaamste aantrekkelijkheid dezer spijs uit; inderdaad, de plaatsen waar men
dit soort matelottes bereidt, zijn meestal 2 tot 3 kilometers van de stad
afgelegen. Hij, die zich daarheen begeeft, komt er uitgehongerd toe, wacht een
uur alvorens gediend te worden, en vindt alsdan zeer lekker hetgeen hij ten
zijnent wellicht als zeer gemeen zou aanzien.(Klinkt dit misprijzend ?)
Ziehier hoe men in t
algemeen den waterzooi bereidt :
Doe water in eene
kasserol, doch juist zoveel als er nodig is om den visch die gij erin legt,
maar half te laten weeken. Doe in dat water peterseliewortels, een weinig
peterselie in takjes, zout en een goed snuifje peper. Laat hierin vooreerst
gedurende 10 minuten paling koken. Doe er vervolgens zeelten, eenen snoek,
eenen karper, eenige barbeelen en nog andere visch in, indien ge zulks
geraadzaam oordeelt; voeg er 100 grammen boter bij en laat twintig minuten op
heet vuur koken; dien alsdan onmiddelijk op.
De smaak van den peper
moet doorslaande zijn.
Dezelfde Cauderlier voegt er nog twee andere recepten voor
waterzooi aan toe maar deze komen steeds op hetzelfde neer: zoetwatervis koken
zolang als toen nodig geacht werd, volgens onze huidige normen dus veel te
lang, er kruiding aan toe voegen, boter en ook wat verbrokkelde beschuit om het
kookvocht te binden.
Geen groenten, alleen peterselie en peterseliewortel worden
gebruikt als smaakgevers. In het volgende recept voor waterzooi wordt evenmin
over groenten gerept.
Om waterzooi van
kiekens te maken neme men, zo schrijft onze vriend Cauderlier, per persoon gewoonlijk een half kieken. Wij
veronderstellen dat er tien mensen aan tafel zitten: men koopt dus vijf kleine
kiekentjes. (Hopelijk zitten de gasten op dat ogenblik niet reeds te
wachten aan tafel.)
Als ze goed uitgehaald
zijn (die kippetjes dus), kuischt
men, gelijk het zijn moet, de halzen, de pooten en de maag, welke men in eene
kasserol legt, met vijf liter water, vijf wortels van peterselie, voor vijf
cent Brusselsche beschuiten, twee dikke ajuinen t halven door gesneden, een
kruidnagel, een weinig tijm en laurier, en het noodige zout en peper.
Laat alles drie uren
koken op een zacht vuur, en steek door de teems om eene soort van dikken
bouillon te bekomen, dien ge vervolgens weder op het vuur zet.
Als hij gaat koken,
leg er de vijf kiekentjes in, die ge voorafgaandelijk in tweeën verdeelt; voeg
er 300 grammen boter bij, laat op een goed vuur geheel genoeg komen en dien
vervolgens op. De kiekens moeten er 1 1/2 tot 2 uren in liggen.
Probeer nu maar eens die driehonderd grammen boter in het recept te verkopen aan het grote publiek !
Peterseliewortel is een groente die nu af en toe nog eens op
boerenmarkten aangeboden wordt. Dus het is niet de wortel van gewone krul of
bladpeterselie. De wortel smaakt wat melig en wordt nu vooral als groente
gegeten...
Let er op als we onze huidige kippetjes gedurende de tijd
zouden koken die Cauderlier voorschrijft, dan blijft er echt niets anders meer
over dan kippenmoes... in een goede bouillon weliswaar!
Waterzooi is in feite een stevige soep. Een voedzame
kippensoep met veel groenten en vlees. Het gerecht is zeer sterk veranderd
sinds Cauderlier zijn recept schreef.
We gebruiken nu malse braadkippen, iets wat toen nog niet
gekend was. Daarentegen hadden hun kippetjes hoogstwaarschijnlijk veel meer smaak
maar waren heel wat taaier. Maar... niemand houdt je tegen om soepkip te
gebruiken om waterzooi te bereiden... die mag dan tot twee uur lang koken...!
Nu worden diverse groenten toegevoegd zoals prei, selder, ui
en wortel, en volgens de nu geldende normen, in mooie julienne gesneden.
Zo heb ik mijn waterzooi gemaakt:
De kippenbouten in twee stukken gesneden op het gewricht en
deze aan de kook gebracht in water. Eens dit water kookte dit weer weg gegoten,
blancheren heet dat, dat verwijdert ook het witte schuim dat anders op de
bouillon komt. Opnieuw vers water op de boutjes gedaan en nu ging er een bosje groen
van prei bij, zo maar op zijn geheel. Een laurierblad en een takje verse tijm,
die ik sinds een paar weken in leven heb kunnen houden in een bloempot dank zij
de overvloedige regenbuien waarschijnlijk. Wat zout en peper en nu kan dat
alles zachtjes koken tot de kip goed mals is. Dat duurt bij benadering veertig
minuten voor de moderne braadkippen.
Terwijl heb ik een wortel geschraapt, een dikke ui gepeld en
een stuk prei van tien centimeter lengte af gesneden. Een paar patatjes
geschild en nu komt het meeste werk.
De groenten worden volgens de nu geldende norm in julienne
gesneden. Dat zijn fijne reepjes van ongeveer vijf tot zes centimeter lengte en
één tot twee millimeter breedte. Niet zo eenvoudig maar hier heb je een filmpje
om eens te bekijken. Hier op
U-Tube.
Dit filmpjes toont hoe je de prei moet snijden... De wortel
snij ik steeds eerst met een groenteschaafje in heel dunne plakjes. De ui
gewoon met het mes in dunne plakken, die valt wel vanzelf uiteen in reepjes en
de selder zoals de prei maar eerst moet je de selderstengels wat plat kloppen
met het mes. Het lijkt allemaal ingewikkeld maar een goede hobbykok lukt daar
wel in.... hoop ik.Voor mijn kleine
bereiding voor twee personen heeft dit snijwerk geen vijf minuten geduurd...
Indien voorradig, hak dan ook nog enkele takjes peterselie
fijn.
Zet de aardappeltjes tijdig te koken.
Stoof de groentejulienne lichtjes in een beetje boter.
Als de kip gaar is haal je de stukken uit de bouillon en
laat ze wat afkoelen. Giet de bouillon die overblijft door een zeef bij de julienne
en laat twee minuutjes zachtjes koken. Proef, en voeg desgewenst wat peper en
zout toe. Indien dit alles wat flauw smaakt, voeg dan een stukje van een
kippenbouillonblokje toe... let op voor het zout!!! Onze huidige braadkippen
zijn wel (te) mals maar geven niet erg veel smaak af aan een bouillon... Niet
verder zeggen dat ik het voorgaande hier verteld heb! Daarom ook maakt
Cauderlier eerst een bouillon, een kippenfond, met het slachtafval van zijn
vijf kiekentjes... om daar de eigenlijke
kip in te koken.
Haal het gare kippenvlees van de beenderen. Het vel dient om
aan de poes te geven. Vroeger werd dat allemaal mee opgediend maar dat moet je
nu niet meer proberen...! Dan zie je
later de beenderen en vellen door de eetkamer vliegen onder luid protest van de
aanzittenden...
Voeg de stukken kippenvlees bij de soep. De soep kan en mag
lichtje gebonden worden met wat aangemaakte maïzena ofeen ander bindmiddel. Let er wel voor op dat
het een soep moet blijven en geen dikke pap mag worden!
Voor een fijner resultaat mag er een geut room aan
toegevoegd worden.
Proef nogmaals en dien de waterzooi op bestrooid met wat
gehakte peterselie in de mooiste soepterrine die je in huis hebt en serveer in
diepe borden. De aardappeltjes liefst apart geven.
Bij de oorspronkelijke waterzooi at men boterhammen, dus
waterzooi met brood in plaats van aardappelen is zeker niet fout. Zelfs met
rijst heb ik het ooit gezien.
Anecdote: vrienden van mijn vrouw werden lang geleden uitgenodigd
op een begrafenismaaltijd in Gent, de uitvaartmaaltijd, zoals wij zeggen.
De ganse dag waren zij onderweg met trein en bus naar het
verre Gent.
Toen ze de volgende dag terug thuis waren, kregen we het
verhaal te horen. Ze hadden alleen kiekensoep te eten gekregen, een ware
schande vonden ze het. Van zover komen voor een bord soep...
Categorie:Maak het zelf Tags:Waterzooi, waterzooi van riviervis, waterzooi van kip, peterseliewortel
11-09-2011
Koffie zetten
.
Echt koffie zetten zoals dat vroeger gedaan werd bestaat
bijna niet meer. Nu heeft men allerlei gadgets, zoals koffiezetapparaten,
Senseos, koffiepads en espressomachines die koffie zetten door een
schakelaartje om te wippen...!
Ooit ging het er helemaal anders aan toe.
Maar om te beginnen bij het begin: een beetje koffiekunde!
De eerste verschijnselen van koffie in de geschiedenis zijn
te vinden in Ethiopië, waar koffie onder andere gebruikt werd voor het
oppeppende gevoel. Het verhaal over de geiten die gans de nacht konden wakker
blijven als ze de bessen van een bepaalde struik gegeten hadden is wel bekend
dacht ik zo... De geitenhoeders aten ook van de bessen en konden zo heel de
nacht bidden en dansen ... Later verspreidde de koffie zich naar de Arabische
wereld, waar het om zijn geestesverruimende kwaliteiten gedronken werd.
Koffie werd tot ca. 1600 enkel in Afrika en de Arabische
wereld geteeld tot een Nederlandse smokkelaar koffiebonen buiten dit gebied
bracht. Zo kwam de koffie in Turkije, Italië enNederland terecht en ontstond er in Europa een echte koffiecultuur bij
de rijken. Na Europa waren ook de beide Amerikas aan de beurt.
Koffiebessen
groeien aan mooie donkergroene struiken. De rijpe rode bessen worden met de
hand geplukt en gedroogd. Nadien worden de rode bolsters verwijderd en zo
blijven de pitjes over, de koffiebonen, die verder niets met bonen te maken
hebben.
Er zijn twee soorten koffiebonen die de markt beheersen, de
Robusta en de Arabica. Ook wordt de superieure Maragogype uit Brazilië genoemd.
Deze laatste is een dure soort die grote koffiebonen voortbrengt. De arabica is
de betere kwaliteit die een lekkere koffie oplevert en weinig cafeïne bevat. De
robusta is een kleinere koffieboon met sterke smaak die dikwijls sterk gebrand
wordt. De robusta bevat ook meer cafeïne dan de arabica. Veder zijn er nog wel meer
soorten maar die minder bekend zijn.
Behalve de soort koffie speelt ook de herkomst een rol.
Robusta uit Ethiopië zal anders smaken dan dezelfde robusta die gekweekt werd in
Azië.
In de handel worden veelal mengsels gemaakt van diverse
soorten om tot een bepaalde smaak te komen die door het grote publiek op prijs
gesteld wordt.
De ruwe groene koffie moet eerst gebrand worden vooraleer
het koffiearoma ontstaat. Dit branden heeft een grote invloed op de smaak van
de koffie. Een koffiebrander is een ware kunstenaar. Het branden kan gedaan
worden op diverse manieren maar meestal wordt de groene koffie in een
cilindrische metalen kooi boven of naast een gasvlam rondgedraaid... De
koffieboontjes krijgen daardoor hun donkere kleur en hun aroma.
Toen ik werkte in Algerije zag ik hoe Zohara, de keukenmeid
groene koffiebonen brandde in een gewone gietijzeren braadpan... Volgens haar
moest je koffie zelf branden want in de winkel deden de verkopers er
kamelenkeutels bij en andere rommel. De groene bonen kunnen ook veel langer
bewaard worden... Daarin had ze gelijk maar haar koffie was toch niet om er
veel van over naar huis te schrijven.
In een boek uit de jaren tachtig van twee eeuwen geleden, dus
1800 en een klets... waarschuwt de schrijver ook zijn lezers dat je moet
opletten bij het kopen van koffie. De malafide winkelier zou drie schuiven in
zijn toog hebben... Eén met koffie die al eens gezet geweest is en daarna terug
gedroogd! Eén met koffie die vermengd is met cichorei of gemalen eikels... en
één met het echte spul. Naargelang de smoel van de koper kreeg je het een of
het ander; à la tête du client, noemen ze dat in Frankrijk...
Om koffie te zetten zijn er twee primitieve mogelijkheden...
Neem een pot met water en breng dat aan de kook... Weg van
het vuur voeg je er een hoeveelheid koffie aan toe, en roer! Wacht enkele
minuten of sprenkel wat koud water op het oppervlak van het brouwsel... De
koffiedras bezinkt nu. Zeef de koffie door een doek. Het lukt zelfs zonder
doek... dan krijg je wel een heel klein beetje dras in je kopje...! Jaren heb ik
op deze manier koffie gezet bij een traiteur en de klanten waren altijd zeer
tevreden over de smaak. De kwaliteit van de koffiebonen bepaalt natuurlijk ook
de kwaliteit van de afgewerkte drank.
Om een vrij sterke koffie te bekomen heeft men gemiddeld
vijf gram koffie nodig voor één kopje. Maar dit cijfer kan heel erg schommelen.
Grootmoeders methode. Daarvoor was een koffiekan nodig met
een beurs gemaakt van een luchtig geweven stof: de koffiebeurs... Boven op de koffiekan paste een ring met
kleine gaatjes waaraan de beurs kon vastgenaaid worden. Dergelijke koffiekannen
werden tot in de jaren zestig algemeen gebruikt. In de beurs werd koffie
gedaan, bijna altijd gemengd met cichorei. Grootmoeder goot dan met kleine
slokjes tegelijk kokend water uit de moor, over de koffie. De moor was een
speciale waterketel meestal passend bij de koffiekan.
Doorgaans werd er maar heel weinig koffie gebruikt, want
koffie was duur. Het resultaat was daarom ook altijd, slappe koffie.
Lekker was het om direct aan de teut van de kan te drinken,
liefst als de koffie al wat afgekoeld was, anders verbrandde je, je eigen teut
...
De rest van de koffie bleef de ganse dag in die kan in de
kelder staan om verder de dorst te lessen van de gegadigden. Ook de beurs bleef
in de koffiepot hangen...!
Later werd de beurs vervangen door een fijne geperforeerde
metalen filter maar het systeem bleef gelijk. Koffie in de filter, soms een geperforeerd dekseltje
er op, en nu kokend water opgieten...
Het voordeel was dat deze filter kon gewassen worden, iets
wat met de beurs niet zo eenvoudig was. Dan verkreeg je koffie met zeepsmaak.
Ook de filterkoffie, een vroegere echte Belgische
specialiteit werd volgens dit principe gemaakt. Er bestonden prachtige
filterkoppen, zelfs uit zilver. De filter was net groot genoeg om de juiste
hoeveelheid water voor één kop koffie te bevatten. Vreemdelingen keken daar soms wel raar bij op.
Zo heb ik ooit meegemaakt dat een toerist het lichtbruine water uit de filter
in zijn kopje goot, de ober riep en reclameerde dat de koffie veel te slap
was...
Later werden de filters vervangen door plastieken
exemplaren. Miko, een koffiefirma uit Turnhout, is hier de uitvinder van. Miko
brandt nu geen koffie meer maar produceert uitsluitende de plastieken filters...
In sommige cafés worden ze nog wel gebruikt. Stilaan worden ze verdrongen door
de koffie die gezet wordt door een espressomachine.
Na de koffiebeurs kwam er een hele verbetering toen de papieren
koffiefilters op de markt kwamen. Een Duitse dame, Melitta Bentz bedacht de
eerste seriematig geproduceerde Melitta koffiefilter. Tijdens een koffiekransje
kwam Melitta Bentz op het idee om koffie te filtreren.
De eerste koffiefilter was een conservenblikje bekleed met
een strook vloeipapier. Uiteindelijk liet ze in 1908 haar uitvinding als
gedeponeerd model registreren: een "koffiefilter met een naar onderen
toelopende, gewelfde bodem, een afvoeropening en een los ingelegde zeef".
Deze filter werd op een koffiekan gezet en ook toen werd het
bijna kokende water er in kleine slokjes doorgegoten.
De elektrische koffiezetapparaten die later volgden
gebruikten en gebruiken nog steeds dezelfde methode. Nu wordt het water elektrisch
aan de kook gebracht en door de ontstane druk in het verwarmingscompartiment
stijgt het water en besproeit zo de koffie die in dezelfde papieren filter
ligt... Men heeft er verder geen omkijken meer aan.
Koffie kan nog op verschillende andere manieren gezet
worden.
De cafetière-methode,
zoals dat in Nederland genoemd wordt komt er op neer dat in een glazen kan
kokend water over de koffie gegoten wordt. Na enkele minuten wordt de dras met
een platte filter naar beneden gedrukt en de koffie zelf blijft bovenaan.
De percolator. De
grof gemalen koffie zit in een filter bovenin de koffiepot, via een buisje
wordt het kokende water naar bovenin de filter gestuurd waarna de dan getrokken
koffie weer naar beneden loopt. De koffie krijgt er wel een speciale smaak door
omdat de koffie gedeeltelijk gekookt wordt. Deze toestellen werken meestal elektrisch.
Moka express. 3-delig
metalen apparaat voor op het fornuis, bestaande uit onderaan een
waterreservoir, daarop een trechtervormige koffiefilter en bovenaan een
opvangreservoir voor de bereide koffie. Onderin gaat vers water, dat door de
druk die ontstaat tijdens het opwarmen door de koffie wordt geperst met
ongeveer 1,5 bar (afhankelijk maalgraad) en vervolgens in het opvangreservoir
belandt. De zettijd hangt af van de grootte van de kan. Dit soort toestel werd
en wordt veel in Italië en Frankrijk gebruikt. Bialetti
is een gekend fabrikant die hoekige modellen fabriceert voor de heren, de signore
en afgeronde toestellen voor de dames, de signora... !
Cona koffie. Dit
is wel een zeer spectaculaire methode om koffie te zetten. In de dure
restaurants wordt ze soms met veel vertoon toegepast. En kopje cona koffie heb
je dan ook niet voor twee euro...! Het apparaat bestaat uit twee boven elkaar
geplaatste glazen kolven. De bovenste kolf (voorzien van een filter voor de
koffie) sluit luchtdicht op de onderste en mondt uit op een buis die tot
beneden reikt. De onderste kolf wordt gevuld met heet water en verder verwarmd
met een spiritusbrander. De druk boven het water zal dit water door de buis
naar boven stuwen. Hierop wordt de spiritusbrander weggenomen; de onderdruk die
dan ontstaat zuigt het water door de koffie en het filter terug naar beneden.
Turkse koffieKomt eveneens veel voor in Noord-Afrika,
delen van Oost-Europa en Griekenland. Dit is speciaal gebrande koffie, die in
verhouding met gewone koffie kort gebrand is en zeer fijn gemalen. De koffie
wordt in een cezve (djezwe), een speciaal pannetje dat meestal van brons of
koper is gedaan samen met een gelijke hoeveelheid suiker. Hier wordt water aan
toegevoegd heel langzaam aan de kook gebracht. Dan wordt het met koffiedras en
al in een kopje geschonken. Met een beetje geluk komt een oud tandeloos vrouwtje
nadien je toekomst voorspellen aan de hand van de koffiedras die nog in het
kopje hangt...
De methode van Lucky
Luke...Lucky Luke leert aan zijn
paard, Jolly Jumper, hoe koffie gezet wordt in de prairie. Neem een pannetje
water en breng dat aan de kook. Voeg nu koffie toe. Gooi een hoefijzer in de
koffie. Als het hoefijzer zinkt moet er nog meer koffie toegevoegd worden....
Laterzing je dan de
ganse nacht : I am a poor lonesome cowboy...
Categorie:Maak het zelf Tags:Koffie zetten, diverse manieren om koffie te zetten. Arabica, Robusta, Maragogype
04-09-2011
Tabouleh
Omdat het vandaag mooi weer was dacht ik zo, laat ons eens
een typisch gerecht maken dat geschikt is bij een zonnige, lekkere zomerse dag...
zoals vandaag.
Maar...
Nu op dit ogenblik dat ik dit schrijf is het weeral aan het
regenen dat het giet en de bliksems priemen langs alle kanten uit de lucht!
Volgende week zal het er niet veel op verbeteren vertelde Frankske de Boze daarstraks
nog!
Maar ik zal volharden in de boosheid, en doorgaan, regen of
geen regen!
Tabouleh is echt een gerecht voor een zonnige dag. De
oorsprong ligt in het Nabije-Oosten. Libanon wordt meestal als land van
herkomst genoemd maar ook Armenië en Cyprus maken aanspraak op de oorsprong van
dit gerecht. Tabouleh maakt deel uit van de typische mezze zoals die in de
kleine oosterse restaurants en eethuisjes gegeten worden als eerste gerecht, of
als hapjes bij het aperitief... iets wat zij volgens de leer van Allah niet
mogen drinken.
Raki of ouzo mag wel gedronken worden, want als je daar
water bij doet kleurt het drankje wit. Als Allah dan toevallig vanuit de hemel
naar beneden kijkt denkt hij dat de overtreder melk drinkt... ! Dit heb ik niet
zelf uitgevonden, een Turk heeft het mij geleerd... na het vijfde glaasje raki..!
Voor tabouleh bestaan er ook weer zoveel recepten als er
koks zijn. Maar het komt er op neer dat geweekte bulgur of bij gebrek hieraan grove
couscous gemengd wordt met veel gehakte peterselie en munt. Daarbij gaan
stukjes tomaat en komkommer. Dit alles wordt afgewerkt met citroensap en
olijfolie.
Diverse andere toevoegingen zijn mogelijk, zowel kruiden als
groenten. Ieder heeft daar zowat zijn eigen idee over.
Eerst en vooral hebben we bulgur, ook geschreven als
bulghour, nodig.
Bulgur is tarwe die eerst geweekt werd, daarna gebroken en
dan weer gedroogd. Bulgur bestaat in twee, zelfs drie versies. Grof, fijn en
ook als bruine bulgur of witte bulgur. Voor dat laatste is het buitenste vlies van
de tarwe verwijderd.
De betere supermarkt of reformwinkel zal het wel verkopen,
anders te rade gaan bij de Turkse supermarkt waar het product ook veel
goedkoper zal zijn. Grove bulgur wordt in de Turkse keuken dikwijls gebruikt op
dezelfde manier als rijst.
Bij gebrek aan bulgur kan ook grove couscous gebruikt
worden.
Verder is er veel peterselie nodig, hoeveel, daar heeft ook
ieder zijn eigen idee over. Volgens de klassieke norm zeer veel, zelfs zoveel
dat de tabouleh er groen door kleurt.
Ook munt is een onmisbaar kruid in tabouleh.
Als je ooit een potje munt koopt in de supermarkt en je plant
dit nadien in de tuin, krijg je die nooit meer weg, tenzij met dynamiet... en
dan nog. Hier bij mij thuis groeit de munt in een grote bloempot, al meer dan
10 jaar denk ik... en ik heb er nog nooit een poot naar uitgestoken, wel veel
van geplukt. Deze zomer heb ik geen water moeten geven aan de plant maar munt
houdt van water en zon en verdraagt verder ongeveer alles, zelfs uitdroging
gedurende vele weken.Als je munt wilt
voor de hele buurt, geef dan af en toe een beetje meststof bij... Heb je te veel munt, maak er dan muntthee
van... lees verder onderaan.
Tomaten en komkommer zijn ook en paar verplichte elementen.
De tomaat moet liefst gepeld zijn en de komkommer van de zaadjes ontdaan en in
kleine blokjes gesneden, geschild of niet, evenals de tomaat.
Hier een recept voor tabouleh met bulgur, maar het kan
evengoed met grove couscous. De couscous wordt dan overgoten met heet water tot
ie net onderstaat. Er zal niets weg te gieten zijn want couscous slorpt alle
water op, bulgur niet!
Tabouleh :
Benodigdheden:
150gram
burghul
½bosje gehakte
platte peterselie
2eetlepels
gehakte munt
5vleestomaten
geconcaseerd
1komkommer
zonder zaadjes.
2gehakte uien
( rode ui mischien?)
3groene
uitjes, fijn gesneden. Dit is facultatief.
Olijfolie naar smaak ongeveer 1 dl.
Citroensap naar smaak, ongeveer twee citroenen.
Peper en zout
Romeinse sla of mooie bladen van kropsla.
Bereiding:
Zet de burghul te week in evenveel volume heet water voor
minimum een half uur afhankelijk van de korreldikte. Giet het overtollige water
weg.
Hak de peterselie, munt en uien.
Meng alles, burghul, tomaten, peterselie, munt. Werk af met
olijfolie, citroensap, peper en zout. Eventueel de komkommer en de groene
lente-ui.
Laat enkele uren trekken in de koelkast, zelfs overnacht.
Serveer in bladeren Romeinse sla, als zomerse salade of bij
buffetten.
Dit opdienen van de tabouleh in slabladeren is typisch voor
Libanese keuken.
Nog een tweede
recept:
Benodigdheden :
300 g couscous, grove korrel
1 groot blik tomatensap
1 kleine komkommer
1 rode en/of groene paprika
Sap van 2 citroenen
Een bosje peterselie en munt
2 tomaten
1 dl olijfolie
peper en zout
Bereiding :
Meng de couscous met het tomatensap. Wacht tot het sap
opgeslorpt is en roer alles dooreen met een vork.
Snijd de al dan niet geschilde komkommer, ontdaan van
dezaden in fijne blokjes, evenals de
paprika en de tomaten.
Hak de peterselie en de munt.
Roer de groenten en de kruiden door de opgezwollen couscous,
voeg het citroensap, de olie, peper en zout toe en zet dit voor een uurtje of
zo koel weg.
Bemerk dat hier geen
nooit geen kookproces aan te pas komt !
In Frankrijk worden massas op voorhand klaargemaakte tabouleh
verkocht aan de dametjes die naar het bureau gaan en die zoals altijd op hun
lijn moeten letten.
Heb je al opgemerkt dat er niets, geen vlees, in gebruikt wordt...en zeer weinig vetstof.
Tabouleh is daarom het ideale gerecht dat de nodige
voedingsstoffen aanbrengt zonder de vele calorieën.
In België is dit gerecht niet zo heel populair.. misschien
is dat aan het weer te wijten?
Maar ook, je moet dit soort onbekende gerechten eens een
eerste keer maken en daarna je conclusies trekken. Te zuur, te zout, te pikant,
te veel, te weinig... beoordeel dat allemaal zelf en de volgende keer probeer
je het recept aan te passen tot het uiteindelijk naar je smaak is.
Enkele dagen terug heb ik hierover nog een mooi gezegde
gevonden:in de keuken, het gerechtshof en de muziek is er weinig om te wegen... een
nadenkertje... !
Toch is tabouleh een interessant gerecht, als zou het maar
zijn als vulling, als extraatje, bij een buffet of bij de barbecue... weinig
calorieën en goedkoop.
Inderdaad, ook in de lunchbox, desgewenst met een stukje
tonijn uit blik er bij of een stukje gebraden koude kip?
Heb je te veel munt in je tuin?
Maak eens muntthee. Hete muntthee is zeer dorstlessend.
Je hebt twee waterkokers nodig waarvan er een gebruikt wordt
als theeketel.
Begin met water aan de kook te brengen, liefst op een open
houtvuurtje.
Neen een oude aftandse gedeukte en zwartgeblakerde theeketel
of iets dat er moet voor doorgaan. Spoel de ketel met een scheut kokend heet
water. Vul de theeketel voor de helft met brokjes suiker van een suikerbrood. Vul
de ketel verder op met takken verse geurige munt. Schep hierop een paar lepels
zwarte Chinese thee, gunpowder is goed. Vul de ketel verder op met kokend water.
Laat een paar minuten trekken en giet de bekomen thee door
een zeefje in de andere ketel waarin het water gekookt werd.
Giet de thee van zeer hoog uit in kleine glaasjes zodat er
schuim op komt, loof Allah, en drink gloeiend heet.
Ik herinner mij nog dat destijds in Afghanistan de thee
apart, zonder de suiker verkocht werd. De suiker werd apart aangerekend... Een
hele pot thee voor 10 personen kostte toen evenveel als één cola!
Ze zijn er weer, de Zeeuwse mosselen maar nu vertel ik niets
nieuws waarschijnlijk!
Persoonlijk heb ik veel liever de Franse bouchot mosselen
maar we zijn hier niet in Frankrijk. De Marokkaanse vishandelaar heeft de
Franse mosselen wel, maar hij verkoopt echt de meest kleine pietepeuterige
bouchots die er voorradig zijn denk ik. Ze zijn op de koop toe ook nog eens
behoorlijk duur.
Als garnituur bij een visje in een witte wijnsaus, daarvoor
zijn die mosseltjes wel uitermate geschikt.
Maar we gaan roeien met de riemen die we hebben, met de
Zeeuwse mosselen dus, als dat roeien al zou lukken...
Zeer opvallend is vooreerst dat de grootste mosselen in
verhouding tot de kleinere exemplaren bijna dubbel zo duur zijn, en zelfs meer.
Wat het grote publiek er toe drijft om die grote mosselen te eten, ik begrijp
het niet. Alles wat groter is, appelen, peren, vissen, mosselen zijn duurder,
dat is een beetje logisch maar de smaak verbetert er niet door!
Enfin, kies de mosselen die je zelf wil maar ik verkies de
kleinere. De extras of de supers!
De grotere zijn de imperialen en de jumbos en uiteindelijk
de allergrootste zijn de mosselen die goudmerk als benaming meekregen...!? Je
ziet ze (gelukkig) niet veel en ze zijn ook stinkend duur! Deze reuzenmosselen
zijn wel uiterst geschikt om gevuld of om gegratineerd te worden.
Des te groter de mossel, des te taaier, soms doen die
jumbos mij zelfs aan rubberen schoenzool denken.
Dan, waar koop je lekkere mosselen?
In de supermarkten zijn alle mosselen verpakt per twee kilo,
soms ook per kilogram, in een plastieken container onder gewijzigde atmosfeer. De supermarkten zelf zijn hier heel blij mee.
Geen natte lopende banden meer aan de kassa, gemakkelijk mee naar huis te
nemen, geen extra verpakking meer nodig, enz...Maar de kwaliteit? Die mosselen zijn allemaal verstikt, die beesten
hebben dagen, geleefd op de rand van de verstikkingsdood en dat proef je er
aan!
Voor mijn part eet je de beste mosselen als je de kans hebt
om ze te kopen op de (vis)markt of in een viswinkel met een grote omzet.
Sommige zeer grote supermarkten zoals Carrefour verkopen mosselen soms ook
onverpakt... ( Aan de CEO van Carrefour;
wanneer mag ik mijn procentje komen halen...?)
Trouwens als je ze koopt in de Aldi of andere kleinere
supermarkten heb je kans om mosselen afkomstig van Canada, Denemarken of wijde
omgeving in je handen gestopt te krijgen.... t staat zo op de verpakking te
lezen hoor!
Goed, we hebben enkele kilos mosselen gekocht bij de juiste
handelaar en nu gaan we ze klaarmaken. Een normale portie is ongeveer een kilo mosselen
per persoon maar er zijn mensen (meestal mannen) die twee kilo gemakkelijk de
baas kunnen... ieder zijn meug!
Bewaar de mosselen in de koelkast zolang als mogelijk maar
zet de mosselen terwijl onder druk. Leg bijvoorbeeld een omgekeerd bord op de
mosselen en daarop een gewicht. Zo kunnen de mosselen hun schelpen niet, of
toch minder goed, openen. Anders verliezen ze bij het opengaan van de schelpen
een gedeelte van hun vocht... en dat is dan onherroepelijk verloren.
Net voor de mosselen zullen gekookt worden haal je ze uit de
koeling en was ze nog eens snel onder de stromende koude kraan. Gooi gebarsten
of gebroken mosselen weg en verwijder met een bot mes de soms resterende
zeepokken. Dat zijn die kleine witte tjoepkes die zo graag op mosselen
groeien. Mosselen die lang blijven openstaan moet je ook weggooien.
Slijkmosselen vindt je bijna nooit meer in de huidige
mosselen. Machines hebben die reeds lang daarvoor verwijderd.
Dan hebben we nog wat groenten nodig, een beetje slechts.
Een ui en wat selder is voldoende. Hoeveel? Dat moet je zelf maar beslissen,
sommige eters hebben die groenten graag, anderen geven er niet om!
Persoonlijk gebruik ik één dikke ui en een drietal dikke selderstengels
voor twee kilo mosselen... maar dat is volkomen vatbaar voor interpretatie.
Probeer ook een klein bosje verse tijm te bekomen en
desgewenst ook een handje peterselie.
Snij de groenten in een geschikt formaat, de ui in ringen en
de selder in grove of fijne stukken of stukjes, ieder naargelang zijn smaak. Hak
de peterselie grof.
Eens we zover zijn gaat alles razend snel...!
Maak nu reeds een mosselsausje klaar om te dippen, vooraleer
de mosselen op het vuur gaan.
Daarvoor neem ik één lepel scherpe dijonmosterd, één
eetlepel mayonaise van D&L omdat die hier meestal in de koelkast staat, één
eetlepel witte azijn. Goed mengen, nog een klein scheutje water er bij en dan
oproeren met enkele eetlepels olie. Proef dan, misschien mag er wat peper in...
zout is er meestal voldoende in, door de mosterd, en de mosselen zijn ook zout,
en dat is allemaal slecht voor het hart.. en de bloeddruk!.
Neem nu je allergrootste kasserol die je in huis hebt...
in ieder geval een zeer grote pot.
Doe er een klontje boter of ander vetstof in en stoof de
groente lichtjes aan in die warme vetstof tot ze glazig worden en dat hoeft echt
niet lang te duren. Stop nu de takjes tijm ook in de pot.
Kieper de gespoelde mosselen nu op de groenten, geef er een
zeer copieuze draai van de pepermolen over en leg het deksel op de pot. Zout is
niet nodig. Zet de mosselpot nu op het allergrootste vuur dat je fornuis bezit en
op de allerhoogste stand!
Mocht je de mosselen willen bereiden met witte wijn of wit
bier, voeg dit nu bij de mosselen. Na een paar minuten gaat het vocht in de
mosselpot stoom vormen waardoor ook de bovenliggende mosselen zich openen en
gaar worden. Tijdens het kookproces moet je de mosselen een paar keer omschudden
in de pot. Zo worden alle mosselen tegelijk gaar.
Op het laatste ogenblik strooi je de gehakte peterselie over
de mosselen en schud nog eens op!
Als alle mosselen open gegaan zijn, kunnen ze opgediend
worden. Mosselen die te lang gekookt hebben worden taai en droog.
De gekookte mosselen, natuur, worden gegeten met geboterd
brood of met frietjes. Om netjes te eten aan tafel haal je de gekookte mosselen
met een lege schelp uit hun schelp. De lege schelpen kunnen dan mooi in elkaar
geschoven worden op de rand van je bord. Zo krijg je geen enorme vuilnisbelt op
de tafel en de vuilniszak raakt ook niet zo snel overvol...!
Als variatie zijn er mosselen met (knof)look, room, Provençaals,
curry, en zo nog een paar fantasiebereidingen. De meest populaire bereidingen
vindt je terug op de uithangborden bij de diverse eetgelegenheden...
Voor de bereiding in look, voeg je een royale hoeveelheid
gehakte knoflook bij de groenten terwijl ze aanstoven.
Voor de bereiding met room voeg je in plaats van witte wijn of
bier een ruime scheut dikke room van procent bij de mosselen. Als extra
afwerking kan het mosselvocht nadien snel gebonden worden met een klein beetje
sausbinder.
Voor de Provençaalse versie, stoof je in plaats van selder
en ui, reepjes paprika, ui, en knoflook aan in olijfolie. Voeg er enkele in
blokjes gesneden tomaat aan toe of gebruik een blikje tomatenblokjes. Eventueel
mogen ook champignons gebruikt worden. Voeg de mosselen toe en overgiet met een
glas witte wijn. Bestrooien met gehakte platte peterselie.
Voor de bereiding met curry, stoof je eerst gehakte
sjalotten en knoflook aan in olie, voeg daar een eetlepel kerriepoeder aan toe
en fruit nog even verder. Een beetje
gehakte gember en een stengel citroengras geven een extra exotisch tintje.
De mosselen er bij voegen en een scheut witte wijn. Als de
mosselen gaar zijn kan als laatste nog een beetje room of beter nog, kokosmelk
toegevoegd worden. Indien gewenst de ontstane saus binden met een ietsje
sausbinder.
Een klassieke Franse bereiding zijn de Mosselen Poulette. Dit
zijn mosselen in een roomsausje met eierdooier gebonden.
De groenten voor de mosselen zeer fijn snijden en na de
kooktijd het kookvocht snel over gieten in een andere kookpan. Zorg ervoor dat
er geen zand meegaat in de sauspan. Daarom gewoon het laatste beetje vocht niet
uitgieten, het zand blijft daar in achter.
Ondertussen had je al een kommetje klaar gezet met een deciliter
room per kilo mosselen gemengd met twee eierdooiers per kilo. Dit noemen we een
liaison. Zet ook een ruime hoeveelheid gehakte peterselie klaar. Ook andere
groene kruiden mogen! Breng het mosselvocht aan de kook, desgewenst zeeeer
lichtjes binden met sausbinder en voeg dan de liaison toe. Laat niet meer
doorkoken, gewoon een beetje doorwarmen. Proef de saus en voeg de peterselie
toe. Indien je een helper hebt in de keuken kan die, terwijl je de saus maakt,één schelp van de mosselen verwijderen...
Anders laat je het maar zo. Leg de mosselen in goed voorverwarmde borden. Giet
de saus over de mosselen. Deze bereiding is meer geschikt als voorgerechtje
natuurlijk, wegens het vele werk!
Zeeuwse mosselen geven behoorlijk wat vocht af tijdens het
koken. Sommige mensen eten dit vocht zoals soep, anderen doen dat niet.... dan
heb je het mosselvocht over.
Gooi dat niet weg, zeef het, en bewaar het desnoods in de
diepvriezer.
Dit vocht is uitermate geschikt om verwerkt te worden in
vissausen. Een beetje visfumet, evenveel mosselvocht. Lichtjes binden en
afwerken met een scheut room. Wil je een rijkere saus, voeg er dan nog, goed
roerend, een klont boter aan toe. Voor de fijnproevers doe je er ook nog een
eierdooier bij... Dergelijke saus waar ook nog gestoofde champignons, gekookte
mosseltjes ( een restje) en grijze garnalen kunnen in verwerkt worden is de
top!
Een zachtjes gepocheerde tarbotfilet of tongrolletjes met
bovenstaande saus, dat is kermiskost.
Een andere mogelijkheid om resten van gekookte mosselen te verwerken
bestaat er in om deze te marineren in dezelfde dipsaus die je bij de mosselen
gegeten hebt.
Dus, een dikke mosterdvinaigrette, de mosselen hierin één
dag laten trekken.
Wil je mosselen maken opgelegd in het zuur, zoals in de bokaaltjes?
Daarvoor breng je half water, half azijn aan de kook met een gesnipperde ui en
laat de reeds gekookte mosselen hierin een vijftal minuten zachtjes koken. Bewaar
in de koelkast. Anders moeten ze nadien gepasteuriseerd worden en dat is een
hele bedoening...!
Gekookte mosselen kunnen ook door bloem gewenteld worden en
nadien door geklopt ei en daarna nog eens door paneermeel... Deze mosseltjes
fruit je dan in een pan in een laagje hete olie. Opdienen met tartaarsaus.
De beste mosselen eet je nu!
Het duurt nog wel even maar tegen kerstmis is het afgelopen,
het beste is dan van de mosselen is dan weg... De wijsheid over de maanden met een R is reeds
lang achterhaald...
Categorie:Keukentheorie Tags:Mosselen, Zeeuwse mosselen, mosselen koken, kwaliteit, grootte van de mosselen,
21-08-2011
Vomitorium
.
Herman Van Molle heeft het voor mij verkorven!
Jullie kennen hem wel die Herman, die gladjanus met zijn
rosse snor en zijn steeds perfect gestoomd pak, Herman die soms over het scherm
dwaalt met een zalm op zijn rug, voor Corleone, en reclame maakt voor zijn
broer Frank als hij daar ook maar de kans toe krijgt. Verder verdient hij zijn
kost als gereputeerd quizmaster en tijdens de winter verdoet hij zijn tijd door
vissen te verschalken in Zweden...! ( De job van quizmaster betaalt blijkbaar
goed..!?)
Het gaat hier over de Canvascrack natuurlijk... waarvan ik
een fervente fan ben!
Een beetje cultuur mag ook wel eens vind ik!
Tot voor enkele weken dacht ik dat ik een stukje kennis had
dat alleen door een paar geprivilegieerden gekend is... en lap: één vraag van
Herman Van Molle en daar ging plotseling mijn goed gedacht, het werd eensklaps abrupt
gedegradeerd tot waanidee!
Een paar weken geleden kwam de vraag, ik weet echt niet meer
met welke kandidaat het was: wat is een
vomitorium?
Drie mogelijkheden.... a b c...
Ik begon al triomfantelijk en juichend naar mijn vrouw te roepen,
ik weet het, ik weet het: ...dat is het kotskot
bij de Romeinen... toen zij nog leefden, die oude Romeinen! Die rare
jongens...
Toen kwam de grote desillusie; t Was niet het kotskot!
Een vomitorium blijkt geen kotskot of braakput te zijn, maar
een uitgang of ingang van een groot theater of arena... Een uitgang die onder
de zitplaatsen doorloopt zodat de bezoekers zeer snel kunnen binnen gelaten of geëvacueerd
worden. Nu ook nog terug te vinden in moderne voetbalstadia en grote arenas...
en in de antieke openluchttheaters.
Jaren was ik er van overtuigd dat een vomitorium een plaats
was waar je ongestoord kon gaan kotsen of overgeven, naargelang het soort
banket of zuippartij dat er plaats gevonden had, ... naargelang wat die Romeinen ook maar organiseerden
of serveerden.
Zoals algemeen geweten, organiseerden de Romeinen
gigantische vreet- en drinkfestijnen. Omdat zij daardoor frequent met zwaar
overladen magen geplaagd zaten, hadden zij hiervoor enkele remedies uitgedacht
die ons op dit ogenblik wel heel bizar maar vindingrijk zullen over komen.
Als men aan een feestmaaltijd aanlag, want de Romeinen lagen
aan, aan het banket, en men kreeg een indigestie door overdadig gebruik van
spijs en drank, dan verwijderde men zich even naar het "vomitorium". Het
is te zeggen, men liet zich dragen of ondersteunen door slaven... of slavinnen,
waarom niet?
In het woord vomitorium kan men de Franse stam vomir en
het Engelse werkwoord to vomitherkennen. De keel werd dan geprikkeld met een pauwen - of een fazantenveer,
waarna de maag zich vanzelf ledigde... Daarna ging men ongestoord verder met vreten
en zuipen.
Wie ooit de film Satyricon van Frederico Fellini zag, weet
waarover het gaat.
Het banket van Trimalchio bijvoorbeeld... waar gebraden everzwijnen
opgediend werden uit wiens buiken bij het opensnijden zanglijsters weggevlogen
en waar de kok in de roodgloeiende oven gegooid werd omdat de gerechten niet
snel genoeg op tafel kwamen...!
Hoe gekker de feesten waren hoe beter. Vreemde gerechten
maakten bijzonder veel indruk. De reeds genoemde Trimalchio, gaf tijdens het
beruchte banket zijn gasten wijn te drinken die al honderd jaar oud was.
Ook keizer Vitellus, bekend om zijn liefde voor eten, kon er
ook wat van. Hij liet een aantal van de duurste maaltijden in de geschiedenis
opdienen. Een van zijn gerechten heette het Schild van Minerva. Hierin zaten
levers van snoeken, hersenen van fazanten en pauwen, tongen van flamingos en
eitjes van lampreien. ( Een hier niet erg bekende zeevis.)
Dezelfde Romeinen maakten daarom pilletjes om hun gekwelde
magen te verlichten. Deze pillen werden vervaardigd van het maagsap van jonge
varkentjes en ze werden gebruikt om de werking van de eigen maagsappen te
versterken.
Daarvoor werden kleine biggetjes gedurende enige tijd
uitgehongerd. Juist voor ze geslacht werden, zette men de zwijntjes de meest
aanlokkelijke spijzen voor, doch zodanig dat de beestjes er niet bij konden.
Als het speeksel uit hun muil kwijlde, en de maagsappen dus in grote hoeveelheden
afgescheiden werden, werden de beestjes gekeeld. Hun maagsap werd dan zo vlug
mogelijk opgevangen en gedroogd in de zon. Van het bekomen poeder maakte men
dan pillen; denkelijk deden enkele van deze pilletjes de meest zware maaltijd
gemakkelijker verteren.
Allemaal prachtige verhalen maar spijtig... het 'vomitorium'
blijkt een mythe te zijn. Het is geen kotsbak of iets dergelijks... ! Het vomitorium
zou zelfs nooit bestaan hebben, alles berust op een taalkundige vergissing, een
foute vertaling.
Toch bestaat het vomitorium. De echte vomitoria zijn goed
ontworpen doorgangen in een amfitheater of andere grote publieke plaatsen zoals
men ze nu ook nog aantreft in circussen of voetbalstadions. Dus passages onder
de zitplaatsen door.
Op die manier konden grote aantallen Romeinen in en uit de
grote ruimtes versluisd worden, zowel naar binnen als naar buiten. De wortel
van het woord, 'vomere', betekent letterlijk "uitspuwen".Later is daardoor de vergissing ontstaan door
het woord te vertalen tot "braken".
Bovenstaande is op verantwoordelijkheid van Herman Van
Molle... maar bij nadere controle blijkt alles wel te kloppen...
Ook al was het dan niet waar, het was toch een mooi
verhaaltje!
Categorie:Etymologie Tags:Vomitorium, Romeinen, Tramalchius, Herman Van Molle
14-08-2011
Blauwe bessen
.
Het moet ondertussen ongeveer drie jaar geleden zijn dat
Linkerhand* en ik, afspraken maakten om bosbessen te gaan plukken ergens in (de)
Limburg...
De activiteiten in Frankrijk waren toen juist gestopt en nu
had ik volgens haar voldoende tijd om mee bessen te gaan plukken?! Enz, enz, en
bla, bla, bla...
Zij sprak ook altijd over blauwbessen of blauwe bessen...
Die Limburgers, zoals Linkerhand, spreken een apart en traag
taaltje en daarom dacht ik dat blauwe bessen en bosbessen wel hetzelfde zou
zijn. Niet zo, seffens meer daarover.
Drie jaar geleden liep het al direct fout. Linkerhand ging
op reis.
Het jaar nadien, ging ze koken in Italië.
Vorig jaar zat ze ook weer ergens in den vreemde, ik denk in Ethiopië... (Misschien hebben de Ethiopiërs
daardoor nu zon honger...)
Dit jaar zouden we echt bessen gaan plukken... nu moest het
lukken!
Uiteindelijk bleken er maar twee dagen vrij te zijn.
Woensdag en zaterdag van vorige week...
Woensdag had ik geen tijd en zaterdag vertrok zij naar
Berlijn...
Om jullie niet langer in onzekerheid te laten, twaalf kilo
Limburgse blauwe bessen zijn ondertussen toch naar Antwerpen verhuisd.
In Limburg zijn er verscheidene telers van blauwe bessen.
Bij sommige mag en kan je de bessen zelf plukken en dan betaal je de geplukte
oogst na afloop. De prijs daarvoor is op dit ogenblik ongeveer 6,5 euro per
kilo. Dit is zeer weinig aangezien je er een namiddag plezier kan aan beleven,
zoveel bessen kan eten als je lust terwijl je plukt, die kunnen toch niet meer
gewogen worden na de pluk en dezelfde bessen kosten in de winkel ongeveer 2,25
voor een bakje van 125 gram...! Dat is dus, ... even mijn zakjapanner zoeken...,
achttien euro per kilo!
Voor Linkerhand, naar Berlijn vertrok zei ze nog, kijk
maar op het internet, je zal ze wel vinden, het is in Koersel...
In Koersel zijn er na een beetje zoekwerk twee producenten
te vinden van blauwe bessen.
De eerstenoemt
zichzelf, Blueberry Fields, waarschijnlijk naar analogie met het nummertje van
de Beatles; Strawberry Fields forever.
Een beetje beter zoekwerk leverde een tweede adres op, geen
tamtam met een drukke, lawaaierige website met ettelijke filmpjes en fotos,
Vlaamse kermissen en blauwe bessen festivals, maar een kleine website met één
adres en enkele telefoonnummers.
Daar kan je ze daar wel niet zelf plukken maar er zijn
andere voordelen aan verbonden!
De aangekondigde prijs was 4 euro per kilo!
Dus welk adres heb ik gekozen, denk je?
Eerst een telefonische afspraak gemaakt, zaterdag om één uur
in Koersel en inderdaad, mooi in bakjes van twee kilo, stonden de bessen
klaar...!
Zeer dikke donkerblauwe, bijna zwarte bessen. Lekker zoet en
ze zouden veranderen in confituur. Een paar vriendinnen van mijn vrouw hadden
al laten horen dat ze ook wel een paar kilootjes bessen konden gebruiken...
Wat zou ikzelf trouwens met twaalf kilo bessen aanvangen ???
Het seizoen van de blauwe bessen is nu gesloten, meestal is
dat zo na 15 augustus... Dus al deze informatie die ik hier geef is zoiets als
vijgen na Pasen. Te laat!
Aangezien het drie jaar kan duren eer je ooit in het
Limburgse Koersel komt, noteer in je agenda: bessen plukken of kopen kan
doorgaans gebeuren tussen midden juli tot ergens midden augustus....
Wat is er nu met de bessen gebeurd?
Uiteindelijk had ik maar twee kilo bessen over bij mijn
thuiskomst. De rest was onderweg reeds verdeeld...
Eén kilo van de rest van de bessen zit nu bij mij in de
diepvriezer. Linkerhand zal die wel eens komen ophalen, zegt ze... maar
eigenlijk hoopt ze dat ik ze zal brengen.... want met de trein, dat duurt zo
lang, als de trein al rijdt... en dan zijn die bessen ondertussen weer ontdooid...
Enfin, ik heb al een mooi piepschuimen bakje klaarstaan om
de bevroren bessen terug naar Limburg te verhuizen. Naar de stad van de
smaak..!
Van de andere kilo heb ik confituur gemaakt voor mezelf op
de heel gewone manier. Ik heb wel de speciale confituursuiker gebruikt want
blauwe bessen bevatten weinig pectine uit zichzelf. Die hebben een beetje extra
ondersteuning nodig. ( Een BH voor
confituur?)
Eén kilo bessen, toch maar eerst wassen, goed uit laten uitdruipen,
mengen met een halve kilo speciale confituursuiker (1:2) en na vijf minuten goed
roerend koken verkrijg je drie grote bokalen donkere, paarse, confituur en nog
een restje om onmiddellijk van te proeven.
Meer recepten met blauwe bessen vindt je op de website van
Beutels op deze pagina.
Klik helemaal onderaan..!
Om het niet al te moeilijk te maken heb ik reeds enkele
receptjes gekopieerd, lees maar:
Blauwbessen op
jenever
Was ongeveer 350 gr bessen. Doe ze in een pot en voeg 150 gr
suiker toe. Giet er 500 ml jenever van 30° (Aldi)) op. Schroef het deksel goed
vast en zet de pot in de zon. Regelmatig schudden tot de suiker geheel opgelost
is. Daarna 3 maanden laten rusten in de kelder. Geniet met mate van deze
lekkernij! Genieten met maten kan ook!
Pannenkoeken met
blauwbessen
250 gbloem
1 theelepelbakpoeder
1 snuifjezout
70 gsuiker
2 eieren
80 ggesmolten boter
3 dlmelk
300 gblauwbesssen
Alles goed mengen, de bessen als laatste.
Langzaam bakken in een pan met boter.
Lekker met bloemsuiker, slagroom of roomijs.
Deze pannenkoekjes zijn zeer geliefd in de Verenigde Staten
en worden daar gegeten als ontbijt.
Aardbeiensmoothie met
blauwbessen
Voor twee grote glazen.
150gaardbeien,
zonder kroontjes
75gblauwbessen
1.2dlmagere nature
yoghurt
0.6dlmelk
Doe alle ingrediënten in een blender. Mix de bessen in 1
minuut glad.
Giet de smoothie in een glas en serveer direct.
Verder kunnen de bessen verwerkt worden in taarten, muffins,
sorbets en als versiering op kleine gebakjes of taartjes.
Wat is nu het verschil tussen blauwe bessen - blauwbessen en
bosbessen?
De bessen die bij ons in het wild, in het bos, kunnen
gevonden worden zijn de echte bosbessen, zij waren er eerst!
De bosbes (Vaccinium myrtillus) is een vaste plant uit de
heifamilie. De bessen groeien aan lage struikjes. Het is een struikje van 20
tot 60 cm hoog. De bosbes is te vinden tijdens de late zomer in schaduwrijke
bossen. Ook in deze wilde soorten bestaan er verscheidene variëteiten. Om de
bessen te plukken wordt een soort grove kam gebruikt. De bes zelf is volledig
diep blauw paars gekleurd, ook de pulp van de bes. Na het plukken van bosbessen
krijg je dan ook mooi paars gekleurde vingers en dito lippen... Ontkennen dat
je bosbessen gegeten hebt is moeilijk!
Het is deze bes die in het Frans myrtille genoemd wordt.
De blauwe bes of blauwbes, is een Amerikaanse gekweekte
variëteit van de bosbes (Vaccinium corymbosum). De blauwbessen worden vroeger
rijp dan de bosbes en zijn vooral veel dikker, tot een doormeter van een
centimeter en zelfs meer. De vruchtpulp is niet blauw gekleurd maar is
kleurloos, dus geen paarse vingers en mond na het eten van deze bessen. Het
zijn ook deze bessen die in de winkel aangeboden worden, soms ten onrechte als
bosbessen.
Verder zijn beide bessen verwant aan de veenbessen. De veenbessen,
zowel de wilde vorm als de gekweekte versie, zijn rood gekleurd en worden pas
zeer laat rijp. Ze worden vooral gebruikt als begeleiding bij wildgerechten en
worden nu ook verkocht als sap met een geneeskrachtige werking. ( goed voor de
nieren)
-
- Op de foto, links de blauwe bessen. Rechts, de bosbes
tijdens de pluk.
-
*Als we soms samenwerken is Linkerhand eigenlijk mijn
rechterhand...!
Categorie:Maak het zelf Tags:Blauwe besen, bosbessen, veenbessen, Koersel, Beutels
07-08-2011
Knipsels
.
Ik heb mijn boekenkast eens opgeruimd, dat wil zeggen, alles
ligt of staat nu op een andere plaats zodanig dat ik niets meer terugvind maar
het ziet er nu heel wat ordelijker uit... voor zolang het duurt.
Een maand of twee geleden had ik weer eens wat oude boeken
en boekjes gekregen en die moeten ook ergens opgeborgen worden, steeds een
probleem, want die oude lorren vallen uit mekaar als je er nog maar naar
kijkt... Wat ik daar plezant aan vind, zijn de kleine uitgeknipte of
handgeschreven recepten die je in zulke oude boekjes steeds terug vindt.Oud, vergeeld, met vetvlekken, op de meest
onmogelijke stukjes papier geschreven maar steeds heel charmant...
Van enkele heb ik een scan gemaakt en zo kunnen jullie ook
meegenieten... voor zover je het interessant vindt natuurlijk.
Een recept voor tomaat en kalf... een krantenknipsel, de
ouderdom weet ik niet, ik vermoed zoiets uit de jaren zestig. Toen reeds waren
er schrijvers die recepten schrijven niet al te serieus namen en er een
grappige noot wilden aan geven...
Een reclame voor de Drie molens, de drie molekens zegden
we vroeger. Dat moet ergens in de jaren vijftig geweest zijn. Ik meen me te
herinneren dat de fabrikanten de Molens Bens uit Geel waren, maar dat is
absoluut niet zeker... De vanillepudding, het poeder tenminste, en de havermout
herinner ik mij nog goed... Misschien
waren er ook nog andere producten. Laat maar weten als je meer weet.
Wat mij nog helder voor de geest staat is een wedstrijd die
de firma organiseerde. In vele voedingsmiddelen van toen waren punten of
kleurprenteningesloten. Het embleem van
de firma, de drie molens dus, werd opgedeeld in 25 vakjes. Elk vakje was een
punt. In elk product zat een briefje, of was op de verpakking een punt
afgedrukt. Als je de puzzel met de 25 stukjes volledig had kreeg je kreeg je...
een ja, wat ? Een porseleinen koffieservies of zoiets. Dat was toen een zeer
eerbiedwaardige prijs.
Het middelste stukje van de puzzel, nummer dertien, was
bijna nergens te vinden, die was uitermate zeldzaam...! Dus een koffieservies
bijeen sparen was een zo goed als onmogelijke opgave voor de doorsnee
consument..
Mijn vader werkte eertijds in een firma van voedingswaren.
Tijdens zijn schaarse vrije tijd peuterde hij alle verpakkingen van de drie
molekens open om te kijken welk puzzelstukje er in zat.... Zo hebben wij wel
twee keer een prijs verdiend en werden de middendeeltjes nog zeldzamer...!
Dan ontdekte ik ook nog een oud huwelijksmenu van Gisèle en
Gaston... zeer aandoenlijk.
Wie zijn Gisèle en Gaston? Ik zou het begot niet weten...
Mocht iemand hier zijn opa of oma in herkennen, laat maar weten...! Het feest
ging door in Ampsin in 1955, le 16 juillet... .... Ik zou nooit geweten hebben
waar dat dorp (?) ligt mocht Google niet bestaan hebben.... Het is een dorp in
de Provincie Luik en ze hebben er een steengroeve.
Hier zien we nog eens een echt typisch Belgisch menu uit die
jaren... alles zeer traditioneel, ossenstaartsoep, huwelijkskorfjes, tongfilets
op Normandische wijze en filet de boeuf,rundfilet dus op zijn Engels... wat dat ook moge betekenen. Niet te
vergeten: de groentekrans...
Dan een coupe met slagroom... Tomaten met parmezaan,
Brusselse kip met seizoenssla en gelukkige duifjes... duifjes die geluk
brengen, zoiets... !
Nog koffie en mokka ??? Fruit en likeur... Veel drinken deden
die Walen blijkbaar niet.
Bovenstaande was zeker niet alles wat er tussen de
bladzijden van de boeken stak...
Vooral receptjes voor het bakken van koeken, cakes en
taarten...
Zo ook een handgeschreven recept voor speculaas... Alleen de
grondstoffen, geen verdere uitleg... Een goede kok of kokkin weet hoe het
verder moet!
Categorie:Keukentheorie Tags:Oude knipsels, De Drie Molens, oude menu, speculaas
31-07-2011
Zomerse gerechtjes...
.
Een paar weken geleden had ik de afspraak reeds gemaakt.
Vandaag zaterdag zou ik ergens in Waals Brabant in een
onooglijk dorpje dat niet eens op een goedkope wegenkaart te vinden is, een
boodschap gaan ophalen.
Alleen was ik vergeten dat het vandaag de zogenoemde zwarte
zaterdag is...
Maar ja, het zou allemaal wel meevallen, die grote
opstoppingen dat is alleen in Frankrijk en in Zwitserland. Dat de ring in
Brussel langs beide kanten vernauwingen kent omdat het viaduct van Vilvoorde
opgelapt wordt...? t Zou allemaal wel meevallen... Spijtig genoeg waren er nog
een paar duizend anderen die hetzelfde gedacht hadden en de ring om Brussel zat
potdicht!
Om negen uur ben ik vanuit Antwerpen vertrokken. Om één uur
was ik terug thuis, 140 kilometer achter de rug. Mijn boodschap ophalen heeft
tien minuten geduurd, juist voldoende om een klapke te doen... .
Vrouwlief bestierf het van de honger en had als aperitief de
halve bokaal met zure groenten dan maar opgegeten. Ook hadden de muizen blijkbaar
de speciale kaas met wasabi ontdekt!
Een rest gekookte aardappelen van gisteren, sla is snel
gewassen en uit de diepvriezer twee individueel vacuüm verpakte stukken tonijn gehaald,
zeer snel ontdooid in lauw water.
De tonijngebakken in
olie en bestrooid met wat lookpoeder... de half ontdooide tonijn blijft op die
manier ook mooi rood binnenin.
Dat werd aldus een quick lunch. De rest van de zure
groenten heb ik dan hierbij verder opgegeten.
Die zure groenten maak ik af en toe wel eens, zomaar... Het
zijn eigenlijk pickles in de zuivere zin van het woord. Groenten die pickled
zijn met zout en bewaard in azijn.
Het eenvoudige recept heb ik nog van mijn vroegere Algerijnse
keukenmeid, grote Zohara...!
Er was ook een kleine Zohara, maar die kon niet koken...
Waarvoor kan het gebruikt worden?Ook zo maar... Als je belust bent... bij zwangerschap...maar
daar heb ik geen last van, trouwens nooit gehad...! Bij het aperitief, bij een
paté, bij geeuwhonger, om s maandags te ontnuchteren, goesting,... zoek het
zelf maar uit...
Het is een aangenaam werkje om eens te doen op een zonnige
voor- of namiddag, liefst juist nadat je naar de markt geweest bent.
Daar koop je allerhande harde groenten zoals zilveruitjes,
bloemkool, augurken of komkommer, jonge wortelen, raapjes, groene boontjes, venkel,
paprikas in de diverse kleuren, een Spaans pepertje, citroenen... het steekt allemaal
zo nauw niet...
Vooreerst, let op want als je zelfs maar van al deze
groenten éénstuk koopt heb je later
voldoende zure groenten om de hele Vlaamse regering te trakteren...
Snij een deel van een bloemkool in kleine roosjes. Ontdoe de
prinsessenbonen van de topjes en steeltjes, schil of pel al de andere groenten
en verdeel ze in schattige reepjes of staafjes.
Blancheer vooreerst elke groente apart. Je kan dit doen in
een elektrische stomer ofdoor de
groenten soort per soort één minuutje in kokend water te houden en ze nadien
onmiddellijk af te koelen in ijswater. Met de augurken of komkommers hoef je nu
niets te doen.
Zohara deed dit in de zeef van haar coucousière... boven
kokend water!
De groenten mogen
zeker niet mals worden, liever te rauw dan te gaar. Strooi nu op elke
groentesoort een handvol grof zout en laat ze zo een uurtje trekken. ( Ook de
augurken.)
Spoel de groenten
daarna zeer goed om het zout te verwijderen. Voordien had je al een hoeveelheid
bokaaltjes bijeen gezocht met schroefdeksel. Kook de bokaaltjes en de
dekseltjes uit in kokend water. De bokalen niet afdrogen, ondersteboven laten
uitlekken op een doek en kom niet meer met je vingers in de bokaal na deze
behandeling.
Snijd nu een onbespoten citroen, met de schil, in acht
partjes.
Schik de groenten netjes en decoratief in een bokaaltje en verdeel de partjes citroen tussen de
groenten, voeg een stuk of een hele Spaanse peper toe als je het pikant wil.
Stop er niet te veel andere kruiderijen bij, de groenten zelf moeten de smaak
geven... ! Een teentje knoflook zou nog kunnen maar let op want dat zou durven
gaan gisten! Eventueel peperbolletjes, een blaadje laurier, een takje venkel,
een twijgje dille...
Overgiet de groenten
met een kokend mengsel van ongeveer 1/3 azijn en 2/3 water. Maak een mengsel
van twee maten water en één maat azijn. Verdeel dit over de groenten in de
bokalen. Doe dit tot je voldoende vocht hebt. Giet daarna alle vocht uit de
bokalen in een pan en breng aan de kook. Voeg nog wat azijn toe. Zo heb je geen
verspilling. Draai de dekseltjes nu op de bokalen.
Laat minstens enkele dagen maar liever een week trekken in
de koelkast vooraleer te gebruiken.
Mocht je dit allemaal veel te veel werk vinden, de Turkse
winkeliers verkopen dit soort groenten ook maar die zijn nog niet half zo
lekker dan wat je zelf maakt.
Om het zuur van de groenten te compenseren nog een zomers
zoet dessert.
Het is nu volop perzikenseizoen.
Met perziken is mits enige voorbereiding snel een lekker
dessertje te maken.
Perziken met port en amandelroom. (Dat is de titel)
Vooraf heb je een amandelroom voorbereid!
Roer vier eierdooiers los met 100 gram suiker en een zakje
vanillesuiker, of gebruik een vanillestokje. Laat een halve liter melk koken
met eventueel de gespleten vanillestok en giet deze al roerend bij het dooier -
en suikermengsel. Zet even terug op het vuur tot de room dikker wordt. Laat
niet te heet worden want dan kabbelt de hele zaak. Deze crème is wat men noemt:
een Engelse room! Strooi nu een tweetal eetlepels amandelpoeder bij deze room
terwijl hij nog warm is en laat afkoelen.
In een droge koekenpan laat je nu onder voortdurend
opschudden een greep amandelschilfers een licht kleurtje krijgen. Laat
afkoelen.
Afhankelijk van de grootte neem je twee kleine of één en een
halve perzik per persoon. (Dat laatste is een probleem als je met zn drieën
bent.)
Pel de perziken als dit kan... Niet met alle perziken lukt
dat! Probeer om ze zoals tomaten enkele tellen tot minuten in kokend water te
houden om zo na afkoeling de pel te kunnen verwijderen. Dit hangt veel af van
de graad van rijpheid. Met perziken met geel vruchtvlees lukt het meestal beter
dan met de witte. Maar gele perziken zijn dikwijls melig. Witte perziken zijn
smakelijker, ze zijn fijner van smaak...
Indien je dit allemaal te veel rompslomp vindt, laat de pel er
dan gewoon aan vast zitten ...!
Snij elke perzik in twee in de lengterichting en probeer om
de pit te verwijderen. Ook dit laatste lukt niet altijd want er zijn perziken
met een vaste pit en perziken met een losse pit. Normaal hangt er geenstickertje aan de perzik met de vermelding:
losse pit of vaste pit... Probeer in het moeilijke geval om de pitten er met
een kleine lepeltje uit te wippen.
Leg de perzikenhelften met de holte naar boven in een ovenschaal en bestrooi ze
met een beetje fijne suiker en leg een klein nootje boter in elke perzikhelft.
Stop de perziken in een hete oven en laat ze daar in tot de randjes van de
perzik beginnen bruin te kleuren.
Als ze klaar zijn voor de dienst giet je een royale geut witte
port over de perziken. De hitte van de schaal is meestal voldoende om alles zo aan
de kookte brengen.
Breng de perzikhelften nu over in individuele schaaltjes en
overgiet met de port uit de grote ovenschaal. Schep ook nog een lepeltje van de
amandelroom over de perziken en bestrooi alles met een klein greepje gebruinde
amandelschilfers.
Deze perziken eet je liefst buiten op het terras als het
reeds donkert, met enkele lampionnetjes aan een draad als sfeerverlichting... Drink
er een glaasje Sauternes bij of een zoete bergeracwijn zoals de Monbazillac. Zet
een muziekje op van Domenico Modugno... Volare, bijvoorbeeld en geniet...
Categorie:Keukentheorie Tags:Groentenpickles, perziken met amandelroom
24-07-2011
Wat eet mijn man graag ?
.
Sinds een tweetal weken ben ik druk bezig met het verzamelen
van informatie over de keuken zoals die tijdens de tweede wereldoorlog van
toepassing was.
Doffe ellende was het tijdens die oorlogsjaren, dat is de
enige juiste omschrijving. Er was bijna niets voorradig. Aardappelen, bonen,
havermout, sommige groenten, een beetje melk en we zijn er zo bijna... Het
brood was oneetbaar! Dus veel fantasietjes kan je daar niet mee uithalen. In
Nederland was het nog veel erger, daar werden zelfs tulpenbollen en katten
gegeten, puur van dehonger!.. Elektriciteit
en gas werden regelmatig afgesloten en zo ontstond dan het gebruik van de
hooikist. Wil je weten wat een hooikist is, lees dan het blog.
Het blog vordert traag maar gestadig...! dank u...
Overal waar ik nu kom, liefst bij mensen die reeds geboren
waren voor de tweede wereldoorlog vraag ik of ze geen informatie hebben onder
de vorm van kranten of oude ingebonden tijdschriften. Vooral tijdschriften gaven
regelmatig recepten voor oorlogskost. Kookboekjes uit de oorlogsperiode zijn
niet zo vlot meer te vinden.
Mocht iemand mij kunnen helpen, stuur maar een mailtje...
Deze namiddag had ik dan prijs!
Een dubbele bladzijde van eenoude krant: Het Nieuwsblad van 1938.
Van voor de oorlog dus... maar er stond een interessant
artikeltje in: Wat eet mijn man graag...?
De tekst was gedrukt in piepkleine lettertjes, of zou ik
toch weer een nieuwe bril nodig hebben? Bij het scannen van de tekst heeft de
OCR er veel plezier aan beleefd.
Vooral, dames, lees de onderstaande tekst goed, het kan je
huwelijksrelatie fel verbeteren of redden!
Niet op de pianist schieten, in ben onschuldig... ik heb
alleen de scanner aangezet.
Er stonden ook een paar vooroorlogse recepten op dezelfde
pagina. Die lees je helemaal onderaan.
De
weg naar het hart van den man, gaat langs de maag, zegt een spreekwoord dat
meer waarheid bevat dan men wel zou willen geloven. In het algemeen hechten
vrouwen minder belang aan het eten dan de mannen. Is het om wille van de slanke
lijn of is het omdat het moederinstinct haar steeds geleerd heeft de beste
hapjes aan man en kinderen te geven en zelfs vrede te nemen met wat overblijft
of door de anderen niet gegeerd wordt? Men hoort dikwijls vrouwen zeggen dat ze
voor zichzelf niet of weinig zouden koken als ze alleen waren. En vermoedelijk
zou dat waar zijn ook als ze alleen waren !
Maar
dat is nu juist niet het geval, en iedere man stelt het op prijs als zijn vrouw
goed kan koken en vooral als zijn lievelingskostjes op tafel komen. Voor hem
getuigt zulks van liefde en opmerkzaamheid vanwege zijn vrouw en hij zal niet
uitlaten daarover op opvallende wijze zijn tevredenheid uit te drukken.
En
welke vrouw is er niet gevoelig voor een waardeerend woord uit den mond van
haar man?
Vindt
ze het niet plezierig als ze ziet dat haar moeite en last beloond worden door
een dankbaren blik of een glimlach van haar man, of dat hij tegen anderen zegt
dat ze een of andere schotel zoo bijzonder lekker kan klaar maken?
Het
zou er maar treurig uitzien als de vrouw hiervoor ongevoelig zou zijn en ze het
beneden haar waardigheid zou vinden veel aandacht aan de keuken te besteden.
Het getuigt van gebrek aan fantasie - en ook gebrek aan liefde - als ze steeds
dezelfde spijzen op tafel brengten
opziet tegen de moeite en den last om voor afwisseling te zorgen. Een
vastgesteld programma voor een heele week geeft blijk van weinig inzicht in de
wenschen van elk harer huisgenooten. Het is geen gemakkelijk werk dagelijks een
menu in elkaar te steken dat ieders smaak voldoet, spaarzaam is en toch lekkere
dingen bevat. Maar een vindingrijke en liefdevolle vrouw kan wel een compromis
sluiten met haar tijd en haar beurs om ervoor te zorgen dat het eten - ook dat
van iederen dag - een klein feestje is.
Met
een beetje goeden wil en veel verbeeldingskracht gaat dat wel.
Zulks
wil niet zeggen dat men voor elk der huisgenooten een potje apart moet
klaarmaken. Hemel neen ! Dat maakt juist het eten maar onaangenaam. Men moet er
voor zorgen dat allen mee kunnen eten aan den maaltijd en de hoofdschotel
smakelijk verorberen.
Het
wil ook niet zeggen dat alleen lekkere dingen moeten opgediend worden. Ook dit
is totaal verkeerd. Men kan van het meest gewone dagelijksche eten een feestje
voor de dischgenooten maken door de manier waarop men het eten voorbrengt.
Lekkere hapjes laat men liefst voor de feestdagen om wat meer glans aan deze
gelegenheden te schenken. Krijgt men al te dikwijls lekkere schotels en
lievelingskost, dan zouden deze spijzen al te zeer tegenstaan. En dan schiet
men het doel voorbij. Hoofdzaak is een mooie bediening en afwisseling in den
dagelijkschen menu. Het is onverstandig het belang hiervan over het hoofd te
zien. Door onverschilligheid voor het eten doet men zichzelf vaak te kort. Er
zijn mannen die nooit kunnen vergeten hoe goed hun moeder kon koken toen ze nog
thuis waren. Eigenlijk zouden ze nooit dat verschil mogen voelen, en de vrouw
moet moeite doen om de lievelingsgerechten van haar man even zoo goed klaar te
maken. Als ze wil slaagt ze er wel in.
Het
komt wel eens voor dat een overigens onbeteekenende vrouw met huiselijke
deugden zooveel voor haar man kan zijn dat het aan buitenstaanders
onbegrijpelijk voorkomt. Het is haar kookkunst die hem betoovert. Want deze
vrouw kookt niet alleen zijn lievelingsspijzen, haar zorg voor het eten van
haar huisgenooten zal zich ook verder uitbreiden en maken dat ze ook in vele
andere opzichten goed voor hen is.
M.
V. S.
Gerechten anno1938 :
MARSEILLAISE MEDAILLONS
Snijd medaillons van een centimeter dik uit broodkruim.
Besmeer de helft der schijfjes brood met versche boter en de andere helft met
mostaard. Leg tusschen twee broodsneedies een zeer fijn rondeken hespenworst of
een dun laagje gehakt Corned Beaf en daarop een dun rondeken hard gekookt ei.
Leg een medaillon met boter op een medaillon met mostaard besmeerd en versier
met kleine puntjes versche boter bewerkt met een weinig vloeibaar
vleeschextract.
FANTASIE EIEREN
Neem 50 gr. boter, 4 koffielepeltjes vleeschnat, 350 gr.
garnalen, 8 medaillons uit brood gesneden en een klein handvol ers voor 8
eieren. Laat de eieren koken gedurende 10 minuten. Spoel ze af met koud water,
pel ze. Snijd ze in twee.
Bereid dikke mayonnaise en meng deze met 4 eetlepels vleeschnat.
Fruit de medaillons in boter tot ze schoon gedoreerd zijn, doch ze moeten
malsch zijn. Leg elk ei op een sneetje tomaat, dat ge op een medaillon gelegd
hebt. Bedek elk ervan met mayonnaise en daarop een klein hoopje gepelde
garnalen. Leg wat kers rond de garnalen.
CHOCOLADEGERECHT
In een glas melk doet men 125 gr. suiker smelten en twee
stukken chocolade. Van het vuur afnemen en een weinig vanille bijvoegen. Drie
geklopte eierdooiers bijvoegen en op een klein
vuurtje gestadig roeren. Wanneer het mengsel dik geworden
is, zal men de drie eiwitten bijvoegen, die stevig tot sneeuw moeten geklopt
zijn. Laten koken in een bain-Marie gedurende vijf en twintigminuten. Daarna opdienen,
Tags:1938, Het Nieuwsblad, oude gerechten, man-vrouw...!
17-07-2011
Kliekjes
We hebben deze middag kliekjes gegeten.
Mijn vrouw een stukje konijn dat nog over was van gisteren,
ik gehaktballetjes uit de diepvriezer met een restje erwtjes en worteltjes. Bij
het konijn heb ik nog enkele gebakken champignons gevoegd om wat meer te hebben
en omdat t vrouwke dat graag eet! Er was nog een restje gekookte aardappelen
van gisteren, daar heb ik dan, hetgeen mijn moeder vroeger gestoofde patatjes
noemde, van gemaakt. Zeer gewone kost dus. Wij eten hier niet alle dagen
oesters en kaviaar hoor! ( Kreeft ook niet.)
Langs alle kanten hoor je dat er enorm veel voedsel verkwist
wordt, tonnen worden er weggegooid en anderzijds lijden miljoenen, misschien
wel miljarden mensen honger.
Mijn kleine nichtje zegde vroeger ook wel toen ze de eerste
keer mee naar de Chinees ging eten: stuur mijn portie maar naar die hongerige
Chineeskes....want IK eet dat niet op!
Het opzenden van restjes voedsel naar China of Ethiopië, dat
help inderdaad niet... maar alles wat wij nietverkwisten blijft zo wel ter beschikking voor die hongerigen..!Niet dat ik daar wakker van lig maar toch... Zo
werden wij opgevoed. Bord leegeten, van alles proeven en als je het niet lust
leg je, je kop er naast... dat hoorden we destijds. In het ergste geval stond
het bord bij de volgende maaltijd opnieuw voor je neus,...koud!
Mocht iemand van de jeugd dit nu lezen, die zal zeker weer denken, oude zageman, waar
maak jij je druk over...
Toch maar een paar ideeën om resten te verwerken.
Eerst en vooral zorg er voor dat de restjes goed afgedekt in
de koelkast staan. Bewaar ze niet langer dan ...zeg maar..drie dagen... dit is sterk afhankelijk van de
inwendige temperatuur van je koelkast. Controleer de temperatuur eens. Je staat
er soms versteld van hoe hoog die wel oploopt, zeker als de deur van de
koelkast dikwijls open en dicht gaat.. Zeven graden Celsius is echt het hoogste
toegelaten maximum! Controleer ook waar je koelkast binnenin het koudste is.
Dit is voor elke kast anders. De groentelade is doorgaans het minst koud en ook
de vakjes in de deur zijn minder koud dan de rest. Restjes bewaar je dus op de
koelste plek!
Resten van reeds gekookte aardappelen kunnen gemakkelijk
verwerkt worden tot zeer lekkere bereidingen. Meestal kook ik opzettelijk een
dubbele portie aardappelen. Dat bespaart tijd, want een aardappel moet twintig
minuten koken om gaar te worden, of dit nu om één of om twintig aardappelen
gaat, dat maakt geen verschil. Het bespaart op de koop toe energie, soms toch.
Het meest eenvoudige is het om de gekookte aardappelen in
schijfjes, blokjes, stukjes of wat dan ook te snijden en deze te bakken in de
pan. Als je in olie bakt zullen de aardappelen minder snel kleuren maar vrij
krokant worden, bak je ze in boter kleuren ze sneller maar krijgen ze een
zachtere structuur. Bak eventueel enkele takjes rozemarijn of verse tijm mee. Gebruik
bij voorkeur vastkokende aardappelen zoals Charlotte of Nicola. ( Whats in a
name?)
Dezelfde blokjes of stukjes aardappel kunnen gebakken worden
in de frituur...zorg er wel voor dat de
olie of het frituurvet goed warm is, minstens 180°C. Vroeger bakten we die aardappelen
in rundvet, door de slager zelf uitgesmolten... heerlijk was dat, een
onvergelijkbare smaak. Maar waar vindt je nog rundvet?En die cholesterol...!
Deze gefruite aardappelen kunnen ook in een omelet gebakken
worden. Zeer lekker. De klassieke naam hiervoor is een Omelette Parmentier!
Indien gewenst kunnen er diverse gehakte kruiden mee in de omelet gebakken
worden. Bieslook, dragon of gesnipperde sjalotjes zijn goed geschikt.
Heb je toch loskokende aardappelen over, zoals bintjes, daar
kan je gemakkelijk een soort puree van maken door de aardappelen in een braadpan
te verwarmen met wat melk, water of bouillon plus een klompje boter. Je mag
hier een snuifje nootmuskaat aan toevoegen en het nodige zout en peper. Laat de
aardappelen goed doorwarmen. Prak de aardappelen daarna fijn met een stevige
vork of een pureestamper.
Eerst een gesnipperde ui of een sjalotje aanstoven in boter
en dan de aardappelen erbij voegen, geeft een zeer smakelijk resultaat.Mocht je puree te slap geworden zijn omdat je
er te veel vocht hebt aan toegevoegd, dan kan je er een schepje
aardappelvlokken bijvoegen.Maar meestal
worden de aardappelen vanzelf stevig genoeg.
Indien te droog voeg je natuurlijk wat melk of water bij.
Bij deze aardappelen kunnen ook restjes gare groenten
gemengd worden. Spinazie, wortelen, prei en resten van kool zijn
typevoorbeelden.
Een restje van puree kan goed opgewarmd worden in de oven in
een vuurvast schaaltje. Strooi wat geraspte kaas of vlokjes boter en een
greepje paneermeel over de puree en stop in de oven. Als er een mooi korstje op
de gegratineerde aardappelen gekomen is kan je ze zo opdienen.
Koude gekookte aardappel kan je fijnmaken met een vork of
een ander instrument en er een heel ei, een overgebleven eiwit of enkele
eidooiers aan toevoegen. Een klein beetje boter en nootmuskaat, peper en
zouten alles grondig mengen. Hiervan
kan je dan een mooie koek vormen en deze zachtjes bakken in een pan met anti
kleeflaag. (Een Tefalpan...!) Eventueel verder bakken in de oven. Let wel op
voor de steel van de pan...!!!
Van koude vastkokende aardappelen kan je aardappelsalade
maken!
Snij de aardappelen in schijfjes en verwarm ze zeer eventjes
in de microgolfoven. Ze mogen lauw worden. Doe er een lepel mayonaise bij of
gewoon olie, een lepeltje mosterd, een scheut azijn, een beetje gehakte
peterselie of kervel, peper en zout en een slokje warm water. Alles goed door
mekaar husselen en terug laten afkoelen... Eventueel mogen er ook kleine
stukjes augurk en/of zure uitjes bij gedaan worden.
Van restjes groente; erwtjes, wortel, sla, uien, tomaat,
groene boontjes, broccoli, aardappelen...noem het maar... kunnen soepjes
gemaakt worden.
Doe de kleingesneden resten in een pot of pan, voeg water toe en de
nodige bouillonblokjes... en breng aan de kook. Vergeet niet dat een
bouillonblokje gemakkelijk in twee, zelfs vier stukjes kan gebroken worden,
anders verkrijg je een te zoute soep... Laat een tiental minuutjes koken en
stop de staafmixer er in. Best van al kan je nadien de soep door een zeefje
gieten want dikwijls zitten er ongewenste vezels in de soep. Als je aardappel gebruikt
hebt bij de soep zal de soep nu hopelijk mooi gebonden zijn. Is dat niet zo,
voeg dan een beetje aardappelvlokken toe. Is ze te dik, doe er dan water plus
bouillonpoeder of blokjes bij. Proef! De smaak zou nu toch goed moeten zijn.
Nu kunnen ook nog andere versieringen toegevoegd worden. Vermicelli,
lettertjes, tapioca of een verse groente die je in zeer kleine stukjes of schijfjes
decoratief gesneden hebt. Laat deze garnituur nog een vijftal minuutjes
meekoken.
Een soep waar alle mogelijk groenten in verwerkt zijn die uiteindelijk
geen echt smakelijk uitzicht meer heeft, daar doe je de nodige tomatenpuree
bij. Zo verkrijg je een snelle tomatensoep. Heb je toevallig ooit een pakje
soepballetjes gekocht uit de diepvries...? Tomatensoep met balletjes, de natte
droom van elke Vlaming!
Bij een soepje met veel groene groenten kun je na het mixen
en zeven een paar blokjes gehakte diepgevroren kervel voegen... met dezelfde
balletjes van hierboven. Kervelsoep was ooit zeer populair...
Resten van vlees verwerken is moeilijker.
Een oude oplossing bestaat er in om de resten gaar gemaakt
en daarna gehakt vlees, goed ontdaan van alle vellen pezen en vet, te mengen
met gewoon gehakt. Fifty/fifty... Hiervan kan je dan burgers bakken of een
vleesbrood in de oven braden. Ook als vulling voor groenten zoals courgettes,
aubergines, tomaten of paprikas zijn deze resten goed bruikbaar.
Grote braadstukken zoals resten van rosbief of gelijk welk
ander gebraden vlees opwarmen in de microgolfoven is funest. De smaak
verandert, het vlees zal droog worden, echt niet doen...!
Van gebraden of gekookte kip kan nog kipcurry gemaakt
worden. Het vlees ontdoen van alle beentjes en vellen en mengen met mayonaise
en een schepje kerriepoeder. De verhouding is zeven delen vlees en drie delen
mayonaise. Ook een geprakt hardgekookt ei kan hier onder verwerkt worden.
Hetzelfde doe je met restjes gekookt of gebraden vlees. Maar
dan zonder het kerriepoeder. Ook een
restje gekookte ham erbij is zeer geschikt. Dan verkrijg je een vleessalade. Gebruik
hiervoor mayonaise uit een bokaaltje, zelfgemaakt mayonaise is hier minder
geschikt voor...wat niet betekent dat het niet lekker zou zijn!
Een overschotje van gekookte rijst kan gebakken rijst
worden, nasi goreng of in t Chinees Flied Lice..!
De koude rijst opwarmen en zelfs bakken in de pan (wok) samen
met kleine stukjes resten van groente en stukjes gekookte of gebraden kip. Een paar
druppels sojasaus om meer smaak te geven. Wat gehakte gember geeft een exotisch
toetsje. Peper en zout. Gebakken rijst kan opgediend worden met een half
sneetje gekookte ham, een spiegelei en een stukje tomaat en een paar schijfjes
kroepoek. .
Dit zijn maar een paar voorbeelden. Met een beetje fantasie
en de nodige kennis, maar daar ontbreekt het bij de meeste aan, kunnen resten
op tientallen manieren verwerkt worden.
Zo kan oud brood gemakkelijk herwerkt worden tot gewonnen of
verloren brood, naargelang hoe je het ding wil noemen.
Klop twee deciliter melk goed los met twee hele eieren. Doop
sneetjes oud wit brood in dit mengsel en wacht tot ze goed doordrongen zij. Het
lukt ook met stukjes van een baguette. Bak ze nu in de pan in een mengsel van
boter en olie tot beide zijden mooi gekleurd zijn. Opdienen bij het ontbijt met
bruine suiker, kandij- of andere siroop of confituur. Kan ook als dessert.
Een broodpudding is snel gemaakt, er is weinig werk aan maar
het duurt wel lang. Zet oud brood te week in een grote bak water. Laat goed
doordringen met water. Giet alles nu door een vergiet en laat alle water er ook
weer uitlopen. Help desnoods een beetje door op de massa een druk uit te
oefenen. Er een bijvoorbeeld een deksel opleggen en duwen..!
Als het brood goed uitgelekt is meng je het met ruim
rozijnen, kaneel, vanillesuiker, suiker naar smaak, dit laatste kan je op het einde
zelf contoleren door eens te proeven. Ook een in stukjes gesneden appel kan er
bij. Breng de massa over in een goed geboterd bakblik en bak in een matige oven
voor een klein uurtje. Dek na een half uurtje af met een stukje aluminiumfolie.
Laat afkoelen in het blik. Ontvorm en bestrijk met een laagje glazuur als je
dat ergens kan kopen... Maar echt nodig is dat niet. Deze pudding bewaart, goed
verpakt in aluminiumfolie, bijna een week in de koelkast. Het is dit soort
pudding dat door veel mensen nog met een archaïsch woord, bodding genoemd
wordt.
Heb je kippen in huis, dan zijn er geen problemen... dan zet
je, je alle etensresten om tot verse eitjes. Eventueel eet je daarna de kip op.
Ook een oplossing!
Een rare titel misschien maar iedereen begrijpt het
toch...of niet..?
Ruzie in het hoenderhok..!
Het kookboek van Jeroen Meus in nu ook uitgegeven in
Nederland. Tot daar geen vuiltje aan de lucht. Maar... een vrij bekend
Nederlands culinair schrijver, Onno Kleyn van de Volkskrant heeft nogal wat kritiek op de taal waarin het boek
opgesteld is. Veel te Belgisch, wij Nederlanders begrijpen dat niet...
Een goed boek, een
goed, degelijk, lekker en verstandig boek, dat is Jeroen Meus Dagelijkse Kost.
Maar jongens, moest het nu zomaar, hup, de Nederlandse markt op gestuurd
worden? In de Originele Versie? Met busseltjes peterselie, platte kaas,
koriandergraan, pladijzen, zwarte pens, graanmosterd, toastbrood en grijze
garnalen?
Zijn belangrijkste kritiek is dus dat er woorden in
voorkomen die in Nederland ongewoon zijn of niet gebruikt worden en dat het
boek daarom best zou hertaald worden...!
Daar gaan we seffens (subiet)efkes iet aan doen se!
Verder klaagt Onno Kleyn dat er veel ingrediënten gebruikt
worden die in Nederland niet gekend of niet verkrijgbaar zijn.
Hier kan ik niet veel aan verhelpen maar als ik een Chinees
kookboek koop staan daar ook veel grondstoffen in die hier niet of moeilijk
verkrijgbaar zijn.
Als de Engelsen beginnen over clotted cream weet ik ook niet goed wat ik mij daar moet bij
voorstellen. Of als de Amerikanen het over Monterey
Jack cheese hebben.
De Fransen over bouchot
mosselen...?
Nederland heeft ook producten die wij Vlamingen niet kennen,
boerenkool bijvoorbeeld. Wij kennen
dat wel maar ik zou absoluut niet weten waar ik dat zou moeten kopen, ook niet
in de winter...Dat wordt dus zoeken...!
Zo zullen de Nederlanders ook moeten zoeken om graanmosterd,
of grote vellen bladerdeeg of dergelijke te vinden. Trouwens één van de
hoofdredenen waarom Nederland geen al te groot aanbod aan grondstoffen heeft,
vooral kwaliteitsproducten, is omdat men er niet wil voor betalen, maar dat is
weer een ander zeer...!
Je moet maar eens kijken naar de Keuringsdienst van Waarde.
Prachtig programma waar zo dikwijls aan de kaak gesteld wordt dat de producten
die in Nederland verkocht worden niet zijn wat ze beloven te zijn, dat er een waas
van geheimzinnigheid hangt rond de oorsprong ervan en dat de winkeliers niet
weten wat ze verkopen...! Zo was er een uitzending waar diverse vishandelaars,
die zich zelfs specialisten durfden noemen, zich in allerlei bochten wrongen om
uit te leggen wat het verschil tussen een scampi of een gamba is. Allemaal
fout... ze wisten niet wat ze verkochten! Ontdooide pangasiusfilets werden
verkocht als verse pangasius aan het dubbele van de prijs, enz...!
Om te beginnen, een instant vertaling van de woorden die
Onno Kleyn niet verstaat:
busseltjes peterselie:bosje peterselie
platte kaas, :kwark
koriandergraan: korianderzaad
pladijzen: schol, schollen
zwarte pens: bloedworst
graanmosterd: niet fijngemaakte, grove mosterd waarin de mosterdzaden nog te zien zijn. Moutarde de Meaux is wereldberoemd en
is Frans...
toastbrood : speciaal rechthoekig wit brood,
ideaal geschikt om te toasten.
grijze garnalen: Noordzeegarnalen
(Trouwens waarom noemen de Duitsers, garnalen, krabben? Ze hadden ookhet
woord scampiof gamba kunnen
gebruiken...? )
De reacties van de Belgische
lezers zijn hier te vinden op de site van één. Wel een stukje naar onder
scrollen. Eén, is onze nationale televisiezender, dit voor de Nederlanders!
Oorspronkelijk was het mijn bedoeling om hier een lijst te plaatsen
met diverse typische Belgische woorden, een soort woordenboek dus waar Onno
kleyn dan zou kunnen in zoeken.
Nu bevat dit document 20 paginas, daarom te lang. Deze
lijst is lang geleden ook nog verschenen op dit blog. De diverse stukken staan
een beetje door mekaar maar het begint
hier.
Dan was er vorige week nog een lezer die zich op zn pik getrapt
voelde, zo zeggen de Hollanders dat, omdat
ik nogal denigrerend deed over de Hollandse frikandellen... (met N)
Het woord frikandel is letterlijk een Hollandse
uitvinding. De uitvinder van het woord zegt het zelf. Mijnheer Bekkers, later
Beckers. Die mijheer kennen wij in Vlaanderen ook wel maar wij noemen zijn worsten,
curryworsten. Waarom? Wie weet dat?Het
is voldoende dat de eerste frituur die deze worst ingevoerd heeft, dit soort
worst curryworst genoemd heeft om deze naam voor de volgende generatie vast te
leggen. Misschien werd zij de eerste keren met een kerriesaus die wij hier
currysaus noem geserveerd, voor zover je de bediening aan een frietkot zo kunt
noemen.
Onderstaande tekst is een vrije overname van de website van
Beckers snacks...
De eerste frikandel
werd in 1954 gelanceerd in de Nederlandse stad Dordrecht. Slagersknecht Gerrit
de Vries maakte gehaktballen die hij aan de horeca verkocht. Door een wijziging
in de Warenwet moest hij zijn product, dat in de smaak viel bij zijn klanten,
veranderen. Zijn oplossing was de vorm maar niet het recept te wijzigen: van de
bal maakte hij een worst. De naam voor zijn product werd hem door een
vrouwelijke snackbarhouder van Duitse afkomst ingefluisterd: daar bestond de
Frikadelle, een platte gehaktbal. De Vries nam die naam over.
De zoon van De Vries
geeft toe dat Jan Bekkers (die zijn naam liet wijzigen in Jan Beckers om vóór
zijn concurrent en neef in de telefoongids vermeld te staan) van de
gelijknamige snackfabriek uit het Noord-Brabantse Deurne de frikandel
vervolmaakt heeft. Hij vond zijn inspiratie bij de Amerikanen, waar de
snackcultuur in opmars was, en maakte van de frikandel een glad exemplaar van
fijngemalen vlees. De naam werd niet gedeponeerd; De Vries deed dat wel voor
zijn Mexicano.
Bovenstaand verhaal
wordt in zekere zin bevestigd door het "Etymologisch woordenboek van het
Nederlands". Dit boekwerk beschrijft dat het woord "frikadel" in
de 16e eeuw opdook als benaming voor een (gekruide) bal gehakt. Het woord
frikandel ontstond rond 1954 als merknaam voor een worstvormige frikadel, en
verwerd later tot soortnaam. Het zou echter nog decennia duren voor het Groene
Boekje het woord "frikandel" officieel erkende. Pas in de editie van
oktober 2005 werd "frikandel" ingebracht als officieel goedgekeurde
spellingsvariant van "frikadel". Taalhistoricus Ewoud Sanders
beschouwt de hierboven beschreven ontstaansgeschiedenis van de frikadel echter
als een reclamepraatje dat door de fabrikant de wereld in is geholpen. Volgens
hem is het woord "frikandel" niets anders dan een verbastering van
het woord "frikadel" - mogelijk als contaminatie van frikadel en
fricandeau - die al in de taal voorkwam, lang voordat de firma Beckers werd
opgericht. Het woord wordt al vanaf de 17e eeuw in verschillende varianten
aangetroffen in kook- en woordenboeken, en in het Kunstwoordenboek van P.
Weiland van 1824 worden frikandellen al beschreven als "kleine worsten van
kalfsvleesch, wittebrood, kruiderijen, enz. in boter gebakken".
De frikandel is (onder
die naam of varianten daarop) als worstvormig gekruid vlees alleen bekend in
België, Nederland en Duitsland. Omliggende landen kennen doorgaans alleen de "frikadel",
de gekruide gehaktbal. Verwarrend genoeg wordt in België op sommige plaatsen de
benaming "frikandel" soms óók voor de gehaktbal gebruikt. De
overeenkomst schept bij veel mensen verwarring, omdat ze een frikandel
bestellen en een gehaktbal krijgen.
( Nou wat errug
seg...!)
Het idee dat frikandel een verkleinwoord zou zijn van fricandeau
klopt niet want het woord fricandelle
bestaat gewoonweg niet in het Frans. Wel fricadelle. Dat is een klein, soms
afgeplat gehaktballetje!
Nu ik toch bezig ben...!
Fricandeau heeft reeds diverse betekennissen gehadin de loop der tijden. Nu wordt het algemeen
aanzien als een stuk kalfvlees dat bestoken is met vetspek en dat zachtjes
gestoofd wordt in zijn eigen jus. (Sju) Wordt voornamelijk opgediend op een
onderlaag van zuring.
Dit betekent dat het Vlaamse woord fricandon ook niet juist
is...maar dit moet nu eenmaal aanvaard worden. Elk land heeft zijn eigen taal en
België is Nederland niet!
Zelfs in een land als Frankrijk waar ze zo strikt zijn op
hun taal hebben ze soms drie tot vier verschillende woorden voor hetzelfde
product... Niemand doet daar moeilijk
over en niemand zal daar ook niet vragen wat je bedoelt met het woord ventrêche
als je in het Parijse Frans lard zou moeten zeggen...
Een Noordzeekrab heeft minstens drie Franse benamingen... tourteau,
dormeur, poupeton... Dit maar als voorbeeld. Zo bestaan er honderden.
Jongens en meisjes toch, wat een gezeik over een paar
woorden...
Als we maar gezond zijn, zei de boer en ploegde voort!
De lichtjes aangepaste lijst met Belgische termen kan hieronder
gedownload worden (ook geen mooi Nederlands woord...)
Naar het schijnt lukt dit niet altijd. Vraag de lijst dan
maar aan via mail.
Nog een grappig detail: deze lijst werd samengesteld via een
Nederlands forum waar tientallen Belgen een Nederlanders vreedzaam samenwerkten
en zelfs chatsessies opgezet werden door de eigenaar van de site...! Het forum bestaat nog
maar is overgenomen door iemand anders, steekt nu vol publiciteit, en heeft zo heel
veel van zijn charme verloren...
De Tour de zwans kan mij maar matig interesseren, het is al voldoende als ik op het einde van de tour aan mijn vrouw kan vertellen wie er nu echt gewonnen heeft... Zij snapt er helemaal niets van.
Rock Werchter, daar krijg ik groene haren, de vliegende spetter en een zenuwcrisis van, in die volgorde...!
Weten jullie nog van de kroepoek? t Staat te lezen in het stukje hieronder.
Wel de gemaakte schijfjes zijn ondertussen kurkdroog geworden en een paar dagen geleden heb ik een viertal stuks gebakken in de frituur. Ik wilde ook eens frietjes bakken, en het lukte vrij behoorlijk.. de kroepoek bedoel ik. Mooi roze van kleur. Ze worden niet zo extreem groot als de commerciële maar de smaak is veel beter. Werkelijk superkrokant zijn ze nog steeds niet, ook hebben ze de nijging om bedekt te blijven met een laagje olie. Een stuk keukenrol verricht daarvoor wonderen.
Ik heb er geen foto van ... ze waren op voor ik er aan de dacht. Volgende keer!
Dan ben ik op spionagetocht geweest naar de Colruyt en heb daar eens gelezen wat er als ingrediënten op een pak verpakte kroepoek te lezen staat qua samenstelling. (De verpakking van de oorspronkelijk aangekochte droge kroepoek was ik al lang kwijt.)
Daar vond ik dat de samenstelling van de commerciële kroepoek overeenkomt met hetgeen ik er nu van weet en ook zo toe pas. Garnalen, zetmeel en olie. Die laatste komt er in door het bakken natuurlijk...! Alleen de verhoudingen liggen anders, er wordt veel meer zetmeel gebruikt dan hetgeen ik gebruikt heb.
Dus bij een volgende poging zal ik voor honderd gram garnalen, tweehonderd gram zetmeel gebruiken. Misschien een ietsje meer vocht toevoegen om het deeg bewerkbaar te houden. Maar dat laat ik dan zeker weten als het zover is.
Het seizoen van de krieken is ook aangebroken.
Zo maar een paar handen vol gekocht, zelfs zo maar recht van de boom zijn krieken ook lekker... en beetje zurig, ja...!
Maar wat maakt een goeie Vlaming met krieken?
Kriekenspijs, meneer, mevrouw! Om te eten bij de frikadellen of bij de fricandon... De ballekes of de frikadellenkoek! Voor de Nederlanders, dit heeft niets te maken met frikandellen of fricandeau... Dat eten wij in België niet, ik toch niet.
Kriekenspijs of beter gezegd, compote van krieken is doodgemakkelijk om te maken.
Koop krieken of pluk ze zelf van de boom. Was ze in ruim water. Verwijder de steeltjes en eventueel de pitten maar dat laatste is een vervelend werkje waarvan je helemaal onder de rooie sapvlekken komt te zitten. Breng een bodempje water met suiker, ongeveer 150 gram suiker per kilo krieken aan de kook. Kieper de krieken er bij en laat zeer zachtjes koken gedurende een vijftal minuten. Niet te veel roeren, dan roer je de krieken stuk. Voeg desgewenst een beetje water bij.
Nu een eetlepel zetmeel, maïzena of aardappelzetmeel, aanroeren in een beetje water, en beetje per beetje al roerend bij de kokende krieken gieten. Voldoende zetmeel toevoegen tot het sap de gewenste dikte verkrijgt. Dus best een beetje teveel zetmeel aanmaken.
Er bestaan landstreken in Vlaanderen waar ze vanillebloem, puddingpoeder, gebruiken als bindmiddel en met succes. Ook mag je een stukje vanillestok of een pijpje kaneel meekoken met de krieken en later in de afkoelende compote laten zitten... Dat geeft extra smaak voor zij die dit willen.
Nu was ik op het lumineuze idee gekomen om het tapiocazetmeel, dat voor de kroepoek, te gebruiken als bindmiddel. Ik kan jullie maar één goede raad geven, doe het niet! De saus van de krieken is toen veranderd in een soort elastische rubberachtige massa die van de lepel lekte en dan terug omhoog veerde... zoals een jojo...
Mocht je in een tekort van behangerslijm zitten dan kan ik een papje van dit tapiocazetmeel wel aanraden.
Dan heb ik nog een poging ondernomen om zelf sojamelk te maken. Toevallig moest ik in de bio winkel zijn en daar heb ik een nieuw pakje gele sojabonen gekocht. Verder ga ik er niet over uitweiden, het is mislukt. Je toont de mislukte fotos ook niet aan je kennissen! Maar we zoeken verder. Mocht er iemand zijn met meer ervaring, alle hulp is welkom. t Is in dienst van de wetenschap.
Op het andere blog Keukenweetjes heb ik nogal uitvoerig verslag gedaan over festiviteiten in Wetteren waar ik de oorkonde Thomas vander Noot gekregen heb... Nu heeft de voorzitter van ASG, de Academie voor Streekgebonden Gastronomie me gevraagd om een drietal blogs, hier te lezen op ditzelfde seniorennet, een nieuw leven in te blazen.
Een paar leden van ASG zijn ooit begonnen aan een blog, respectievelijk over: pensen, oorlogskeuken en wat aten wij vroeger aan zee? Na een jaar of zowat waren de auteurs blijkbaar uitgepraat of bij gebrek aan belangstelling zijn die blogs dan in de vergetelheid geraakt.
Alle hoop rust nu op mijn frêle schouders om die drie blogs terug tot leven te brengen.
Jullie kunnen al eens kijken maar veel is er nog niet aan veranderd. Alleen de blog over de pensen daar ben ik aan begonnen. Kijk maar eens... het is echt nog maar een begin.
Mochten jullie adressen hebben van slagers die lekkere pensen verkopen, witte, zwarte, met groene streepjes of met rode bobbeltjes... Laat maar weten.
Hier in Antwerpen is voor mij, Den beulingspecialist nog steeds de beste. In de Kempen moeten er ook een paar fameuze zitten... Maar smaken en goestingen verschillen...! Recepten, voor wie die eventueel zou hebben, kortom alle informatie over pensen is welkom.
Ook aan lezers die in het buitenland wonen. Koen? Frans C ? Bojako? Herwig? Maken ze ook pensen in Frankrijk, Portugal, Engeland of in Georgië?
Om verder te gaan in de serie hoofdstukken over nutteloze
producten die je misschien ook zelf kunt maken, vandaag gaat het over kroepoek!
Wat je zelf maakt is niet altijd goedkoper dan een
gelijkaardig product uit de winkel en niet noodzakelijk beter... Mijn vorig
experiment met de tofu heeft uiteindelijk meer dan tien euro gekost voor 200
gram tofu. De kwaliteit was wel in orde.
Ik hoop dat jullie kroepoek kennen. Niet de reeds
voorgebakken witte schijfjes die in elke supermarkt te vinden zijn maar de rauwe ongebakken kroepoek. In de
Aziatische supermarkten zijn die te vinden in alle maten en gewichten. Gele,
groene, witte, met en zonder gaatjes... grote, kleine...
Voor wie het niet kent, ongebakken kroepoek ziet er uit als
kleine een beetje doorschijnende schijfjes, een ietsje groter dan een muntstuk
van twee euro maar veel dunner er onmiddellijk aan toevoegend dat er ook
diverse andere vormen bestaan.
Als je zo een schijfje in hete olie laat vallen zwelt dit na
een paar seconden op tot een reuze grote schijf van wel zeven centimeter
doormeter, zeer luchtig en buitengewoon krokant, crunchy om het in het Engels
te zeggen. Als je zon schijf op je tong legt plakt die er aan vast... gelukkig
is dit maar voor enkele tellen...
Bijna al mijn keukenverhalen beginnen zo: er lag eens in de
kast.... iets dat daar reeds eeuwen rondslingerde en dat nu stilaan op mijn
zenuwen begint te werken... Zo ook een doosje met rauwe kroepoek, doosje dat
reeds op zijn minst drie keer mee naar Frankrijk, Douchapt,gereisd had en telkenmale mee terug kwam...
Kroepoek die dus minstens reeds een paar duizend kilometer autoritten achter de
rug had... Wat tevens bewijst dat ongebakken kroepoek jaren goed blijft in een
droge omgeving.
Een paar dagen geleden had ik een behoorlijke portie snacks
nodig en eindelijk kwam dat doosje kroepoek weer te voorschijn.
Het is wonderbaarlijk om het te zien, je gooit een zestal
stuks droge schijfjes kroepoek in de frituurpan en een paar seconden nadien heb
je een massa kroepoek.
Een klein doosje moet ongeveer voldoende zijn om het
ballenbad van de Ikea ruimschoots te vullen, zelfs als de kids er uit zijn. (Wat
een afschuwelijk woord, een kid is
een jonge Engelse geit...!)
Dan duikt plotseling de onverwachte vraag op! Hoe zou zoiets
gemaakt worden?
Vroeger moest je daarvoor een halve bibliotheek leegmaken om
uiteindelijk toch niets te vinden. Nu; drie klikken via Google of Wikipedia...
en je vindt wel een antwoord, hopelijk het juiste.
Alhoewel zo simpel was het toch niet...
Hier
heb ik een eerste recept gevonden. Andere sites bevestigen deze receptuur.
De basisgrondstoffen zijn garnalen en zetmeel. Ongeveer
evenveel garnalen als zetmeel. Nog wat smaakmakers er bij, die zijn bij elk
recept anders maar dat heeft verder geen belang. Zoiets maakt de essentie van
het recept niet uit.
De kroepoek met garnalen wordt in Indonesië krupuk udang
genoemd en udang betekent gewoon:garnaal.
Dus eerst en vooral heb ik 100 gram rauwe garnalenstaarten (
scampi) uit de diepvriezer gehaald en ontdooid. Dat waren ongeveer zes stuks.
Ook honderd gram tapioca starch is er nodig. Dat is
zetmeel van maniok of cassave... of iets dergelijks. Dat had ik vroeger reeds
gekocht voor enkele centen, met de bedoeling om er ooit eens, (als ik vijf
minuten tijd heb), kroepoek van te maken. Ik denk nu dat elke zetmeelsoort wel
bruikbaar is. Maïzena ofaardappelbloem,
of zo...
Eerst de scampistaartjes ontdooid en het darmkanaal er uit
gehaald. Die scampi in stukjes gesneden niet de darmkanalen- en in de blender
gegooid...Nu bezit ik alleen maar een
heel klein haktoestelletje van Moulinex... Een antiquiteit eigenlijk. Het is weldra mijn verjaardag...!? Honderd
gram garnalenstaarten waren genoeg om het maalbakje bijna te vullen. Toch lukte
het om een fijne puree te bekomen. Dan heb ik een grote snuif zout bij de
garnalen gedaan. Het zout zorgt er voor dat de massa zeer stevig wordt.
Dan nog een scheutje lichte sojasaus, een beetje knoflookpoeder
en een mespunt smaakversterker toegevoegd... Die smaakversterker zit in al die
commercieel gemaakte producten, dus waarom nu niet...?Uiteindelijk het zetmeel bij de smeuïge massa
gevoegd en toen lukte het toestelletje er niet meer in om alles goed gemengd te
krijgen want de massa veranderde in een soort plasticine-achtig deeg. Dan heb
ik maar zo goed en kwaad als het ging het deeg met de hand verder gekneed en het
tot een rol gevormd van ongeveer een viertal centimeter doormeter.
Daarna heb ik van een platte pan met deksel een rudimentaire
stoominstallatie gebouwd met behulp van eetstokjes, platte en diepe omgekeerde
borden en een taartenroostertje en het systeem werkte zelfs. Na een half uurtje
stomen voelde de rol kroepoekdeeg stevig, zelfs vrij hard aan.
Na enkele uren heb ik dan de rol, met de hand, in zo dun
mogelijke plakjes gesneden. Met een vleessnijmachine zou dat natuurlijk perfect
gaan, maar ik heb geen vleessnijmachine... Met een lang dun scherp mes ging het
ook wel. Ik heb een fileermes gebruikt!
De schijfjes moeten wel zo dun mogelijk gesneden worden!
Dan moeten de schijfjes gedroogd worden... Als je daar staat
op te wachten dan duurt dat een eeuwigheid ... In de zon moest ik ze niet drogen
want dat is al heel wat dagen geleden dat we die nog gezien hebben en als de
zon er dan toch eens was, begon het onaangekondigd hevig te regenen.
Dan heb ik enkele van de schijfjes voorzichtig in een zeer
zachte oven gestopt, op een laagje keukenpapier... Ik heb een oven die ronkt en
blaast als hij in werking is en dat lawaai werkt onmatig op mijnzenuwen... Dus het experiment met de oven
werd snel afgeblazen.
Geduld is een mooie deugd zei de begijn en ze zette een
haring in het vogelkooitje en wachtte tot hij zong...
Ik wachtte dus ook maar want alle informatiebronnen zeggen
dat de kroepoek zeer droog moet zijn vooraleer het (hij) gebakken kan worden.
Het eerste schijfje dat ik gebakken heb zwol wel op maar
niet voldoende naar mijn zin. Het verkleurde ook zeer snel naar een mooi roze
en niet wit zoals bij de commerciële kroepoek.
De krokantheid was niet super! Het schijfje voelde wat taai
aan in de mond...
Een paar dagen later heb ik nog eens een proefje gedaan en
toen was het resultaat reeds een ietsje beter. Ook de smaak viel wel mee. Deze
kroepoek smaakte werkelijk naar garnaal. Waarschijnlijk nog een beetje wachten
tot de schijfjes beter, volledig, gedroogd zijn.
Zo ver zijn we dan... !
Nu ben ik aan het uitzoeken waarom kroepoek zo uitzet
tijdens het bakken, hoe dat mechanisme in mekaar zit. Het proces is te vergelijken
met het maken van popcorn.
De zetmeelkorrel zitten opgesloten in een eiwitstructuur,
hier van de garnalen, maar onder invloed van de hitte begint het resterende
vocht in de kroepoekschijfjes het eiwitnetwerk op te blazen waardoor het
zetmeel kan uitzetten...Indirecte zetmeelextrusie
wordt dit proces genoemd. Zo ver ben ik... Indien iemand meer weet, laat maar overkomen!
Volgende keer zal ik zeker laten weten hoe het afgelopen is.
De eerste de beste die op bezoek komt één van de volgende dagen en er een
aperitiefje bij krijgt zal zelfgemaakte kroepoek eten, taai of niet taai...!
Verder heb ik een donkerbruin vermoeden dat in de commerciële
kroepoek geen gram garnaal gebruikt wordt maar alleen smaakstoffen. Vocht met
zetmeel en een soort bouillon van garnaal. Dat wordt dan het volgende
experiment. Eiwitten zijn er wel nodig, maar eiwit van de kip of van haar
eieren zullen het evengoed doen.... hoop
ik.
Ik heb allerlei experimenten uitgevoerd en levensgrote
problemen ontdekt die moeten opgelost worden.
Chips maken in de
microgolfoven.
Dat vond ik ergens op een Wiki site maar vind het
artikeltje niet meer terug omdat er soms drie vier stukjes per dag de revue
passeren. In ieder geval gaat het over iets zeer eenvoudigs dat mij een beetje
intrigeerde en daarom heb ik het ook direct geprobeerd. Chips maken in de
microgolfoven. Het schijnt in de VS heel gewoon te zijn.
De glazen draaiplaat van de oven moet eerst netjes gewassen
worden zodat alle sporen van vorige maaltijden verdwenen zijn. (Maak ineens
gans de oven netjes...!)
Smeer de draaiplaat in met olie. Ik deed dit met een stukje
keukenrol en zonnebloemolie. Ik denk niet dat er veel verschil te proeven zal
zijn als je andere olie gebruikt.
Was een aardappel, je hoeft hem niet te schillen en snijd de
aardappel in dunne schijfjes van ongeveer een millimeter dikte. Doe dit met een
groenteschaafje want met de hand lukt dat nooit. Leg de schijfjes zonder mekaar
te overlappen op de geoliede glazen ovenplaat. Strooi wat zout over de
aardappelen en stop ze in de microgolf. Volle vermogen. In het oorspronkelijk
recept werd gezegd om de schijfjes er 6 tot 8 minuten in te laten. Zoiets
vertrouw ik nooit en heb na twee minuten eens gekeken en ze nog één minuutje
meer gegeven. Wat weeral bewijst dat opgegeven bak- of kooktijden in recepten
nooit klakkeloos mogen gevolgd worden... !
De chipjes waren toen reeds een ietsje te bruin. Dit was
vermoedelijk omdat ik een nieuwe aardappel gebruikt heb. Nieuwe aardappelen
bevatten nog vrije suikers en die verbranden snel. Daarom ook dat men moeilijk
frieten kan bakken van nieuwe aardappelen.
De schijfjes waren toch een beetje vastgeplakt aan de glazen
draaischijf maar met een mes waren die vlug losgemaakt. Na een minuutje
uitdampen waren dat bijna perfecte chipsjes... Zeer krokant en volgens mijn
vrouw te zout maar dat heb je letterlijk zelf in de hand.
Bij een volgend experiment kan het zout ook gemengd worden
met wat kerriepoeder of Italiaanse kruiden, paprika enz..
Ook andere groenten moeten voor dergelijk experiment
bruikbaar zijn denk ik. Paarse aardappelen, schorseneren, pastinaak, rode
bieten. Experimenteren zal het uitwijzen.
Ook kon je mooi zien dat een microgolfoven zijn energie
onregelmatig verspreid. De aardappelschijfjes aan de buitenranden van de
schotel waren te bruin en de middelste waren nog bleek maar werden later toch
ook krokant, gewoon door af te koelen. Met de dikte van de schijfjes kan ook
geëxperimenteerd worden. Mijne waren ongeveer één millimeter dik en dat werden
stevige chipos...! Goed om geserveerd te worden bij een dipsausje...
Aalbessengelei.
We kregen van een vriendelijk meiske (dat om de drie weken
eens op bezoek komt) drie bakjes met rode bessen. Dikke donkerode aalbessen.
Twee grote bokalen aalbessengelei staan nu in de kelder op
de winter te wachten en een restje staat in de koelkast klaar om op ons ochtendboterhammetje
gesmeerd te worden...
Gelei van rode bessen is de gemakkelijkste confituur/gelei die
er bestaat om te maken.Het meeste werk
is het afristen van de bessen. Toen wij dat vroeger thuis als kind moesten doen
maande ons moeder ons altijd aan om te fluiten tijdens het werkje... Wij deden
dat toen met een vork maar de huidige bessen zijn zo dik dat je ze gewoon met
de hand er kan af plukken.
De gewassen besjes gaan nu een kookpot in met deksel er op en
na enige minuten koken heb je een pot vol bloedrood sap... Dit sap giet je door
een zeef. Druk goed met een pollepel om alle sap er uit te persen.De overgebleven pitten gooi je weg. Naar het
schijnt eten de vogeltjes die pulp nog wel!
Nu weeg je het sap en voegt daar evenveel gewicht aan suiker
bij... gewone kristalsuiker. Laat de massa nu een vijftal minuten koken en giet
in netjes uitgekookte bokalen. Kook de dekseltjes ook mee af met de bokalen en
schroef ze op de bokaaltjes... Gebruik wel een doek om de bokaaltjes te
behandelen want die zijn heel warm.
Zo simpel is dat.
Het verschil tussen gelei en confituur...? Gelei wordt
gemaakt van vruchtensap en confituur of jam van hele vruchten die met suiker tot
moes gekookt worden.
Tofu
Wat is er geworden van de tofu
die ik vorige week gemaakt heb vragen jullie zich misschien af?
Wel, zeer goed, dank u!
Ik heb toen een receptje opgegeven maar je had daarvoor nogal
speciale grondstoffen nodig die de kruidenier van op het hoekje niet in huis
heeft.
Het bakje met tofu heeft bijna een week overleefd in de
koelkast. Tofu moet wel bewaard worden onder water en dat water moet ook elke
dag ververst worden. Dat ging allemaal prima.
Dan heb ik een sausje gecreëerd om de blokjes tofu wat
smaak te geven. Een sausje creëren betekent hier ten huize Nicolay dat ik zo
maar wat bij mekaar gooi waarvan ik denk dat het resultaat wel zal meevallen...
Er stond nog een restje pikante loempiasaus in de
schapraai...
Een portie gemalen rundvlees in de pan op het vuur samen met
olie losgeroerd tot het korreltjes werden.
Daar de pikante zoetzure loempiasaus bij gekieperd en nog
enkele eetlepels donkere sojasaus.
Een mespuntje extra sambal en een gehakt teentje knoflook en
een snippertje gember bij gevoegd. Dit sausje heeft dan een paar minuutje mogen
sudderen...Verder is het een kwestie
van proeven tot je de juiste gewenste smaak bekomt. Wat gehakte koriander zou
hier ook best in passen denk ik en/of of een beetje limoensap.
In dit sausje heb ik dan blokjes tofu verwarmd... De saus
was lekker en de tofu smaakte nog steeds naar niets...! Maar het geheel viel
goed mee.
Dan heb ik ook nog een soepje gemaakt met tofu, ook weer een
recept gemaakt volgens de natte- vinger-methode.
Een blokje kippenbouillon samen met enige schijfjes gember,
een gedroogde maar geweekte Chinese paddenstoelin schijfjes en een teentje gesnipperde knoflook een tijdje laten
trekken in een halve liter water op een klein vuurtje. Peper en zout en een
puntje sambal.
Deze bouillon door een zeef gegoten en er dan een greep in dunne
schijfjes gesneden gewone witte paddenstoelen er zo rauw bijgedaan en een
gesnipperde groene lente-ui. Hier nog blokjes tofu bij en dat werd dan een
prachtig soepje. De paddenstoelen worden onmiddellijk gaar in de hete soep.
Indien je het lekker vindt kunnen hier ook nog wat ringetjes
van een pikant pepertje bij gedaan worden.
Asperges eten
Af en toe lees ik ook wel eens andere culinaire blogs, zo
onder andere deze van Edith.Ediths digitale keuken.
Vorige week vond ik daar een artikeltje, zelfs met een
filmpje er bij van Paul, iemand die ook hier regelmatig, altijd zelfs, op bezoek
komt en ook regelmatig reageert.
Als hij asperges eet, doet hij dat op een eigenaardige
manier, hij krabt er als het ware met zijn vork door. Asperges kammen noemt hij
dat.Hij heeft dat zo geleerd van zijn
vader en zag het de eerste keer in Wallonië en dacht daarom dat het een Waalse
gewoonte zou zijn...?
De schrijfster van het blog, Edith herinnert zich dat
vroeger asperges op zijn geheel gegeten werden. Ze zouden met een speciale tang
naar de mond gebracht worden. Ze weet er
verder ook niets over en zoekt naar een uitleg.
In mijn oude geleerde boeken vind ik wel een afbeelding
van een aspergetang maar die deed blijkbaar dienst om asperges te serveren want
in de bijhorende tekst staat vermeld dat de tang ook kan gebruikt worden voor
schorseneren, kardoen, enz... Zie foto
boven.
Over de etiquette van het asperge-etenis er het volgende te lezen... maar let op,
geschreven door Nederlandse schrijfsters.
In 1919 schrijft
Marguerite de Viroflay, dat de handen ook mogen als tangetjes gebruikt worden en
in 1950 lijkt de hand het te hebben gewonnen van het tangetje. De deftige Amy
Groskamp-ten Have schrijft dan de linkerhand voor. Tien jaar later meent A.
Deinse dat de rechterhand gebruikt moet worden. Het kopje in de saus dompelen.
Als Olga van Veen rond 1960 zegt dat de harde stukken niet opgegeten hoeven te
worden, bedoelt ze waarschijnlijk dat die aan de asperge gelaten zijn om hem
daar te kunnen vastpakken.
Ik herinner mij nog goed dat de asperges vroeger inderdaad
langer afgesneden werden dan nu. De apparatuur om ze te schillen was toen ook
niet van de beste kwaliteit en asperges met nog resterende vezels er aan zullen
wel dikwijls zo op tafel gekomen zijn. Ook meen ik mijte herinneren dat men toen het harde stukje
aan de voet van de asperge op zijn bord mocht laten liggen.
De asperges nu zijn korter afgesneden, goed geschild
(hopelijk) en worden met mes en vork gegeten.
Ook kan ik mij moeilijk voorstellen dat je een hele asperges
met saus eraan naar je mond zou brengen. Ten eerste aan asperges blijft bijna
geen saus plakken en ten tweede, mocht ik dat proberen dan hangt mijn hele hemd
en jas na dertig seconden onder de saus... Asperge in de ene hand en een vork
in de andere hand en zo naar de asperge happen...! Stom zicht, precies bezig of
je de vogeltjesdans doet!
Dit houdt ook in dat er vingerkommetjes op de tafel moeten
staan om de handen zuiver te maken... Ik heb daar zware twijfels aan of dat
ooit zo gebeurde.
In andere etiquetteregels lees je ook dat je de asperge met
je vork moet in stukjes verdelen... Probeer dat eens... Als de asperge tot moes
gekookt is lukt het misschien wel... en dan nog...
Indien iemand hier wat meer over weet... reageer maar. Zo
wordt dit raadsel misschien ook opgelost.
Nog een late toevoeging. We zijn nu enkele weken verder en terwijl heb ik een paar echte aspergetangen gevonden ( geleend van Johan...). Dus die tangetjes om asperges vast te nemen hebben echt bestaan. Ook mijn vrouw bevstigt dat ze vroeger bij een dokter asperges op dergelijke manier gegeten heeft. Dus asperge in de hand nemen en met de vork ondersteunen. Zo naar de mond brengen.
Categorie:Maak het zelf Tags:Chips maken in de microgolf, gelei van aalbessen, tofu, asperges eten
12-06-2011
Tofu
.
Reeds lang stond er een pak met gele sojabonen in de voorraadkast,
... gewoon te staan... en er verder niets nuttigs uit te voeren...
Een beetje minder lang geleden heb ik er eens een soort
flensjes van gemaakt, flensjes die ze in Korea pindaetoknoemen en het resultaat was toen redelijk
behoorlijk te noemen. Maar zulke dingen eet je niet elke dag en nu, na meer dan
twee jaar, stond het pak gele soja daar nog steeds te wachten op betere tijden.
Het gaat hier wel degelijk over sojabonen en niet over mungbonen. Mungboontjes
zijn piepkleine groen gekleurde boontjes. Sojabonen zijn veel groter en
helemaal niet groen maar bleekgeel of zwart van kleur.
Wij hebben hier geen vogeltjes, honden, katten of ander
huisgedierte, ik ben er al, zegt mijn vrouw, en dat is meer dan genoeg! Dus aan
de huisdieren of mijn vrouw kan ik de bonen niet kwijt...
Wat of waar dan wel... ?
In een vorig leven werkte ik een tijdlang in een Chinees
restaurant. Ik moet nu mijn hersenen pijnigen om terug de beelden voor de geest
te halen maar ik zie nog steeds de baas van de zaak en de Chinese kok in de
keuken bezig om zelf tofu te maken. Nu ga je tofu kopen in de Aziatische
supermarkt, zelfs in de gewone supermarkt, maar toen in de jaren zestig van
vorige eeuw, dus in lang vervlogen tijden, was tofu hier in België een zo goed
als onbekend product!
Ik werkte in dat restaurant niet in de keuken maar in de
zaal. Toch had ik gelegenheid genoeg om een beetje te spioneren in de keuken.
In de keuken werden geweekte sojabonen gekookt in water met
een greepje zout gedurende lange tijd. Daarna mixten de koks de gekookte
bonen met een gewone staafmixer en verder weet ik er niet veel meer van... Het
resultaat van hun werkzaamheden, een witte kaasachtige massa, stond daarna in
een grote rechthoekige geperforeerde plastic schaal uit te druipen ergens in de
keuken.
Die tofu werd niet eens geserveerd in het restaurant maar
diende voor eigen gebruik. Vooral gebruikt in soepen of ook gemengd met donkere
sausen zag ik de sojakaas dikwijls op de familietafel belanden. Eén keer
heeft de baas van het restaurant, mister Wong, me gevraagd of ik niet mee wilde
eten. Zoals we dat thuis geleerd hadden, in een degelijke Vlaamse
boerenfamilie, antwoordde ik met een neen, iets waar ik nu nog altijd spijt van
heb. Ze hebben het me nooit een tweede keer gevraagd... Doeme toch!
Maar jullie voelen het al aankomen met de ellebogen, ik zou
tofu maken van die vermaledijde sojabonen.
Eerst een recept gezocht op het internet, een hele hoop rommel
gelezen natuurlijk, maar al vrij snel bleek dit wel een goede site te zijn. Hier.
Het enige probleem, je moet een stremmiddel hebben om die
sojamelk te doen stremmem om die vloeibare massa aldus om te zetten naar een
vaste materie.
Het recept op die site begint met gekochte sojamelk. Dus waren
er twee problemen. Ik wilde de sojamelk zelf maken. Dat is echter geen
moeilijkheid. Je weekt de sojabonen een nachtje in water en kookt ze dan
zachtjes gaar in ruim water. Dit gaar koken kan wel twee uur duren... In het
kookboek van de boerinnenbond vond ik niet de juiste informatie maar na wat
zoekwerk was ook dat op het internet te vinden. De gekookte bonen worden daarna
gewoon gemixt met de staafmixer tot een melkachtige vloeistof.
Tweede probleem, waar vindt, lees koop je, dat stremsel?
Om te beginnen heb ik eerst uitgezocht welk product sojamelk
doet stremmen, dus sojamelk omzet naar een vaste stof. Bij gewone melk wordt
daarvoor een lebferment gebruikt maar dat werkt niet bij sojamelk. Toch blijken
er nogal wat mogelijkheden te zijn. Zelfs citroensap wordt genoemd maar door
evenveel lezers ook afgeraden omdat het resultaat maar bedroevend zou zijn.
Verder wordt nigari, dat magnesiumchloride is, gebruikt en
ook calciumsulfaat dat praktisch niets meer of minder is dan gips... plaaster,
om de muren te pleisteren...
Ik had al eens vriendelijk aan de apotheker gevraagd of hij
calciumsulfaat, geschikt voor voeding, kon bestellen voor mij, maar hij liet
mij even vriendelijk verstaan dat dergelijke producten niet tot zijn core
business behoren en dat ik mijn plan maar moest trekken...! Ik heb aan die
brave man ook al zo dikwijls onnozelheden gevraagd dat hij het waarschijnlijk
beu aan het worden was...
Dan maar gaan zoeken in de Aziatische supermarkten maar daar
wisten ze niet eens wat ik eigenlijk bedoelde, mijnChinees is dan ook niet zo schitterend. Fout accent misschien?
Het internet leverde dan weer de oplossing, Brouwland in Beverlo kan calciumsulfaat,
geschikt voor voeding, leveren. De kostprijs is teverwaarlozen, dus heb ik ineens een zak van
een kilo besteld... het overtollige restant misschien voor de toekomst.
Eventueel kan ik er ook wel een paar herstellingen mee uitvoeren aan de
bepleistering in de kelder...Beenbreuken
kan men er ook mee aaneen plakken. Mocht er iemand plaaster zoeken, geschikt
voor voeding, laat maar weten, ik heb nog 990 gram over...!
Goed. Nu kon het echte werk starten.
Hoe het maken van sojamelk verder juist in zijn werk gaat
weet ik nog steeds niet want het liep reeds onmiddellijk fout bij het koken van
de bonen. Onmiddellijk, is hier ook niet de juiste uitdrukking!
De bonen hadden een hele nacht geweekt in water, in de
koelkast nog wel, om spontane gisting tegen te gaan. De dag nadien de bonen met
vers water en zonder zout aan de kook gebracht... Na twee uur koken eens
gevoeld en geproefd om te voelen of ze reeds gaar genoeg zouden zijn...
Steenhard of beenhard was de juiste uitdrukking om de structuur van de urenlang
gekookte bonen te omschrijven. Om kort te gaan, om 11 uur heb ik de bonen
opgezet en in de late namiddag om zes uur waren ze amper eetbaar en ze waren
eveneens geheel van kleur veranderd. Ze zagen er nu uit als herfstbladeren,
bruin, chocoladekleurig, ik wil hier geen vieze woorden gebruiken om de juiste
kleur te omschrijven...
De mannen van de vuilniskar hadden de volgende dag weer
extra veel werk...!
Maar nu had ik dat stremsel toch al! Mijn vrouw vroeg zich
al af wat ik nu eigenlijk van plan was met dat pak plaaster? Volgens haar lag
dat overal in de weg... en haar hoeden en sacochen dan?!
Dan maar naar de supermarkt geweest en er een pak sojamelk
gekocht van het merk Alpro. Sojamelk zonder toegevoegde suiker. Zonder suiker
kost meer dan met suiker, begrijpe wie begrijpen kan...!
Vanaf toen ging het plotseling zeer snel en gemakkelijk.
De sojamelk aan de kook gebracht. Let op want die rotzooi
kookt over, net als gewone melk...
Dan laten afkoelen tot 70°C, gecontroleerd met de
thermometer van de steriliseerketel. Ik heb geen betere! Eén koffielepel
plaaster ( 10 gram) opgelost in een tas (kopje) heet water. Het product lost
niet helemaal op maar dat maakt blijkbaar niets uit. Dit bij de hete melk
gegoten en goed geroerd.De stolling
treedt pas op na een kwartiertje of zoiets, ik stond er niet met de klok naast.
Eens de stolling begint zou ik niet te veel meer roeren, dit als gratis
waarschuwing. Dat zal de structuur van de tofu nadien bevorderen. Dat is achteraf
beschouwd een conclusie.
Dan een netjes uigekookte zuivere doek in een kleine
vierkante plastic container, een soort tupperwarebakje, gelegd. De gestremde melk
eerst in datzelfde doek in een zeefje laten uitlekken boven de gootsteen en de
gestremde massa daarna in de plastic doos, nog steeds in dat doek gelegd.
Een ander, zelfde model, plastic doosje er boven op gezet om
de massa samen te persen. Je kan dit bakje vullen met wat je wil, water is
gemakkelijk, ook een conservenblik kan, maar niemand kan je beletten om er als gewicht
de van onder je matras gehaalde sok met zwart geld op te leggen, als ze maar
zwaar genoeg weegt...
Na een half uurtje persen bekom je een blok witte massa, de
tofu...die je verder kan bewerken. Snijden, koken, bakken..
Best kan je het blok tofu toch laten rusten tot s
anderdaags. De tofu wordt daardoor nog een beetje vaster. Onder water is de
tofu een week houdbaar naar het schijnt. Wel elke dag het waterverversen.
Een liter sojamelk leverde 200 gram tofu op.
Wat kan je nu verder doen met tofu?
Voor mij was dit een experiment en dat is dan al meer dan voldoende.
Toch heb ik nog een prachtig recept. Gekregen van juffrouw
Fang, onze vroegere Chinese kooklerares. Het recept is zoiets als vloeken in
de kerk: pikante tofu met rundvlees. Een vegetarisch gerecht met vlees!
Blokjes tofu laten wellen in bijna kokend water om ze nog
wat vaster te maken.
In een wok een beetje (reeds gebruikte) olie verhitten en er
een schep pikante hete chilisaus doorroeren samen met een schep
zwartebonensaus. Voeg er nog een royale hoeveelheid fijngehakte knoflook bij en
daarna het gemalen rundvlees. Roer goed tot alle vlees veranderd is in kleine
korreltjes.
Kruid met zout indien nodig, en suiker. De saus moet sterk
ruiken en sterk smaken. Voeg nu de blokjes tofu er bij en roer voorzichtig. Pep
de smaak nog wat op met een lepeltje ve-tsin...!
( Monosodiumglutamaat of E 621)
Als beoordeling kreeg dit recept achteraf na de degustatie, geschreven door de leerlingen : dit is
bijzonder. Smaakt goed en geen kleffe smaak van soja...!
Waarom maak je dan tofu...?
Maar het is wel juist hoor. Tofu smaakt inderdaad naar
weinig of niets, reuk, kleur en smaakloos. Ik vind dat er steeds een lichte verbrande
smaak aan zit... Er zou ook gerookte tofu bestaan die meer smaak heeft maar die
moet je dan wel kopen.
Maar.., tofu bevat uitzonderlijk veel plantaardige eiwitten
en is goedkoop, zelfs zeer goedkoop... Zoals
Rik Torfs het zou uitdrukken; enerzijds is tofu uit voedingsoogpunt en
milieutoestanden een goed product. Anderzijds schijnt het dan weer dat in
Brazilië de wouden gerooid worden om er soja te kweken...