|
Ik geef het toe. Ondanks de spellingscontrole in Word blijven spellingsfoutjes mijn handelsmerk. Ik heb mijn vorige blogberichten nog eens doorgenomen en jawel. Daar sluipen stiekeme dt foutjes rond, de interpunctie kraakt in haar voegen, en hier en daar duiken overbodige spaties rond. Komma’s staan op plekken waar ze niets te zoeken hebben. Onlangs wees harmonicaman me zelfs op het verschil tussen “nog” en “noch”, iets waar ik tot dan vrolijk aan voorbij was gegaan. En laat het duidelijk zijn: Harmonicaman is de enige die mij op fouten mag attenderen.
En toch blijf ik schrijven, want als ik zou wachten tot alles perfect is, grammaticaal, stilistisch, intepunctietechnisch, dan kwam er nooit een letter op papier.
Ik schrijf zoals ik denk. En denken is zelden netjes. Het is chaotisch, associatief, soms onsamenhangend. Als ik moet kiezen tussen perfect en echt, dan kies ik voor echt. Met een extra spatie en hier en daar een rebels kommaatje die zich niet aan de regels houdt zoals ik. Dan zou ik blijven hangen in de correctiemodus, met mijn innerlijke taalpolitie op de achterbank, zwaailicht aan, klaar om elke dt-fout genadeloos te beboeten.
Kommaneukers zijn dus niet welkom. Punt ! Want zodra ze opduiken met hun rode pen en hun opgeheven vingertje, komt mijn innerlijke kruidje-roer-me-niet in actie. En geloof me, die is niet te genieten. Die trekt zich terug in een hoekje, slaat haar armen over elkaar en weigert nog één letter te typen. Creativiteit? Foetsie. Flow? Verdwenen. Alleen nog maar frustratie en een knagend gevoel van “doe ik het wel goed genoeg? En “ik kan ook niets…”
|