Het weer van de dag VOLKSHEILGE - OUDE VOLKSGEBRUIKEN-
04-03-2006
De eerste zondag van de vaste - 't vervolg
Gisteren vertelde ik u al dat vastenavond en de eerste zondag van de vaste, vroeger jaren de bijzonderste dag de carnaval was. Het bijzonderste feest wordt die eerste zondag wel in Geraardsbergen gevierd. Rond de middag al wordt de stad gevuld met een bonte menigte uit de omtrek. Om 14 uur dan wordt de plechtigheid aangekondigd door het luiden van de klokken en het spelen van de beiaard. het feest behelst twee delen : Het eerste is de processie waarin de geestelijkheid, vergezeld van de overheden en een talrijke menigte, zich onder het gezang van de litanie van O.L.Vrouw en andere kerkelijke liederen, naar de vermaarde kapel van O.L.Vrouw op den Oudenberg begeeft. Na de godvruchtige plechtigheid wordt de erewijn voorgebracht, geestelijke en burgerlijke overheden reiken zich de beker over waarin een visje zwemt. Een der overheden moet het visje inslikken. Van zodra de gezondheid gedronken is, worden opgepropte manden met haringen en krakelingen over het volk uitgeworpen of in een nabijgelegen vijver gegoten. Het is dan een gegrabbel, een verwarring, een gelach en gejubel zonder einde. Velen richten zelfs honden af om in de vijver de haringen en krakelingen op te vissen. Over de oorsprong van deze zonderlinge gewoonte is men het niet altijd eens. Men verhaalt dat de stad eens door de vijand belegerd was, men wilde de inwoners uithongeren, het scheen het enigste middel te zijn om te overwinnen. Men was op het punt zich over te geven, toen men bij O.L.Vrouw, hier op den Oudenberg, om raad kwam smeken. Een man uit het volk zegde dan aan zijn medeburgers : Bakt heden kleine koeken met het laatste meel en vist alles in de Dender op, brengt dan alles hier.Zo gezegd, zo gedaan, en wat er dan gebeurde, wel dat leest u morgen dan wel weer. Tot morgen ?
Het is mijn bedoeling dat ik de weerspreuken vanaf nu, een dag op voorhand ga brengen. Zo weet u dan altijd waaraan we ons, eventueel de dag nadien moge verwachten ! En morgen zondag komt Sint - Adriaan bij ons op bezoek, en wat die man voor ons zoal kan bij hebben, vertellen u volgende twee weerspreuken :
" Regen op Sint - Adriaan, laat niks meer droog staan. "
Of misschien nog iets erger :
" Met Sint - Adriaan, en laat de hagel gien gesken staan. "
Voor zij die morgen naar buiten moeten, neem toch maar een regenscherm mee, het weeg niet veel en 't zou u gerief wel eens kunnen wezen.
De eerste zondag van de vaste was vroeger, nu heeeel lang geleden, de bijzonderste dag van carnaval : de grote vastenavond of sotternijenzondag. Dan trokken de grote cavalcaden door de steden. In het land van Aalst ziet (zag?) men dien dag menigvuldige jonge gasten en kinderen die vlammende strooiwalmen zwaaien, uitdoven of elkaar ontrukken. Het is walmenzondag. Die gewoonte schijnt voort te komen van de fakkels die op deze zondag processiegewijs tot aan de kerkdeur werden gedragen door diegene die zich tijdens de carnavaldagen aan dronkenschap of andere buitensporigheden hadden plichtig gemaakt, en door deze vrijwillige boetpleging hun geweten wilden in rust brengen. In Brabant en Limburg geschiedt ook het rondlopen met brandende fakkels; mogelijk is hier een heidens gebruik in zwang om de lucht te zuiveren van boze geesten. In West-Vlaanderen noemt men deze zondag Peperwissenzondag en in Oost-Vlaanderen Borellezondag. Het bijzonderste feest van deze dag geschiedt te Geraardsbergen(O-Vl.) en daar vertel ik u morgen meer over, tot morgen ?
Zoals ik hoger zei, geef ik u hierna dan de tekst mee die op vastenavond gezongen werd door de minder bedeelde burgers :
Vastenavond, goede gebuur, ik heb nog geenen man, ik heb nog een klein hoentje dat moet er 't avond aan. Als ik mijn hoentje braden wil, dan is mijn panneke vuil, als ik mijn panneke schuren wil, dan tintelt mijnen duim. Dan loop ik naar de geburen, en laat mijn panneke schuren, dan loop ik naar de pannen, en laat mijn panneken dansen. Vastenavond die komt aan, klinken op de bussen; hier een stoel en daar een stoel op uwen stoel een kussen; meisjes houdt uw kinnebak toe, of ik sla er een pannekoek tusschen
Hoe het er vroeger toch aan toe ging ! Morgen kijken we weer een stukje verder in de vastentijd van vroeger, tot dan ?
Alvorens wat over de gewoontes van vroeger in de vastentijd te vertellen, wil ik eerst toch nog even terug gaan naar vastenavond, ook al is die net gepasseerd. Vroeger jaren noemde men die dag ook wel eens slonsendag en meestal hield men dan zowat overal smulpartijen. In 't Vlaamse land smulde iedereen zegt maar. De heren op het stad- of gemeentehuis, de schutters op hun doelen, de ambachtslieden in hun neringhuizen. De burger vierde in zijn eigen huis, en daar was het dan een familiefeest, waarop pannekoeken en wafels het meest gegeten werden. Men at ook spekkoek (spek met eieren) en kruidkoek (met molsla en reinevaar) In Limburg bakte men oliebollen, smoutbollen en boekweitkoeken. Men stak een vers vat bier aan, de knechten en meiden zaten met de meesters aan de dis en werden er onthaald met hesp, varkenskoteletten en worsten, ze aten genoeg om het 40 dagen te kunnen uithouden. In Limburg at men ook warme wei, dat is, een zo'n groot mogelijke hoeveelheid vers uit de oven komende halve bollen wittebrood. Elk nieuw baksel werd toen aangekondigd door het blazen op een hoorn. Wie het nodige geld niet bezat om kermis te vieren mocht bij de welstellende burgers rondgaan. De vragers zongen dan liedjes langs de straat en begeleidden hun zang met de rommelpot. Dit muziektuig was een aarden pot waarvan de opening met een varkensblaas was overtrokken, waardoor een stok getrokken werd. De klank was doorgaans een onwelluidend muziek. Hierna geef ik u nog een tekst mee van een heel oud liedje dat men toen pleegde te zingen.
Voor 5 maart krijgen we geen weerheilige op bezoek, maar deze maand is er echt geen gebrek aan erg mooie weerspreuken die betrekking hebben op de maand zelf. Ik geef er u vandaag alvast twee mee :
" Speelt 't maandje maart, in de zonne heur kaart, dan krijgt in mei, de winter een staart. "
OF.....
" Schijnt in maart het zonneke zoet, april heeft vaak een witte hoed. "
Nu kunnen we toch niet verlangen dat de zon niet schijnen mag, zeker niet na zo'n bar slechte "sprokkelmaand"
Wie heeft er vroeger geen askruisje op zijn voorhoofd gedragen ? En wie heeft men vroeger niet wijs gemaakt dat al wie zijn kruisje kon bewaren tot Pasen, bij de paters mocht gaan eten of een nieuw kostuum of kleed kreeg van de pastoor ? Maar wat gebeurd er in feite op Aswoensdag ? Op die dag wijdt de priester de as, verkregen door het verbranden van de palmtakjes die het jaar voordien gewijd waren op Palmzondag. De priester tekent het voorhoofd van de gelovigen met een kruis, zeggende : " Gedenk, mens, dat gij stof zijt en in stof zult wederkeren. " Dit askruisje is het zinnebeeld der gelovigen en van Adams zonde, en van onze vereiste boetvaardigheid. In de eerste jaren van het christendom werden de asse tot boete slechts aan openbare zondaren gegeven; later verzochten de vrome christenen ook die boetpleging te mogen doen. In 1091 werd de Asdag ingesteld. In sommige gemeenten van het land van Aalst luidt men van heden af tot het einde van de Vasten, op al de werkdagen om 11 uur de klok in plaats van om half twaalf. In de Kempen placht men haringbeting te doen. Dit bestond hierin : men hing een haring in het deurgat om, springend, er een stuk van te vatten met de tanden. Te Brugge schoten iedere woensdag van de Vasten, de leden van de Sint Sebastiaansgilde naar den doel, de prijs bestond in krakelingen die gegeven werden door de gilde. Vier nochtans werden geschonken door de winner des prijses van de vorige keer. De Krakelingen zijn mastellen met een gaatje in 't midden "waardoor de boter is uitgelopen" zegt men. Te Antwerpen heet men ze wekken. De komende dagen vertel ik zeker nog meer over de Vasten en oude gebruiken uit die tijd.
Mocht maart met mooi en warmer weer komen, wat iedereen van ons wel zal hopen neem ik aan, dan geldt het advies toch wel om al vast nog geen winterkledij uit te laten, want :
" Die zichzelve mint, wachte zich voor maartse zon en aprilse wind. "
De zeer oude volkskalenders zijn misschien nog duidelijker met hun wijze raad :
" Dat het al weer is dat het wil, maar ontkleedt u niet voor half-april. "
En...ook klein Warreke wist van wanten zelle : " Kom ik door maartje, zo leef ik nog en jaartje " zei hij, en hij stierf op 1 april...
Maart is inderdaad geboren en kreeg de naam van "Buienmaand" mee ! De Germanen noemden de maand "Dorremaand". Karel de Grote sprak van "Lentemaand". Maart was vroeger de eerste van het jaar; toen Numa de maanden Januari en Februari in de kalender bracht, bekwam maart de derde plaats. De schoonste en meest christene benaming is "Guldenmaand" omdat het de maand is van het gulden mysterie van O.L.Vrouw Boodschap. Maart komt van Martius, wat verwijst naar de Romeinse oorlogsgod Mars, die tegelijk de god van de natuur was. Deze maand begint immers het leven in de natuur weer merkbaar te worden. Vandaag is het ook het de feestdag van de volksheilige Albinus en een weerspreuk zegt :
" Sint - Albijn, verander suiker in azijn."
Met deze weerspreuk wil men duidelijk maken dat het weer in maart van het ene uur op het andere zomaar kan omslaan.
Welke gewoontes men er vroeger al niet op na hield. In de Kempen plachten de jongelingen, meisjes en jongens, alvorens slapen te gaan, in het veld te roepen : Red, red, brengt raad, raad. Om zo in hun dromen het beeld van hun toekomende te kunnen zien. In het Waasland zouden de ouderlingen nooit slapen gegaan zijn zonder dat ze aan de achterdeur de Maart een stoel te zetten om er de Maart te laten op rusten. De reden van dat alles was om binst de maand niet te sterven. 's Morgens bij het opstaan, maakten ze een kruis met wijwater en zegden : Elk een goeden dag. Wellekom Meert, dat gij mij niet weg en zeert, en tot ten naasten jaar, als 't God belieft, Meert. Dan zet ik u weer een stoel om op te rusten. En dan nog dit : Laat ons hopen dat de zon morgen schijnt want zegt er een spreuk : " Schijnt de zon op Aswoensdag, dan schijnt ze tot Pasen."
Inderdaad, morgen stappen we maart binnen, nu de 3de maand van 't jaar, maar tijdens de Romeinse overheersing was maart de 1ste maand ! Wat zal maart ons brengen ??? Een goeie vraag ! Ik kan alleen maar zeggen dat maart geen te beste naam heeft en vaak beschuldigd wordt van kwade streken ! ! ! Zo zegt men onder andere :
" Sneeuw en hagel, regen en wind, daarvan is maart een vriend. "
En onze voorouders tenslotte die zegde vaak :
" Maarte, maarte, vuile taarte ! "
Wat er ook moge van zijn, als "blog-weerman" beweer ik dat we aan de laatste koude winter week bezig zijn ! De lente is nog een bokkensprong van ons verwijderd !!!!!!!
"Sprokkel" heeft zich niet aan zijn jaarlijkse afspraak gehouden, zoveel is vandaag al zeker !
" Februari wintert nooit zo fel, of hij geeft zijn drie schone dagen wel. "
Wat dat betreft heeft "Sprokkel" ons dit jaar goed beetgenomen. Misschien krijgen we ze met terugwerkende kracht in maart dan wel ? Blij dat februari maar 1 dag meer te gaan heeft, het kort maandeke is er eentje om spoedig te vergeten ! Morgen blik ik al even vooruit naar maart.
Februari loopt ten einde en zo ook de weerspreuken voor deze maand. Alle weerheiligen van deze maand zijn de revue gepasseerd, er resten nog enkele weerspreuken met betrekking op deze maand zelf, en die geven ons dan weer alle hoop op een goede maand maart !
" Blazen de muggen in februari alarm, houdt dan in maart de oren warm. "
Of ietsje anders uitgedrukt :
" Februari muggendans, geeft voor maart een slechte kans. "
Van muggen hebben we deze maand niet veel te zien gekregen, dus moge we aannemen dat maart ons met veel beter weer zal verwennen ! Hoewel "maartse buien en aprilse grillen" ? ? ? Daar leest u hier de komende dagen weer alles over.
De H. Walburga verliet Engeland met hare broeders de HH. Willibrordus en Willibaldus om in Germanië het geloof te helpen verspreiden. Bij de landing verbleef ze enige tijd te Antwerpen, alwaar ze nog vereerd wordt. Men bewaart er haar kaakbeen en een deel der wondere olie die uit haar heilig gebeente vloeidde. Een deel van haar relieken berusten nog in Vlaanderen en Brabant, waar ze meest gediend wordt tegen de muizen en de ratten, zo te Audenaarde(IO-Vl.) en te Veurne(W-Vl.) Deze dag is de schrikkeldag, de ingeschrikkelde, de dies intercalaris, de andere 24ste ; bis sextus calendae Martii (de andere zesde dag vóór de kalenden van Maart) Het inschuiven van de dag bestond reeds bij de Romeinen vóór Christus geboorte.
Op de feestdag van Sint - Matthijs gingen de landbouwers vroeger jaren, bij het krieken van de dag, in de boomgaard, schudden er de fruitbomen ofwel riepen er zeer luid, opdat er ooft kome overal waar de stem weerklonk. In enige dorpen klommen de kinderen op de fruitbomen en schreeuwde : " De H. Mattias bidde ik, Hij wil met ooft beschenken mij zoover in den gaard men hoore mij. " OF...... " Mathias, Mathias, geeft ons appelkens en peerkens.
De Kalendbroers of Kalengiers vierden heden hun mesdag. Over de Kalendbroeders die ook in ons land, namelijk te Gent, Tienen en Zoutleeuw bestaan hebben, dient een woordje uitleg. Dit genootschap bestond uit wereldlijken en geestelijken die, bijzonderlijk op den " dies calendae ", vergaderden om gezamelijk te bidden en een gezellig feest te vieren. Dit genootschap, waar iedereen gelijk was in rang, deed ene zekere geldsom storten om uit te delen aan de arme. Sommige schrijvers zien er ene herinnering in van de " agapen " bij de eerste christenen. Die vergaderingen werden stilaan vergaderingen van teer en smeer zodat ze van wege de geestelijke overheid afgeschaft werden. De Vlaamse spreuken : Hij kalendert geheel de week ; hij geeft eenen grooten kaland, zinspelen er op.
Vandaag vereren men de H. Mathias (Matthys), hij was een der eerste 72 leerlingen van Jezus. Hij werd na de verrijzenis door de Apostelen gekozen in de plaats van de verrader Judas. Hij predikte in Cappadocië en Ethiopië. Te Geluwe (W-Vl.) eet (of at) men Mathysekenspap. Ik kan u niet bevestigen of deze traditie vandaag nog altijd in ere wordt gehouden. Deze feestdag is een lotdag, en zoals je al kon lezen bestaan er talrijke spreuken die betrekking hebben op vandaag. Ik wil u tot slot toch nog een erg oude spreuk meegeven : " Dits de dach van Sinte Mathys, op desen dach, des syt wys, so comt de soete lenten in die es des somers broederkin. " OF...... Sint Andries brengt de vries, Sint Matthys breekt het ys en brengt het sap in 't rys.
Een klein beetje geschiedenis misschien waaruit destijds de volgende weerspreuk is ontstaan :
" Te Sinte - Matthijs zag men sneeuw noch ijs, Maar op half maart reed men over de Schelde met kar en paard. "
Volgens de "geschiedenis" zou dat gebeurd zijn in het jaar 1676 ! En dan nog wat natuurkunde nu we toch bezig zijn :
" Met Sint - Matthijs, haalt de ekster haar eerste rijs. "
En wat dit gezegde betreft kan ik u vertellen dat ik deze dagen een koppel tortelduifjes bezig zag die druk doende waren met het bouwen van hun nest. Hangt de lente dan toch in de lucht ? Laat het ons hopen !!!
Zoals ik gisteren al zei, is Sint - Matthijs vandaag bij ons op bezoek en die doet het, of die doet het niet. Het zou ons goed uitkomen mocht het vandaag niet vriezen, en gelukkig maar, zit er dat ook niet in denk ik. Zal ik dan maar met de gevaarlijkste weerspreuk beginnen ?
" Sint Matthijs, breekt of maakt het ijs, en als hij het niet wil breken, dan vriest het nog zes weken ! "
Beter nieuws zijn de volgende weerspreuken :
" Sint - Matthijs, gooit wel eens een hete steen op het ijs. "
Of nog een gunstige spreuk :
" Sint - Matthijs bouwt zich een huis op het ijs van stenen muren maar het kan niet lang meer duren. "
Hierna geef ik u nog een wat geschiedkundige spreuk