NAAM Blauwe regen is een winterharde, vrij sterk groeiende klimplant. De blauwe regen werd vroeger onder kwekers Glycine genoemd. De naam Wisteria is afkomstig van een Amerikaans hoogleraar C. Wistar. Eens aangeslagen groeit deze klimmer vrij sterk en kan tot 10 meter lange takken geven. De plant behoort tot de familie van de vlinderbloemigen (FABIACEAE) waartoe ook bijvoorbeeld lupine en tuinboon behoren.
SOORTEN EN VARIËTEITEN De twee voornaamste soorten, die ook vlot in de handel verkrijgbaar zijn:
(1) Wisteria sinensis (afkomstig van China; Kanton) (2) Wisteria floribunda (afkomstig van Japan, in het Japans Fuji genoemd).
Laburnum anagyroides produceert een waterval aan bloemtrossen
Heel mooi voor kleine tuinen, niet te groot en bloei is altijd verzekerd. Beter is gouden regen niet te typeren. Lange bloemtrossen in een grote hoeveelheid als een eindeloos kabbelende beek - met wat fantasie wel te verstaan - sieren gouden regen in mei en juni. Sommige soorten gouden regen verspreiden een aangename geur en andere weer helemaal niet. Op alle grondsoorten wil de struik wel groeien, behalve in natte grond. In openbaar plantsoen zul je gouden regen niet veel aantreffen: de peulen zijn giftig.
Deze bezemachtige plant valt op door de vele lange diepgroene twijgen, die kaal zijn in de winter en in de zomer bedekt met smalle blaadjes. De erwtachtige gele bloemen groeien in de vroege zomer in de bladoksels waardoor de groene bezem in een goudgele gloed verandert. Na de bloei ontstaan de zwarte zaaddozen, die met een knal openspringen om de zaadjes uit te stoten. Dit is een Westeuropese soort, die in de warmere streken van Europa op kalkarme grond groeit. De plant kan grote kolonies vormen op droge hellingen, bermen en spoordijken. Omdat de dunne, taaie twijgen daar heel geschikt voor waren, werd de brem vroeger gebruikt voor het maken van bezems. Ook is het een belangrijke medicinale plant, die gebruikt wordt bij de behandeling van nier- en blaasziekten. Bloei in mei en juni, hoogte 50 tot 200 cm.