De Shalimar Gardens bevatten de cenotaven van de koninklijke familie van Kapurthala. (foto's 1 en 2)
De 3de foto is Panch Mandir, een hindoetempel, opgedragen aan verschillende van hun goden.
De Jagatjit-club is een gebouwd geinspireerd op de Akropolis van Athene en draagt het wapen van de koninklijke familie.
De Durbar Hall, een voorbeeld van de Indo-Saraceense architectuur, werd eind 19de eeuw gebouwd als hof voor de Maharadja en van 1947 tot 2016 gebruikt als gerechtshof. (foto's 5,6 en 7)
Foto 8: Gol Kothi werd gebouwd in 1833.
Het Elysee Palace werd in 1862 gebouwd in de Indo-Franse stijlarchitectuur. Tegenwoordig is hier een school gevestigd. Foto's 9,10, 11 en 12
Foto 13 is een oorlogsmonument.
Moorish-moskee werd in 1930 voltooid is geïnspireerd op de Qutbia-moskee van Marakesh. (Foto's 14, 15 en 16)
Na het ontbijt nog even ronddwalen in de oude stad. Dan met een riksja naar Hati Gate. Deze poort kom je vaak tegen als je van de oude ommuurde stad naar de nieuwe stad gaat. Vlakbij ligt de Durgiana-tempel, gewijd aan de godin Durga. Hoewel het een hindoetempel is, is de architectuur vergelijkbaar met de Gouden Tempel. Gobindgarh Fort is een historisch militair fort dat pas in 2017 is opengesteld voor het publiek. Er zijn natuurlijk de oude gebouwen, maar het publiek wordt ook verwend met een 7D-show gebaseerd op het leven van Ranjit Singh, er zijn tentoonstellingen en andere atracties. Tot slot de toegang en de achterzijde van wat niet mocht gefotografeerd worden in de Gouden Tempel.
In de voormiddag een bezoek aan de Gouden Tempel. Hier zijn enkele regels te volgen: handen en voeten wassen en natuurlijk je hoofd bedekken en een lange broek dragen. Het meertje bevat voor de gelovige Sikhs heilig water waarin ze een ritueel bad nemen. Het tempelcomplex bevat ook een enorme eetzaal waar naar schatting 100.000 pelgrims elke dag komen eten. Vrijwillige hulp is dan ook welkom. Niet ver van de Gouden tempel staat midden op de weg een grote banyanboom die als heilig wordt beschouwd en waarrond een tempeltje is gebouwd. Verder nog de Gurdwara Baba Atal Rai Sahib, een achthoekige toren uit 1784.
Elke avond, net voor zonsondergang, ontmoeten de soldaten van de Indiase en Pakistaanse leger elkaar bij deze grenspost in een 30 min. durende vertoning van militaire kameraadschap. Tevens omvat ook het sluiten van de poorten en het strijken van de vlag.
Net buiten de ingang staat er een marmeren sculptuur dat de, door de Britten ongewapende neergeschoten demonstranten, zowel mannen, vrouwen als kinderen, herdenkt. Tevens staat er ook een standbeeld voor Udham Sinh. Hij vermoordde de luitenant-gouverneur van Punjab, onder wiens tozicht het bloedbad plaats vond.
De historische straat, is een smalle en enige in- en uitgang van het park.
De kogelsporen zijn voor altijd te zien in de rode bakstenen muur.
In het park herdenkt een torenhoog monument in de vorm van een vlam de slachtoffers.
De wandeling gaat verder langs het standbeeld van Ranjit Singh die in de eerste helft van de 19de eeuw veel hervormingen, modernisering en algemene welvaart bracht in Noordwest-India en Pakistan
De Gurdwara Saragarhi herdenkt de 21 Sikh-soldaten die hun leven gaven tijdens de verdediging van het Saragarhi-fort.
In het gerestaureerde 19de eeuwse stadhuis krijg je een beeld van de tragische gebeurtenissen voorafgaand aan, tijdens en na de Partitie, vertelt door overlevenden van wat de grootste migratie in de gechiedenis van de mensheid is.
Tot slot een avondbeeld en een eerste zicht op de Gouden Tempel.
Het eerste dat ik zie is een monument voor de oorlogsslachtoffers. Dan volgt de klokketoren (1902), en een sikh, die de gurudwara van Baba Farid bewaakt. Baba Farid was een 13de eeuwse Punjabi-moslimmysticus, dichter en prediker. Hij wordt zowel vereerd door de moslims, de hindoes en de sikhs. In het gebedshuis is er tijdens de offergaven muziek te horen, ik kan het dan ook niet laten een tijdje te gaan luisteren.
Tot slot volgt er nog een bezoek aan de Qila Mubarak. Dit fort is een samensmelting van verschillende stijlen. Het omvat verschillende paleizen van de koninklijke famile, waaronder Raj Mahal en Darbar Hall de belangrijkste zijn.
Een hartelijk ontvangst door de grootouders van mijn gastvrouw. Ik wordt zelfs uitgenodigd voor de lunch. Samen met studenten, die hier ook verblijven, geniet ik van een chapati met kikkererwten in een licht pikante saus en yoghurt.
Na het maal volgt een bezoek aan de Qila Mubarak. Het fort werd gebouwd in de 7de eeuw, maar herbouwd in zijn huidige vorm in de 12de eeuw. Binnen het fort werd in 1705 een Gurudwara gebouwd. In het gebedshuis is een ceremonie bezig, wordt er eten geserveerd en is er een ruimte voor de schoenpoetsers. Na Qila Mubarak op zoek naar het Hotel Bahia Fort. Dit fort was vroeger de woonplaats van het Koninklijke leger van Patiala, maar werd in 1980 omgebouwd tot een luxueus erfgoedhotel.
Wist je dat het tegenwoordige Delhi gebouwd is op de ruïnes van 7 oude steden? Satpula, een oude wateropvangdam, maakte deel uit van de vierde stad Jahanpanah. De Khirki-moskee werd gebouwd tussen 1351-54 en de Sheikh Yusuf Qattal-tombe in 1527. Begampvanuri Masjid en Bijay Mandal zijn ook overblijfsellenvan de oude stad.
Siri-fort is de tweede stad van Delhi en stamt uit 1297 tot 1307. Het Hauz Khas-complex herbergt de madrasa in L-vorm gebouwd, met in het midden het graf van Firuz Shah en een kleine moskee. De noord- en zuidarm kijken uit op het stuwmeer. Op het grondgebied liggen nog de Chor Minar en de Tohfe Wala Masjid.
Tijdens de vlucht van Paro naar Kathmandu zijn de besneeuwde toppen weer te bewonderen. In de namiddag een bezoek aan Purana Qila, Het oude fort (16de eeuw) bestaat uit een ommuurd terrein, Er zijn 3 versterkte toegangspoorten. Binnen de ommuring zijn slechts 2 gebouwen bewaard gebleven: de Qila-I-Kuhnemoskee en de Sher Mandal (heeft een octagonaal grondvlak)
Taktshang Goemba, beter gekend als Tijgersnest, klampt zicht vast aan de rots die 800 m boven de vallei uitsteekt. Om 6 uur 's morgens rijden we naar het vertrekpunt. Een half uur later zijn we op weg naar het klooster dat nog in de wolken ligt. De foto's zijn dus vooral genomen op de terugweg na het bezoek aan de tempels van het klooster.
De tocht naar boven is in 3 stukken verdeeld:
1) Van het startpunt naar het cafetaria is de afstand 1,6 km en gaan we van 2600 m naar 2900 m, dus ong. 300 m stijgen. In de cafetaria gebruiken we het ontbijtpakket dat we van het hotel meekregen.
2) Dan gaat het naar het tijgersnest uitzichtpunt. De afstand is ong. 1,1 km en gaan we van 2900 m naar 3000 m. Tot hiertoe was het terrein een ruig rotsachtig bergpad, dat vooral bergop ging en af en toe iets daalde.
3) Het derde deel heeft stenen trappen. Het pad daalt eerst enkele honderden meters om dan te stijgen na de waterval. Het klooster zelf ligt op 3120 m. Na het bezoek keren we terug naar beneden. In totaal zullen we ongeveer 900 m geklommen hebben.
Een slaapkamer in de Choden Homestay was het verblijf voor deze nacht.
In Bhutan wordt de mantra "Om mani padme hum" ingegrift op de rode steen van deze muur. Mensen van het dorp lopen rond de muur en zeggen de mantra.
Nog in het dorp volgt een bezoek aan Lhakhang Karpo, de witte tempel. De architectuur van deze tempel is een weergave van de Bhutanese kunst.
Op weg naar Paro volgt nog een stop bij de Kila Gonpa Nonnery. We moeten een stukje wandelen om het nonnenklooster te bereiken, maar het ligt prachtig tegen de berghelling aan met een prachtig uitzicht op de omgeving.
Als laatste volgt een museumbezoek in het Ta Dzong (wachttoren) van Paro en de Paro Rinpung Dzong.De Ta Dzong ligt boven de Dzong en tussen beide zijn we getuige van een landing.
Paro ligt in een diepe vallei, omgeven door ergen. De landing op de luchthaven is daardoor zo uitdagend dat er maar 50 piloten gekwallificeerd zijn om er te mogen landen. Ze moeten kunnen werken zonder radar.
ln de meeste musea en het binnenste van de boeddhistische tempels mogen geen foto's genomen worden.
Een eerste stop is aan de Simtokha Dzong. Deze dzong uit 1629 is de oudste in Bhutan die als compleet bouwwerk bewaard is gebleven. In de muur van de centrale toren zijn 300 leistenen ingebouwd met een reliëf op van heiligen en filosofen.
Een tweede stop is Chhuzom, een plaats waar twee rivieren samenvloeien. Hier werden 3 chortens gebouwd, in volgorde: een nepalese, een tibetaanse en een bhutanese.
Ook op de hoofdweg tussen Thimphu en Paro rijdt zeer weinig verkeer.
Een derde stop is aan een hangbrug. Eens aan de overkant van de rivier heb je een zicht op de luchthaven en de Dzong in de vallei van Paro.
Eens op de Chele La, de hoogste berijdbare pas van Bhutan (3988 m), staat ook een stoepa.
Aangekomen in het dorp Haa, wandelen we over een jaarmarkt waar allerlei zaken van beeldjes tot matrassen verkocht worden en waar zowel jong als oud zich kunnen uitleven in een spel.
Tot slot de homestay voor de nacht. De fallus op de muur brengt geluk en houd de boze geesten buiten voor de bewoners.
Simple Bhutan is een levend museum, je wordt begroet door een slokje lokale arra (rijstdistilaat), er wordt gezongen en gedanst, je kan boogschieten uitproberen, ook maakt er een gehandikapte artist houtsnijwerk.
Takin Reserve: de takin is het nationale dier van Bhutan, ook zijn er enkele andere dieren zoals het Sambar-hert en de himalayagoral en andere.
National Folk Heritage Museum, hier mogen geen foto's genomen worden in het museum
Thimphu is de enige hoofdstad waar geen verkeerslichten staan, een politieagent regelt het verkeer met balletachtige bewegingen.Na het neerhalen van de vlag mag Tashichho Dzong bezocht worden. Het is verdeeld in drie grote secties: het kantoor van de koning, het
Clock Tower Square met zijn klokketoren
Na het neerhalen van de vlag mag Tashichho Dzong bezocht worden. Het is verdeeld in drie grote secties: het kantoor van de koning, het administratieblok en de spirituele sectie.
Een hangbrug over de Mo Chhu-rivier en een steile klim brengen je naar het Khamsum Yulley Namgyal Chorten. De Chorten werd gebouwd door de koninging-moeder Ashi Tsering Yangdon Wangchuck met de bedoeling vrede in de wereld te brengen. Vanop de chorten heb je een prachtig uitzicht op de Punakha-vallei. De Punakha Dzong bereik je via de Cantilene Bridge. De Punakha-hangbrug (160m) is een van de langste hangbruggen van Bhutan. Chimi Lhakhang, Tempel van de vruchtbaarheid, bereik je door een wandeling bergop van een 20-tal min. Ze werd gebouwd door een tibetaanse Lama in 1499 die er nogal onorthodosche zienswijzen op nahield. Vandaar de tallose fallussen die je vindt op de huizen en in de winkels van de vallei. Op de Dochu La (3140m) staan de Druk Wangyal Chortens, 108 herdenkingsstoepa's voor de omgekomen Bhutanese soldaten. Tot slot een zicht op Thimphu, de hoofdstad van Bhutan.
In de voormiddag een bezoek aan Ganthey Goempa, een belangrijk boeddhistisch klooster van de Nyingnapa school, gesticht in 1613. Verder een wandeling door de natuur en een bezoek aan het Black-necket Centre dat twee zwartnekkraanvogels, Karma en Pema, opvangt die niet meer kunnen vliegen. Dan gaat de rit verder naar Punakha. Sangchen Dorji Lhuendrup, een nonnenklooster en college, werd pas in 2010 ingewijd. Voor de India-kenners, twee gekende namen komen voor in het boeddhisme: garuda (foto 3) en naga (8). Garadu symboliseert in veel verhalen de deugd van de kennis, macht, dapperheid, loyaliteit en discipline. Naga, een bovennatuurlijk wezen, vaak in de vorm van een slang, heeft zijn woning in het vierkant gebouwtje en krijgt van de mensen soms te eten. De laatste foto: een zicht vanop het kamer-terras.
Na een rustige nacht in het Tarpaling-klooster: een volwassen monik brengt offergaven naar de tempel, jongere monikken krijgen hun ontbijt. Tijdens de afdaling zien we een Yak en worden boomstammen naar boven getrokken. De Yontong La is een pas van 3425 m. In Trongsa (2170 m) bezoeken we Ta Dzong, een uitkijktoren waarin een museum is ondergebracht (foto's verboden) en de Trongsa Dzong die nauw verbonden is met de koninklijke familie. In een leuk restaurantje naast de waterval gebruiken we een middagmaal. Zowel op de kleine wegen, als op de hoofdweg komen we regelmatig aardverschuivingen tegen. De laatste foto is de Pele la (3429 m) en leid ons naar de Phobjikha Valley, eindpunt voor vandaag.
Het Ogyen Chholing Palace en museum is de oorspronkelijke residentie van een heersende Bhutanese familie die afstamt van een 14de eeuwse boeddhische leraar. Het hoofdgebouw van het complex is ingericht als een mùuseum. Men vindt er alcohol containers gemaakt van de hoorns van buffels of yaks, maskers, interieurs, muziekinstrumenten e.a.. Onderweg nog een picnic, waarna nog een bezoek aan het Lhodrak Karchu Monastery (1970) en het Yatra Weaving Center in Chummey volgt, om te eindigen in Tharpaling Monastery.
De enige weg die van oost naar west loopt is een tweebaans weg. De koning is heel geliefd bij de bevolking en je ziet hem dan ook overal, zelfs op de Kori La, een pas van 3.750 m hoogte. In de winter vaak gesloten wegens hevige sneeuwval. Eens beneden hebben we zicht op Ura gelegen in de hoogste vallei van Bumthang (3100 m). Een kleine zijsprong laat ons de meest heilige plaats van de regio zien: Mebar Tso of het Brandend Meer. Na de middag nog een bezoek aan Jakar Dzong (16de eeuw) met zijn ronde wachttoren, Kurjey Lakhang (1652) met zijn 3 tempels waar we getuigen zijn van een ceremonie en Wangdichcholing Palace (1859), waar we eigenlijk niet binnen mochten zijn wegens renovatie.
Foto's 2-6: Lhuentse Dzong (1551) is een fortklooster. De dzong bevat vijf tempels, waarvan er drie in de centrale toren staan.
Foto 7-9: Het Takila Guru standbeeld (ong.47m hoog) is het grootste standbeeld van Guru Rinpoche in Bhutan. Guru Rinpoche wordt gezien als de legendarische heilige die het boedhisme in Bhutan verspreidde.
Foto 10-11: Autsho Nandpoling Gompa is een recente boedhische tempel met een fresco van de koninklijke familie.
Foto 12: Een tibetaanse stoepa omgeven door 108 kleinere stoepas.
Foto 13-15:Mongar Dzong (1930) is een van de nieuwere Dzongs. Het is een klassiek voorbeeld van hoe bhutanezen proberen hun cultuur te behouden.
Op weg naar Khoma, een eerste stop bij een 16de eeuws klooster, Drametse Lhakhang. Het is een van de belangrijkste kloosters van Oost-Bhutan. Daarna volgt een korte stop in een mini-stadje, Yadhi genaamd, waar we door de hoofdstraat wandelen. De Kori La, een pas op 2450 m hoogte ligt in de mist. Iets verder ligt Mongar waar de lunch is voorzien. Daarna gaat het verder naar Khoma, gekend voor zijn fijne weeftechniek in zijde.