Op woensdag 24 april 2013 was ik aanwezig op de ontroerende afscheidplechtigheid van August De Staelen weduwnaar van Eliza Huberta (Bertha) Blyweert. Zo'n afscheid wenst zich zonder twijfel elke vader en grootvader. Uit de herinneringstoespraken sprak een grote liefde voor de overleden papa, schoonpapa, oom en opa.
Dochter Martine schetste kort de levensloop van haar papa. Hieronder de volledige tekst.
"Liefste vader,
Ik zou hier eigenlijk iets willen vertellen over jou maar ik vraag me af of jij dat eigenlijk wel zo leuk vindt. Tenslotte was je een man van weinig woorden en je deelde niet altijd mee aan anderen hoe jij de dingen beleefde. Maar in de voorbije maanden zei je vaker tegen mij: 'Als je denkt dat iets goed is, doe dan maar'. Ik vertrouw er dan nu ook op dat jij me de toelating geeft om aan jou, in het bijzijn van onze familie en vrienden en al de mensen hier aanwezig, te vertellen hoe ik kijk naar jou en jouw levenspad.
Ik begin bij het begin. 19 februari 1921. Het kleine arbeiderscafeetje vlak bij de Steendorpse steenbakkerij moet die dag gesloten zijn geweest want jij kwam als 4de telg van de familie De Staelen-De Winter op de wereld. Heb ik het goed dat het daar best vaak wel gezellig was? Arbeiders die moe van het werken hun pintje kwamen drinken en hun praatje kwamen doen en af en toe ook een beetje ambiance maakten. Jij bekeek het met je kinderoogjes en speelde ondertussen met bierviltjes en kroonkurken. Jullie hadden het niet zo breed maar er was ook geen armoede. Pette Roos deelde van het weinige dat ze zelf had want een arme stakker met honger kon ze niet zien. Alles ging goed tot 3 jaar later het noodlot toe sloeg. Jouw onbezorgde kinderleven werd plots ernstig verstoord. Eerst stierf jouw grote broer Jan en enkele maanden later overkwam jou dat vreselijke ongeval. Je leefde nog maar je verloor je beentje. Vanaf dan zou lopen, springen en spelen nooit meer vanzelfsprekend zijn. Je moet heel bang geweest zijn van al die dokters en van het ziekenhuis. De pijn was hevig. Bovendien woog het verdriet en de schuldvraag van je ouders op je kleine schoudertjes. Het werd een pijn die jij altijd hebt blijven meedragen. Maar je nam als kleine kleuter al een moedig besluit. Je negeerde gewoon het feit dat je nu verder moest met één been. Je speelde en leefde verder zoals ieder ander kind. Na school was jij het die de andere jongens uitdaagde tot een loopwedstrijdje dat je dan, steunend op je krukjes, bijna altijd won. Je was een pienter kind en je werkte hard op school. Je was een primus. Nonkel Posquin bezorgde jou je eerste prothese en daar bleef jij hem heel dankbaar voor. Je ging ook een jaartje in zijn gezin wonen om Frans te leren. Al weer iets waarin jij je onderscheidde van je vriendjes. Toen je groter werd ontstond er discussie over je beroepskeuze. Jij wou studeren op het jongenscollege of elektricien worden maar je ouders wilden je beschermen en stuurden jou goedbedoelend naar een school voor kinderen met een handicap, zoals dat toen heette. Daar zou je de 'kleermakersstiel' leren. Je bent uiteindelijk wel kleermaker geworden maar niet op die school. Want je ging in hongerstaking tot ze je van die school kwamen halen. Dat was zo jouw manier om aan je ouders te tonen dat je niet 'anders' wou zijn en ook niet 'anders' was. Je leek ook doordrongen van het feit dat je, om te zijn zoals ieder ander, je dan wel beter en zelfs de beste moest zijn in vele dingen. Alles wat ik je ooit zag doen en realiseren, deed je met nauwkeurigheid en perfectionisme.
De oorlog zorgde er voor dat je noodgedwongen thuis moest werken. Maar dit werd de aanzet tot een zelfstandige zaak van maatkleding. Je kreeg van de vader een professionele naaimachine en de zaken draaiden goed. Je koos voor de beste stoffen en je werkte al je creaties tot in de puntjes af. Je naaide ook voor mensen met lichamelijke beperkingen. Je maakte er een punt van dat ook zij netjes en mooi gekleed konden gaan zondat hun beperking minder opvallend werd. Reeds als kind was ik daar zo fier op. En ik denk dat bijna iedereen die me kent me wel al eens trots heeft horen vertellen dat jij een meester kleermaker was.
Ons moeke leerde je kennen in je eigen zaak. Zij had panden gebreid voor een vest en jij moest er mouwen aan toevoegen in stof en alles in elkaar zetten. Dit verhaal van jullie ontmoeting is zo typerend voor jullie. Ze is gekomen en ze is gebleven en jullie hebben de volgende 64 jaar samen geleefd en gewerkt. Een vaak goedgesmeerde, soms wat krakende maar nooit wankelende tandem.
Jullie kregen drie kinderen. Je was blij met ons en toch vroeg je je vaak af of het wel verantwoord was om kinderen op deze harde wereld te zetten. Je kon het moeilijk verdragen dat ieder mens, ieder kind ook zijn portie van pijn en verdriet zou krijgen. Het besef dat je ons op de wereld hebt gezet en dat je er ons eens allleen op achter zou moeten laten woog op je tot het laatste moment. Het verlies van een kind droeg je moedig maar liet een zwaar litteken na. Al zei je het nooit met veel woorden vake, ik weet en ik heb heel goed gevoeld dat je veel van ons hield. Bij de geboorte van je kleinkinderen hield de zelfde verantwoordelijkheidsvraag je ook weer bezig maar we hebben allemaal gezien hoe je hen allemaal in je hart sloot en ik ben eindeloos dankbaar om de mooie band die je met onze kinderen hebt opgebouwd.
Lieve vader, er is nog zo veel meer dat ik over jou kan vertellen maar ik ga het voorlopig hier bij laten. Ik denk dat jij het nu ook langzamerhand al genoeg vindt al zie ik ook je glimlach om mij gebabbel tegenover jouw zwijgzaamheid. We zijn verschillend wij twee maar toch ook verbonden."
|