We staan nu op camping La Chevrette, de stadscamping van Digoin. De camping ligt aan de Loire en het stadscentrum is vlakbij. Digoin ligt in het uiterste zuidwestelijke hoekje van Bourgondië. Vlakbij is Auvergne. We zijn van plan hier twee nachtjes te blijven. De auto en caravan zijn behoorlijk bedekt met een laag stof. Het wordt tijd dat het eens begint te regenen; bijna één maand hebben we nog geen druppel gezien.
De laatste dag in de Provence besteden we aan wat opruimen, de voortent opplooien en alle klaarmaken voor de reis van morgen. We rijden naar Digoin, in het departement Saône-et-Loire, 400 kilometer verder. Verschiet niet dat er morgen geen verslagje of foto’s verschijnen op de blog, want de dag zal goed gevuld zijn met rijden en installeren. Als foto’s van vandaag volstaan enkele sfeerbeelden van rond de camping.
Het wordt zo stilaan een gewoonte van ons. Elke vrijdag gaan we te voet naar de markt in Lambesc. Sardientjes, vissen uit de Middellandse Zee, look en andere knollen zijn er in overvloed. Stilaan denken we aan opruimen en aan een planning voor de komende dagen. Zondag gaat de caravan aan de trekhaak en dan wordt het een rit noordwaarts. Normaal vermijd ik autostrades en péages, maar omdat er presidentsverkiezingen zijn, zullen vele straten in de dorpen omgedoopt worden tot parking. De Franse kiezers verplaatsen zich per auto, ook al moeten ze maar 100 meter ver. Dan kan je opstoppingen verwachten aan de gemeentehuizen en andere openbare gebouwen.
De barrage Bimont en de barrage Zola zijn meesterwerken van de 19e eeuw. In 1843 is François Zola, papa van de beroemde schrijver Emile Zola, begonnen met de bouw van zijn barrage, een stuwdam. Hij deed dat niet alleen, want nagenoeg de ganse lokale bevolking werd ingeschakeld voor het storten van rotsblokken en het plaatsen van een schuif, om het waterdebiet te regelen in de vallei. Twee stuwdammen beheersen nu de waterregeling van Aix. Via aquaducten en de kanaaltjes van Adam Craponne wordt water netjes naar Aix geleid. Boer en burger verheugd! Wij trokken te voet naar de Barrage Zola. Zoals je op de foto’s kan zien, is het een overweldigend bouwwerk. Ook hier is de aarde rood en geaderd. Hier werd graniet en marmer gewonnen.
Vandaag was het een dagje Marcel Pagnol. Pagnol was de gekende Provençaalse schrijver-cineast, die in 1974 overleed. Hij wordt nog steeds vereerd in gans Provence. Eerst trokken we naar La Treille, waar de familie Pagnol begraven ligt. Ook Marcelleke ligt er vredig te rusten. La Treille was ook het decor van de film “Manon des sources”. Pagnol heeft meerdere werken op zijn naam. Wie kent er niet de titels “Marius”, “La Gloire de mon père”, le “Spoonz”? Fernandel speelde vele rollen in de films van Pagnol. In Aubagne, de geliefde plaats van Pagnol, konden we gelukkig parkeren aan het kerkhof. Mijn GPS zegt trouwens altijd “bestemming bereikt”, wanneer ik aan een kerkhof kom. In Aubagne vind je de tentoonstelling “Le petit monde de Marcel Pagnol”. In model worden de karakters van de films van Pagnol weergegeven. Je zal beslist de komiek Fernandel eruit herkennen. En in Aubagne hadden we weer geluk. De winkels waren tijdelijk gesloten, omdat de straat open ligt.
Vandaag houden we een rustdag tussen twee tochten in. Het dagelijkse ritje naar de bakker, een tripje naar de supermarkt, een boek uitlezen, en dat zal het zowat geweest zijn. Dus veel nieuws valt er vandaag niet te rapen. Lambesc ligt aan de vermaarde Route Nationale 7. Charles Trenet heeft die route bekend gemaakt met zijn charmelied. Deze belangrijke nationale weg start in Parijs en komt uit in Nice. Toen er nog geen autostrade du soleil was, moesten de toeristen met hun Citroën 2 pk, traction avant, Simca of Peugeot 404 van dorp tot dorp naar het zuiden rijden. Het is nu ook nog een drukke weg, maar er zullen nog maar weinig toeristen de route nationale 7 volgen van Parijs tot Nice. De zon schijnt fel, de lucht is zo blauw als maar zijn kan, maar er staat een strakke wind: de mistral! Mistral is een onaangename noorderwind, die uit de Rhônevallei komt en de Provence teistert. Meestal duurt hij een paar dagen.
Bea had gisteren een maxi cake gebakken ter gelegenheid van Pasen. Alle gelegenheden zijn goed voor een het aanleggen van een reserve aan mondvoorraad. Paasmaandag: bijna gans Aix en Marseille heeft het idee om te gaan picknicken in de natuur. Ze hebben hier de gewoonte te parkeren vlak aan een pizzakraam aan de rand van de barrage Bimont. We vonden geen parkeerplaats meer aan de start van onze geplande voettocht. Tien kilometertjes verder hadden we de berg bijna voor ons alleen. Wij zijn via de Col des Portes naar de Citadelle gestapt. Citadelle is veel gezegd, maar het zijn ruïnes uit de 5e eeuw voor Christus. En Bea kon de rugzak dragen: het summum van emancipatie. Zij draagt de watervoorraad; ik belaad mij met de grote wereldproblemen, een zware last voor mij. We hadden een vergezicht op de besneeuwde Alpen, de Mercantour en het gebergte langs de Middellandse zee. Langs een klein observatorium voor sterren en andere hemellichamen konden we terug naar de camionette.
Pasen is een rustdag. Het is een dag om de wandelsokken te wassen, de schoenen en het koper te poetsen, de batterij van de Garmin op te laden en de IGN-stafkaarten te bestuderen. We blijven op de camping en houden ons rustig tot we zeker zijn dat alle klokken uit Rome terug in hun toren genesteld zitten. Morgen vliegen we er terug in en de lucht blijft stralend blauw. Al van begin april hebben we nog geen druppel regen gezien! De Montagne Sainte Victoire lonkt andermaal en ik heb al een voettocht in petto. Morgenvroeg schalt de klaroen om de stapschoenen aan te trekken!
Diarmuid wordt regelmatig gewassen. We kunnen de waterslang van de camping gebruiken. Vauvenargues is een bergdorpje op 15 km van Aix. Picasso had er zijn kasteel (zie foto). Wij hebben een tocht gemaakt aan de noordflank van de Sainte Victoire. Je kan ook over de bergrug stappen, maar dan zijn koord en musketon nodig. Dat is niet voor ons. Tijm en andere Provençaalse kruiden vergezellen ons langs het pad. En weer zagen we de croix de Provence op de bergrug staan. Diarmuid stapt moedig mee en Bea volgt ook nog. Tot hiertoe zijn er dus geen problemen! Morgen is het Pasen en dan houden we een rustdag. Dan staan we vroeg op om de klokken uit Rome toe te wuiven.
Geurige lavendel, tomaten, savon de Marseille en trossen look: markt in Lambesc. Ook wij waren er en deden onze voorraad look in. Lang moesten we niet zoeken om kwaliteit te vinden. Het blijft zomers warm en iedereen lijkt te genieten van de Provençaalse lucht. Maar de echte Provençalen blijken het nog koud te vinden bij 26 graden. Uit gesprekken leer ik dat de jassen pas afgelegd worden vanaf 28-30 graden! Voor ons noorderlingen volstaat een simpele t-shirt.
Montagne Sainte Victoire en het Vreemdelingenlegioen
De bergen in! Vandaag was het zover. Autoritje langs Aix-en-Provence tot Saint–Antonin-sur-Bayon, bergschoenen aan en hop, wij de bergen in! De montagne Sainte Victoire is overweldigend. Rotsformaties steken hoog uit over het Provençaalse landschap. De aarde is ook hier rood en we zijn in de broeiende hitte tot aan het Oppidum gestapt. Dan zijn we doorgereden naar het dorp Puyloubier. Daar ligt het museum en het rusthuis van het Vreemdelingenlegioen. Het valt me op dat vele automobilisten haastig hun GSM wegsteken of hun gordel aantrekken wanneer ik met mijn Mercedes Fourgon passeer. Dat komt door de kleur van mijn vehikel. Er is nauwelijks verschil met het kleur van de dienstvoertuigen van de Gendarmerie.
Nostradamus. Michel de Notredame zat in de laatste klas van de humaniora toen ik in de eerste zat. Ik heb hem dus niet goed gekend. Hij leefde trouwens in de 16e eeuw. Zijn job was geneesheer en raadgever aan beleidsmensen. Met zijn kalender vol voorspellingen raakte hij beroemd en berucht. Een groot deel van zijn leven bracht hij door in Salon-de-Provence. Ons bezoek aan Salon was een eerbetoon aan Michelleke. Veel respect heb ik voor Adam de Craponne, zelfde periode als Nostradamus. Ingenieur Craponne bouwde stuwmeren in de bergen van Ste. Victoire en groef kanaaltjes langs Aix en naar Salon. De landbouw werd er welvarend mee en het was gedaan met de verschroeiende droogte en de verwoestende zondvloed.
De auto brengt ons in minder dan een uurtje over bochtige en steile wegen naar Rustrel tegen Apt. Daar ligt de Colorado Provençal. We waren eerder al eens in het okergebied geweest. De grondstof werd vroeger gewonnen om er mee te gaan kleuren, zoals de gasslangen van Butagaz. Wie hier met mooie witte schoentjes rond loopt, zal spijt krijgen want de oker laat diepe sporen na. Maar het is leuk stappen tussen de gekleurde heuvels. Via Goult en Gordes zijn we naar het Musée de la Lavande gereden, een commercie die je uitnodigt de portemonnee open te houden. In St. Pantaléon vind je oude graven aan het kerkje. Typisch zijn de kindergrafjes. Kijk maar naar de foto.
Vandaag heb ik de bus genomen van Lambesc naar Aix-en-Provence. Bea is thuis gebleven met de hond. Ik schrijf bus, maar het is een luxe autocar die er een half uur over doet voor 1,2 euro. Aix is een grote stad van 150.000 inwoners. Het verkeer is er hels en nergens vind je een parkeerplaats. Daarom ben ik ook met de autocar meegereden. Ik heb er geflaneerd langs de beroemde fontein en de Cours Mirabeau. Een vriendelijke man wees me in het Provençaals Frans de weg naar de Avenue des Belges. Ik had met hem een gesprek over “la Belgique” en op het einde van de ontmoeting ging hij de gemeenteraad voorstellen de “Avenue des Belges” om te dopen in de “Avenue des Flamands”. Opdracht geslaagd.
Stapschoenen aan! We doen een voettocht van 10 kilometer in de hitte met als start het dorp Lançon, ten zuiden van Salon-de-Provence. Stapschoenen waren nodig, want het pad op de crête is vol rotsblokken, keien en garrigue. Tijm en andere kruiden geven volop hun aroma weer. Langs de crête ligt een oude Romeinse vesting. De eerste helft van de voettocht is in de brandende zon, maar de terugweg slingert langs dennen en olijfbomen. Aan de rand van het dorp passeren we een rusthuis met een geit als huisdier.
Geen ochtenddauw en 24 graden, dat zijn de ingrediënten voor een geslaagd Provençaals verblijf. We hebben het Provençaalse stadje Lambesc ontdekt en er de wandeling gedaan die door de vriendelijke mevrouw van de toeristische dienst voorgesteld werd. We brachten een groet aan de Jacquemard. De klokkentoren is van de 16e eeuw en de familie Jacquemard slaat er het uur: de kinderen op het kwartier en de ouders op het uur en halfuur. We stapten door de smalle straatjes, beschut tegen zon en Mistral. We passeerden de wasplaats van de lang vergane tetterende wijven, het hotel van madame de Sévigné en het huis van facteur Roulin, die bevriend was met de kunstschilder Van Gogh.
De route van de Loire naar de Provence was best pittig over de col de la Republique. De buitenthermometer wees 1 graad aan op de col. In de namiddag zijn we gearriveerd op camping Provence in Lambesc. We staan op een mooie plaats, half in de zon, half in de schaduw. De zon is er, maar de Mistral deed gisteren ook zijn best. Nu is het weer rustig en alles wijst erop dat we warme en zonnige dagen zullen krijgen. Ik was deze morgen met de Vito in Lambesc. Het was weer even wennen om te laveren in de smalle en bochtige straatjes. De parkeersensoren piepten bijna permanent. En toch rijdt alles er door, ook vrachtwagens. Dan zijn we naar Salon de Provence gereden. Daar zat Nostradamus een tijdje geleden. Wij gingen er naar de fabriek van Savon de Marseille. We hebben nu terug een voorraad zeep, hopelijk tot aan ons overlijden. Indien we de honderd zouden benaderen, dan vrees ik dat we nog eens terug mogen komen naar Salon.
Zoals gepland, deden we onze stapschoenen aan voor een trip van 15 km langs de Loire. We passeerden een dode bever en een stenen viaduct, een waar kunstwerk. Dan passeerden we een stemmig eilandje midden in de Loire en even dwaalden mijn gedachten weg naar een leven op dit eiland met een maagdelijke jonge deerne. Bij nader inzien was dat geen goede gedachte, want al gauw zou er discussie ontstaan, zoals “kijken we VTM of Canvas?” of “wie zet de wifi aan?”. Diarmuid was ook tevreden met zijn bad in de Loire. Morgen gaat de caravan aan de haak en rijden we 350 kilometer zuidwaarts, via St. Etienne, de col de la Republique, over Annonnay, Valence, Montélimar, Orange, Avignon naar Lambesc. Lambesc is een stadje tussen Salon-de-Provence en Aix-en-Provence.
We staan nu op camping “La Route bleue” in Balbigny in het departement Loire, aan de oever van de bovenloop van de Loire. Vorig jaar stonden we ook in deze buurt. Balbigny stelt als stad weinig voor. De Loire kronkelt mooi door het landschap en het gebied nodigt uit voor stevige voettochten Het weer is perfect en ik ga straks in de vrachtwagen de bergschoenen opdiepen. Wellicht zullen we morgen een tocht maken langs de Loire.
De refuge van Tonnerre. Ziekenhuizen, zoals wij die nu kennen, bestonden niet in de late Middeleeuwen. Margareta van Bourgondië, ook gekend in Brugge, liet in Bourgondië refuges bouwen, om mensen te laten rusten en te herstellen. De bekendste refuge is deze van Beaune. Margrietje zal er wel nooit in gelegen hebben, maar zieke en vermoeide mensen konden er terecht met de zorg van een partij nonnen. De refuges waren toen van groot nut in de tijd van de grote epidemieën, zoals de pest. We zijn naar Auxerre getrokken en we hadden geluk. De winkels waren dicht. In Chablis vind je dan de beste wijn, santé! Morgen verplaatsen we ons naar Balbigny, een plaatsje tussen Roanne en St. Etienne, 300 kilometer zuidwaarts.