Ode aan de fietstoeristen
Een fietstoerist die de straat afdaalt een fietstoerist die de straat klimt twee fietstoeristen die dalen en klimmen dat is de ene fietstoerist daalt en de andere fietstoerist klimt
Vlak voor de winkel van Krabber en Crabber en zoon de beroemde fietsenmakkers treffen zij elkaar de ene fietstoerist neemt zijn pet in de rechterhand de andere fietstoerist neemt zijn koerspet in de linkerhand.
Dan gaande de ene en de andere fietstoerist de rechtse en de linkse, de klimmende en de dalende de rechtse die daalt de linkse die klimt dan gaan beide fietstoeristen elk met zijn eigen tempo, zijn bloedeigen tempo elkaar voorbij vlak voor de deur van de winkel van Krabber en Crabber en zoon van de beroemde fietsenmakers. Dan zetten beide fietstoeristen de rechtse en de linkse, de klimmende en de dalende eenmaal elkaar voorbij hun petje weer op het hoofd.
Men versta mij wel elk zet zijn eigen pet op het eigen hoofd. Dat is hun recht. Dat is het recht van deze beide fietstoeristen
|