De eenvoudige tralie is een omsloten figuur en bestaat uit minstens vier eenvoudige slagen in een welbepaalde volgorde geklost. De omsloten figuur wordt op de prikking gevormd door vier speldegaten die in de vorm van een vierkant op zijn punt zijn aangebracht. De eenvoudige tralies worden genoemd naar de eenvoudige slagen waaruit ze zijn opgebouwd :
Jij bolronde kussen, met je duistere kracht, hoe kreeg je verduiveld mijn vrouw in je macht! Ze steekt en trekt, ze klost en ze weeft, maar weet soms niet eens, dat haar ventje nog leeft.
De linnenslag, netslag, ze geeft maar katoen, de kook en de afwas zal ventje wel doen. Ze speelt op haar kussen, als vlijtige bij, en kuisen, dat is niet meer nodig, zegt zij. De stofdraden zie je hier hangen bij bosjes, en ventje, die voelt zich de klos, door die klosjes.
En toch, als zij trots en tevreden, haar werk hem toont, voelt ventje zich gelukkig en ruimschoots beloond. Want, is het niet dat, waar het om gaat in het leven, begrip voor de ander, aan elkaar kunnen geven !
- kruis : (2 over 3) de middenste klossen. - wringen : (2 over 1 en 4 over 3) aan beide zijden. - kruis : (2 over 3) de middenste klossen. - wringen : (2 over 1 en 4 over 3) aan beide zijden.
Gewoonlijk werkt men met vier klossen. Uit het herhalen van kruisen en wringen en het dooreenmengen van deze bewegingen ontstaan de verschillende slagen en bewerkingen die in alle kloskanten voorkomen.
Er zijn drie basisslagen :
Vandaag de linnenslag :
- kruis (2 over 3) de middenste klossen. - wringen (2 over 1 en 4 over 3) aan beide zijden. - kruis (2 over 3) de middenste klossen.
Dit is een elektrische kloswinder. Mijn man maakte die voor mij toen hij zag hoeveel tijd ik nodig had om de klosjes op te winden met de klassieke kloswinder.
Losjes, losjes, losjes, Vliegen doen de klosjes, Van den éénen kant, Naar den andren kant, Vrouwkens komen vragen, Wie zal dat kantje dragen ? Het liefste kind, het Koningskind, Het liefste kind van het land !
Zachtjes, zachtjes, zachtjes, Reizen ons gedahctjes, Van den éénen kant, Naar den andren kant, Kan er iemand peinzen, Waar die gedachtjes reizen ? Naar 'liefste kind, naar ' Koningskind, Naar 't liefste kind van 't land !
Losjes, losjes, losjes, Kinders gaan als klosjes, Van de éénen kant, Naar den andren kant, Kinderkens der armen, Wie reikt er u zijn armen ? Het liefste kind, het Koningskind, Het liefste kind van't land !
De handelingen waarop de kantklosslagen gebaseerd zijn -het kruisen en het draaien- gaan ervan uit dat steeds twee draden een paar vormen, in de praktijk komt het neer op de klosjes. Met het kruisen worden twee naast elkaar liggende paren verbonden door de rechter klos van het linker paar tussen de klossen van het rechter paar te leggen (afb. 13). Hierdoor ontstaan twee nieuwe paren! Om de kruising min of meer te verankeren worden de (nieuwe) paren gedraaid, d.w.z. de draden van elk paar worden verbonden door de rechter klos over de linker te leggen (afb. 14). Het draaien mag zo vaak herhaald worden als het patroon aangeeft, dit in tegenstelling tot het kruisen dat altijd een eenmalige handeling is. De basishandelingen zijn dus tegenstrijdig aan elkaar. Kort samengevat is het volgende van belang om te onthouden :
Kruisen : is een éénmalige handeling van links naar rechts, het verbindt 2 paren.
Draaien : is een herhaalbare handeling van rechts naar links, het verbind de draden van een paar.
Voor het uiteindelijke resultaat van de kantklosslagen is de volgorde van de basishandelingen niet van invloed. Het speelt echter wel een rol bij de werkbeschrivingen en soms ook bij de draadtekeningen. Er word dan ook onderscheid gemaakt : men spreekt daarbij van de open en gesloten methode. Bij de open methode is het draaien de eerste handeling, bij de gesloten methode het kruisen.