DE DRIE KONINGEN .xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
En als er niemand meer komt, zei Jozef, wat dan ? Daar zeg je zo wat , zei Maria. Iedereen heeft ons eigenlijk al gezien, het nieuws is er van af. De os is moe, de ezel balkt dat het niet meer mooi is, er zijn al herders terug naar Bethlehem, Iedereen houdt zich met Nieuwjaar bezig en twee dagen later is het maandag. Wie denkt er dan nog aan de Drie Koningen ? En wat er in het Oosten allemaal gebeurt, let op mijn woorden, er komt dit jaar geen hond. Met kamelen van zo ver komen, met al dat goud en die wierook en die mirre dat is veel te riskant. Die worden overvallen, die zijn alles kwijt eer ze halfweg zijn. Trouwens hoe geraakt je met drie kamelen tussen die honderdduizend toeristen die van hun skivakantie terugkomen ? Dat is niet meer mogelijk. Verleden jaar, zei Maria, zijn ze ook al via Schiphol gekomen en toen hebben ze drie kamelen in de zoo van Artis gehuurd. En dat ging perfect. En verleden jaar was er ook nog nergens een os te vinden, weet je dat niet meer? Die zijn ze toch nog in vriesland moeten gaan halen. De boer die hem zou leveren daagde niet op, de kapelaan heeft hem toen toch nog wel tien keer gebeld maar hij nam niet op. Typisch tegenwoordig, niemand neemt nog op. Waren we er maar nooit aan begonnen, zei Jozef, maar daar had hij meteen al spijt van, Maria had het al zwaar genoeg. Hij ging in het hooi zitten. En nu? Ik weet het ook niet meer, zei Maria. En toen suisden er ineens wel tienduizend sterren tegelijk de lucht in. Jozef en Maria schrokken zich rot. Heel hoog schoten die sterren als pijlen naar boven en daar knalden ze knetterend uit elkaar en in brede waaiers vielen ze allemaal terug naar beneden. En opnieuw en opnieuw, het hield niet meer op. In alle kleuren van de regenboog bleef het oude jaar uit elkaar spatten, wel een uur aan een stuk. En één ster , een enkele, een kleine, maar het was er een, die bleef vlak boven hun stal staan. Gadverdamme, zei Jozef. Gloria in excelsis Deo, zei Maria. Wedden dat ze toch komen ? Met wierook en met goud en met mirre.
|