Op de Guldensporenviering van 11 juli ll. in Mechelen, werd Jo Haazen gevierd. Zijn verdiensten als musicus, stadsbeiaardier, directeur van de bekende Koninklijke Beiaardschool “Jef Denijn” van 1981 tot 2009, en wereldwijd promotor van de beiaardkunst, zijn enorm. Hiervoor werd hem door de Marnixring - Mechelen de 8ste Gaston Feremansprijs uitgereikt.
Deze tweejaarlijkse prijs wordt uitgereikt aan personen die zich verdienstelijk maken door het verspreiden van de Nederlandse taal en cultuur, of zorgen voor de uitstraling van Vlaanderen op cultureel, sociaal, politiek of wetenschappelijk vlak.
In de Keldermanszaal van het stadhuis bracht Toon Pans de inleiding. Luc Van den Brande, voormalig Minister-President van de Vlaamse Regering en voorzitter van de Raad van Bestuur van de VRT, sprak de “Laudatio” uit. Daarna volgde de uitreiking van de prijs en het dankwoord van Jo Haazen. De muzikale omlijsting werd verzorgd door de volksmuziekgroep "Arjuin".
Elke vrijdag tijdens de maanden juli en augustus kan je weer enkele leden van onze kantclub aan het werk zien bij de toeristische dienst van Mechelen. En op zondag 9 aug. gaan we demonstreren bij de heemkring "Het Molenijzer" in Putte. Wij geven informatie over het kantklossen in het algemeen en over de techniek van de Mechelse kant. Jong en oud kan de eenvoudige basisslagen uitproberen en eventueel aansluiten bij onze kantclub om verder te leren.
Nog tot 7 juli loopt in het kasteel D'Ursel in Hingene, de tentoonstelling "Sweet 18": hedendaagse kunst, mode en design geïspireerd door de 18e eeuw. Binnen en buitenlandse kunstenaars nemen er aan deel. Isabelle Copet, belgische, is een van hen. Haar werk: "Dentelle" (2013), een kantwerk in plastiek, drijft op de vijver... In de catalogus stelt zij: "... In de 18e eeuw werden natuurlijke motieven zoal bloemen, dieren en insecten verwerkt in het kantwerk. Ik maak nu een omgekeerde beweging en verwerk een industrieel vervaardigd product in een natuurlijke omgeving"....
Welke overeenkomst is er nog tussen dit product en het ragfijne werk van onze kantwerksters: in slecht verlichte ruimten, voor een karig loon en ten koste van hun gezondheid?
Texture in Kortrijk, is de opvolger van het vroegere "Nationaal Vlas- Kant en Linnen museum". De ontwikkeling van de Leievallei is er uitgebeeld, de evolutie van de vlasteelt, de bewerking en verwerking tot linnendraad en -weefsel. De collectie is ondergebracht in een oud pakhuis (1912) gelegen naast de Leie, de "Golden River" genoemd. Reeds eeuwenlang is Vlaanderen gekend om zijn textiel, vooral kant en damast, gegeerd bij adel en burgerij. Nog steeds is "Courtrai flax" een product van hoge kwaliteit, dat internationaal gekend is. Op de bovenste verdieping, onder de gouden kroon, ligt de "schatkamer" en is de kantcollectie te bewonderen. En daar vooral was het ons om te doen. Het is prachtige en wisselende collectie, dus teruggaan is de boodschap....
Al sinds de start van onze kantclub op 1 september 2000, is het logo van onze club de kantwerkster op de toeristische wegwijzer aan de Schoenmarkt. Enkele jaren was hij uit het straatbeeld verdwenen. In 2008 werd hij vernield en weggenomen. Later verdwenen de andere historische wegwijzers ook. Ze waren te lelijk geworden en herstel bleek niet meer mogelijk of finantieel verantwoord. Nu worden er replica's van gemaakt en zullen ze weer een toeristische attractie vormen . En wij natuurlijk blij.... de eerste nieuwe wegwijzer is die met de kantwerkster. Ze wijst nog altijd naar "De Zalm", het vroegere museum voor kunstambachten. Maar kant is er niet meer te zien, ook niet in het Hof van Busleyden, dat voor renovatie gesloten is....
Gelezen in het Expo Magazine: een tekst van Gerrit Verhoeven:
"Een omwegje waard? Mechelen in de ogen van binnen- en buitenlandse reizigers"
....Mechelen werd op de toeristische affiche ..... eerder traditioneel aan de man gebracht. Dat beeld appelleerde aan Jef Denijn, de illustere stadsbeiaardier die Mechelen in het interbellum op de toeristische kaart had gezet met zijn cncerten.... Men kan zich afvragen hoe efficiënt het beeld van vergane glorie in de jaren 1960 - laat staan in de jaren 1980 - nog was. Waren kantklossende meisjes, kleppende klokken, Margaretha van Oostenrijk, de priemende toren van Sint-Rombout en andere klassieke iconen nog wervend genoeg om een stroom buitenlandse toeristen naar Mechelen te lokken?
Intussen heeft men het over een andere boeg gegooid.....De tijd zal uitwijzen hoe succesvol de nieuwe koers is....."
Tot zover deze tekst.
Maar ook nu, in 2015, genieten toeristen en mechelaars nog van onze toren met zijn beiaard! En wordt het kantwerk dat door de leden van onze club, moderne vrouwen, gedemonstreerd wordt bij de toeristische dienst door hen bewonderd.
Iets om te vieren dachten wij. En de plannen nemen vaste vorm aan. Er zijn afspraken gemaakt voor een tentoonstelling.Die zal doorgaan in het Maurus Moreelshuis aan de Begijnhofkerk in Mechelen. In het weekend van vrijdag 11 tot zondag 13 september en het volgende weekend van vrijdag 18 tot zondag 20 september geven wij een overzicht van wat er gedurende die 15 jaar in onze kantclub gemaakt is.
Het is voor ons een unieke kans om te laten zien dat kant en zeker de Mechelse kant, nog gemaakt wordt in onze stad!
Wij hopen u daar te ontmoeten en danken u nu reeds voor uw steun en sympathie aan onze kantclub.
26 april: Erfgoeddag in het Hof van Busleyden:Kanunnik Guillaume Van Caster
Hij werd op 26 augustus 1836 te Mechelen geboren en overleed er op 7 mei 1918. Op 20 februari 1861 werd hij kapelaan van Mgr. Scheppers. Die belastte hem met de religieuze diensten in de kerk van de zusters van Barmhartigheid, met het godsdienstonderricht in hun kantschool en in de kantschool van het begijnhof. Daar was Zuster Cecile de bestuurster. Haar wereldse naam was Anne-Marie Smit (º Mechelen 2 mei 1817 - † Mechelen 21 november 1897). Zij maakte patronen (stalen) naar tekeningen van kanunnik van Caster.
Hij wilde opnieuw scholen oprichten waar men kant leerde ontwerpen, patronen en modellen maken.
In 1909 verscheen zijn studie: “La Dentelle de Malines », in het “Bulletin du Cercle Archéologique, Littéraire et Artistique de Malines”; een standaardtekst over de « kanten koningin ».
Hij verzamelde 800 patronen (stalen) afkomstig van een Mechels kantatelier. Zij worden nu nog bewaard in het museum Hof van Busleyden. Een prachtige "ERF"enis van iemand die erg begaan was met ons Mechels erfgoed. Daarom willen wij op de erfgoeddag hem speciaal eren. Van 10 u. tot 18 u. zullen enkele leden van onze kantclub tonen dat de Mechelse kant nog steeds gemaakt wordt.
Bij de inboedelverhuis van het Museum Hof van Busleyden kwamen heel interessante dingen te voorschijn, o.a. een koperen drukplaat en een afdruk van Agnes Baliques, stichteres der Apostolinnen. Ze werd geboren te Antwerpen in 1641. Haar vader was van Spaanse afkomst, haar moeder een Antwerpse. Toen ze elf was ging ze in het Mechelse begijnhof wonen. Vier jaar later verliet ze het begijnhof om opnieuw bij haar moeder in Antwerpen te gaan wonen. In 1663 huurde ze daar samen met twee zussen een woning en hield zich bezig met de handel in kant om in hun levensonderhoud te voorzien.” (Dominique DE VEL, Kant en Devotie, de Antwerpse Apostolinnen in de 17de en de 18de eeuw, in: Trajecta, 7de jg. ,1998, nr. 1. pag. 1 t.e.m. 20)
In 1680 kreeg ze toelating van bisschop J. van Beughem om een nieuwe orde te stichten: de Apostolinnen. De naam verwijst naar de 12 apostelen omdat ze met 12 geestelijke dochters wensten samen te leven. In 1691 werd een huis geopend te Brussel en Mechelen.
In 1717 vroeg Mgr. Van Susteren bisschop van Brugge aan 3 zusters Apostolinnen uit Mechelen om naar Brugge te komen om daar door goed georganiseerd kantonderwijs het pauperisme te bestrijden.
Rond 1750 waren er te Mechelen een honderdtal zusters en evenveel leerlingen. Allen leefden ze van de opbrengst van de kantproductie.
In 1834 kochten de Apostolinnen het klooster van de Karmelietessen in de St.-Jansstraat. Ze hadden daar hun school tot ze in 1967 naar de St.-Jacobsmarkt in Antwerpen verhuisden.
Van 1945 tot 1951 volgde ik er lager onderwijs, maar toen werd er geen kantles meer gegeven....
Afdruk: Agnes Baliques, Fondatrisse vande Vergaederinge onder den titel vande Onbevleckte ontvanckenis vande H. Maget en Moeder Gods Maria, gestorven den 25 octo 1700
Louis Contryn (1929 - 2014) was een van de bezielers van het vroegere Mechels Stadspoppentheater.
In 1995 gaf hij de fakkel door aan Willem Verheyden. Het Mechels Stadspoppentheater werd "De Maan" en Contryn werd eredirecteur. Zijn zoon, Paul Contryn, net als zijn vader een geboren en getogen figurentheaterman, is huisscenograaf van De Maan, dat sinds 2013 geleid wordt door Stef De Paepe.
Onder leiding van Paul Contryn zijn we met enkele vrijwilligers begonnen aan de inventarisatie van de poppen. Deze juweeltjes "rusten" in de Brusselpoort en worden met zorg beschreven en voor het nageslacht bewaard.
Wie de ontwerpen maakte voor deze poppen was o.a. Joë Meulepas (1915 - 2007) Onder de naam PIL tekende deze cartoonist o.a.voor De Standaad en het Nieuwsblad. Prachtige tekeningen zijn er van hem bewaard. De moeite waard om ergens permanent tentoongesteld te worden, maar ja......
Paul Contryn
poppen voor "A Trumpet for Nap"
van Tancred Dorst, productie 1972-73
Alexander de Grote en zijn gemalin
ontwerp van PIL voor "Het poppenspel van Doctor Faust" (1949 door G.Walschap 1898 - 1989), productie 1967-68
Volgende zomer wordt gestart met de restauratie van het Hof van Busleyden en pas in 2018 zullen de deuren van het vernieuwd stadsmuseum opengaan. Heel de collectie van Busleyden wordt nu overgebracht naar het depot op de Alstomsite. Met de vrijwilligers van de Erfgoedcel Mechelen helpen wij bij de voorbereiding van de verhuis met o.a. het verpakken van objecten. Met zuurvrij papier en kartonnen dozen, inventarislijsten en bubbelplastic proberen we de collectie zo goed mogelijk te beschermen zodat ze later weer in haar volle glorie kan tentoongesteld worden. Ik mocht o.a. helpen met de kantcollectie en vele stukken gingen voor de tweede maal door mijn handen. Want enkele jaren geleden mocht ik, onder leiding van kantexperten Nora Andries en Lieve Vroom, meehelpen aan de inventarisatie van die zelfde collectie.
Danny Ronaldo (DannyVan den Broeck) en zijn vader Johnny (Jan Van den Broeck) zijn officieel cultureel ambassadeur van Mechelen en vanaf september wordt hun circus Ronaldo "stadsartiest". De officiële erkenning gebeurde op het stadhuis van Mechelen. De stamvader van Circus Ronaldo, Adolf - Peter Van den Berghe was uit Gent afkomstig en aangetrokken door het circusleven reisde hij doorheen Europa. Hij zou zijn geboorteland niet meer terugzien. Na jaren rondzwerven kwamen zijn nakomelingen wel terug naar België.
(Interressant: "Van theater Van den Berghe tot circus Ronaldo", door André De Poorter, 1989)
Met de vrijwilligers van de erfgoedcel Mechelen hebben we 173 handgeschilderde decordoeken van Circus Ronaldo geïnventariseerd. De doeken werden tussen 1920 en 1960 geschilderd door de voorouders van de huidige circusfamilie. Het zijn stuk voor stuk prachtige werken. Gedurende 10 maanden reden we elke woensdagvoormiddag naar de loods in Koningshooikt om deze opdracht tot een goed einde te brengen. De doeken werden onhooggehesen, gemeten, genummerd en beschreven, gefotografeerd en dan weer opgerold.
In Het Hof Van Busleyden loopt van 2 december 2014 tot 8 maart 2015 de tentoonstelling "Uw toren is niet af". Daarin worden Mechelen en haar bewoners in de kijker gezet. Sinds 2012 wordt door de Erfgoedcel en de Stedelijke Musea van Mechelen onderzocht hoe het nieuwe stadsmuseum, dat pas in 2018 zal open gaan, er moet uitzien. Zij organiseerden bevragingen met experts, opinievormers, verenigingen en politici in en rond de stad. Daaraan hebben wij actief meegewerkt. Vier thema' die in het nieuwe museum moeten aan bod komen zijn: de ambachten, het religieus erfgoed, diversiteit en de Mechelse geschiedenis.
Er is ons gevraagd om de bijeenkomsten van de kantclub "Etterjefke" op de eerste en derde vrijdagnamiddag van de maand, tijdelijk naar het museum te verplaatsen. Op 5 en 19 december, ( 2 jan. valt weg) 16 januari, 6 en 20 februari, en 6 maart demonstreren wij dus in het museum Hof van Busleyden van 13.30 tot 16.30u. De werkgroep Mechelse kant en de initiatielessen blijven echter doorgaan in de Beiaardschool.
Wij krijgen weer eens de kans om onze vereniging te promoten! Aan alle belangstellenden: van harte welkom...
Van 25 oktober tot 16 november was er in de Kazematten te Ieper een tentoonstelling van oorlogskant uit privécollecties en musea, georganiseerd door het Kantatelier "De Kersekorf". Er waren prachtige kantwerken te bewonderen. Ook de "Reizende Poppy's" waren er tentoongesteld. Een ontwerp van Ulrike Völker werd door kantwerksters uit verschillende landen in verschillende technieken uitgevoerd. Spijtig dat hun namen niet vermeld werden. Ere wie ere toekomt toch?
Al deze klaprozen verwijzen naar het gedicht van John McCrae (1872-1918) en zijn een eerbetoon aan alle gesneuvelden van W.O.I. De kantwerksters van Ieper en omgeving zochten toen hun toevlucht in Franrkrijk. Dat werd duidelijk door de vergrotingen van een collectie postkaarten van het "Oeuvre des Dentellières Belges à Angers".
zicht op de tentoonstelling
"poppy's"
Oeuvre des Dentellières Belges à Angers
Oorlogskant met emblemen van de Grote Mogendheden (Mechelse)
Herbert Hoover (1874-1964) was van 1914 tot 1915 voorzitter van The American Relief Commision in London en van van 1915 tot 1919 voorzitter van The Commision for Relief in Belgium.
Dankzij het Nationaal Hulp- en Voedingscomité en deze Commission for Relief bleven België en Noord-Frankrijk gedurende heel de Eerste Wereldoorlog bevoorraad met bloem, suiker en graan, ondanks Duitse blokkades en bezette gebieden.
De bloem werd in katoenen zakken verpakt in de Amerikaanse molens. De C.R.B. hield streng toezicht op het hergebruik van deze bloemzakken. Ze werden in België verdeeld naar scholen, kloosters, naaiateliers en artiesten. Grote werkplaatsen werden ingericht. Meisjes en vrouwen repareerden, borduurden en versierden de lege zakken met kant. Ze maakten er kussens en soms zelfs kleren van. Afgewerkte zaken werden naar verkooppunten in België, Engeland en de Verenigde Staten gestuurd om nieuwe fondsen te verzamelen. Velen werden ook geschonken aan de leden van de C.R.B. als dank voor de hulp aan de Belgische bevolking. “The Herbert Hoover Presidential Library and Museum” in West-Branch ( Iowa ), heeft een van de grootste collecties “Flour sacks” van de wereld.
Tien miljoen Belgen en Noord-Fransen waren tijdens WO I het slachtoffer van de Duitse bezetting. Reeds in de eerste oorlogsmaanden zag één van de grootste humanitaire acties uit de geschiedenis het licht: de “Commission for Relief to Belgium”, gevestigd in London en afgekort tot C.R.B. Vele Belgische kantwerksters konden beroep doen op dit comité voor het leveren van grondstoffen o.a. draad. Deze leveringen werden gecontroleerd en kwamen alleen terecht bij wie onder toezicht van het C.R.B. stond. Gekende kunstenaars, waaronder Isidore de Rudder (1855-1943) en Fernand Khnopff (1858-1921) werden aangesproken om ontwerpen te maken, geïnspireerd door de gebeurtenissen. Vlaggen, emblemen van de geallieerde mogendheden zoals de Belgische leeuw, de Franse haan, de Amerikaanse adelaar, de Engelse eenhoorn, en zelfs de Russische beer werden er in verwerkt. Ook afbeeldingen van monumenten, weldoeners zoals Koningin Elisabeth en koning Albert, zelfs oorlogstaferelen werden in kant uitgewerkt. Dit is kenmerkend voor deze “War Lace” (oorlogs-kant ) die unieke stukken opleverde en naar Engeland en Amerika uitgevoerd werd. Deze kanten dragen meestal de initialen C.R.B. zodat de dames die ze kochten niet alleen zeker waren dat ze een uniek stuk kant hadden, maar dat ze ook door de aankoop aan liefdadigheid deden. Ze werden ook dikwijls geschonken aan instellingen en organisaties als dank voor de verleende hulp.
Op 4 aug. 1914 vielen Duitse troepen België binnen. “Den Grooten Oorlog” zoals W.O.I genoemd wordt was een feit. De kantwerksters vonden geen afzet meer voor hun kant, luxe product bij uitstek, en konden ook moeilijk aan het nodige materiaal geraken. Onder de auspiciën van het Nationaal Hulp en Voedsel Comité (Comité National de Secours et d’ Alimentation), werd de afdeling “Hulp en Bescherming aan de Kantwerksters” ( Aide et Protection aux Dentellières) opgericht. Een deel van onze kantwerksters echter ontvluchtte de gruwelen van de oorlog en trok naar het buitenland, o.a. naar Engeland, de Verenigde Staten en Nederland. Daar gingen ze weer aan hun kantkussen zitten. Er werden tentoonstellingen ingericht en kanten verkocht ten voordele van de vluchtelingen en oorlogsslachtoffers.
Bertha De Blezer (1890- 1962) kantwerkster uit Mechelen, vertrok naar London en vandaar verder naar New-York. Zij nam er deel aan talrijke tentoonstellingen voor kunstambachten en huwde er met de Mechelse kunstschilder Karel Verschaeren ( 1881 - 1928). In 1919 kwamen ze terug naar Mechelen.(zie verder bij EGD Grenzeloos)
Mr. A. Joosen uit Mechelen kreeg een herinneringsdiploma voor zijn medewerking aan de "Exposition Belge". Die werd op 22 – 23 en 24 juni 1915 in “The Market Hall” van Taunton in Engeland georganiseerd. In sectie II A waren kant en borduurwerk te bewonderen en demonstreerden “Belgian Refugee Lace Workers”.
Alfred Ost (Zwijndrecht 1884 – Antwerpen 1945) vluchtte met zijn familie naar Nederland. Hij tekende o.a.de kaart voor een “Tentoonstelling van Belgisch Kant- en Kunstnaaldwerk” in het Stedelijk Museum te Amsterdam, van 15 december tot en met 21 december 1917.
uit de brochure: "Exposition Belge"
ontwerp van A.Ost voor de tentoonstelling in Amsterdam.
Zoals ieder jaar zullen wij met onze kantclub te gast zijn op de erfgoeddag in de Lamotsite. Op de vraag: “Waarom verlieten kantwerksters hun geboorteland en hoe komt het dat de kant zich over grenzen heen bijna door heel Europa en tot in Amerika verspreidde?” probeerden wij een antwoord te vinden. Heel dikwijls weken ze uit omwille van vervolgingen, oorlogen of armoede en in hun nieuwe thuis werd het kantklossen verder beoefend.. Sommigen werden met mooie beloften naar andere landen gelokt om daar hun kennis van het kantklossen door te geven. Idealisme speelde ook een rol: in het spoor van de ontdekkingsreizigers volgden missionarissen en –zusters. Aan de inboorlingen werd ook het kantklossen aangeleerd.En fier op de pracht en de fijnheid van hun werk, namen ze ook deel aan internationale tentoonstellingen.
Op de erfgoeddag maken documenten en foto’s dit alles duidelijk. Belangstellenden kunnen kennismaken met de verschillende kantsoorten en de basisslagen uitproberen.
Mechelse kantwerksters op tentoonstelling in Parijs 1912
Missiezusters in India
Brabantse kloosterzusters werden door Tsaar Peter de Grote naar Moskou gehaald om daar het kantklossen aan te leren. Schilderij van Vasily Tropinin (1823)