Littekens op een stierenhuid Net zoals de Vlamingen streven de Basken naar onafhankelijkheid. Hier is een deel van hun verhaal.
18-07-2007
La Cruzada - De Kruistocht
De democratie is dood Leve de dictatuur
18 juli 1936
De oorlogsbalans voor Euskadi was tragisch:
10.800doden op het slagveld
15.000 als het gevolg van bombardementen
21.780Basken gefusilleerd
49.500gewonden
86.550 gevangenen
150.000 ballingen
595.000met sancties of represailles
De politieke partijen die de erfgenamen zijn van hen die de Burgeroorlog in gang zetten, hebben niet zo graag dat er herinnerd wordt aan de massamoorden, de genocide, de verkrachtingen en andere wreedheden die, al dan niet georganiseerd van op hun bureaus, plaatsgrepen. Sinds die nefaste 18 juli 1936 domineert diezelfde groep ononderbroken het politieke, het economische en het culturele panorama op het Iberische Schiereiland. De putschisten van 1936 hadden de banken in hun macht, de akkers, de kantines van de kazernes en de preekstoel. De linkerzijde werkte zich van s morgens tot s avonds krom in de staalnijverheid en de landbouw. Rechts verloor de verkiezingen en besloot daarop de democratie overboord te gooien. Dit eindigde in een ideologische oorlog die een etnische zuivering tot gevolg zou hebben. De kazernes vormden het middelpunt van de muiterij. Voor wie niet voldoende enthousiasme aan de dag legde, was er de kogel. Zo werd de chef van de Guardia Civil in Navarra als eerste geëxecuteerd omdat hij de heilige beslissing om tegen de Republiek te rebelleren niet eerbiedigde.
De Franquisten, die de goede Spanjaarden waren geworden, hadden God aan hun kant. In Navarra werd 1 % van de bevolking gefusilleerd. Toch werd er in Navarra geen enkele Slag uitgevochten en was er zelfs nooit een front! Er moest enkel gehoorzaamd worden aan het sadisme van de plaatselijke stamhoofden, de bisschoppen, de bankiers. Rechts won, hoewel niet bij verkiezingen, en deze overwinning werd gevierd met plassen bloed. De fusillades van de mensen uit Donostia-San Sebastián vonden plaats tegen de kerkhofmuur van het nabijgelegen Hernani. Zo moesten de rijke families de barheid en de gruwel en het bloedbad van de oorlog niet aanschouwen! In Gasteiz, de huidige hoofdstad van Euskadi, twijfelden de militairen méér dan verwacht. Toen het tot een algemene staking kwam, werden de burgemeester en de Député gefusilleerd en ergens in de bergen in de grond gestopt.
Delen in bovenstaande tekst werden overgenomen uit een artikel in Gara van de Baskische historicus Iñaki Egaña, gepubliceerd op 14 juli 2006.
In de haven van Donostia-San Sebastián is de gevel van de Kommandatur van de Marine weer helemaal met rode en gele verf bijgewerkt. Dit gebeurde al eerder, op 14 juli, maar op 17 juli 2004 werd de aanslag opgeëist in een communiqué en daarin werd melding gemaakt van drie molotovcocktails en van 14 flessen verf van de geliefde Spaanse kleuren, geel en rood. Met deze daad wilden de actievoerders tonen dat Euskal Herria niet opgezet was met het défilé dat de militairen gisteren, 16 juli, hielden. Weg met de bezettende macht! was de laatste zin van het communiqué.
Ook gisteren, 16 juli 2007, werd door een paar tientallen personen geprotesteerd tegen de aanwezigheid van vreemde troepen in hun land. Ondanks een indrukwekkende ordemacht konden zij toch een spandoek ontplooien met de eis Alde Hemendik (oprotten). Zie foto.
Dia del Carmen Ze komen ons enkel provoceren 16 juli 2004
Elk jaar, op de dag van El Carmen, zijn ze er weer in Donostia: militaire en politionele hoogwaardigheidsbekleders (de [on]gestelde lichamen), verkleed in hun mooiste militaire uniform, aangevoerd door de Spaanse Burgerlijk Gouverneur in Baskenland. Nu heet die functie gedelegeerde van de Spaanse Regering, maar je vraagt je steeds weer af waar ze dit soort mensen blijven vinden en waar ze worden afgericht voor deze functie.
Eerst gaat de hele bende naar de mis in de Santa Maríakerk in het oude stadsdeel. Daar bewenen ze misschien het nationaalkatholicisme van de Francodictatuur, dat niet meer zo sterk staat Dan steken ze over naar het stadhuis voor een receptie (waarschijnlijk op kosten van de goegemeente) en dan (niet meer in de stramme pas) naar de club Kabutzia (voor een waardige orgie). Bij deze korte tocht worden ze verwelkomd door toeschouwers die terroristische dingen roepen, zoals Utzi bakean Euskal Herria (Laat het Baskische Volk met rust). Of, korter: Alde hemendik (Oprotten!). Staatsgevaarlijk wordt het pas als ze: Independentzia! roepen. De Baskische politie houdt de manifestanten onder controle. Sommige militairen wuiven, maken fotos of lachen eens meewarig. Advocaat Jon Enparantza, vertegenwoordiger van het pro-amnestiecomité, staat de pers te woord: De vreemde bezetters vormen het grootste obstakel om tot een politieke normalisering te komen. Ze komen ons enkel provoceren.
Op 15 juli 1998 deed de Spaanse justitie een inval bij het dagblad Egin en de radiozender Egin Irratia. Hierbij werden negen mensen gearresteerd en werden drukpersen en zendapparatuur onklaar gemaakt. Op last van onderzoeksrechter Garzon werden beide media voor onbepaalde tijd verboden.
Het Baskische dagblad en als zodanig wel gewend aan repressie door justitie en politie. Het blad kent een lange geschiedenis van invallen en rechtszaken tegen journalisten. De aanklacht luidde in dat soort gevallen vrijwel altijd samenwerking met een gewapende organisatie en de flinterdunne bewijsvoering werd vrijwel altijd onderuit gehaald. Het is echter nog nooit voorgekomen dat Egin een verschijningsverbod opgelegd kreeg en het is de eerste maal sinds de dood van dictator Franco dat een krant verboden wordt.
De officiële redenen voor de sluiting lieten een week op zich wachten, maar waren naar goed Spaans gebruik al de volgende dag in de krant te lezen. Doordat minister van Binnenlandse Zaken Mayor Oreja de Spaanse media en buitenlandse correspondenten al voor de inval had geïnformeerd, hadden de kranten in binnen- en buitenland een eensluidend verhaal: Egin is ETA.
Bewijzen
Na een week van wilde speculaties blijkt dit in hoofdlijnen ook de theorie van de onderzoeksrechter te zijn. Volgens deze theorie is Egin het vierde, of het informatieve front van ETA en is de redactie van Egin rechtstreeks door de ETA leiding benoemd. Egin zou verscheidene functies hebben waarvan de belangrijkste het verspreiden van valse informatie en het creëren van een onjuiste realiteit is. Daarnaast wordt Egin gebruikt voor het doorgeven van gecodeerde boodschappen naar verschillende ETA commando's, Egin verzamelde informatie voor ETA en Egin was onderdeel van het "financiële ondersteuningsnetwerk" van ETA. Als zodanig zorgde ze voor witgewassen geld. Naast dit alles wordt Egin nog verdacht van belastingontduiking.
De 'bewijzen' voor dit alles zijn flinterdun. De onpartijdigheid van een krant is een zaak van de lezers en niet die van een rechter. Dat de redactie benoemd is door ETA wordt afgeleid uit het feit dat de hoofdredacteur enkele weken voor zijn benoeming een ontmoeting had met een ETA lid. Dat hij die ontmoeting had voor het afnemen van een, later gepubliceerd, interview doet blijkbaar niet ter zake.
De gecodeerde boodschappen stonden in de advertentie afdeling en hadden dus net zo goed in elke andere krant kunnen staan. In de media wordt hierbij telkens melding gemaakt van een codeboek dat op de redactie is gevonden. Dat betreft echter een heel ander soort code, namelijk die waarmee ETA-verklaringen op authenticiteit worden gecontroleerd. De informatie die Egin voor ETA zou verzamelen werd gewoon gepubliceerd, en dat verscheidene ETA-commando's in het bezit waren van krantenknipsels kan men de krant zelf toch moeilijk kwalijk nemen.
De bewijsvoering betreffende het financiële netwerk is te ondoorzichtig om te bespreken. Zo blijft alleen de belastingontduiking nog over. Zelfs als daar sprake van zou zijn, zou dat toch moeilijk een reden tot sluiting van een krant mogen zijn.
Repressie
De sluiting van Egin valt niet los te zien van de situatie in Baskenland. De regerende Partido Popular heeft de moord op Migel Angelo Blanco van 13 juli 1997 door ETA aangegrepen voor een repressiecampagne tegen de gehele links nationalistische beweging. Naast een enorme, voortdurende arrestatiegolf en de politieke uitsluiting van de politieke partij Herri Batasuna werd het bestuur van deze partij in december tot 7 jaar gevangenisstraf veroordeeld. De reden was de samenwerking met een gewapende organisatie op grond van het feit dat deze partij een video vertoonde waarop ETA leden hun vredesvoorstel uitlegden. Net als nu het geval is, werd het bestuur lang voor een veroordeling door de rechter veroordeeld door de regering en de media.
In april maakte justitie voor het eerst gewag van het zogenaamde 'financiële netwerk' van ETA. Dit zou bestaan uit ongeveer 170 Baskische bedrijven die geld voor ETA zouden witwassen. In het kader van deze operatie werd de bankrekening van AEK, een organisatie die volwassenenonderwijs in de Baskische taal verzorgd, geblokkeerd en pas na een maand weer vrijgegeven. Deze operatie zou uiteindelijk tot de sluiting van Egin hebben geleid. Ook in regeringsverklaringen wordt de links nationalistische beweging voortdurend gecriminaliseerd. Zo zei premier Aznar dat ETA en Herri Batasuna (HB) allemaal in de gevangenis zullen eindigen.
Reacties
Al op de dag van de sluiting vonden er veel demonstraties plaats in heel Baskenland. De volgende dag verscheen een nieuwe krant in de Baskische kiosken: Euskadi Informacion, gemaakt door de werknemers van Egin. Drie dagen na de sluiting demonstreerden 75.000 mensen in Donostia tegen de sluiting. In de demonstratie liepen veel kopstukken van partijen die de sluiting officieel niet veroordeeld hadden zoals PNV en EA.
In de daaropvolgende week vond er een algemene staking plaats in Baskenland. Volgens de Spaanse media een totale mislukking, volgens Herri Batasuna een groot succes dat grote delen van het land platlegde. Ook de jeugd trok de straten op wat tot vele veldslagen met de politie leidde.
Naast de veroordeling van vele Baskische organisaties werd de sluiting ook veroordeeld door Reporters Sans Frontieres en Amnesty International. Amnesty meent dat vrijheid van meningsuiting een fundamenteel democratisch recht is dat essentieel is voor de oplossing van politieke conflicten. Amnesty wijst verder op de opsluiting van het Herri Batasuna bestuur en concludeert dat de regering zich meer en meer toespitst op censuur en repressie in plaats van publiek debat en dialoog. Amnesty roept op tot een onmiddellijke heropening van Egin en Egin Irratia en wijst in dit verband ook op de meerdere rechtszaken die al tevergeefs tegen Egin gevoerd zijn.
Ten slotte wijzen zowel de Baskische christen democraten (PNV) als de Spaanse linkse partij IU op het sluipende gevaar van deze sluiting. Op de gronden waarop nu Egin gesloten is kunnen ook andere organisaties, zoals Herri Batasuna en de vakbond LAB, verboden worden verklaard.
Door de repressie wordt het voor legale en vreedzame links nationalistische organisaties steeds moeilijker om goed te functioneren. Zowel Egin als Herri Batasuna vertegenwoordigt de gevoelens van een flink deel van de bevolking. Het zijn bovendien volwassen organisaties, veel meer dan dekmanteltjes van ETA. Ze streven gelijke doelstellingen na maar op totaal andere, in de moderne rechtsstaat volkomen geaccepteerde, wijze. Deze organisaties onderdrukken is het ontnemen van de uitingsmogelijkheden van een groot deel der bevolking. Dit zal, zeker in het geval van de Basken, niet tot een vermindering van de gewapende strijd leiden. Ondanks dit alles wordt de roep om vrede steeds groter en de Basken weten als geen ander dat deze vrede alleen door middel van dialoog bereikbaar is.
Vandaag, 14 juli 2007, is het 113 jaar geleden dat de Ikurriña, de vlag van Basken, voor de eerste maal gehesen werd. Dit gebeurde naar aanleiding van de stichtingsvergadering van Euskaldun Batzokija (Baskische nationalistische club van PNV-strekking) op 14 juli 1894 en de eer werd toevertrouwd aan het oudste lid, Ciríaco Iturre Urzelaga.
In het korte bestaan van de Ikurriña is hij meer verboden geweest dan toegestaan: de burgeroorlog, de dictatuur van Franco en zelfs nu nog in sommige plaatsen van Navarra, die zich steunen op de Ley de Símbolos.
Op 14 juli 2001 wordt na 17 jaar gevangenis Gabi Mouesca (39 j.) in Arles vrijgelaten met het verbod naar Baskenland terug te keren. Hij krijgt het verbod in 23 van de 95 departementen te gaan wonen.
Mouesca was (IK) toen hij op 1 maart 1984 gearresteerd werd door de Franse politie. Bij deze arrestatie verloor zijn maat, Didier Lafitte, het leven.
In december 1986 werd Mouesca, samen met Maddi Heguy, door een IK-commando bevrijd uit de gevangenis van Pau. In 1987 en in 1992 werd Mouesca opnieuw gearresteerd en veroordeeld. Mouesca was ook betrokken in de Zaak Léon, een vuurgevecht met de Gendarmerie, waarbij een Franse gendarm het leven verloor en Ttotte Etxebetse door een kogel in de rug in een rolstoel terecht kwam. Samen met Philippe Bidart werden ze pas in 2000 voor dit vergrijp veroordeeld. De Europese Mensenrechtencommissie veroordeelde in 1999 de Franse Staat tot een geldboete omdat Mouesca (intussen veroordeeld voor andere zaken) gedurende 15 jaar in de gevangenis zat zonder geoordeeld te zijn in de Zaak Léon.
GAU TA ARGI
Fouillering!
Kleed je uit,
Buig voorover, hoest
Draai je om, hef je voeten op!
Mijn dromen dompelden mij in een nachtmerrie,
Deze van de gevangenisnacht en de verbanning.
Mijn zoektocht naar gerechtigheid en waardigheid
Brachten me enkel tranen en leed.
Al tien jaar,
Dat onze blikken zich niet kruisten,
Dat onze stemmen zich niet mengden,
Dat ons gezamenlijk lachen niet meer weerklonk.
Tien jaar, de leeftijd van je kind.
Hoe dikwijls kwam je s nachts je bed uit
Om zijn rusteloze dromen te sussen?
Hoe dikwijls troostte je hem?
Vanuit mijn gevangen, ommuurde lichaam,
Gaan mijn gedachten, zo dikwijls, naar hem.
Alsof ik, om aan mijn verstikking te ontsnappen,
In hem weer kracht kon putten.
Maar, een mooie dag, zullen we elkaar weervinden
En naar de horizon kijken
Denkend aan het verleden toen we gescheiden waren.
Basken zijn een wielerminnend volk. Dat zie je aan de ontelbare Ikurriñas als de Tour in de Pyreneeën voorbijtrekt. Steeds hadden ze goede wielrenners, die in ons land halsstarrig onder de naam Spanjaarden werden voorgesteld. En toch, Michel Wuyts prijst de Ikurriñas de hemel in, maar begint te kotsen als hij de Vlaamse Leeuwen van Vlaanderen Vlagt ziet. De man zal slecht slapen, want je kunt er nier meer naast kijken). Zo is de Ronde van Baskenland véél ouder dan de Vuelta, de Ronde van Spanje. Met de Ronde van Frankrijk hebben ze altijd een haatliefde verhouding gehad en de Ronde van Spanje maakt al jaren een grote bocht rondom Baskenland. Op 13 juli 2006 ging de Tourrit van start in het mooie Baskische stadje Kanbo, door de Fransen ooit omgedoopt in Cambo les Bains. Onderweg werden een aantal renners even staande gehouden door een spandoek met de Engelse tekst Vrijheid voor Baskenland en kleinere pamfletjes in het Frans en in het Baskische met de eis voor respect en (politieke) erkenning.
In de Ronde van Frankrijk van het jaar 2000 gebeurde te Courchevel het volgende. Samen met de winnaar rijden twee Basken over de meet met een trui waarop de gekende kaart van Baskenland met de twee pijlen en de tekst Repatriation Basque Prisioners staat. De ene heeft een gele trui aan, de andere een bolletjestrui.
In Lizartza, het laatste dorp van de provincie Gipuzkoa vóór het binnenrijden van Navarra, regeerde Batasuna jaren lang met een volstrekte meerderheid. Toen de abertzalepartij, Batasuna, als slachtoffer van de Partijenwet verboden werd, won de PNV de verkiezingen. Joseba Egibar (zie foto), één van de kopstukken van de partij, werd burgemeester. Maar de gemeenschap pikte dit niet. De Ronde van Baskenland 2004 werd zelfs even staande gehouden in Lizartza, en Egibar werd voor dief (van zetels) uitgescholden. Het kwam tot een patstelling waarvan niemand het einde zag.
Op 13 juli 2004 besloot Egibar 3 radicale, linkse, nationalisten een schepenambt te geven. Dit was buiten de waard gerekend. Spanje viel over hem heen en de pletwals werd in stelling gebracht. Maria San Gil van de PP, verweet Egibar (en de PNV) ETA een stem te geven. Maar ook in eigen partij kreeg hij tegenwind. Het hoofdbestuur van de partij, bij monde van de voorzitter, Josu Jon Imaz, floot Egibar terug. (Beiden dongen vorig jaar 2006 naar de functie van voorzitter, jammer genoeg gewonnen door PSOE-vriendje Josu Jon Imaz.)
Batasuna verwijt de PNV tegen de Partijenwet te zijn, maar hem wél toe te passen. Arnaldo Otegi eist dat de in Lizartza regerende partijen, PNV, EA, EB en Aralar, aan het volk terug geven wat van het volk is Hij voegt er aan toe dat Batasuna niets voor zichzelf eist (want de partij bestaat niet meer), maar als het akkoord dat in Lizartza tot stand kwam overal lukte, zou Madrid alle kleuren van de regenboog zien en niet weten wat doen.
In Baskenland kan je maar beter niet de familienaam ETXABE dragen. Een paar voorbeelden: priester Jon Etxabe werd aangeklaagd in het proces van Burgos, er waren bomaanslagen en brandstichtingen op verscheidene restaurants en bars uitgebaat door een Etxabe, er waren de aanslagen op Iñaki Etxabe in hotel Kanpazar en op Juan José Etxabe in Saint Jean de Luz
Juan José Etxabe werd in Arrasate geboren op 11 november 1937, als 2de van 8 broers. In 1955 trad Juan José toe tot de jongerenorganisatie EGI van de PNV. Na de afscheuring van die partij (zie webstek)militeerde hij in ETA, waarvan hij van de minder bekende medeoprichters was. In 1960 werd hij een eerste maal gearresteerd door de Guardia Civil toen hij leuzen tegen Franco schilderde op muren.
In 1963, na de 2de Assemblee van ETA, werd hij verantwoordelijk voor het militaire front. In die functie bleef hij verantwoordelijk tot 1970. Hij werd beschouwd als een harde radicaal, maar dat ontkende hijzelf. Wel gaf hij toe in gedachten zeer radicaal te zijn. In ieder geval, wat de gewapende acties betrof, was hij dat helemaal niet. In 1971 verliet hij de organisatie wegens meningsverschillen, en hij trok zich terug in zijn restaurant in Saint Jean de Luz. In dat restaurant kreeg hij 2 aanslagen te verduren van huurlingen, in dienst van de Spaanse regering. De meest vernietigende was de aanslag op 2 juni 1978, waarbij zijn vrouw Agurtzane om het leven kwam en hijzelf heel ernstig gewond raakte. Drie jaar voordien had de Guardia Civil al zijn broer Iñaki vermoord wegens het simpele gegeven dat hij de naam Etxabe droeg.Alsof dat nog niet genoeg was, zijn restaurant was volledig vernield, werd de handelsvergunning die zijn vrouw had om een kledingzaak open te houden, ingetrokken. Hij bleef met zijn drie kinderen verweesd achter. Meermaals werd hij gearresteerd en 8 maal ging hij in hongerstaking. Zijn laatste arrestatie (meer dan één maand hechtenis) dateerde van 21 mei 1996. Nadien kon hij niet meer gearresteerd worden, want hij overleed aan een hartinfarct in zijn woning te Urruña (Urrugne) op 12 juli 1996.
Na de dramatische gebeurtenissen van 8 juli 1978, zou 11 juli 1978 evenmin een feestdag worden! Om half tien ontstond er in het stadscentrum van Donostia-San Sebastián een spontane protestbetoging tegen de moord op Germán Rodríguez Saez. Bij de helling van Aldapeta, tussen Buen Pastor en Aiete, op 300 m. van de kazerne van de Strijdkrachten, werden autos dwars over de staat gezet. De eerste politie-eenheid die er aankwam, deed de spanning ten top stijgen door twee keer in de lucht te schieten. Ze kregen meteen een regen stenen als antwoord waarop dan weer traangas en rubberkogels volgden. Dit moest fout aflopen! Sommige politiemannen liepen met hun revolver in de hand. Deze ongelijke veldslag duurde de hele voormiddag, tot 12.30 u. Toen een politieman in de Calle San Bartolomé met een halfautomatisch geweer op de massa inschoot kon de 19-jarige Joseba Iñaki Barandiaran, uit Astigaraga, niet tijdig ontkomen. Hij kreeg een kogel in het hart en mét hem héél Baskenland!
Op 8 juli 2007 hebben vrienden, sociale, culturele en syndicale verenigingen, dan maar zelf een repliek van de gedenksteen geplaatst op de plek waar hij neergeschoten werd. Het hele gebeuren heeft de gemoederen nog maar eens hoog doen oplaaien. Geen verrassing als je op de hoogte bent van dagelijkse provocaties van de superdemocraten van de UPN-PP.
Vandaag, 10 juli 2007, hebben de superdemocraten van de UPN-PP er voor gezorgd dat de repliek van de gedenksteen terug verdwenen is.
Baskische bergbeklimmers riskeerden meer dan eens hun eigen leven. Tot voor paar tientallen jaren was er op de enorme rotswand van de Santa Barbaraberg, boven Zarautz nog een verweerde geschilderde Ikurriña te bespeuren. De tijd en de erosie deden hun werk tot niets meer te zien was.
Maar op 10 juli 2005 hebben 3 bergbeklimmers zich via hun materiaal naar beneden gelaten en hebben ze op dezelfde plaats het teken van het dichterbij brengen van de gevangenen (Euskal Presoak) geschilderd. De rotsschilderij is overal van op het strand van Zarautz heel goed te zien. Je kunt er echt niet naast kijken.
"Los que atacaron despiadadamente en plenas fiestas, causando muerte y desolación, son los que desean que desaparezca todo vestigio que recuerde su barbarie".
Diegenen die in volle feestelijkheden meedogenloos aanvallen, dood en vernietiging veroorzaken, zijn zij die willen dat alle sporen die herinneren aan die barbarij, verdwijnen.
Vorig jaar 2006 werd de gedenksteen, die opgericht was als nagedachtenis aan Germán Rodríguez, verwijderd. Als motief werd opgegeven dat dit noodzakelijk was omwille van een geplande ondergrondse parking in de Avenida Carlos III en Avenida de Roncesvalles, waar Germán Rodríguez werd neergeschoten op 8 juli 1976. Maar bij het beëindigen van de werken begin februari 2007, werd niet de gedenksteen teruggeplaatst, zoals beloofd, maar wel een prestigieus monument voor de encierro (stratenloop van stieren zie video onderaan). Verantwoordelijke hiervoor was het gemeentebestuur van Iruñea-Pamplona onder de leiding van burgemeester Yolanda Barcina (UPN, zusterpartij van de haatzaaiers van de Partido Popular).
Gisteren, 8 juli 2007, hebben vrienden, sociale, culturele en syndicale verenigingen, dan maar zelf een repliek van de gedenksteen geplaatst op de plek waar hij neergeschoten werd. Het hele gebeuren heeft de gemoederen nog maar eens hoog doen oplaaien. Geen verrassing als je op de hoogte bent van dagelijkse provocaties van de superdemocraten van de UPN-PP
In de gevangenis Fleury-Mérogis (omgeving Parijs), waar ze op haar proces wachtte, werd op 8 juli 2004 de 31-jarige Oihane Errazkin Galdos, uit Donostia-San Sebastián, dood aangetroffen: verhangen! In september 2001 werd ze in Dax (Frankrijk) gearresteerd, samen met haar vriend, Asier Oiartzabal Txapartegui, Baltza op verdenking tot het logistieke apparaat van ETA te horen. Baltza zou zelfs de leider zijn van dat apparaat. Errazkin zou lid van het ComandoDonosti geweest zijn en verdacht worden van de aanslag op Javier Gómez Elósegui (11 maart 1997) de psycholoog van de gevangenis van Martutene (Donostia) en de mislukte aanslag op Albino Machado Pires, de kok van de kazerne van Aldapeta, eveneens in Donosti, op 23 juli 1996. Tijdens de méér dan twee jaar opsluiting nam ze deel aan alle protestacties waarbij het samenbrengen van de Baskische politieke gevangenen geëist werd, de uitbreiding van de bezoektijd. Zodoende kwam ze regelmatig in de isolatiecel terecht, een hok van 2 x 3 meter waaruit ze slecht één uur per dag gelucht werd. Op uitzonderlijke beslissing van Juge le Vert mocht ze geen bezoek van haar vrienden ontvangen!Ze was lid van de intussen verboden jongerenorganisatie, Garrai. In juni 2002 besloot een Parijse rechtbank tot de uitlevering aan Spanje
Volgens Franse allesweters zou het om de eerste dode Spaanse politiek gevangene in een Franse cel gaan. Toch verhing zich al enkele dagen vóór Kerstmis in 1991 de Bretoen Jean Groix die zat op beschuldiging van medewerking met de organisatie. Ook een luitenant van de Franse gendarmerie, Jean Luc Maillet zat vast wegens collaboratie toen hij zich verhing. In beide Staten verloren op deze wijze in 20 jaar 7 mensen het leven. Maar wat te denken van deze cijfers: in 2003 benamen 110 gevangenen zich het leven in Franse cellen! In juni van dit jaar zaten 64.451 personen in Franse cellen. 35 % hiervan zat te wachten op hun proces De overbevolking bedraagt gemiddeld 131,5 % en in Fleury-Mérogies ligt dit percentage tegen de 200 %!
De ex-leider van het militaire apparaat van ETA, Xabier Abaunza Martínez, Guillermo bracht op 8 juli 2004 tijdens een rechtszitting tegen hem in Parijs, hulde aan Oihane Errazkin. Met de vuist in de hoogte riep hij:
Agur eta ohore gure gudaria maiteari
-Adieu en alle eer aan onze geliefde soldaat
-
(Oihane Errazkin was tot op heden noch in Frankrijk, noch in Spanje veroordeeld voor lidmaatschap )
Askantasuna, de organisatie die zich het lot van de gevangenen aantrekt (en daarom in Spanje verboden!), wijt de dood aan de isolatie- en verspreidingspolitiek van de Spaanse en de Franse Staat. Jean-François Lefort, de woordvoerder waagt zich op glad ijs als hij zegt datde Franse Staat verantwoordelijk is en op een dag zal moeten betalen. Er worden meteen manifestaties aangekondigd, zoals zaterdag bij de aankomst van de urne in Biarritz. Maar gisterenmiddag stapte al een harde kern van verschillende honderden door het oude stadsdeel van Donostia en door andere steden en dorpen. De leuze was meestal dezelfde:
Herriak ez du Barkatuko Het Volk zal dit nooit vergeven
Espetxe politika eraila - de gevangenenpolitiek doodt
Hiertegen trad de Baskische politie meteen op.
Ook andere organisaties (LAB, Elkarri, ELA, de vakbond van de PNV) en de partij Aralar kwamen met hetzelfde verwijt en eisten het dichterbij brengen van de Baskische gevangenen;
Oihane Errazkin werd verdacht van twee dodelijke aanslagen. Als democraat kan je dat nooit verdedigen. Maar in ons land zou ze nooit tot die daad gekomen zijn. In ons land stond ze misschien in het onderwijs of was ze verpleegster geworden. In Euskadi kwam ze in opstand tegen het onrecht dat haar Volk elke dag wordt aangedaan, tegen de pesterijen en de vernederingen die ze dagdagelijks moeten ondergaan.
José Angel Jiménez getuigt:Op 8 juli 1978 was ik 11 jaar en ik bevond mij op de Plaza del Castillo, om de optocht van de peñas (vriendenclub, fanclub) nog eens te zien. De optocht liet op zich wachten en ik vroeg de toelating om naar de Plaza de toros te gaan om te zien wat er gaande was. De straten waren, zoals gewoonlijk overvol en je kon er op de koppen lopen. De menigte danste en zong en flaneerde opgewekt en vrolijk door de straten. Plotseling trof mij een gezicht tussen al die vrolijke personen. Het was een vrouw die huilde en klaagde dat ze slagen gekregen had. Ik had geen tijd om te reageren, want onmiddellijk daarop hoorde ik vuurschoten. Totaal van streek rende ik weg. Naderhand hoorde ik dat Germán Rodríguez Saez dood achtergebleven was in de Calle Roncesvalles.
Vanaf 7 juli 1978, bijna 3 jaar ná de dood van dictator Franco, gebeurde er in Baskenland een "incident" dat té zwaar was om het met de mantel der liefde van de "jonge democratie" te bedekken zoals dat indertijd met ál de vergissingen, fouten en schandalen gebeurde. Dít was méér dan een erge oprisping van slechte verliezers De Antiterroristenwet was pas gestemd, maar de Grondwet nog niet. De vuile oorlog was ook al bezig. In januari waren in Pamplona in een vuurgevecht 2 ETA-leden en één politieman doodgebleven. "2-1 in ons voordeel", aldus de grote politicus Rodolfo Martín Villa. Op 1 mei waren er vele arrestaties geweest. Ingrediënten genoeg voor een temperatuurstijging.
Bij het startschot voor de San Fermínfeestenop 6 juli, waarop het feest "ontplofte" (dixit Hemingway), waren er, behalve "Viva San Fermín" ook leuzen te horen voor de vrijlating van de gevangenen. Nadat de laatste stier van de meute weer binnen was gelokt, bleven er drie groepen jongeren (peñas) uit protest in de ring en riepen opnieuw leuzen ten voordele van de gevangenen. Bovendien zongen ze het (tot op heden gecontesteerde) lied van de Baskische soldaat Eusko Gudariak. Na de laatste corrida van 's anderendaags, 8 juli 1978, om 20.50 u. kwamen de peñas txiki met een 50-talde arena binnen, met een spandoek "Amnistia total, presoak kalera" (Totale amnestie, gevangenen opstraat=vrij) en "San Fermín sin presos" (San Fermín zonder gevangenen). Ze waren helemaal niet uit op provocatie, ze wilden alleen de aandacht vestigen op de amnestie-eis.
Vanuit het publiek werd geapplaudisseerd, maar ook gefloten. Zij werden meteen tegemoet gekomen door 40 leden van de gevreesde grijze nationale politie, matrak in aanslag en traangaskogels bij de hand, en vergezeld door een heer in pak met stropdas: Miguel Rubio Rubio, politiecommissaris in Pamplona. Er hing meteen een wolk van traangas in de ring waar niemand uit kon ontsnappen. De jongeren gooiden daarop van op de 'gradins' naar de politie met alles wat ze maar bij zich hadden. Buiten werd er al spoedige met scherp geschoten, over een afstand van 200 m, tussen het gebouw van de Civiele Regering en van de Plaza del Castillo. Tien minuten na de start van de duistere ren van de Nationale politie bleven vele gewonden liggen.
Germán Rodríguez Saez, een dokterszoon, bleef dood achter in de Calle Roncesvalles. De politie had zelfs naar het gebouw van de Deputatie geschoten en zou daarbij geroepen hebben: "Navarros, hijos de puta" (Navarrezen, hoerenzonen). Een arts van dienst durfde pas enkele weken later de cijfers van het aantal gewonden van die 10 minuten bekend maken.
Tussen de 50 en 55 personen waren gewond geraakt, waarvan drie met schotwonden en een groot aantal met verwondingen door rubberkogels waarmee rijkelijk op de mensen geschoten was. De totale balans, als gevolg van de protesten de dagen daaropvolgend, was nog veel groter (zie balans onderaan). Verder waren er mensen met verstikkingsverschijnselen door het traangas, zenuwaanvallen, breuken. De kranten hadden vroeg gesloten, mogelijk om eerst de reacties af te wachten en hun "opinieartikels" aan te passen aan de berichten vanuit Madrid. Een duizendtal moedigen begonnen tegen de morgen aan een geïmproviseerde manifestatie! 's Anderendaags, zondag 9 juli, zou niet als naar gewoonte een grote dag worden. EGIN, dat 240 nummers jong was, opende met een paginagrote titel: "Sanfermines rotos" "Sanfermines verpest" in de betekenis van "vandaag zullen er geen stierenrennen plaatsvinden". De straten bleven leeg. Er werd enkel puin geruimd. De jongeren nodigden uit om de begrafenis van Germán Rodríguez bij te wonen. Allen droegen de witte "feestkleding" maar met een zwarte in plaats van een rode sjaal rond de hals. Ze schoven de verantwoordelijkheid voor een ontaarde vreedzame plechtigheid in de schoenen van de Gouverneur, Ignacio Llano Cifuente. Op 10 juli kwamen er 30.000 personen naar het kerkhof, een manifestatie die Pamplona nooit gezien had. Het werd een begrafenis met opgeheven vuist. De priester van dienst, Patxi Larrainzar, sprak de historische woorden "Nog nooit hebben er zó weinigen zó velen doen lijden." en "Ze schoten het feestglas in onze handen stuk." "Dat niemand ons komt bepraten en zeker geen indringer die ons van elders komt omsingelen." Vanaf het kerkhof trok de massa naar het stadscentrum met drie spandoeken: "Herriak ez du barkatuko" (Het Volk zal dit nooit vergeven) "Germán, gogoan zaitugu" (we blijven je gedenken) en "Ontslag van de verantwoordelijken". De daaropvolgende dagen stond Baskenland in rep en roer met de gebruikelijke repressie tot gevolg.
Balans
Ricardo Azcona Latasa, schotwonde in de linkerknie
Fermín Ilundáin, schotwonde in de arm
Philippe Bidegain, schotwonde in de ruggengraat
2 gewonden in de Clínica Universitaria, waarvan 1 schotwonde in bovenbeen
José Ramón Vélez Mendizábal, dubbel perforatie van de maagen de darmen
Javier Arteta Pascual, schotwonde in linkerhand
Javier Ibarrola Baranda, schotwonde in de liesstreek
Miguel Fdez. Diaz de Cerio, schotwonde in de borst
Tomás Saso Clemente, schotwonde in de bilspier
Jesús García Martínez, schotwonde in de arm en breuk in opperarm
Uit verschillenden getuigenissen van dokters (o.a. de verklaring van dokter Mtez. de Lecea) weten we dat er een bijzonder groot aantal gewonden gevallen waren binnen de Plaza de toros en buiten de arena. Het Rode Kruis moest tussenkomen bij 170 gewonden tussen 21:00u en 06:30u in de ochtend.
Vandaag, 8 juli 2007, is het precies 27 jaar dat José María Sagardui Gatza gevangen zit. Hij heeft van alle politieke gevangenen de meeste anciënniteit. Vandaag zit hij opgesloten in de gevangenis van Jaén, Andalucia, in een kleine cel waar nauwelijks natuurlijk licht binnenkomt. Hij brengt in die kleine ruimte 20 uur per dag door.
José María Sagardui Gatza werd geboren in Zornotza (Bizkaia) op 10 juli 1958. In 1980 werd hij door de politie gearresteerd wegens lidmaatschap van ETA en drie aanslagen. Hij verbleef in 14 verschillende gevangenissen en hield 13 hongerstakingen voor een totaal van 190 dagen.
Hij is een politieke gevangene die het langst in de gevangenis zit, vandaag dus exact 27 jaar. Hij weet nog goed dat er ten tijde van zijn opsluiting 130 ETA-gevangenen waren en dat dit aantal in 2005 (en ook nu nog) opgelopen is tot meer dan 700.
Van de 27 jaar cel heeft hij er 10 jaar van in het régimen de primer grado, primera fase (de meest extreme omstandigheden) doorgebracht en in gevangenissen die altijd op zijn minst meer dan 600 kilometer van Baskenland verwijderd waren. In 1995 had hij ¾ van zijn straf uitgezeten, en moest dus volgens de wet vrijgelaten worden.
Uitzonderingsmaatregelen zijn uitgedacht om mensen te vernietigen.
Kort voor 7 juli 1985 waren er tijdelijk 2 ETA-gevangenen omwille van familiale omstandigheden vanuit de gevangenis van Herrera de la Mancha overgebracht naar de gevangenis van Martunete. Het ging om Joseba Sarrionandia, Sarri en Iñaki Pikabea, Piti. Met het oog op de feesten van Sanfermin had de directeur s middags, 7 juli 1985, een optreden voorzien van de Baskische zanger, Imanol Larzábal. Om 12.15 uur, waren de begeleidende autos van Imanol binnengereden en toen een tijdje na het concert herteld werd keken de cipiers verrast op omdat ze plots 2 gevangenen minder hadden! Sarri en Piti bevonden zich op dat ogenblik namelijk al een héél eind van de gevangenis vandaan. Ze waren beiden naar buiten gedragen in de geprepareerde versterkers van Imanol! Als een lopend vuurtje verspreidde het nieuws zich door Baskenland en een schaterlach steeg op. Gelukte vluchtpogingen hebben altijd al een epische en een romantische component. Vooral omdat de spot gedreven kan worden met de overheid. Maar naar buiten gedragen worden, dat geluk zullen nog maar weinig gevangenen gehad hebben! Joseba Sarrionandia had, ondanks zijn jonge leeftijd, al enige faam als schrijver. Hij was leraar en lid en stichter van verschillende literaire tijdschriften. Het jaar van zijn arrestatie had hij 3 belangrijke literaire onderscheidingen gekregen. Pikabea zat al sinds 1978 vast en was in 1981 tot 33 jaar veroordeeld. Een jaar eerder was hij voor de partij Herri Batasuna tot Baskisch parlementariër verkozen.
Meteen na de verdwijning werden niet alleen Imanol opgepakt, maar verder nog de schrijver en journalist, Josu Landa en nog vier anderen. Allen werden ze bedreigd met foltering en met de arrestatie van familieleden en tegen Imanol zegden ze: Je bent die klootzak die Etarras helpt ontsnappen en daarvoor ga je zwaar betalen. Landa werkte o.a. voor het bekende blad Argia en voor de intussen gesloten krant EGIN. Hij was nog maar 24 jaar. Toen hij op de redactie van Argia vernam dat de politie hem thuis was komen, zoeken ging hij zich aanmelden bij de Burgerlijke Regering en vernam daar dat hij gearresteerd was. Uiteindelijk bleef hij als enige aangehouden. Meteen ging er een solidariteitsactie van start en de handtekeningen op de lijst waren o.a. die van Joan Mari Torrealdai (later opgepakt na de sluiting van de krant Egunkaria), de advocaat Elosua, José Luis Alvarez Enparantza, Txillardegi, chef redacteur van EGIN, Luis Núñez, de antropoloog-priester Jose Miel Barandiaran, schrijvers als Eva Forest, Alfonso Sastre, Bernardo Atxaga, de zangers Benito Lertxundi, Erramun Martikorena en Imanol zelf, maar ook politici en andere bekende personen, niet enkel uit Baskenland maar ook uit Catalonië en zelfs uit Spanje. Deze massale steun zorgde ervoor dat Landa 10 dagen later werd vrijgelaten. De directeur stond toen al 4 dagen op straat! Binnen de gevangenis werd de ontsnapping dagenlang gevierd.
Vlug raakte bekend dat de politie op zoek was naar Mikel Albisu die schreef onder het pseudoniem Antza. Ook hij had al heel wat prijzen in de wacht gesleept. De politie verdacht hém ervan de vlucht van het duo georganiseerd te hebben. Zo zou hij de boxen en de bestelwagen waarin ze vervoerd werden gehuurd hebben. Bovendien had hij een artistieke relatie met Sarrionandia. Hij regisseerde op dat ogenblik een stuk van Fernando Pessoa dat door Sarri in het Baskisch was vertaald. Zodoende waren de bezoeken aan Sarriin de voorgaande maanden en weken frequent geweest.
Mikel Albisu, Antza werd in oktober 2004, samen met 20 anderen in Frankrijk opgepakt als numero uno van ETA. Lourdes en Josu Landa schreven over de gebeurtenis een liedje dat vandaag nog steeds op elke dorpskermis gespeeld wordt. Het werd op muziek gezet door F. Hibbert. Fermín Muguruza die het zong en op plaat zette, kreeg er van de azijnpissers van AVT-Slachtoffers van het Terrorisme een juridische klacht voor aan zijn broek!
Ez dakit zer pasatzen den
Azken aldi hontan
Jendea hasi dela dantzatzen sarritan
Zerbait ikustekoa du
Bi falta direlakoz
recuento generalean
Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri
Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri askatu
Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, viva tú
Irratikoak han ziren
Emitizen zuzenean
Paella jango zutela
Eta pit ta Sarri bere muturretan
Saltzan zeudela konturatu gebeak
Sarri, Sarri, Sarri,
Zalai dugu sortzea
Doinu gozoagorik
Sarri dio herriak txanpainaz ospaturik
Iruñeko entzierroa
desentzierroa hemen
zapi gorriak
zerua du estaltzen
Ez dakit zer pasatzen den
Azken aldi hontan
Jendea hasi dela dantzatzen sarritan
Zerbait ikustekoa du
Bi falta direlakoz
recuento generalean
Ik weet niet wat er
de laatste keer gebeurde
dat de mensen steeds maar sarri begonnen te dansen
Het moet er iets mee te maken hebben
dat er 2 ontbraken
Bij de algemene telling
Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri
Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, vrij
Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, Sarri, jij leve lang
De radio zond het
rechtsreeks uit
dat ze paëlla aan het eten waren
terwijl Piti en Sara voor de ogen van iedereen
de benen namen zonder dat iemand het zag
Sarri, Sarri, Sarri,
Het valt me moeilijk om te stoppen
Met de mooie klank van dit lied
In Pamplona vieren ze de opsluiting (entzierroa)
met champagne
Terwijl ze hier hetzelfde doen voor een vlucht (des-entzierroa)
Met rode halsdoekjes
Ik weet niet wat er
De laatste keer gebeurde
Dat de mensen steeds maar sarri begonnen te dansen
San Fermín is de heilige die half Pamplona aan het rennen krijgt. De patroon van de hoofdstad van Navarra kerstende een groot gedeelte van Frans Vlaanderen, maar in eigen land wordt hij enkel gelinkt aan drank en rennen vóór, achter en tussen vechtstieren. Behalve de Navarrezen komen er veel Amerikanen en Australiërs op deze feesten af. Dit is te wijten aan Ernest Hemingway die erover schreef in o.a. Siësta The Sun Also Rises Van Hemingway is geweten dat hij wel van een glas hield en nog meer van een fles. Tijdens deze week loopt de stad dan ook vol Amerikaanse en Australische zuipschuiten.
Om ook bij overmatig drankgebruik de startdatum te onthouden wordt het volgende liedje gezongen:
Uno de eneroEen januari
Dos de febreroTwee februari
Tres de marzoDrie maart
Quatro de abrilVier april
Cinco de mayoVijf mei
Seiz de junioZes juni
Siete de julioZeven juli
San Fermín!
Hoewel de feesten op7 juli beginnenwordt het startschot (Txupinazo) op 6 juli gegeven. Ze duren een week. Omdat de kroegen hun toiletten sluiten (je krijgt zonder één enkel probleem de sleutel als je daar als klant om vraagt), begint de stad al na één dag naar urine te stinken. Rode wijn wordt op alle voorstelbare en onvoorstelbare manieren meegezeuld: in plastic wasmanden (om met pollepel geconsumeerd te worden), maar ook in tuinsproeiers, om maar iets te noemen. Wie geen geld (meer) heeft, moet enkel zijn mond open doen. Overal liggen jongeren te slapen. Ook van buiten Navarra trekken heel wat jongeren op zn minst voor één nacht naar de feesten in Iruñea-Pamplona. (Steeds meer Pamplonicos en Pamplonicas ontvluchten hun stad voor een week.) Anderen blijven en verdienen goudgeld als ze een balkon op het traject hebben waar de stieren voorbijkomen. Enkel om op 6 juli het startschot van klokslag 12 uur s middags te zien betaal je 100 voor een plaats op een balkon. Daarvoor zie je dan een massa volk vóór het stadhuis, je hoort en ziet een vuurpijl knallen waarop het feest explodeert om de woorden van Hemingway te gebruiken. Daarop beginnen de champagneflessen te knallen die het plein in een mist hullen. De laatste decennia is de punkgeneratie begonnen met het gooien van eieren en meel het geen voor een gigantische troep zorgt. Voeg daarbij de rode wijn en je kunt je voorstellen in welke toestandde jongeren de feestweek ingaan
Een balkon, van waarop je gedurende enkele seconden de zes vechtstieren van s avonds ziet voorbij stormen, kost een veelvoud van 100 ! (Een hele ren, van de stallen tot in de ring, duurt slechts iets meer dan 2 minuten.) En 5 voor een Cola is ook redelijk duur
Omdat veel Basken ook op zulke dagen de strijd niet vergeten, zie je steeds dezelfde slogans terugkeren:
Jaiakbai. Borroka era bai!Feest ja. Strijd eveneens!
of we zijn niet met zijn allen. (als een inwoner van het dorp een lange straf uitzit.)
Omdat de president van Navarra eerder de Baskische Ikurriña verbood uit te hangen en omdat de cameramensen van de Spaanse zenders opdracht krijgen die vlag toch maar zeker uit beeld te houden (net zoals de Vlaamse Leeuw in wielerkoersen), is het altijd uitkijken op het plein. Jaar na jaar overheerst er de Ikurriña! Net zoals de VRT, krijgt de TVE het met de jaren moeilijker om de vlaggen uit beeld te houden.
Op 5 juni 2002 verbiedt YolandaBarcina, burgemeester van Pamplona, de Txosnas (zie foto), meestal drankstalletjes of eetstalletjes die zo typisch zijn bij Baskische feesten. Ze laat er enkele toe, maar dan wel buiten de zone waarin feest gevierd wordt. De hokjes zijn politiek getint en zodoende krijgen ook stalletjes die werken ten voordele van de Baskische scholen in Navarra, de Ikastolas, geen toestemming.
Ze verbiedt zelfs dat de duizenden handtekeningen die hiertegen protesteerden aan haar worden overhandigd.
Barcina wordt door Batasuna dan ook steeds opgevoerd in legeruniform, waarin ze de Romeinse groet brengt!
Tegen dit alles werd op straat geprotesteerd en daarbij sloeg de Spaanse politie twee personen van respectievelijk 60 en 65 jaar het ziekenhuis in!