Ik ben Freddy, en gebruik soms ook wel de schuilnaam fritske.
Ik ben een man en woon in Rotselaar (Belgié) en mijn beroep is ex ambulancier GHB Leuven.
Ik ben geboren op 29/01/1945 en ben nu dus 80 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Af en toe ééns schilderen , oude pretkaarten verzamelen en bloggen ! Ben een man van weinig woorden maar van daden..
Niet alleen onder de kinderen , maar ook onder de volwassenen van de verschillende dorpen , bestond voorheen steeds een zeker naijver en jaloersheid , die bij gelegenheden als kermissen en markten soms hun hoogtepunt bereikten en dan ontaardden in scheldpartijen , het zingen van liedjes , of het declameren van stukjes , waarbij de inwoners van het naburige dorp beknibbeld of uitgelachen werden . In het land van Dijle en Demer werden de streekbewoners soms met eigenaardige spreekgezegden bedacht en de enkele overblijfselen die ons uit de voorbije eeuwen nog zijn bijgebleven getuigen van de pittige geest , die eigen was aan onze voorouders . Eén der meest gekende gezegden luidde als volgt : Poef Haacht. Rijk Werchter . Rotselaar wat slechter . Wezemaal nog wat min . Zo trekken wij het Hageland in . En daar is niets meer in . Hiermede werd de vroegere welstand van de boeren en ook de waarde van de landerijen in de verschillende dorpen geschat . Dorpen met schrale gronden konden natuurlijk in het landbouwtijdvak moeilijk rijke of grote pachthoeven plaats bieden . De gemeenten of de inwoners werden dan met typiche namen aangeduid . Zo werd Gerode ( het strooien dorp ) genoemd . De inwoners van Baal zijn de zandboeren en deze van Schoonderbuken de bezembinders.
( KLEIN GEEL )
Rotselaar wordt voor Klein Geel versleten en wordt de naam Klein Geel niet uitgesproken , dan zegt men schampend dat de regering besloten had een muur rond Rotselaar te bouwen , en dat betekende genoeg . De inwoners uit Rotselaar laten dit echter zo maar niet zeggen , zij antwoorden dat Rotselaar wel de naam heeft , maar dat zij elders de ( toeren ) ( gekke streken ) doen . De inwoners van Wezemaal worden soms met het volgende liedje bedacht door die uit Rotselaar : De Wezemaalse brekken ( grote mieren ) Lopen op stekken . En komen te Rotselaar de teljoren ( borden ) uitlekken .
In feite moet ik ook een klein beetje fier zijn hoor ! De oudouders van ( peet = mijn grootmoeder ) en de Overgrootvader van Pater Damiaan waren twee broers Arnoldus en Egidius De Voster .
Maria Catherina Van Brusselen ( peet ) haar overgrootmoeder is Barbara de Veuster werd geboren in Rotselaar op 6/10/1795 haarPeter ( Arnoldus De Veuster ) broer van Egidius De Veuster overgrootvader van Pater Damiaan ( Jozef De Veuster ) .
Laat ons zoals het op het blog van luna staat het lichtje van de ene site , naar de andere site doorgeven . Als deze kaars wordt verplaatst van de ene naar de andere site dan zal de vlam van spirituele liefde en genezing doorgaan met de weg te verlichten voorhen die zoeken naar hun ware ik. Breng dit licht naar je eigen homepage zodat ze de weg naar liefde en genezing zal verlichten . Geschreven door mary .
JAN VAN EYCK PETRUS CHRISTUS HUGO VAN DER GOES ROGIER VAN DER WEYDEN GERARD DAVID HANS MEMLINC BOUTS HIERONYMUS BOCH BREUGEL DE OUDE PATINIER BERNARD VAN ORLEY JAN GOSSAERT PIETER COECKE JAN GOSSAERT EN DE VLAAMSE SCHOOL (XVdeEeuw)
Geschilderd door Kunstschilder Frans Van Leemputten uit Werchter - Rotselaar 1892 Brooduitdeling op het dorp . Olieverf op doek . Kon.Museum voor Schone kunsten Antwerpen . (nadruk verboden)
Geschilderd door Kunstschilder Frans Van Leemputten uit Werchter - Rotselaar Zondagmorgen in de winter , 1896 Olieverf op doek Kon.Museum voor Schone Kunsten , Antwerpen .
Samenvatting : " De Belgen nemen het werk van de lokale bevolking af, en werken nog gratis ook" Ook Belgié heeft zijn hongerjaren gekend waarin de Belgische arbeiders emigreerden, op zoek naar een beter leven.De officiéle geschiedenis doet alsof die toestanden niet hebben bestaan, maar in het buitenland vielen de Belgen ten prooi aan racisme.
Inhoud : " De Belgische emigratie werd 'vergeten ' in onze officiéle geschiedschrijving" , schrijft Anne Morelli in de inleiding van het gezamelijk werk Belgische emigranten, waarvan zij de redactie verzorgt. En we kunnen haar geen ongelijk geven. Elke voormalige student herinnert zich iets gestudeerd te hebben over de immigratie-of invasiegolven waardoor er zich vreemde volkeren bij ons hebben gevestigd. Maar weinigen kennen de geschiedenis van de talrijke Belgen die naar elders zijn vertrokken om daar het leven te leiden waar ze bij ons niet toe kwamen . Gewoon vergeten ? "Niet echt" ,bevestigt Anne Morelli." Want door de oorzaken van de Belgische emigratie uit het verleden weer boven te halen, realiseren we ons misschien dat wij, tot voor kort, ook arm waren. En dat is juist wat een nouveau riche niet wil horen." We hebben dus een selectief gehoor, bevestigt de historica van de ULB. En we horen enkel de mooie en glorieuze verhalen van de verschillende captains of industry of avonturiers die met succes in andere gebieden zijn neergestreken: zoals de Belgen in Canada, immigranten die door de autoriteiten erg werden gerespecteerd. Zowat 166 Belgische ondermemingen-waaronder Solvay, Cockerill en de Generale Maatschappij -en 10.000 arbeiders gingen rond 1900 Rusland industrialiseren .In het zuiden koesteren de Walen de herinnering dat zij als prestigieuze kaste bijna op hun eentje aan de oorsprong stonden van de bloeiende Zweedse industrie. In Vlaanderen heeft men de voorouders die Zuid-Afrika gingen koloniseren niet vergeten. Ten gevolge van de inquisitie, die ongeveer de helft van de stad Antwerpen naar Nederland deed vluchten, werd Amsterdam op het einde van de zestiende eeuw de meest Belgische stad van het noorden", aldus Gustaaf Janssens, historicus aan de UFSIA en de KU Leuven . Voor de rest is het natuurlijk zo dat een land dat op dit ogenblik weigert om 'alle ellende uit de wereld' op te vangen, niet graag wordt geconfronteerd met de verhalen van Belgen, die zijn uitgeweken om te ontsnappen aan politieke of religieuze vervolging, aan de middelmatigheid van het leven of aan de grote armoede, aldus de auteurs. Zij steken niet onder stoelen of banken dat het werk niet alleen wetenschappelijk verantwoord is, maar ook een duidelijke politieke boodschap bevat." Als we proberen te achterhalen waarom bepaalde Belgen zijn vertrokken, dan kunnen we in dit plebs, dat meestal werd verplicht te emigreren, het gelaat zien van de armen uit het zuiden en het oosten waar zo wordt neergekeken, omdat zij vandaag de dag verplicht zijn om te emigreren en hier hun kans te wagen", voegt Anne Morelli daaraan toe. Wat de Belgische helden uit de emigratie betreft, "zij zijn enkel van belang voor de geschiedenis als ze kunnen bijdragen tot de opbouw van een positief beeld van de natie." Men maakt hen tot de echte voorouders.Wat de anderen betreft, daar kun je beter niet te veel over uitweiden . En vooral niet te veel piekeren om de essentie van elke migratie te achterhalen: de rede van vertrek. Nochtans hebben de geémigreerde Belgen het niet altijd gemakkelijk gehad, integendeel. De Belgen waren in die tijd het slachtoffer van een haast wiskundige en in ieder geval schijnbaar universele logica: de arme bevolking die massaal verhuisde, wekte de wrevel van de bevolking die zich daar eerder had gevestigd. Enkele voorbeelden ? Toen de Duitse troepen midden in de zomer van 1914 de Belgische neutraliteit schonden, vluchtten er in enkele weken tijd meer dan een miljoen mensen naar het buitenland . In het begin van de maand november 1914 waren tussen de 1,3 en 1,5 miljoen Belgen - bijna een vijfde van de bevolking dus - naar het buitenland getrokken . De voornaamste gastlanden waren Nederland (meer dan een miljoen Belgen ) , Frankrijk (bijna 250.000 ) en Engeland ( van 150.000 tot 200.000 ), aldus historicus Pierre -Alain Tallier .In Zwitserland , zo vertelt hij, "verzetten de afgevaardigden van de verschillende kantons zich tegen de komst van mannelijke vluchtelingen, omdat ze vreesden dat die een te sterke concurrentie op de arbeidsmarkt zouden vormen ." En de aankomst van hele families bracht een zekere opschudding teweeg in dit land dat zo trots was op zijn onafhankelijkheid dat het bovenal een afkeer had van alle 'lafaards' die weigerde de heilige grond van hun vaderland te verdedigen . In Engeland , waar gekwalificeerde arbeiders zoals wapensmeden , draaiers en mecaniciens door de overheid met open armen werden ontvangen, "werden de werkende vluchtelingen ervan beschuldigd het werk van de lokale bevolking af te nemen, verantwoordelijk te zijn voor de algemene prijsstijging en in het bijzonder voor die van de huurprijzen van de woningen . Anderzijds werden diegenen die niet werkten ,bestempeld als 'parasieten' of 'profiteurs ' die op de kosten van de samenleving leefden. Niet alleen lieten ze als lafaards hun land in de steek, maar bovendien leidden ze een zorgeloos bestaan en profiteerden ze van het systeem.Het oude liedje en een overtrokken visie : "In Engeland werd het aantal ongewensten , of diegenen die als zodanig werden bestempeld, zoals de luieriken, de werklozen, de hopeloze gevallen , de dronkaards, de koppigaards, op een gemiddelde van twee tot drie procent geschat , wat neerkwam op ongeveer vijfduizend tot zesduizend personen. In de andere landen bleken er evenveel te zijn. Toch besteedde de volkspers grote koppen aan kleine feiten waarbij Belgen betrokken waren. Tijdelijk werk Roubaix telde in het begin van de negentiende eeuw niet meer dan achtduizend inwoners. Vanaf 1886 werd de drempel van honderdduizend overschreden. De verklaring voor deze sterke groei ? "Het ging gedeeltelijk om een immigratie van binnenuit, maar vooral om een Belgische immigratie.Tussen 1831 en 1900 kende Belgié een demografische explosie waardoor de bevolking haast verdubbelde", vertelt de Franse historica Chantal Petillon. Belgen uit Henegouwen en Oost-en West-Vlaanderen stroomde toe in de textielindustrie van Roubaix. In 1886 vormden ze zelfs meer dan de helft van de bevolking. De redenen om te vertrekken waren uiteindelijk heel eenvoudig. Belgié maakte een cricis door, de arbeiders ontvluchtten honger , soms cholera en tyfus om naar Frankrijk te gaan, waar de salarissen drie keer hoger lagen dan in Belgié.Aanvankelijk waren de Fransen - zowel werkgevers als werknemers-trouwens gelukkig met de aankomst van deze toegewijde mankracht. De Belgen werden vooral wevers. Een werk dat minder goed betaald was dan dat van spinner en dat overigens door de Fransen als een immigrantenjob werd beschouwd. In zekere zin moesten de Belgen het dus stellen met de jobs waar niemand iets moest van weten. ' Weg met de Belgen ' Alles ging goed , tot de economische vooruitzichten verbleekten. "Tijden de negentiende eeuw deden er zich herhaaldelijk incidenten voor . De eerste begonnen in 1819 . Op 14 juli en de daaropvolgende dagen stonden de Franse arbeiders die in de fabrieken werkten tegenover de arbeiders uit het buitenland. De Fransen wilden hen verjagen , om vervolgens een loonsverhoging in hun voordeel te kunnen doorvoeren . Drieduizend Vlaamse en zeven-tot achtduizend Franse arbeiders, 'beide patijen in gelijke mate geirriteerd door de andere' , kwamen met elkaar in botsing." Toen doken uitdrukkingen op als pots au beurre ('botervlootjes') en papgamelle (' gamelpapvreters') als het over de Belgische arbeiders ging. In 1882 hoorde je de Lens en Liévin A bas les Belges ('Weg met de Belgen ') in de manifestaties van de arbeiders. " We kunnen in Frankrijk overigens spreken van een cyclus van arbeidersverzet tegen Belgische migrantenwerkers die pas echt begon na 1830", voegt Pierre-Jacques Derainne daaraan toe. De verwijten aan het adres van de Belgische arbeiders ? De historicus uit Dijon benadrukt de twee grootste: "Ze konden hen allereerst beschuldigen werkloosheid te veroorzaken, zoals de grondwerkers van de spoorwegwerf, dichtbij Loxéville: "Velen onder ons zijn werkloos geworden omdat onze bazen Belgen en andere buitenlanders tewerkstellen ten nadele van ons en omdat ze steeds maar uitstellen hen terug te sturen naar hun land'. Men kon de Belgen ook verwijten zich te veel te onderwerpen aan de bazen of te meegaand te zijn op het vlak van salaris." Op een chronische manier waren de kleine Belgen de slachtoffers van incidenten, voegt de auteur toe. "Herhaaldelijk brachten stakersgroepen de werkwilligen terug naar de grens, of stelden ze zich daar op om hun aankomst te beletten." Om over na te denken Er waren nog andere grote groepen Belgische emigranten, trouwens niet altijd de meest roemrijke voor het land. Activisten aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, gevluchte collaborateurs in Argentinié of Spanje na 1945, ook zij hebben iets gemeenschappelijk tijdens alle opeenvolgende golven: "De hoop op een lotsverbetering." De emigratie- behalve als ze vrijwillig is, en dat blijft een uitzondering - is ook een levend bewijs van de malaise van een land. Belgié heeft vele emigratiestromen gekend en "de geschiedenis van de emigratie kan stof tot nadenken geven over de rechten die we verleende aan sommigen, maar die we weigeren aan andere ", schrijven de auteurs in hun nawoord. Enze vragen zich op provocerende manier af of de tijd niet rijp is voor een nieuwe emigratiestroom, OLIVIER BAUDEN Belgische Emigranten. Oorlogsvluchtelingen, economische emigranten en politieke vluchtelingen uit onze streken van de zestiende eeuw tot nu. Anne Morelli (red.) Uitgeverij EPO, 1999. 382 bladzijden, 998 frank. ISBN 90 6445098 6. Belgié heeft ook zijn mensensmokkelaars gehad. De tienduizend Walen die naar Wisconsin zijn geémigreerd, het is een mooi verhaal, dat echter fout werd weergegeven . Men kan het lezen in het verzamelwerk Les Emigrants Belges. En ook al leert de geschiedenis dat deze massale migratie van arbeiders uit Brabant en Namen een groot aantal onder hen een beter statuut bezorgd heeft, evenals de politieke rechten die men hen hier weigerde, toch vergeten de boeken meestal de omstandigheden te vermelden waarin zij de Belgische bodem verlieten. In 1860 werd in de dorpen van deze toekomstige Amerikaanse burgers bijna tachtig procent van de mensen bijgestaan door de armenzorg. Voor sommigen resulteerde de emigratie naar de Verenigde Staten snel in een winstgevende handel. Want de Nieuwe Wereld was in die tijd enkel berijkbaar per boot. Dus, vertrekkend vanuit Antwerpen. "De overheid- de stad Antwerpen op kop -begon te denken dat men de gemeenschap kon ontlasten van het onderhoud van bedelaars en vagebonden door hen naar Noord-Amerika te sturen in plaats van hen vast te houden in welzijnskolonies. Ze betaalden hun reis en gaven hun een beetje reisgeld mee. En waarom niet het zelfde doen met de gevangenen?", stelt Marie-Rose Thielemans, professor geschiedenis aan de ULB. Dat briljante idee werd tussen 1850 en 1856 in de praktijk omgezet. "De bezieler van dat initiatief was Jacques-François Thielens, in 1850 redacteur van een Guide et conseiller de l'émigrant (Gids en raadgever voor de emigrant),verspreid in het Frans en het Nederlands." Het curriculum van de redacteur: familie van de kapitein van de haven van Antwerpen, inspecteur bij de emigratiedienst, kabinetssecretaris van de gouverneur van Antwerpen. "Thielens organiseerde de emigratie van vagebonden en ex-gedetineerden en had het monopolie ervan toevertrouwd aan de reder en emigrantenwerver Adolphe Strauss." De leden van de familie Thielens waren gevestigd in Brabant of hadden er een huis."Het lijkt dat zijn brochure de emigratiebeweging richting Wisconsin op gang heeft gebracht. Door de samenwerking die tussen Thielens en Strauss bestond, kan men ongetwijfeld begrijpen hoeveel propaganda deze laatste in de streek voerde en hoe hij agenten rekruteerde die hij beloonde met een gratis overtocht naar de Verenigde Staten en vijf Belgische frank per gerekruteerd emigrant. Daarom denken wij dat de samenwerking tussen Thielens en Strauss niet helemaal belangeloos was." De propaganda was voornamelijk gebaseerd op de mogelijkheid om voor een lage prijs goede gronden te kopen. Logisch dus dat men een uitgebuite landbouwbevolking niet meer moest overtuigen."Het beloofde land was eigenlijk een oerwoud dat vijf maanden per jaar bedekt is met sneeuw en ijs." OBn De Belgen overstelpten de vluchtelingenkampen. De eerste wereldoorlog dwong bijna een vijfde van de landsbevolking weg te vluchten. In Nederland werden de Belgische vluchtelingen in kampen samengebracht. "De Duitse regering, die haar krediet bij de neutrale landen wou behouden , maar ook de Belgische regering in ballingschap en de geallieerden van menselijke versterkingen wou beroven, had officieel laten bekendmaken dat ze de individuele vrijheid zou garanderen aan diegenen die terugkwamen", verklaart Pierre-Alain Tallier. De Nederlandse regering van haar kant, plaatste de vluchtelingen die enkel asiel had gevonden bij particulieren voor de harde keuze: terug naar Belgié of naar een vluchtelingenkamp. Het klopt dat het voor Nederland, een land met 6,3 miljoen inwoners, niet mogelijk was om zich te ontfermen over zulk een groot aantal vluchtelingen." Dit had evengoed het verhaal kunnen zijn van de vluchtelingen in het noorden van Zaire. Wat de toestand van de verblijfplaatsen betreft, deze waren in sommige gebieden volgen twee Britse afgevaardigden die in november 1914 naar Nederland werden gestuurd zowel in materieel als in moreel opzicht afschuwelijk. In 1917 werden er Belgen gemolesteerd omdat ze het brood van de Nederlanders hadden opgegeten. OBn Vlaamse vrouwen zijn netjes, maar dat maakt ze niet Frans. Andere Belgen, op zoek naar een betere levensstandaard , konden emigreren naar Frankrijk. De Belgische dienstmeisjes in Parijs maken deel uit van deze categorie. In 1901 vormden zij, met 11.000 vrouwen, de derde buitenlandse gemeenschap van dienstmeisjes in de lichtstad, na de Duitse en de Italiaanse. In Parijs bedachten de gegoede families enkele nationale stereotypen. Zo deed het de ronde dat de Vlaamse meisjes niet de voornaamheid van de Engelse, noch de robuustheid van de Duitse hadden, maar dat zij gevraagd werden om hun netheid. Maar begin deze eeuw werd de sector getroffen door de slogan 'Frankrijk aan de Fransen'. "Een beroep doen op buitenlandse arbeidskrachten werd bekritiseerd door talrijke sociale waarnemers en ook door enkele verenigingen die zich inzetten voor de belangen van de dienstboden", schrijft Valérie Piette, licentiate in de geschiedenis aan de ULB. OBn