Tijdens de tweede helft van de 19e eeuw verschenen de werken van Charles R.Darwin waarin hij de evolutie theorie publiceerde die naar zijn naam genoemd werd,het DARWINISME. Eerst kwam in 1859 zijn "meesterwerk" aan bod : "On the Origin of Species by means of Natural Selection,or the Preservation of Favoured Races in the Struggle for Life."(Over het ontstaan van de soorten door middel van natuurlijke selectie,of het behoud van bevoordeelde rassen in de strijd om het leven.) Daarna volgde in 1871 :"The Descent of Man,and Selection in Relation to Sex."(De afstamming van de mens en selectie in relatie tot sekse.) Tenslotte kwam in 1892 :"The Expression of the Emotions in Man and Animals."(Het uitdrukken van emoties bij mens en dier.) De publicatie van deze werken luidde het begin in van een echte omwenteling in de wetenschappelijke wereld en in de maatschappij tijdens de late 19e eeuw.Het duurde niet lang vooraleer over deze theorie een heftige controverse ontstond.Pro's en contra's wedijverden om hun gelijk te bewijzen.Deze dispuut duurt nu nog steeds voort in alle hevigheid in de 21e eeuw ! !Dit is niet verwonderlijk omdat het Darwinisme aan de kern raakt van wat de mensen over hun eigen soort denken.Zeer snel werd de strijd tussen pro's en contra's gevoerd door Thomas Henry Huxley die de voorvechter van de verdedigers van Darwin mag genoemd worden.Vanaf het begin werd de strijd van de contra's bijna overal gevoerd op godsdienstige basis.Voor de westerlijke wereld was dit:de katholieke kerk , het protestantisme en de islam,toevallig of niet (??) de godsdiensten van "Het Boek :de Bijbel en de Koran".In de 20e eeuw keerde voor de katholieke kerk het tij toen Paus Johannes Paulus II erkende dat het Darwinisme een aanvaardbare theorie was.Van protestantse kant echter werd de strijd des te heviger met de opkomst van het creationisme en zijn opvolger, het "Intelligent Design", die een strikte interpretatie van de Bijbel verkondigen.Zij proberen op alle mogelijke manieren hun visie te doen zegevieren door het Darwinisme uit het biologie onderwijs te verbannen.Het wordt meer en meer een soort fundamentalisme. Begonnen in de USA deint deze trend uit tot in Europa.Dit wordt bijgestaan door sommige stromingen in de Islam.De strijd is ongemeen hard maar meer en meer komt de wetenschappelijke wereld hiertegen in het verweer omdat men zich rekenschap geeft van het gevaar van deze stroming voor de maatschappij.In het begin had de wetenschappelijke wereld weinig aandacht voor dit fenomeen omdat er een totale afwezigheid van bewijzen was. De voorstanders van het Darwinisme zijn echter zeer talrijk en niet van de minsten zoals Stephen J.Gould,Daniel Dennett ,Richard Dawkins en nog vele anderen.Ze worden door de contra's steevast bestempeld als "atheïsten" .Dit is echter wel een beetje goedkoop want deze tegenstanders brengen nooit enig wetenschappelijk bewijs voor hun standpunt.Het is pure pseudo-wetenschap. Nu volgt het voorbeeld van de eerste verdediger van Darwin : Thomas henry Huxley. -------------------------------------------------------------------------------------------------- 1- THOMAS HENRY HUXLEY-BIOGRAFIE.
Thomas Henry Huxley (nu verder afgekort THH) werd geboren op 4 mei 1825 in Ealing (Middlesex,Engeland) en stierf op 29 juni 1895 is Eastbourne (Sussex,Engeland).Hij was een zoon van George Huxley,een wiskunde leraar in Ealing.De familie geraakte in financiële nood zodat THH de school moest verlaten als hij 10 jaar was.Omdat hij over een opmerkelijke vastberadenheid en leergierigheid beschikte,begon hij als autodidact aan de studie van de ongewervelde en gewervelde dieren.Hij kon zijn studie niet ten einde brengen maar kreeg toch prijzen en aanmoedigingen.Op 20 jaar verwierf hij een gouden medaille voor anatomie en fysiologie aan de universiteit van Londen maar legde zijn eindexamen niet af.Hij werd daarna aangenomen als hulpchirurg bij de Royal Navy en deed reizen met de HMS Rattlesnake tot Nieuw Guinea en Australïe waar hij zijn kennis van de mariene ongewervelde dieren verdiepte.Na zijn terugkomst in Engeland publiceerde hij zijn werk in 1849 bij the Royal Society en bleef in deze wetenschappelijke kringen actief.In 1850 werd hij benoemd tot "Fellow of the Royal Society",een grote eer in Engeland ! Later werd hij Voorzitter van de Royal Society van 1883 tot 1885. Een van de belangrijkste werken van THH was zijn onderzoek naar de relaties tussen de mens en de andere dieren.Hierin kwam hij in hevige botsing met Richard Owen die hij later in zijn strijd om Darwin te verdedigen opnieuw ging tegenkomen.Zijn bevindingen werden gepubliceerd in zijn beroemd werk :"Evidence as to man's place in nature."(1863).In dit werk waren reeds raakpunten met het latere werk van Darwin : "The Descent of Man." van 1871. Alhoewel hij sceptisch was ten aanzien van sommige aspecten van het werk van Darwin,werd hij een van zijn vurigste verdedigers.Op godsdienstig gebied was THH een agnosticus,in die zin dat hij vooral het accent legde op het zoeken naar criteria voor bewijzen in de wetenschap.THH had vijf dochters en drie zonen. Een van zijn zonen,Leonard Huxley (1860-1933) was een schrijver en had zelfs beroemde zonen,de kleinkinderen van THH. -Sir Julian Huxley (1887-1975) : een evolutionair bioloog. -Aldous Huxley (1891-1963) : een schrijver. -Sir Andrew Huxley (°1917) : Nobel prijs Geneeskunde en Fysiologie ,1963. Hij werd de tweede Huxley die in 1980-1985 voorzitter werd van de Royal Society.De achterkleinkinderen van THH waren ook wetenschappers.De Huxley familie is zonder meer een der belangrijkste takken van de biologen in de 19e-20e eeuw in Engeland.
2-DARWIN'S BULLDOG.
De benaming "Darwin's Bulldog" komt van THH zelf."I am Darwin's Bulldog" was zodanig evident dat deze uitspraak bijna universeel aangenomen werd.Van hem zijn nog andere merkwaardige uitspraken ; -"How extremely stupid <of me> not to have thought of that <the idea of natural selection>." -"I neither deny or affirm the immortality of man.I see no reason for believing it,but on the other hand,I have no means of disproving it." Zo zijn er nog talrijke citaten die,samen met zijn levensbeschrijving te vinden zijn in: http://www.answers.com/topic/thomas-henry-huxley-1
THH was lid van een kleine groep die op de hoogte was van de ideeën van Darwin vooraleer ze gepubliceerd werden.Leden van deze groep waren ook Joseph Dalton Hooker en Charles Lyell.De juistheid van de natuurlijke selectie als hoofdmechanisme van de evolutie hield THH permanent bezig.Hij kon zich moeilijk voor 100% erin terug vinden alhoewel hij aanvaardde dat het een zeer waardevolle hypothese was die een goede basis was voor de uitwerking van een theorie.De publicatie van "The Origin of Species." in 1859 overtuigde THH volledig van de evolutie theorie van Darwin en het was zonder twijfel zijn bewondering voor het werk van Darwin die aan de basis lag van zijn verdediging van het Darwinisme,eerst in talrijke publicatie en lezingen in diverse kringen en later in belangrijke debatten.De twee protagonisten in deze heftige controverse tegen wie THH het moest opnemen waren Richard Owen en Samuel Wilberforce (The Lord Bishop of Oxford).De grote clash gebeurde op 30 juni 1830 tijdens een debat bij een meeting van de British Association in het Oxford University Museum.Wereldberoemd zijn de uitspraken,gewild of niet maar zeker onverstandig,van Wilberforce en THH:
-S.W : "...(the question is)whether THH descended from an ape on his mother's side or his father's side."
-THH :"....I would rather be descended from an ape than from a man who misused his great talents." Dit geeft enigzins de toon aan waarin deze gesprekken plaats vonden.Deze citaten gingen de wereld rond.Iedere partij eiste de overwinning van het debat op maar in afwezigheid van een "verbatim report" kan men niet over de juistheid van de standpunten oordelen.Een feit is zeker ,THH nam het op voor Darwin tegen de vijandige houding van Owen en Wilberforce.Het wil echter niet zeggen dat Darwin en Huxley volledig op dezelfde golflengte waren.
-THH :" Until selection and breeding can be seen to give rise to varieties which are infertile which each other,natural selection cannot be proved." (Hierin bleek later dat THH ongelijk had).
-Charles Darwin : "The empirical evidence you call for is both impossible in practical terms,and in any event unnecessary.It's the same as asking to see every step in the transformation (or the splitting) of one species into another.My way so many issues are clarified and problems solved;no other theory does nearly so well." Uit deze opmerking bleek dat er een zekere graad van twijfel over het Darwinisme bleef bestaan.Om te besluiten,de opmerking van Helena Cronin, -"<THH> may be Darwin's bulldog,but not his poodle (schoothondje !)."
Dit is het bewijs dat in zulke contoverse,zelfs degene die met de beste bedoelingen een standpunt inneemt, nooit immuun is voor een alternatieve zienswijze.(Einde van het hoofdstuk Evolutie).
De evolutionaire psychologie (EP) is de theoretische benadering van de psychologie die de mentale en psychologische eigenschappen tracht uit te leggen als functionele producten van de natuurlijke selectie.Bondig uitgedrukt ligt het accent van de evolutionaire psychologie op evolutie van brein en gedraging.Alhoewel toepasselijk op alle organismen met een zenuwstelsel,is het onderzoek in EP hoofdzakelijk gewijd aan de menselijke soort en is in nauwe relatie met ecologie,erfelijkheid en sociobiologie.Deze theorie gaat uit van het standpunt dat het menselijk brein samengesteld is uit een aantal functionele mechanismen-psychologische adaptaties en cognitieve modules ontworpen door de natuurlijke selectie.EP is daarom ook gebaseerd op de cognitieve psychologie en op de evolutie biologie (o.a.sociobiologie). De term EP dateert van 1973 maar werd pas in 1992 meer algemeen gekend geworden door het werk van J.Barkow,L.Cosmides en J.Tooby,beschreven in "The adapted mind : Evolutionary psychology and the generation of culture." EP berust op een aantal premissen zoals: A-Een gedraging hangt af van psychologische mechanismen en informatie verwerkingsmodules,gesitueerd in het brein,die beantwoorden aan externe en interne stimuli die hun activatie initieert. B-De evolutie door selectie is het enige oorzakelijk proces dat in staat is zulke complexe organische mechanismen tot stand te brengen. C-Geëvolueerde psychologische mechanismen dienen als gespecialiseerde functies om de adaptieve problemen op te lossen die zich gedurende de lange evolutietijd van de mensen zich hebben voorgedaan. D-De evolutie heeft informatie verwerking van talrijke geëvolueerde psychologische mechanismen ontworpen om geadapteerd te zijn aan specifieke informaties afkomstig uit de omgeving en ook uit het organisme zelf. E-De menselijke psychologie bestaat uit een groot aantal functioneel gespecialiseerde en geëvolueerde mechanismen.Ieder mechanisme is gevoelig voor specifieke vormen van stimuli in een bepaald context,die gecombineerd,gecoördineerd en geïntegreerd worden om een bepaalde gedraging voort te brengen. Deze premissen werden op een enigszins analoge wijze geformuleerd door L.Cosmides en J.Tooby.De kern van EP ligt in de natuurlijke selectie die in andere nota's reeds behandeld werd.Hier mag wel een onderscheid gemaakt worden tussen kenmerken die rechtsreeks de overleving van een individueel organisme bevorderen en andere kenmerken die op eerste zicht deze overleving belemmeren maar voor de overleving van de soort belangrijk zijn.Dit vindt men vooral in de processen die door Darwin behandeld werden als "Sexual selection." In beide gevallen komen deze diverse kenmerken neer op "overleven" en "reproduceren" van een organisme (individueel of als soort).
2-"INCLUSIVE FITNESS".
De theorie van de "inclusive fitness" werd voorgesteld door William D.Hamilton in 1964.Dit houdt een revisie in van de evolutie theorie die gebaseerd is op een combinatie van de natuurlijke selectie,de sexuele selectie en de verwantschap selectie ("kin selection").Ze refereert naar de som van het eigen reproductief succes van een individu en van de handelingen van een individu die een reproductief succes van genetisch verwante individuen nastreven.In haar moderne vorm is de algemene evolutie theorie in essentie een theorie van de "inclusive fitness".De problematiek van het altruisme wordt in de "inclusive fitness" als basis element behandeld. De EP theorie neemt specifieke thema's van de evolutie theorie over en voegt er fundamentele onderstellingen aan toe: a)Het bestaan van onderscheiden psychologische kenmerken : psychologische aspecten van mensen zijn onderscheiden kenmerken zoals bv."angst" op verschillende niveau's. b)De erfelijkheid van de psychologische kenmerken : deze kenmerken hebben een genetische basis;ze worden overgeërfd en waren,op een bepaald ogenblik in het evolutionair verleden,componenten van de genetische variabiliteit. c)Adaptionisme : Deze kenmerken werden onderworpen aan de selectie en zijn doorgaans voorgesteld als adaptaties aan vroegere omgevingen. In verder geciteerde boeken (Nelissen,Mieras) kunnen zeer veel voorbeelden hiervan gevonden worden. ------------------------------------------------------------------------------------------------- INTERMEZZO.
De beschrijving van de evolutionaire psychologie is nogal saai.Het onderwerp is echter zodanig actueel in de kringen van de evolutie dat er regelmatig interessante vulgariserende boeken verschijnen die helpen het geheel op een aanschouwelijke manier te illustreren.Twee recente werken lukken daar zeer goed in.
1-"De brein machine : de biologische wortels van de emoties en gevoelens.Een darwinistische kijk." Mark Nelissen,2008.
2-"Ben ik dat ? Wat hersenonderzoek vertelt over onszelf." Mark Mieras 2007. Als een stimulus ,hetzij intern,hetzij extern,het zenuwstelsel van een organisme prikkelt is daarvan een emotie het eerste gevolg in het brein.Wat er daarna volgt is de vertaling van een emotie in een gevoelen.Dit leidt tot een gedraging waarvan zowel een fysisch als een cognitief aspect verbonden is.De basis emoties zijn:vreugde/geluk,verdriet,woede,verbazing en walging/afkeer.De complexe emoties zijn schaamte,schuldgevoel en trots.Voor iedere emotie kan men het belang in het algemeen kader van de evolutie theorie aantonen. Voor alle organismen met een zenuwstelsel speelt de keten:STIMULUS--EMOTIE---GEVOELEN----GEDRAGING een belangrijke rol.De gedraging bij lagere organismen is meestal de uitdrukking van instincten.Bij de primaten en alleszins bij de mensen speelt echter op het niveau van de gedraging het aspect van de cognitie een rol bij de initiatie van een gedraging.Hierin is een rol weggelegd voor de cognitieve psychologie die zeker bij de mensen essentieel is.De cognitieve theorie betoogt dat oplossingen voor problemen die zich stellen op het niveau van de gedraging de vorm aannemen van algoritmen-regels die niet noodzakelijk begrepen worden maar die een oplossing voor een probleem inhouden-of de vorm van regels die begrepen worden maar niet altijd de oplossing voor problemen garanderen.Essentieel in de cognitieve psychologie is de erkenning van het bestaan van interne mentale toestanden zoals geloof,verlangen en motivatie.Het is niet denkbeeldig dat hierin een oplossing kan gevonden worden voor de ernstige problematiek van de uitoefening van de "vrije wil" die zich slelt bij de uiteindelijke gedraging.Het is wel een kapitale kwestie in de controverse die is ontstaan bij de toepassing van de evolutionaire psychologie in de menselijke soort.De neurobiologie heeft hierin nog veel werk te verrichten om voor deze mentale toestanden een aanvaarbare verklaring te vinden.Voor de lagere organismen kan men bij de gedraging determinisme aanvaarden maar niet voor de hogere organismen.Bij de primaten is er wel sprake van aspecten die niet met determinisme overeenkomen.Voor de mensen is het aanvaarden van determinisme in de gedraging uiterst gevaarlijk.Dit zou kunnen leiden tot de vrijspraak voor allerlei misdaden;vandaar het enorm belang van de criteria voor de "vrije wil". --------------------------------------------------------------------------------------------------
3-WILLIAM D. HAMILTON.
William D.Hamilton (1936-2000) was een engelse evolutie bioloog en is gezien als een van de grootste evolutie theoretici van de 20e eeuw.Van 1984 tot 2000 was hij professor aan de universiteit van Oxford (New College).Hij werd beroemd door zijn theoretisch werk waarin hij een rigoureuze genetische basis voor de verwantschap selectie (kin selection) uiteen zette.Deze zienswijze is een sleutel element in de ontwikkeling van een algemeen zicht op de evolutie,gecenterd op de genen.Hij is daarom ook een voorloper van de sociobiologie van Edward O.Wilson.
DE REGEL VAN HAMILTON.
Andere biologen ,zoals Fisher en Haldane,hadden een probleem gezien om uit te leggen hoe organismen de "fitness" van hun genen konden verhogen door hun familie verwanten te helpen maar erkenden het probleem en formuleerden het op gepaste wijze.Hamilton werkte hun werk uit en formuleerde het probleem aan de hand van de gekende "Speltheorie".De formule luidt dat de kostelijke actie zou plaats vinden door de gekende uitdrukking: C < R x B Hierin stelt C de kost in "fitness" voor de actor,R de genetische verwantschap tussen actor en ontvanger en B de "fitness" winst van de ontvanger.De uitwerking van de regel van Hamilton is gebaseerd op ingewikkelde wiskunde en daarom moeilijk toegankelijk voor een niet gespecialiseerd publiek.Het belang van de regel van Hamilton wordt echter wel algemeen erkend en wordt geïncorporeerd in biologische werken.Tot heden nochtans heeft geen enkele empirische studie de waarden van R,B en C bepaald om uit te kunnen maken of de regel wel degelijk gevolgd wordt in de natuur.Om van een "theorie" te spreken is het wel voorbarig,zelfs na 40 jaren. Hamilton was geen begaafde spreker en kon moeilijk zijn werk overbrengen bij het publiek.Richard Dawkins (ook professor in Oxford-New College) deed dit echter op briljante wijze in zijn boek: "The Selfish Gene.".